[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32038 NR Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven

Nader rapport

Nummer: 2009D39616, datum: 2009-08-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z15227:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

17 augustus 2009

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van het
Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met
lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven 



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 5 juni 2009,
nr. 09.001532, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 20 juli 2009, nr. W03.09.0174/II, bied
ik U hierbij aan.

1.	Vereiste aangetekende brief in artikel 7:942 van het Burgerlijk
Wetboek

In artikel 7:942 BW komt de noodzaaak om een lopende verjaringstermijn
iedere zes maanden te stuiten te vervallen en wordt de eis voor
verzekeraars om de aanspraak op uitkering per aangetekende brief af te
wijzen geschrapt. De Raad merkt bij dit voorstel op dat geen rekening is
gehouden met de belangen van verzekerden. Deze opmerking lijkt niet
geheel terecht. De eis van een aangetekende brief en de
verjaringstermijn van zes maanden hangen nauw met elkaar samen. Bij een
zo korte termijn is niet denkbeeldig dat de verzekerde niet ervan op de
hoogte is dat hij verjaring zo tijdig dient te stuiten. De verzekerde
heeft er dan belang bij dat hem dit onontkoombaar en op indringende
wijze duidelijk wordt gemaakt. Bij een verlenging van de
verjaringstermijn tot drie jaar is die noodzaak afwezig. In de
toelichting is erop gewezen dat de kritiek vanuit de praktijk op de
huidige regeling is dat die noodzaakt tot herhaalde stuitingen (iedere
zes maanden), en dat dit als knellend wordt ervaren. Voor verzekerden en
hun rechtshulpverleners is het bewerkelijk en kostbaar om de verjaring
iedere zes maanden door een schriftelijke aanmaning of mededeling
opnieuw te stuiten. Het laten vervallen van de eis van een aangetekende
brief benadeelt verzekerden dan ook niet. Uit een recente uitspraak van
rechtbank Rotterdam (LJN: BJ3286, 294325 / HA ZA 07-2643) blijkt ook dat
het onwenselijk is dat de verzekerde ‘er steeds op bedacht dient te
zijn dat de verjaringstermijn slechts zes maanden bedraagt en dat deze
steeds opnieuw binnen die termijn op correcte wijze dient te worden
gestuit’. 

	

De Raad merkt voorts op dat hij het vanuit het oogpunt van consistentie
wenselijk acht dat artikel 7:942 BW niet afwijkt van artikel 10, vijfde
lid, van de WAM. Een dringende reden om de eis van een aangetekende
brief te stellen acht ik niet aanwezig. In artikel 10 WAM kan de eis van
een aangetekende brief niet geschrapt worden, omdat deze gebaseerd is op
de Benelux-overeenkomst. 

2.	Vergunningplicht voor prijsvragen met substantiële prijzen

Naar het oordeel van de Raad legt de toelichting geen relatie met het
mogelijke gevolg van het schrappen van de vergunningplicht dat een
veelheid van prijsvragen zal kunnen worden gerealiseerd. Ook wordt niet
ingegaan op de relatie met de doelstellingen van het kansspelbeleid: het
door middel van reguleren en beheersen van kansspelen tegengaan van
kansspelverslaving, illegaliteit en criminaliteit en het beschermen van
de consument. 

Van een dwingende reden voor handhaving van dit vergunningstelsel is
niet gebleken. Er is geen sprake van misbruik bij het organiseren van
prijsvragen en er zijn geen aanwijzingen dat dit zich bij het schrappen
van de vergunningplicht zal voordoen. De ervaring leert dat prijsvragen
doorgaans alleen ter promotie van producten of diensten worden gehouden.
Mede vanwege het veel aantrekkelijker prijzengeld bij de gedragscode
promotionele kansspelen, worden sinds 1 januari 2006 in de praktijk
prijsvragen vooral onder dat regime aangeboden. 

Voor de voorgestelde wijziging is voor elk vergunningstelsel bekeken of
er, rekening houdend met de doelstellingen van het kansspelbeleid en de
te beschermen belangen, mogelijkheden waren voor lastenverlichting. De
VNG en een aantal gemeenten hebben in dat kader verzocht de eis van de
vergunning te laten vervallen, omdat deze als onnodige last wordt
beschouwd. 

Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad is de memorie van
toelichting in deze zin verduidelijkt. 

3.	Samenloopbepaling

De Raad merkt op dat de samenloopbepaling in artikel VII niet het model
volgt zoals gegeven in artikel 171b van de Aanwijzingen voor de
regelgeving (Ar). Dit model is niet gevolgd omdat er tussen het
onderhavige voorstel en voorstel van Wet deelgeschilprocedure voor
letsel- en overlijdensschade geen tekstuele afhankelijkheid bestaat.
Beide wetsvoorstellen wijzigen verschillende onderdelen van artikel
7:942 BW. Bovendien zou het overnemen van één van de modellen in
artikel 171b van de Ar ertoe leiden dat er geen rekening wordt gehouden
met de situatie dat het onderhavige voorstel als eerste in werking
treedt. De opmerking van de Raad dat in dat geval artikel 7:942 BW
onbedoeld geen drie maar vier leden zal hebben, berust op een
misverstand. 

4.	Actal

De Raad merkt op dat uit de toelichting niet blijkt dat of en zo ja op
welke wijze rekening is gehouden met het advies van Actal van 29 mei
2009. 

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is in de toelichting
aandacht besteed aan dit advies.  

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie, 

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Datum

17 augustus 2009

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Wetgevingskwaliteitsbeleid 

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

Sinem Bulut

Wetgevingsjurist 

T	070 370 6048

F	070 370 7529

Pauline Verhaak

Wetgevingsjurist 

T	070 370 7862

F	070 370 7529

Ons kenmerk

5614136/09/6

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  " " "  Pagina 1 van 2   



Aan de Koningin