Brief rapporteurs aanbieding rapport behandelvoorbehoud
Brief lid / fractie
Nummer: 2009D39597, datum: 2009-08-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E. Wiegman-van Meppelen Scheppink, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.H. ten Broeke, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z15253:
- Indiener: E.E. Wiegman-van Meppelen Scheppink, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.H. ten Broeke, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter en de Leden van de vaste commissie voor Europese Zaken Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 augustus 2009 Geachte Voorzitter, geachte Leden, Graag bieden wij u ons rapport over de aanpassing van het instemmingsrecht en de uitwerking van een procedure voor het behandelvoorbehoud aan. In het rapport hebben wij onze bevindingen en aanbevelingen opgenomen op basis van de vele vruchtbare gesprekken die wij met personen van binnen en buiten de Tweede Kamer hebben gevoerd. De kern van het rapport is vervat in de managementsamenvatting en een illustratief stroomschema dat ook is opgenomen als uitklapbare flap op de achterkaft van het rapport. De gesprekken die wij hebben gevoerd en het vergelijkend onderzoek naar de praktijk in nationale parlementen van andere EU-lidstaten, leverden vele waardevolle, nuttige en bruikbare suggesties en observaties op. Hiervan hebben wij dankbaar gebruik gemaakt bij de opstelling van ons rapport. Uit de gesprekken die wij als rapporteurs hebben gevoerd bleek een groot draagvlak voor het bestaande instrument van het instemmingsrecht, waarbij wel enkele technische wijzigingen doorgevoerd dienen te worden om het instemmingsrecht te stroomlijnen met de bepalingen in de Goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon (zoals is geregeld in het aangenomen amendement van de Leden Ormel, Blom en Wiegman; Kamerstuk 31384, no 11). Wat betreft het parlementair behandelvoorbehoud (zoals is geregeld in het aangenomen amendement van de Leden Wiegman en Ten Broeke; Kamerstuk 31384, no 23) constateerden wij een groot draagvlak voor meer en tijdig politiek debat over Europese voorstellen. De procedure daarvoor zou zo eenvoudig mogelijk en helder en eenduidig dienen te zijn en waar mogelijk aan te sluiten bij het bestaande instrumentarium van de Tweede Kamer. De aanbevelingen die wij als rapporteurs in bijgaand rapport aan de vaste commissie voor Europese Zaken voorleggen, zullen in onze ogen bijdragen aan een meer gestructureerde en vroegtijdige behandeling van Europese wetgevende voorstellen wat betreft de politieke impact – en opmaat vormen voor een verdere politisering van ons debat over Europa. De aanbevelingen sluiten voorts aan bij de wens van vele van onze collega’s in deze Kamer om de bespreking van Europese wetgevende voorstellen in een zo vroeg mogelijk stadium te laten plaatsvinden in de verantwoordelijke vaste commissies. Wij zijn ervan overtuigd dat de aanbevelingen die wij doen zullen bijdragen aan grotere en meer gestructureerde betrokkenheid van de Tweede Kamer bij politiek belangrijke EU-dossiers, een verrijking van het politieke debat over Europa in de Tweede Kamer zullen vormen, en daarmee een verdere politieke legitimering geven van de besluitvorming over EU-voorstellen. Onze aanbevelingen zijn niet de eerste die wij als Tweede Kamer onszelf hebben gegeven. Ze bouwen voort op eerdere aanbevelingen die zijn gedaan ("Op Tijd is te Laat" (2002), "Parlement aan Zet" (2006)). Maar de suggesties die nu worden gedaan vloeien rechtstreeks voort uit een reeks aan wetswijzigingen waartoe het Nederlandse parlement na veel debat heeft besloten. In dit debat over de Goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon heeft de Nederlandse Tweede Kamer consequent de lijn doorgetrokken die het ook al voor het Verdrag van Lissabon zelf bepleitte, namelijk dat de rol, betrokkenheid en invloed van de nationale parlementen op de Europese besluitvorming veel groter moet worden om de legitimiteit en het democratische gehalte van de Europese wet- en regelgeving te vergroten. Nu komt het erop aan hoe wij dat in praktijk gaan brengen en deze aanbevelingen scheppen daarvoor de procedurele en praktische ruimte. Hierna volstaat het niet langer om wanhopig te verwijzen naar "Brussel", met deze aanbevelingen geven wij onszelf immers de noodzakelijke tijd, speelruimte en de procedurele mogelijkheden om aan zet te komen, indien wij dat gewenst of noodzakelijk achten. Graag nodigen wij de vaste commissie voor Europese Zaken uit om onze bevindingen en aanbevelingen te bespreken, opdat uitgangspunten kunnen worden geformuleerd en vastgesteld op basis waarvan door uw commissie een voorstel voor aanpassing van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal kan worden gedaan. Voorts willen wij voorstellen dat uw commissie besluit om het rapport vast te stellen opdat het rapport publiek kan worden gemaakt en onderdeel van het parlementaire discours. Met vriendelijke groet, Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (Christen Unie) Han ten Broeke (VVD)