[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke beantwoording vragen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2009

Brief regering

Nummer: 2009D43670, datum: 2009-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z16647:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Schriftelijke beantwoording vragen leden van de Tweede Kamer tijdens de
Algemene Politieke Beschouwingen 2009 

Vraag van de g.a. Kant (SP) 

Wat zijn de voor- en nadelen van de Tobin tax?

Antwoord 

De currency transaction tax, beter bekend als de Tobin tax, houdt een
lage belasting (tussen de 0,1 en de 0,5 procent) in op alle transacties
op de foreign exchange market. Tobin wilde met deze belasting
valutaspeculatie tegengaan. Het idee van een Tobin tax is echter ook
toepasbaar op andere financiële transacties dan in valuta.

Een Tobin tax zal vooral een dempend effect hebben op het aantal
transacties. Het kan korte termijn speculatie tegengaan, mits de
voordelen uit speculatie niet opwegen tegen de te heffen belasting. Maar
een dergelijke belasting kan ook een negatief effect hebben op de
liquiditeit in de markt, en daarmee op de efficiëntie van de markt in
het betreffende financiële product.

Het probleem van deze crisis was vooral de kwaliteit van de transacties:
partijen namen risico's die ze onvoldoende begrepen (m.a.w. men had
weinig prikkels om de risico's te willen begrijpen). Een Tobin tax zal
aan dat probleem weinig veranderen. Ook zien we het niet als effectieve
manier om excessieve beloningen tegen te gaan. Het klopt dat een Tobin
tax de winst van de betreffende financiële transactie met een klein
beetje vermindert. Maar het heeft geen effect op de besteding van de
resterende winst: die kan nog steeds besteed worden aan te hoge
bonussen.

Verder zijn er grote praktische bezwaren tegen een Tobin tax: met name
de vereiste wereldwijde invoering (anders zou een dergelijke belasting
leiden tot verplaatsing van financiële transacties naar andere landen),
ontwijkingsmogelijkheden via financiële innovatie, en de beperkte
effectiviteit (Tobin-tax valt in het niet bij speculatierendementen in
tijden van crisis).

Vraag van de g.a. Kant (SP)

Wat doet het kabinet met de motie Kant, waarin het kabinet gevraagd
wordt met voorstellen te komen om de macht van aandeelhouders binnen
bedrijven in te perken?

Antwoord

In juli is een wetsvoorstel bij de Kamer ingediend met voorstellen om de
balans tussen vennootschap en aandeelhouders te verbeteren. Dit betreft
onder andere:

dat aandeelhouders bij een drie procent aandelenbelang hun zeggenschap
en kapitaalbelang in beursvennootschappen moeten melden (momenteel 5%);

dat aandeelhouders in beursvennootschappen verplicht zijn hun intenties
bekend te maken bij een aandelenbelang van tenminste drie procent,
waarna vervolgens iedere wijziging van de intenties dient te worden
gemeld;

de invoering van een wettelijke regeling die beursvennootschappen in
staat stelt de identiteit van haar investeerders te achterhalen, in
combinatie met een regeling voor communicatie tussen
beursvennootschappen en hun investeerders en indirect tussen
investeerders onderling;

verhoging van de drempel voor gebruikmaking van het agenderingsrecht
voor de algemene vergadering van 1% naar 3% aandelenbelang;

In aanvulling hierop zijn nieuwe initiatieven ontplooid, die te maken
hebben met het bieden van een tegenwicht aan de korte termijn
gerichtheid van sommige aandeelhouders én bestuurders.

Momenteel wordt een wetsvoorstel voorbereid voor het wettelijk
faciliteren van loyaliteitsdividend en extra dividend ter bevordering
van langetermijnaandeelhouderschap. Beoogd wordt een openbare
consultatie over een mogelijke regeling voor het eind van dit jaar.
Hiermee kan de balans tussen korte aandeelhouders en trouwe
aandeelhouders veranderen. 

Vraag van g.a. Kant (SP)

De overheid koopt Connexxion op en start de Nederlandse Busmaatschappij.
Het is mooi geweest met het mislukte experiment met marktwerking in het
busvervoer. 

Antwoord

Er zijn positieve resultaten te zien van aanbestedingen in het OV. In
concessiegebieden waar OV na 2003 is aanbesteed, zijn in het jaar daarop
gemiddeld 14% meer ritkilometers gekomen. Het streekvervoer heeft in
deze periode een kostenreductie van 20% bereikt. De klantenwaardering is
de laatste jaren landelijk stabiel rond de 7 en het afgelopen jaar voor
het streekvervoer gestegen naar 7,2 (cijfers komen van Kennisplatform
Verkeer en Vervoer en de Openbaar Vervoer Klantenbarometer). 

Er zijn natuurlijk verbeteringen in de concessies en aanbestedingen
mogelijk. Zo moeten de belangen van de reiziger meer in het oog worden
gehouden. De decentrale overheden gaan hier ook actief naar op zoek en
het kabinet steunt dat. Overigens zal het eventueel ‘terugkopen’ van
Connexxion Europeesrechtelijk belemmeringen kennen.

Vraag van g.a. Kant (SP)

Kan het kabinet een nieuwe nationale investeringsbank (NIB) oprichten?

Antwoord

Alle getroffen maatregelen rond de kredietverlening sluiten aan bij de
problematiek rond kredietverlening, en wel op zo’n manier dat alle
banken hier gebruik van kunnen maken. 

Het kabinet heeft sinds het begin van de crisis al verschillende
maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat kredietverlening aan in de
kern gezonde bedrijven op gang kan blijven. 

Eind vorig jaar hebben we al de borgstellingsregeling voor het MKB
(BMKB) verruimd. Begin 2009 heeft het kabinet daarnaast een nieuwe
garantieregeling ondernemingsfinanciering (GO) opgericht om ook voor
bedragen tot maximaal €50 miljoen per bedrijf garant te staan.
Voorgesteld wordt dit uit te breiden naar € 150 miljoen. 

De garantieregeling voor exportkredietverzekeringen is verruimd.

De GO en de eerder verruimde borgstellingsregeling voor het MKB (BMKB)
zijn verlengd en zullen nu gelden tot eind 2010. 

Tot slot wordt de maximumgarantie op nieuw aan te trekken eigen vermogen
binnen de groeifaciliteit verhoogd naar €25 miljoen. 

Daarnaast wordt in het kader van de motie Hamer (31371, nr.196) bekeken
of institutionele beleggers op punt van kapitaalverstrekking een rol
kunnen spelen. Een NIB-achtig idee kan daarbij ook aan de orde komen,
maar het voordeel van de huidige voorstellen is de marktconformiteit en
het hebben van een gelijk speelveld. Tot slot kost het oprichten van een
bank veel tijd.

Vraag van de g.a. Kant (SP)

Wil het kabinet een bankenheffing invoeren?

Antwoord

Gelet op de omvangrijke reddingsacties die zijn uitgevoerd is het
terecht dat de overheid vooral ook van de financiële sector zelf vraagt
om haar verantwoordelijkheid te nemen.

Kabinet spreekt banken dan ook aan op hun gedrag: De overheid heeft
strenge voorwaarden gesteld aan de steun die is verleend. Alle
directe financiële steun die aan banken is gegeven, moet worden
terugbetaald, inclusief een (stevige) rentevergoeding. Ook voor de
afgegeven garanties moet worden betaald. Daarnaast zijn ook nog
allerlei andere voorwaarden verbonden aan de steun. Er is dus zeker geen
sprake van een free lunch.

Verder worden de banken hard aangepakt via strengere regels (incl.
gematigder beloningsbeleid) en meer toezicht. Wel is zorgvuldigheid en
realiteit geboden. Op dit moment een bankenheffing invoeren om
verslechtering van de overheidsfinanciën te voorkomen kan
contraproductief werken. Het beperkt het economische herstel en het op
gang brengen van kredietverlening. Bovendien moeten banken ook hun
eventuele verplichtingen jegens de overheid nakomen. 

Beleid moet niet uit rancune gevoerd worden. Een gezonde werking van de
bancaire sector is onmisbaar voor economisch herstel. Tot slot geldt in
het algemeen dat eventuele maatregelen in de financiële sector  bij
voorkeur op internationale basis genomen moeten worden. 

Vraag van de g.a. Kant (SP)

De staat van onze publieke sector is na jarenlange vermarkting en
bezuinigingen, verschraald, ontmenselijkt en verziekt. We moeten daarom
stoppen met marktwerking in de zorg.

Antwoord

Het tekort op de arbeidsmarkt en de groeiende en veranderende zorgvraag
dwingen tot arbeidsbesparende werkmethoden, meer samenhangende zorg
waarmee ook de kwaliteit van de zorg verder verbetert en onnodige kosten
worden vermeden. 

Gereguleerde marktwerking is, naast de eerder genoemde maatregelen,
één van de middelen om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Het
kabinet borduurt daarmee voort op de koers die de afgelopen jaren is
ingeslagen met de invoering van de zorgverzekeringswet. 

Niet meer het financieren van medische verrichting of het bed, maar het
bekostigen van goede kwaliteit van zorg. En in de langdurige zorg niet
meer financieren wat een zorginstelling aanbiedt, maar de hoeveelheid
die de cliënten nodig hebben. Het zogeheten zorgzwaartepakket.

De marktwerking kan ook in de zorg mits goed gereguleerd organisaties en
instanties dwingen tot verbetering van kwaliteit door middel van
innovatie en productiviteitsverbetering.  

De efficiency in de curatieve zorg is hierdoor toegenomen, de patiënt
is meer centraal komen te staan en heeft meer keuzevrijheid. Tevens is
de transparantie vergroot. Hierdoor worden de problemen meer en sneller
zichtbaar. Bij het beoordelen van de effecten van marktwerking wordt
hier vaak het vergrootglas op gezet. 

Het is natuurlijk goed die effecten te bekijken en waar nodig bij te
sturen. Bij de verdere uitbreiding van de vrije prijsvorming wordt de
evaluatie daarvan door de NZa dan ook nadrukkelijk betrokken.

Het is wel jammer dat zaken die voor de cliënten en de medewerkers in
de zorg goed uitpakken, in het debat over marktwerking weinig genoemd
worden. Enkele goede voorbeelden zijn:

De zorginstelling die zich richt op één specialisme of soort ingreep.
Dit biedt mogelijkheden om het kwaliteitsniveau te verhogen en processen
gerelateerd aan de specialistische zorg te stroomlijnen. Een goed
voorbeeld is het Oogziekenhuis in Rotterdam.

De one-stop poli’s; dit zijn de initiatieven die zorgen dat een
patiënt achter elkaar een aantal onderzoeken doorloopt volgens een vast
protocol. Zo volstaat één bezoek aan het ziekenhuis voor alle
noodzakelijke onderzoeken. Het doel is patiënten snel en gericht te
helpen in één bezoek en om de zorg doelmatiger te organiseren Het St.
Jans Gasthuis in Weert heeft bijvoorbeeld o.a. een diabetes-, mamacare-,
hartfalen-, geheugen-, stoma- en CARA-poli. 

De ketenzorg; de essentie is dat er samenwerkingsverbanden ontstaan
waarbij  taken verschuiven (en financieringsschotten kunnen worden
doorbroken) van de duurdere ziekenhuiszorg naar de zorgaanbieders in de
eerste lijn. Zoals bijvoorbeeld het Academisch ziekenhuis Maastricht.
Daar is door het vormgeven van integrale zorg het aantal poliklinische
contacten met de cardioloog teruggelopen met 72 procent. Het aantal
heropnames wegens hartfalen nam af met 40 procent en het aantal
opnamedagen daalde met 50 procent. Vergelijkbare resultaten zijn ook al
in Groningen bereikt.

Vraag van de g.a. van Geel (CDA)

Het CDA wil dat mensen met een beperking, de indicatiestelling voor
werk, wonen, zorg en maatschappelijke ondersteuning bij slechts één
loket hoeven aan te vragen. (Motie Heerts c.s. 31 224, nr. 16) 

Antwoord

Het beleid ten aanzien van de indicatiestelling voor AWBZ-zorg van de
staatssecretaris van VWS is er op gericht om uit te gaan van vertrouwen
in de zorgprofessional (bijv. de wijkverpleegkundige en de huisarts) en
de zorgaanbieder (bijv. de thuiszorginstelling, het verzorgings- en het
verpleeghuis) en van daaruit overbodige bureaucratie in het proces van
de indicatiestelling AWBZ te schrappen en de dienstverlening aan
individuele cliënten te verbeteren. 

In een brief van mei 2008 heeft de staatssecretaris VWS de Kamer laten
weten dat het instellen van één indicatiestelling voor alle domeinen
naar verwachting niet mogelijk is, gelet op het feit dat indicaties
meerdere doelen dienen. Wel moet natuurlijk met kracht ingezet worden
op de bedoelingen achter de motie: mensen moeten één keer hun verhaal
doen bij één loket en dat moet leiden tot een integrale
indicatiestelling. In het Programma Stroomlijning Indicatieprocessen
(VWS en SZW) is onderzocht hoe verbeteringen in het indicatieproces
domeinoverstijgend kunnen worden bewerkstelligd, zodat mensen met een
meervoudige problematiek, zoals chronisch zieken, gehandicapten en
ouderen, beter worden bediend en verschoond kunnen blijven van dubbele
uitvraag van hun gegevens en onnodige bureaucratie. Over de resultaten
en aanbevelingen van het programma wordt voor het einde van het jaar aan
de Kamer gerapporteerd.



Vraag van de g.a. Van Geel (CDA) en Slob (CU)

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het
crisispakket/aanvullend beleidsakkoord? (CDA, CU)

Antwoord

Het kabinet heeft besloten tot omvangrijk stimuleringspakket in 2009 en
2010. Het stimuleringspakket is erop gericht de maatschappelijke
effecten van de crisis te beperken, de bedrijvigheid te ondersteunen en
vraaguitval te voorkomen en het creëren van een duurzamere en meer
innovatieve economie.

In 2009 is inmiddels 2,3 miljard (=94%) van de aangekondigde
stimuleringsmiddelen van het Rijk belegd met concrete maatregelen. Voor
2010 is op dit moment voor 2,8 mld. (=89%) belegd met concrete
maatregelen. 

Ten opzicht van de Kamerbrief van afgelopen juli zijn we behoorlijk
opgeschoten. (Wel is het zo dat er gereserveerde middelen zijn, die zijn
doorgeschoven van 2009 naar 2010 en soms zelfs deels naar 2011.)

1) Verkleinen maatschappelijke effecten van de crisis 

Er zijn in de eerste plaats maatregelen genomen om de maatschappelijke
effecten van de crisis voor individuele burgers te verkleinen. Zo worden
jongeren aangespoord om in het mbo door te leren, om een een
studierichting te kiezen die betere kansen op de arbeidsmarkt biedt. 

De deeltijd-WW biedt werkgevers de mogelijkheid werknemers in wie veel
geïnvesteerd is te behouden in plaats van ze te moeten ontslaan. Het
CPB geeft in de MEV aan te verwachten dat de deeltijd-WW de werkloosheid
drukt met 10.000 personen in 2009 en 25.000 in 2010.

Om de aansluiting tussen vraag en aanbod van arbeid te verbeteren heeft
het kabinet bovendien een dekkend stelsel van 33 mobiliteitscentra
gecreëerd. De mobiliteitscentra hielpen de eerste vijf maanden van dit
jaar zo’n 43.000 mensen aan (ander) werk. Deze maatregelen voorkomen
dat mensen een grotere afstand krijgen tot de arbeidsmarkt. 

2) Stimuleren bedrijvigheid en voorkomen van vraaguitval 

Daarnaast wordt vraaguitval in bepaalde kwetsbare sectoren voorkomen
door investeringen in infrastructuur en (woning)bouw te verhogen én te
versnellen. Hierdoor wordt werkgelegenheid gecreëerd en waar mogelijk
duurzaamheid bevorderd. ‘

Het kabinet heeft extra geld beschikbaar gesteld voor de restauratie van
monumenten (250 mln), onderhoud en bouw van (jeugd)zorginstellingen (80
mln), woningen en scholen (165 mln), en voor de aanleg en onderhoud van
vaarwegen, sluizen, bruggen, wegen en kustversterking. 

Om concreet te worden: ongeveer 45 jeugdzorginstellingen hebben op 1
september een brief gekregen van J&G met een subsidietoekenning. Deze
instellingen zijn vanaf dat moment aan de slag gegaan. In 2009 is er
voor 35 mln subsidie toegekend, waarvan 10 mln is gereserveerd voor de
gesloten jeugdzorg.

De eerste tranche van subsidie van het woningmarktoffensief is
toegekend. De projecten zijn versneld opgestart. Een overzicht van de
projecten is op 9 september naar uw Kamer verstuurd.

Via de fiscaliteit is bovendien het btw-tarief verlaagd voor het
isoleren van woningen (130 mln). Kabinet heeft tot slot verschillende
maatregelen genomen om kredietverlening aan bedrijfsleven op gang te
houden.

 

3) Creëren van een duurzamere en meer innovatieve economie.

Ook wordt er geld beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van de
elektrische auto, voor de sloopregeling voor oude, vervuilende auto’s
(65 mln) en voor de stimulering van duurzame energie en duurzaam
ondernemen. 

De nationale sloopregeling is een succes. Als gevolg van die regeling
zijn inmiddels 25.000 transacties geregistreerd en de verwachting is dat
dit naar 80.000 zal oplopen in 2010. Dit is een mooie impuls voor de
autobranche en de luchtkwaliteit.

Om de R&D-capaciteit van het Nederlandse bedrijfsleven op peil te
houden, kunnen bedrijven gebruik maken van een extra aftrek op
loonkosten van onderzoekers via de Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. 

Bedrijfs-R&D op het gebied van high-tech systems wordt extra ondersteund
en onderzoekers kunnen tijdelijk worden gedetacheerd bij
kennisinstellingen. 

4) Lagere overheden 

Tot slot dragen gemeenten, provincies en waterschappen hun steentje bij.
Zij hebben, in aanvulling op de plannen van het kabinet, eigen plannen
ontwikkeld ter stimulering van de economie; naar schatting zullen
gemeenten en provincies in 2009 en 2010 voor circa 1,5 miljard euro aan
investeringen naar voren halen. Het gaat daarbij vooral om
energiemaatregelen, innovatietrajecten en investeringen in
infrastructuur en duurzaamheid. 

Vraag van de g.a. Van Geel (CDA) 

Is de deeltijd WW zodanig vormgegeven dat het tijdelijke maatregel
blijft en niet eindeloos kan worden doorgezet?

Antwoord

Het kabinet neemt in 2010 maatregelen om de gevolgen van de economische
neergang en de snel groeiende werkloosheid aan te pakken. Hiervoor is
onder andere de deeltijd WW vorm gegeven. Desalniettemin is het kabinet
het met de g.a. Van Geel eens dat deze deeltijd WW een tijdelijk
karakter moet blijven hebben. Uitgangspunt is immers dat behoud van
werkgelegenheid waar geen werk is, geen perspectief biedt. De deeltijd
WW mag geen remmende werking op de arbeidsmarkt hebben. Daarom heeft het
kabinet de voorwaarden voor toetreding aangescherpt. 

Bedrijven kunnen tot maximaal eind 2009 instromen in de deeltijd WW.
Werknemers kunnen nog wel in 2010 minder uren werken als gevolg van de
deeltijd WW. Voor de deeltijd WW is voor de periode 2009 t/m 2011 een
gemaximeerd budget van € 1 miljard uitgetrokken. Ook andere
voorwaarden zijn aangescherpt, zoals het feit dat per bedrijf de totale
duur van het gebruik van de deeltijd WW gekoppeld is aan het aantal
werknemers dat er gebruik van maakt. 

Vraag van de g.a. van Geel (CDA)

Het CDA wil 6 projecten toevoegen aan de Crisis- en herstelwet.
Datzelfde geldt voor de demonstratieprojecten voor afvang en
ondergrondse opslag van CO2. Kan dat?

Antwoord

Bij behandeling van de Crisis- en herstelwet kan de Kamer ruimtelijke en
infrastructurele projecten toevoegen. De wet biedt overigens de
mogelijkheid om bij Algemene maatregel van bestuur ruimtelijke en
infrastructurele projecten toe te voegen. Ook kunnen categorieën van
projecten worden toegevoegd.

Toevoegen van projecten en categorieën van projecten kan op voordracht
van de Minister-president en ministers die het mede aangaat.

Toevoeging van (categorieën van) ruimtelijke en infrastructurele
projecten is uitsluitend aan de orde indien dat bijdraagt aan de
doelstellingen van de voorgestelde Crisis- en herstelwet.

Vraag van de g.a. Van Geel (CDA)

Hoe staat het met de investeringen van pensioenfondsen in de Nederlandse
economie?

Antwoord:

Het kabinet voert gesprekken met de pensioenfondsen. Belangrijk is wel
dat de fiduciare verplichtingen van pensioenfondsen niet ter discussie
staan: de overheid zal pensioenfondsen niet dwingen tot onaanvaardbare
risico’s: dit schaadt immers de pensioendeelnemers. We zijn
nadrukkelijk opzoek naar win-win situaties voor de Nederlandse economie.
U wordt hierover door het kabinet op de hoogte gehouden van de
vorderingen. Los van bovenstaande gesprekken blijkt wel dat
pensioenfondsen zelf al meer in Nederland zijn gaan beleggen. De
‘home-bias’ in de beleggingsportefeuille neemt toe. Dit blijkt uit
statistieken van De Nederlandsche Bank. Was in het 2K07 nog 21% van de
beleggingen van pensioenfondsen binnenslands, in 2K09 was dit 36%. Nu
zitten pensioenfondsen voor 230 mld binnen de landsgrenzen en voor 410
mld buiten de landsgrenzen. 

mln eur (ultimo)	2007K2	2007K3	2007K4	2008K1	2008K2	2008K3	2008K4	2009K1
2009K2

activa binnenland	158.195	163.201	163.339	161.801	161.973	156.825
163.129	149.029	230.561

activa buitenland	577.855	572.917	577.544	551.143	552.449	532.741
465.356	471.525	410.290

totaal	736.050	736.118	740.883	712.944	714.422	689.566	628.485	620.554
640.851

 	 	 	 	 	 	 	 	 	 

 	2007K2	2007K3	2007K4	2008K1	2008K2	2008K3	2008K4	2009K1	2009K2

% binnenlands	21%	22%	22%	23%	23%	23%	26%	24%	36%

% buitenlands	79%	78%	78%	77%	77%	77%	74%	76%	64%

Vraag van de g.a. Slob (CU) 

Welke conclusies trekt het kabinet uit de constatering van de
Milieubalans dat als we zo doorgaan de Nederlandse klimaatdoelen voor
2020 niet worden gehaald? 

Antwoord

Het kabinet realiseert zich dat het halen van de lange termijn
klimaatdoelen onder druk staat.

Juist om die reden doen we er nu reeds een schep bovenop. Van alle
stimuleringsmaatregelen die het kabinet in 2009 en 2010 neemt, is één
derde (2 miljard Euro) direct gericht op duurzaamheid: energiebesparing,
duurzaam ruimte gebruik en duurzame energieproductie. 

In de eerste helft van 2010 vindt een uitgebreide tussenevaluatie van
het programma Schoon en Zuinig plaats. 

Vraag van de g.a. Slob (CU)

Afgelopen jaar bleek er een grote onderbesteding van de budgetten voor
spoor. Het kabinet is gekomen met een versnellingspakket van € 140
miljoen. Is de onderbesteding nu ook weg? 

Antwoord

Prorail doet zijn uiterste best om zoveel mogelijk productie te
realiseren. Uit de rapportages van ProRail blijkt dat het
versnellingspakket uit hoofde van de motie Cramer c.s. (nr 31700 XII nr
36) conform planning wordt uitgevoerd. De totale productie aan
onderhoudwerken in 2009 ligt circa 8% boven het volume voor 2008. Een
beeld over de uitputting over het totale spoorartikel krijgt u bij
Najaarsnota.

Zoals gemeld in de brief van 9 april 2009 van de minister van Verkeer en
Waterstaat is afgelopen jaren sprake geweest van een verschil tussen
planning en realisatie van de productie. Zoals gemeld in de brief was
ook in 2008 nog sprake van onderbesteding. 

Conclusie was dat de onderbesteding deels gevolg was van efficiency en
deels gevolg van het naar achteren schuiven van de financiële reeksen.
De efficiency is in lijn met de nota mobiliteit. In het kader van het
beheerplan 2010 zal deze efficiency nader worden gehard.

Ook vindt een audit plaats naar de robuustheid van de reeksen. Dit om
onderbesteding in de toekomst te voorkomen. Gelet op de vitaliteit van
de sector zijn verder afspraken gemaakt over het versneld uitvoeren van
een pakket extra maatregelen en is een taakgroep gestart onder
onafhankelijk voorzitterschap. 

Vraag van de g.a. Slob (CU)

Kunnen we een snelle landelijke invoering van Burgernet tegemoet zien?

Antwoord

De proef met Burgernet is succesvol verlopen.

In 2010 en 2011 gaan tenminste 50 gemeenten met Burgernet werken. Het
kabinet beslist binnenkort over het advies van de landelijke stuurgroep
om Burgernet landelijk in te voeren en het SMS-alert-systeem hierin te
integreren.



Vraag van g.a. Halsema (GL)

Wat is uw reactie op het laatste rapport van de economen Amartya Sen en
Joseph Stiglitz over geluk als economische indicator, in opdracht van
Sarkozy? 

Antwoord

Het CPB is naar aanleiding van het debat over de sociaal-economische
orde gevraagd de mogelijkheden te bezien van een breder welvaartsbegrip
dan het nationaal inkomen. Het antwoord van het CPB is gisteren naar uw
Kamer gestuurd. Het kabinet sluit zich op hoofdlijnen aan bij de daarin
gevolgde redeneerlijn. En dat ligt in het verlengde van de discussie die
ook in Frankrijk wordt gevoerd, na het rapport van Sen, Stiglitz en
Fitoussi dat gisteren werd gepresenteerd. 

Het Nationaal Inkomen en het Bruto Binnenlands Product zijn belangrijke
maatstaven voor de omvang en ontwikkeling van de economische activiteit
in een land. Deze concepten zijn algemeen geaccepteerd en maken
internationale vergelijkingen mogelijk. Het is echter belangrijk de
beperkingen van dergelijke kengetallen te onderkennen. Welvaart bestaat
immers uit meer dan de op geld gewaarde activiteiten die in het BBP tot
uiting komen. 

Het in kaart brengen van de brede welvaartseffecten van het
overheidsbeleid is dan ook van belang voor de politiek: we moeten als
kabinet, hier in de kamer, en in de samenleving, gebruik kunnen maken
van goede, neutrale informatie om met elkaar de afwegingen te kunnen
maken. 

Een vertaling naar één indicator is daarbij een moeizame weg, dat
geeft het CPB aan en dat wordt ook door het rapport van Sen, Stiglitz en
Fitoussi benadrukt. Het is namelijk buitengewoon lastig de lange termijn
en internationale gevolgen van het overheidsbeleid te overzien en in
betrouwbare kwantitatieve termen weer te geven. Maar het is vooral ook
moeilijk om de verschillende factoren die aan welvaart bijdragen met
elkaar te vergelijken en in één geaggregeerde index weer te geven. 

De weging van de factoren is in veel gevallen namelijk een politieke
zaak: hoe weeg je gezondheid af tegen politieke vrijheid, of
inkomenszekerheid tegen leefmilieu? Hoe weeg je een procent extra BBP af
tegen de vrijheid van meningsuiting. Je kan niet op een objectieve
manier vaststellen dat 5% extra biodiversiteit meer of minder bijdraagt
aan de maatschappelijke welvaart van Nederland dan 1000 bedden in
verpleegtehuizen. Op deze vragen kan alleen de politiek een antwoord
geven.

Daarom brengen de planbureaus en het CBS de bredere welvaartseffecten in
kaart door naast het BBP ook andere welvaartsindicatoren te rapporteren.
Dit gebeurt al regelmatig denk aan de Milieubalans en de Natuurbalans
van het PBL, “De sociale staat van Nederland”van het SCP, de
milieurekeningen van het CBS en de Monitor Duurzaam Nederland van alle
planbureaus en het CBS samen. De betreffende auteurs bevelen dus allen
aan om, naast het BBP, verder te gaan met het ontwikkelen van andere
indicatoren. De Europese Commissie is op het gebied van additionele
welvaartsindicatoren ook actief om juist de internationale
vergelijkbaarheid van deze indicatoren te versterken. Dat is volgens het
kabinet ook van wezenlijk belang.

Vraag aan de g.a. Halsema (GL)

De Europese Commissie kondigde aan in Kopenhagen minder geld te beloven
dan in Bali is afgesproken. Vindt het kabinet dat ook? 

Antwoord

De Europese Commissie heeft inderdaad een mededeling uitgebracht over de
financiering van klimaatbeleid in ontwikkelingslanden. De Commissie
verwacht dat in 2020 de totale klimaatfinancieringsbehoefte in
ontwikkelingslanden 100 miljard zal zijn, waarvan een deel door
ontwikkelingslanden zelf wordt bekostigd, een deel via de markt én een
deel via publieke financiering uit ontwikkelde landen. 

De Commissie schat de EU-bijdrage voor 2020 tussen de 2 en 15 miljard.
En op 0,5 tot 2,2 miljard in de belangrijke startperiode 2010-2012. Die
schattingen liggen ver uit elkaar omdat nog veel onbekend is (o.a.
hoeveel de CO2-markt gaat opbrengen hangt af van welke ambitie de
reductieafspraken in Kopenhagen krijgen).

De Commissie neemt het voortouw door concrete bedragen te noemen. Over
die bedragen spreken we nog in Europees verband, op weg naar de Europese
Raad eind oktober.

De EU blijft dus vooroplopen in deze discussie. Andere rijke landen
moeten ook bijdragen aan financiering en daar zullen we ze toe oproepen
(in New York bij VN en Pittsburgh bij G20).

In Bali zijn geen concrete bedragen toegezegd. Er is dus absoluut geen
sprake van het naar beneden bijstellen van de EU-inzet.

Kopenhagen is geen eenmalige “inzamelactie”, maar het gaat erom
structureel geld te genereren voor effectief klimaatbeleid, in het
bijzonder voor de armste landen. Hoe besteden we het geld effectief en
eerlijk? Daar gaat het over de komende tijd.

Vraag van g.a. Halsema (Groen Links)

Gaat het kabinet het voorbeeld volgen van Sarkozy die een CO2 belasting
in Frankrijk wil invoeren? 

 

Antwoord

President Sarkozy informeerde me tijdens mijn recente bezoek over zijn
voorstel om per 1 januari 2010 een binnenlandse CO2 belasting in te
voeren. 

Het is voor CO2-uitstoot die niet onder de emissiehandel valt en gaat
vooral over energieverbruik van huishoudens en kleine bedrijven.

Het kabinet zal als onderdeel van de heroverwegingen ook kijken naar
fiscale mogelijkheden voor internaliseren van kosten van vervuilend
handelen, meer dan nu het geval is. Vraag van de g.a. Halsema (GL)

Moeten de kolencentrales er komen? 

Antwoord 

Met de introductie van marktwerking in de energiesector is het aan de
energiebedrijven en eventuele andere initiatiefnemers om binnen de door
de overheid gestelde wettelijke randvoorwaarden in vrijheid
investeringsbeslissingen ten aanzien van nieuw te bouwen vermogen, w.o.
kolenvermogen, te nemen. 

Aangetekend zij dat dit soort beslissingen steeds meer in Noordwest
Europese context moeten worden bezien. Uit een oogpunt van
voorzieningszekerheid en betaalbaarheid is een zekere spreiding over
bronnen en brandstoffen gewenst. 

Met het wetsvoorstel Voorrang voor duurzaam wordt een belangrijke
nieuwe randvoorwaarde geïntroduceerd, namelijk gegarandeerd transport
voor duurzame energie (kolen verdringen dus geen duurzame energie). 

Dit kabinet stelt zich een schone en duurzame energievoorziening ten
doel. Daarom stelt dit Kabinet ook eisen aan CO2 uitstoot en zet het
fors in op CCS. Er is thans geen reden om verdergaand in te grijpen. 

Dit geldt tevens voor de door Groen Links gesuggereerde maatregelen:
kolenbelasting of verplichte uitstootnorm.

Vraag van de g.a. Halsema (GL)

De kilometerheffing is opnieuw uitgesteld. Waar blijft dit wetsvoorstel?

Antwoord

Op dit moment buigt de Raad van State zich nog over het advies. Het
advies wordt niet verwacht voor 25 september 2009. Het streven is dat
het wetsvoorstel, afhankelijk van de inhoud van het advies van de Raad
van State, nog in oktober 2009 bij uw Kamer wordt ingediend.

Voor deze kabinetsperiode is de planning dat verschillende onomkeerbare
stappen worden gezet. In 2010 volgen het definitief uitvoeringsbesluit
en de gunning van de contracten, is de wet behandeld in Tweede én
Eerste Kamer, zijn de testomgeving en systemen verder opgezet en zijn
alle mobiliteitsprojecten operationeel.

Het project zit midden in de aanbesteding en de marktconsultatie, de wet
staat op het punt om naar de Tweede Kamer te worden gestuurd. Binnenkort
komt de Minister van Verkeer en Waterstaat met zijn derde
voortgangsrapportage. 

Vraag van g.a. Halsema (GL)

Met 160 miljoen erbij vanaf 2014 is er geld voor 2300 MegaWatt. Dat moet
6000 MegaWatt worden. Waar blijven de extra gelden voor wind op zee?

Antwoord

De € 160 miljoen uit het crisispakket wordt ingezet voor de binnenkort
te starten tender wind op zee. Daarmee mikt het kabinet voor deze
tender, natuurlijk onder voorbehoud van de uitkomst, op het committeren
van 950 MW wind op zee. Dat is 500 MegaWatt meer dan de oorspronkelijk
beoogde 450 MegaWatt voor deze kabinetsperiode. 

De ambitie van 6000 MegaWatt in 2020 zal daarna worden ingevuld. Dit
kabinet is met alle voorbereidende acties gestart om deze resterende MW
ook snel te kunnen uitgeven en zit hierbij op schema. De Minister van EZ
zal hier op korte termijn ook in een AO met uw Kamer van gedachten over
wisselen.  

Vraag van de g.a. Halsema (GL)

Wil de MP, gezien de rol van de intensieve veehouderij in de
klimaatverandering en andere milieuproblemen, het voortouw nemen in een
campagne voor één vleesvrije dag in de week? 

Antwoord

De productie en consumptie van vlees legt inderdaad een groot beslag op
het ecosysteem. Om die reden streeft het Kabinet naar verduurzaming van
de vleesproductie. In de nota Duurzaam Voedsel en de Beleidsagenda
Duurzame Voedselsystemen is het kabinet hier nader op ingegaan. Richting
producent stimuleert het kabinet verduurzaming door innovatie. Richting
consument voert het kabinet een actief beleid om de kennis en het
bewustzijn te vergroten. Het kabinet respecteert daarbij de
keuzevrijheid van de burger en schrijft niet voor wat mensen moeten eten
en zal dus geen campagne voeren voor een vleesvrije dag. Wel wil het
kabinet de consument in staat stellen een bewuste keuze te maken op
basis van goede informatie. De voorlichtingscampagnes van het
Voedingscentrum zijn hier een voorbeeld van. 

Vraag van g.a. Halsema (GL) 

Wat doet het kabinet voor kleine zelfstandige ondernemers?

Antwoord

Het kabinet trekt bijna 100 miljoen euro uit voor het bevorderen van het
ondernemerschap. Allereerst wordt het urencriterium afgeschaft voor de
mkb-winstvrijstelling, zodat ook hybride en deeltijdondernemers van die
faciliteit kunnen profiteren. In de tweede plaats wordt de
mkb-winstvrijstelling verhoogd tot 12%, zodat winst maken en groeien
meer gaat lonen. Verder wordt de zelfstandigenaftrek beter gericht op
ondernemers die een succes maken van hun onderneming. Tenslotte wordt de
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek aanzienlijk verruimd zodat de
investeringen worden gestimuleerd. Daarbij worden ook zeer zuinige
auto's onder de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek gebracht, zodat
ondernemers worden gestimuleerd om zeer zuinig auto's aan te schaffen.

Vraag van de g.a. Halsema (GL)

Klopt het dat chronisch zieken en gehandicapten extra klappen krijgen in
2010 volgens de berekening van het NIBUD?

Antwoord

De cijfers die de CG-Raad op Prinsjesdag presenteerde, gaven een tè
negatief beeld voor de koopkrachteffecten van chronisch zieken en
gehandicapten, met name bij bijstandsgerechtigden en 65-plussers. Het
onderzoeksrapport van het NIBUD is naar aanleiding van opmerkingen
vanuit SZW ondertussen aangepast. 

Het klopt echter wél dat huishoudens met hoge zorgkosten die jonger dan
65 jaar zijn en een beneden modaal inkomen hebben, in 2010 in hun
koopkracht te maken krijgen met de afbouw van de
vermenigvuldigingsfactor in de fiscale regeling voor specifieke
ziektekosten. De inkomenseffecten die we nu in 2010 zien, zijn voorzien
en hangen samen met de eerdere keuze om in 2009 inkomenseffecten te
dempen.

Bij de overgang van de Buitengewone uitgavenregeling naar de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2009 is er
bewust voor gekozen om de vermenigvuldigingsfactor voor 65-minners terug
te brengen, van 2,13 naar een uiteindelijk structureel niveau van 1,4.
Gegeven de doorwerking van fiscale aftrek in inkomensafhankelijke
regelingen, zou het handhaven van de vermenigvuldigingsfactor op 2,13
voor 65-minners erin resulteren dat meer dan 100% van de zorgkosten
wordt vergoed. Dit vond het kabinet ongewenst. 

Om de inkomenseffecten te dempen is hierbij een afbouwtraject
afgesproken. De vermenigvuldigingsfactor binnen de fiscale regeling in
de Wtcg gaat hierbij van 2,13 in 2009 naar 1,77 in 2010 en 1,4 in 2011
en andere jaren. 

Overigens is naar verwachting de meerderheid van de chronisch zieken en
gehandicapten er in 2009 op vooruit gegaan door de overgang van de
Buitengewone uitgavenregeling naar de Wtcg. Dit komt ondermeer doordat
binnen de Wtcg veel compensatie automatisch wordt verstrekt, waardoor
niet-gebruik wordt voorkomen.

Vraag van de g.a. Halsema (GL)

Nederlandse onderwijsuitgaven liggen met 5,6% van onze welvaart ruim
onder het OESO gemiddelde. Dat was 6,1 % en is nu 5,7%. Hoe kan dat? En
wat gaat het kabinet doen? Groen Links wil dat gat gaan dichten en in
2010 € 1 miljard extra investeren. 

Antwoord  

Als we naar de kenniseconomie kijken, gaat het allereerst om de
prestaties.  Zoals in de brief “Naar een robuuste kenniseconomie”
(die op Prinsjesdag naar uw Kamer is gestuurd) is aangegeven, presteert
het Nederlandse onderwijs in internationaal opzicht bovengemiddeld. Het
doel van het kabinet is echter om tot de top-5 van concurrerende
economieën te behoren.

Uitgaven zijn een belangrijke determinant van de prestaties. Het totaal
van private en publieke uitgaven aan onderwijs, kennis en innovatie ligt
in Nederland op 7,5% van het bruto binnenlands product (BBP). Deze
zogeheten kennisinvesteringsquote ligt daarmee onder het OESO-gemiddelde
van 8%. 

De publieke uitgaven liggen, met 5,7% van het BBP, boven het ongewogen
OESO gemiddelde voor publieke uitgaven van 5,5%. Zowel voor de publieke
uitgaven aan onderwijs als onderzoek en ontwikkeling geldt dat deze
0,1%-punt van het BBP hoger zijn dan het OESO-gemiddelde. In het licht
van de financiële krapte zal op korte termijn de uitdaging zijn dat zo
te houden.  

Ten aanzien van de vraag van g.a. Halsema over het verschil tussen de 2
genoemde percentages: dit is een technische kwestie: de 5,7% betreft het
ongewogen gemiddelde van publieke uitgaven in de OESO. Het gewogen
gemiddelde bedraagt 6,1%. 

De achterstand in de Nederlandse kennisinvesteringsquote op het
OESO-gemiddelde wordt geheel bepaald door de lagere private uitgaven aan
onderzoek en ontwikkeling: 1% in Nederland tegenover 1,6% gemiddeld in
de OESO. De private uitgaven aan onderwijs liggen op het
OESO-gemiddelde. In het kader van de heroverweging zal onderzocht worden
in hoeverre meer private financiering kan worden gegenereerd ten behoeve
van het beroepsonderwijs, het hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.

Tot slot heeft het kabinet in de MN 2010 € 255 miljoen extra
beschikbaar gesteld voor onder meer de verruiming van de innovatiebox en
60 miljoen voor privaat onderzoek en ontwikkeling (via de WBSO). Dit
komt bovenop de al eerder beschikbaar gestelde middelen voor onderwijs
en innovatie in het Coalitieakkoord (te weten € 2 miljard structureel
en € 1 miljard incidenteel uit het Fonds Economische
Structuurversterking) en middelen die in het aanvullend beleidsakkoord
extra zijn uitgetrokken voor onderwijs, kennis en innovatie (WBSO,
kenniswerkers, High-Tech Topprojecten, onderwijsgebouwen, mbo en
jeugdwerkloosheid).

Vraag van de g.a. Hamer (PvdA)

Het kabinet moet beslissen over de toekomst van Almere. Daarbij gaat het
om o.a. huizen bouwen en om duurzaam bouwen. Gaat het kabinet Almere
helpen?

Antwoord

Nog dit jaar wordt een aantal strategische besluiten over de
ontwikkeling van Almere gebundeld in de interdepartementale RAAM-brief
(Rijksbesluiten Amsterdam Almere Markermeer) en in het Integraal
Afspraken Kader (IAK) tussen VROM en de gemeente Almere en de provincie
Flevoland. Het kabinet geeft daarbij aansluitend op de structuurvisie
Randstad 2040 verder richting aan de lange termijn ontwikkeling van de
Noordelijke Randstad.

Beide documenten worden naar de Tweede Kamer gezonden. Daarbij wordt
zowel het stedelijk systeem, het bereikbaarheidssysteem als het
groen-blauwe systeem in ogenschouw genomen.

Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)

Waarom wordt er geen belasting op vlees ingevoerd?

Antwoord

Een heffing op vlees is moeilijk uitvoerbaar wegens
afbakeningsproblemen. Het begrip vlees is een te weinig specifiek
begrip. Vanaf het moment van productie (de slacht) kan het product vele
verschijningsvormen aannemen. Dit maakt een belasting moeilijk
realiseerbaar.

Een heffing van vlees zal mogelijk niet neutraal kunnen zijn wat betreft
de behandeling van in Nederland geproduceerd en in het buitenland
geproduceerd vlees. Omwille van een neutrale uitwerking zal bij invoer
of eerste terbeschikkingstelling onderzoek nodig zijn naar het
vleesgehalte in samengestelde producten om er zeker van te zijn dat bij
invoer de heffing wordt voldaan.

Het niet heffen over vlees in ingevoerde producten betekent een
bevoordeling van in het buitenland geslacht vlees. Op deze wijze
verstoort een heffing op vlees de marktverhoudingen met mogelijk
verlegging van economische activiteiten tot gevolg; zo zou de slacht
(deels) uit Nederland kunnen verdwijnen.

Bovendien zou een heffing op vlees naar verwachting gepaard gaan met
hoge administratieve lasten.

Los van de praktische bezwaren, is het duidelijk dat landbouw en
veeteelt een belangrijke bron vormen van broeikasgassen en andere
milieuproblematiek. De aanpak hiervan moet bij voorkeur op mondiaal
niveau plaatsvinden.

Een heffing op vlees is eerder voorgesteld maar om uiteenlopende redenen
niet ingevoerd. Al in 2002 en 2003 is hierover gecorrespondeerd met de
Tweede Kamer en zijn over die correspondentie debatten gevoerd. Tegen
een heffing pleiten juridische, handelspolitieke en administratieve
bezwaren. Deze zijn in 2002 en 2003, maar ook in 2007, toen naar
aanleiding van een burgerinitiatief tot (onder andere) een
accijnsheffing op vlees, aan de Kamer gemeld.

Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)

“Het kabinet halveert het budget voor dierenwelzijn”

Antwoord

Voor de verbetering van dierenwelzijn was in 2008 ca. €5 mln
beschikbaar, in 2009 €17 mln. Voor 2010 is in totaal €19 mln
uitgetrokken voor dierenwelzijn. Vanaf 2011 is structureel €9 mln
begroot.

De uitschieters naar boven in 2009 en 2010 zijn een uitvloeisel van het
Aanvullend Beleidsakkoord waarin een extra impuls van 2x €10 mln voor
dierenwelzijn is opgenomen. Buiten deze tijdelijke stimulans lopen de
uitgaven voor dierenwelzijn dus op van €5 mln in 2008 tot €9 mln
jaarlijks vanaf 2010.

Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)

Waarom voeren we geen laag BTW tarief in voor biologische producten

Antwoord

Biologische levensmiddelen vallen, net als andere levensmiddelen, onder
het verlaagd BTW-tarief van 6%.

Een verdere verlaging van het btw-tarief voor (biologische)
levensmiddelen is op grond van de BTW-Richtlijn niet mogelijk.

Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)

Zelfs als je zonder SDE-subsidie een zonnepaneel koopt, moet je gewoon
terug kunnen leveren aan het net. Waarom doen we dat niet gewoon?

Antwoord

In de Elektriciteitswet 1998 staat dat de leverancier van elektriciteit
aan kleinverbruikers de kleinverbruiker een redelijke vergoeding moet
betalen voor aan het net terug geleverde duurzame elektriciteit. Dit
moet voor duurzame elektriciteit die "achter de meter" wordt opgewekt.
Bijvoorbeeld voor zonnepanelen op het dak. 

Ook mag de kleinverbruiker de door hem opgewekte elektriciteit tot een
maximum van 3000 kilowattuur per jaar, salderen met de door hem
ingekochte elektriciteit. Dat is handig omdat het verbruik van
elektriciteit en de opwekking van elektriciteit over de dag niet gelijk
hoeven te zijn. Op sommige momenten zal de kleinverbruiker elektriciteit
afnemen van de leverancier en op andere momenten juist aan het net
terugleveren.  Een voorbeeld is een zonnige zomerdag. Overdag wekken
de zonnepanelen meer elektriciteit op dan de kleinverbruiker zelf nodig
heeft en is hij in staat elektriciteit aan het net terug te leveren. 's
Nachts wekken zijn zonnepanelen echter geen elektriciteit op maar heeft
de kleinverbruiker wel elektriciteit nodig voor
bijvoorbeeld een vaatwasser en een wasmachine. Tot 3000 kWh per jaar
mogen opwek en afname worden gesaldeerd.

Overigens gaat het bovenstaande alleen op voor kleinverbruikers. Dat
zijn mensen met een aansluiting tot en met 3x80
ampère. Niet-kleinverbruikers dienen hun stroom zelf op de markt te
verkopen.

Vragen van de g.a. Thieme (PvdD)

Wat gaat u doen aan de bescherming van de mariene biodiversiteit door
het instellen van zeereservaten?

Wat gaat u doen aan extra bescherming van Europese topnatuur binnen de
EHS?

Wat gaat u doen om grote aaneengesloten natuurgebieden te realiseren?

Antwoord

We leggen de Ecologische Hoofdstructuur aan: een netwerk van
natuurgebieden in Nederland dat per 2018 gerealiseerd moet zijn.
Grotendeels daarbinnen vallen de speciale beschermingszones van Natura
2000. Daarin worden soorten en habitats beschermd die ook op Europees
niveau zó kwetsbaar zijn dat Nederland daarvoor een speciale opgave
heeft. Natura 2000-gebieden worden aangewezen op land en op zee.

Daarbij zoekt het kabinet steeds naar oplossingen die zowel natuur
beschermen als recht doen aan andere gebruiksfuncties. We zoeken een
balans tussen ecologie en economie.

Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)

Waarom krijgen landbouwers nog steeds een inkomensvrijstelling van EUR
285 miljoen?

Antwoord

Mevrouw Thieme doelt op een vrijstelling van energiebelasting voor de
glastuinbouw. Voor die sector geldt een verlaagd tarief dat in 2010 niet
zal worden afgeschaft. Dat zou een lastenverzwaring betekenen die de
glastuinbouw, in deze economische tijden, niet kan gebruiken.

Vraag van de g.a. Rutte (VVD)

Waarom is de toezegging van het kabinet om rekeningen op tijd te betalen
niet nagekomen maar is de feitelijke betaaltermijn opgelopen van 46 naar
49 dagen? 

Antwoord

De minister van BZK heeft de Tweede Kamer 16 september per brief
geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de
betaaltermijnen van de rijksoverheid in de eerste vier maanden van dit
jaar.

Hieruit blijkt dat in deze periode rijksbreed gemiddeld 75% van de
facturen tijdig is betaald. 

Termijnoverschrijdingen bij de overheid kunnen hun oorzaken vinden in de
inrichting van administraties en nog ongewijzigde betaalprocessen.

De minister van BZK heeft verschillende aanvullende maatregelen,
waaronder wijzigingen van procedures en regelgeving, aangekondigd om te
bevorderen dat binnen 30 dagen betaald zal worden.

De Kamer zal na een jaar worden geïnformeerd over de uitkomsten van een
nieuw onderzoek naar het effect van deze maatregelen op het betaalgedrag
van de rijksoverheid.

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)

Wat doet het kabinet aan de positie van alleenverdieners? Klopt het dat
zij soms 1,8 maal zoveel belasting betalen dan tweeverdieners?

Antwoord

Het klopt dat in ons belastingstelsel een alleenverdiener vaak een
hogere belastingdruk kent dan tweeverdieners met hetzelfde
huishoudinkomen. 

Oorzaak daarvoor zijn de progressieve tarieven, die op het individuele
inkomen geheven worden en in de aan arbeidsparticipatie gerelateerde
heffingskortingen. Het betreft hier de uitkomst van de afruil tussen
heffing naar draagkracht enerzijds en het bevorderen van werk. Het
kabinet vindt het van groot belang de arbeidsparticipatie te
bevorderen, en acht de uitkomst ook aanvaardbaar.

Het voorbeeld dat de g.a. de heer Van der Vlies noemt, kan in extreme
gevallen inderdaad voorkomen. In de grote meerderheid bedraagt het niet
meer dan 1,3.

Het kabinet is van mening, dat in 2010 een evenwichtig koopkrachtbeeld
voorligt. De belangrijkste reden voor het negatieve koopkrachtbeeld voor
alleenverdieners zijn de ombuigingen bij de kinderregelingen.
Alleenverdieners zónder kinderen hebben een gunstiger
koopkrachtontwikkeling, die weinig afwijkt van de andere groepen in het
koopkrachtbeeld.

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)

Het budget van de kinderopvang loopt op tot bijna 3 miljard euro per
jaar. Het eigen aandeel van ouders in deze kosten is beperkt tot slechts
minder dan een kwart. In de huidige economische situatie is deze
subsidiestroom niet houdbaar. Het overheidsdeel (ca. 50%) moet en kan
omlaag tot 1/3 deel. Welke stappen zet het kabinet in deze richting?

Antwoord

In 2009 is de ouderbijdragentabel voor alle opvangsoorten aangepast en
is de maximum uurprijs bevroren voor alle opvangsoorten. In 2010 wordt
verder het maximumuurtarief in de BSO verlaagd en wordt er op de
kinderopvang bespaard door het professionaliseren van de
gastouderopvang. Al deze maatregelen leiden tot een verlaging van het
budget voor alle opvangsoorten van structureel circa 800 mln., waarmee
de uitgaven binnen de bestaande budgettaire kaders zijn teruggebracht.
Hierdoor is de eigen bijdrage van ouders met circa 5% toegenomen.

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP) en Rutte (VVD)

Heeft het kabinet voldoende aandacht voor de sluiting van politieposten,
met name ook op het platteland?

Antwoord

Het openen of sluiten van politieposten is een verantwoordelijkheid van
de regionale politiekorpsen. 

Bij de verdeling van het budget voor de politie wordt rekening gehouden
met de specifieke omstandigheden van het platteland.

Het zal zeker zo zijn dat korpsen ook door financiële krapte gedwongen
worden hierin keuzes te maken. Sommige sluitingen zijn echter het gevolg
van een keuze voor andere, mobiele werkmethoden, waardoor de politie
meer zichtbaar wordt in de wijk. Het is niet zo dat de politie uit de
wijk verdwijnt als er een politiepost wordt gesloten. 

Het is de taak van het regionaal college van een politiekorps om erop
toe te zien dat de bereikbaarheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid
van de politie gewaarborgd blijft, ook op het platteland. Het kabinet
heeft er alle vertrouwen in dat afwegingen in dezen zorgvuldig, met
inachtneming van een verantwoord niveau van serviceverlening aan de
burger, worden gemaakt.

Vraag van de g.a. van der Vlies (SGP)

De internationale gemeenschap zal snel en eensgezind moeten optreden
tegen Iran met effectieve sancties. Wil de regering dit waar mogelijk
bevorderen? 

Antwoord

Ja, en dat doet de regering ook. Twee dagen geleden nog heeft de
minister van Buitenlandse Zaken er bij zijn EU-collega's op aangedrongen
te vermijden dat Iran ons aan het lijntje houdt met vage toezeggingen en
intussen doorgaat met het nucleaire programma. 

De EU-ministers hebben afgesproken te werken aan het formuleren van
concrete maatregelen en verdergaande sancties, wanneer moet worden
vastgesteld dat Iran zijn verplichtingen blijft schenden en dat de
dialoog dat niet veranderd. Op 1 oktober spreekt HV Solana met Iran. De
uitkomst van dat overleg zal belangrijk zijn in dat licht.

Conform de motie Voordewind cs. (21501-02,nr.921) bepleit Nederland dat
een deadline wordt gesteld aan Iran. De Verenigde Staten en de drie
betrokken Europese landen willen dat nog niet doen. Dat is nu een
gegeven, maar komende week in New York en daarna zal Nederland blijven
pleiten te voorkomen dat Iran blijft tijd rekken. 

Of de VNVR tot nieuwe of aanvullende sancties wil overgaan, is
twijfelachtig. Vooralsnog willen Rusland en China dat niet. In dat licht
bepleit Nederland dat de Europese Unie en de Verenigde Staten eraan
werken dan de sancties, als we daartoe besluiten, door zoveel mogelijk
gelijkgezinde landen te laten onderschrijven. Daarmee worden ze
effectiever en politiek zwaarder.

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)

Bevordert het kabinet dat de herdenking van 4 mei gericht blijft op de
Tweede Wereldoorlog?

Antwoord

De herdenking van 4 mei vindt plaats in de vorm van plechtigheden in
vele gemeenten en met aandacht hiervoor in de media.

Bij de nationale herdenking op de Dam worden allen – burgers en
militairen – herdacht die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar
ook ter wereld zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.

Met de heer Van der Vlies ben ik van mening dat de gruwelen van de
Tweede Wereldoorlog bij de herdenking een voorname plaats moeten blijven
innemen. 

Dat is van belang met het oog op de nabestaanden van degenen die zijn
omgekomen en de generatie die de oorlog heeft meegemaakt.

Tegelijkertijd is en blijft het ook heel belangrijk dat jongeren
kennisnemen van wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd.

Het kabinet voert op dit punt ook een actief beleid door voorlichting en
het programma Erfgoed van de oorlog.

Voor een goede en effectieve voorlichting kan het nodig zijn historische
gebeurtenissen in een actueel perspectief te plaatsen. 

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP) 

Kunt u toezeggen dat het aantal rechercheurs kinderporno toeneemt?

Antwoord

Het aantal rechercheurs dat zich richt op de opsporing van dit soort
strafbare feiten is de afgelopen jaren aanzienlijk verhoogd. De minister
van Justitie heeft u schriftelijk geïnformeerd over het feit dat het
aantal rechercheurs ten behoeve van de bestrijding van kinderporno in
vier jaar tijd met 87% is toegenomen (brief 4 juni 2009, 31700 VI,
nr.130). Het is aan de lokale driehoek, en met name het OM, om wat de
prioritering betreft keuzes te maken. In de praktijk kunnen zich
uiteraard knelpunten voordoen bij de prioritering van zaken en bij de
capaciteitstoedelingen. 

Maatregelen ter versterking van de aanpak van kinderpornografie kwamen
aan de orde in het algemeen overleg d.d. 9 september 2009 naar
aanleiding van de laatste rapportage over de voortgang van de aanpak van
kinderpornografie. De minister van Justitie heeft in genoemd overleg
aangegeven dat naar verwachting het lopende verbetertraject leidt tot
beter, sneller en slimmer werken en dat hij de resultaten van dit
verbetertraject wil afwachten. 

Het College van procureurs-generaal heeft een landelijk coördinerend
officier kinderpornografie aangesteld. Deze coördinator voorziet in
zowel een kwalitatieve als kwantitatieve versterking van opsporing en
vervolging van kinderporno. De ervaringen die worden opgedaan met de
inzet van de Bovenregionale Rechercheteams zijn ook zeer waardevol. De
politie richt zich op de zorg voor de slachtoffers en op het aanpakken
van producenten en verspreiders.

Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)

Onze fractie verwacht ook een serieuze reactie op de VN-kritiek op ons
euthanasiebeleid. Vooral de aanbeveling om de toetsing of voldaan is aan
de eisen van de wet vóóraf plaats te laten vinden – iets wat wij
altijd hebben bepleit – is levensbelangrijk. Wanneer hoort de Kamer
hierover meer? 

Antwoord

De Minister van Justitie bereidt in samenwerking met de ministeries van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, Wonen, Wijken en Integratie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reactie voor op de aanbevelingen
van het Bupo-comité (VN), waaronder de euthanasie aanbeveling. Deze
reactie wordt in het najaar aan de voorzitter van de Tweede Kamer
gestuurd.Vraag van de g.a. Pechtold

Waarom is de Kennisinvesteringsagenda niet meer dan een inspiratiebron?
Waarom geen extra investeringen in onderwijs, wetenschap en innovatie? 

Antwoord

De Nederlandse publieke uitgaven liggen nu op het OESO-gemiddelde. In
het licht van de financiële krapte zal op korte termijn de uitdaging
vooral zijn dat zo te houden. De Lissabon ambities van respectievelijk
1% en 2% publieke en private R&D houdt het kabinet vast; deze worden in
Europees verband bezien bij de post-Lissabon 2010 agenda. En wat
duidelijk mag zijn, is dat er juist vanwege de financiële krapte een
zoektocht naar veel slimmere manieren van het inzetten van geld voor de
kenniseconomie moeten worden gezocht. Het debat daarover zal in de
komende tijd plaatsvinden. Het kabinet heeft in de zogenaamde ‘OESO
brief een aftrap gegeven’ en bij de heroverwegingen is zoals u weet
ook onderwijs, kennis en innovatie onderdeel van onderzoek. Dat zal gaan
over een agenda van institutionele verandering, om de noodzakelijke
investeringen in de kenniseconomie veel beter te laten renderen. In het
licht van deze ambitie heeft kabinet in MN 2010 (Belastingplan) overigen
nog eens extra € 255 mln. beschikbaar gesteld voor de verruiming van
de innovatiebox en € 60 mln. voor de WBSO. Dit komt, zoals u weet,
bovenop de al eerder beschikbaar gestelde middelen voor onderwijs en
innovatie in het Coalitieakkoord (2 miljard structureel en 1 miljard
incidenteel uit FES) en middelen die in het aanvullend beleidsakkoord
extra zijn uitgetrokken (580 mln extra uitgetrokken voor wetenschap en
innovatie (WBSO, kenniswerkers, High-Tech Topprojecten) en 450 miljoen
(pm) voor onderwijs (gebouwen, mbo en jeugdwerkloosheid)). Het kabinet
bewandelt hiermee het middenpad van de Kennisinvesteringsagenda van het
IP.

Vraag van de g.a. Slob (CU)

Voortgang charter voorstel MP en Merkel

Antwoord

Nederland en Duitsland hebben hard getrokken aan een uitwerking van het
idee van een charter voor verantwoord economisch handelen.
Gemeenschappelijke principes en waarden voor internationale en
economische activiteiten zijn van cruciaal belang. De vaststelling van
de contouren van een Charter on Sustainable Economic Activity zou een
belangrijk resultaat van Pittsburgh zijn. 

Vraag van g.a. Slob (CU)

Graag willen wij ook voortgang zien in het aanpakken van coffeeshops in
de nabijheid van scholen.

Antwoord

Uiterlijk in 2011 zullen alle gemeenten strikt het afstandscriterium
tussen scholen en coffeeshops moeten handhaven. Op dit moment heeft 85%
van de gemeenten met een coffeeshop een afstandscriterium vastgesteld.
Gemeenten die nog niet voldoen aan het criterium moeten aangeven welke
andere drempelverlagende maatregelen mogelijk zijn. 

Gemeenten die zich niet houden aan de afspraken worden krachtig daarop
aangesproken. De coffeeshops die in 2011 niet aan de randvoorwaarden
voldoen, zullen worden gesloten.

 

Vraag van de g.a. Pechtold (D66)

Houdt het kabinet wel rekening met de inkomenspositie van
alleenstaanden? 

Antwoord

Vorig jaar bij de algemene beschouwingen heeft de g.a. de heer Pechtold
gesproken over de inkomenspositie van alleenstaanden. Dit heeft ertoe
geleid dat op 25 november 2008 het kabinet een brief naar de Kamer heeft
gestuurd over deze inkomenspositie. 

Het kabinet heeft daarin aangegeven dat dit onderwerp bij voortduring de
aandacht heeft. De inkomenspositie van alleenstaanden is overigens
divers. In de sociale zekerheid is de inkomenspositie van alleenstaanden
relatief hoog ten opzichte van die van paren. Bij de WW of WIA bestaat
geen partnertoets, dus worden alleenstaanden niet bevoordeeld of
benadeeld. Het afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene
heffingskorting leidt wel tot een relatieve verslechtering van
alleenstaanden ten opzichte van paren. 

Uiteindelijk komen de effecten van het kabinetbeleid terug in de
jaarlijkse koopkrachtplaatjes. Daarin is van jaar tot jaar te zien of de
verschillen tussen alleenstaanden en paren groter of kleiner worden.

Vraag van de g.a. Verdonk (Verdonk)

Hoe bevordert u de kredietverlening voor de kleine ondernemer?

Antwoord

Juist MKB heeft steun in de rug nodig.  Zoals u weet heeft het kabinet
in het voorjaar om die reden de BMKB verruimd, de borgstellingregeling
voor kredieten van het MKB. Ook is de garantiefaciliteit
ondernemingsfinanciering fors verruimd. En in antwoord op de motie ten
Hoopen/Gesthuizen over de steun aan individuele bedrijven heeft de
minister van EZ op 15 september een brief aan de TK gestuurd waarin een
verlenging en een verdere verhoging wordt aangekondigd. 

Het maximumbedrag voor een krediet waarvoor een onderneming een garantie
kan ontvangen via de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) wordt
verhoogd van €50 naar €150 miljoen. 

Het kabinet heeft de intentie om bankgaranties binnen de GO mogelijk te
maken. 

De GO en de eerder verruimde borgstellingsregeling voor het MKB (BMKB)
zijn verlengd en zullen nu gelden tot eind 2010. 

Tot slot wordt de maximumgarantie op nieuw aan te trekken eigen vermogen
binnen de groeifaciliteit verhoogd naar €25 miljoen. Hiermee wordt het
aantrekken van risicodragend vermogen vergemakkelijkt. 

MKB NL, NVB en VNO- NCW hebben het initiatief genomen om te komen tot
een Meldpunt kredietverlening. De voorbereidingen hiervoor zijn in een
vergevorderd stadium. Momenteel zijn partijen op zoek naar
co-financiering en zullen het Ministerie van Economische Zaken in de
komende dagen hiervoor benaderen. Dit is een goed idee, dat we positief
zullen benaderen. 

De MEZ bespreekt met banken hoe de bekendheid en het gebruik van het
instrumentarium verder vergroot kan worden. Banken geven aan dat zij ook
graag willen dat deze regelingen beter gebruikt gaan worden. Het feit
dat regelingen verruimd en verlengd zijn maakt het voor banken sowieso
aantrekkelijker hiervan gebruik te maken.

 PAGE    

 PAGE   1