32036, bijgewerkt t/m nr. 18 (8e NvW d.d. 1 december 2010)
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2010)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2009D44276, datum: 2010-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 9
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2009Z15142:
- Indiener: W.J. Bos, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2009-09-01 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-03 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-09 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2009-10-07 14:00: Wijzigingswet financiële markten 2010 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2009-10-28 16:15: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2009-10-29 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-02-03 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2010-03-04 14:00: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2010-03-11 15:25: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-10-07 12:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2010-10-28 10:15: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2010-11-29 10:00: Wijzigingswet financiële markten 2010 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2010-12-02 09:15: Hamerstuk: Wijzigingswet financiële markten 2010 (32036) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 18 (8e NvW d.d. 1 december 2010) 32 036 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2010) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om de Wet op het financieel toezicht te wijzigen teneinde regels te stellen met betrekking tot de uitbreiding van de vrijstellingsmeldingen en voorschriften met betrekking tot de vorm en de inhoud daarvan, een vrijwillig toezichtregime voor beleggingsinstellingen en de zware ontheffing alsmede technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht en andere wetgeving op het terrein van de financiële markten aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: 0A In artikel 1:1 worden in alfabetische twee definities ingevoegd, luidende: verordening grensoverschrijdende betalingen: verordening (EG) Nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PbEU L 266); verordening ratingbureaus: verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PbEU L 302);. A Artikel 1:12 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: Onverminderd het derde lid en artikel 2:69a is deze wet, met uitzondering van dit deel, artikel 3:7 en de hoofdstukken 5.1, 5.3, 5.4 en 5.5, niet van toepassing op beleggingsinstellingen die rechten van deelneming aanbieden aan:. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Onverminderd het derde lid en artikel 2:69a is deze wet, met uitzondering van dit deel, artikel 3:7 en de hoofdstukken 5.1, 5.3, 5.4 en 5.5, niet van toepassing op beheerders en bewaarders voor zover zij beleggingsinstellingen als bedoeld in het eerste lid beheren of belast zijn met de bewaring van de activa van die beleggingsinstellingen. 3. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het vierde tot en met het zesde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien een verklaring van ondertoezichtstelling is verleend ingevolge artikel 2:69a, zijn op de desbetreffende beheerder, beleggingsinstelling en bewaarder de artikelen 3:53, eerste, derde en vijfde lid, 3:63, eerste, tweede en derde lid, 3:88, eerste, derde, vijfde en zesde lid, 4:9, eerste lid, 4:10, 4:11, eerste en vierde lid, 4:13, 4:14, eerste lid, 4:16, eerste lid, 4:25, eerste lid, 4:26 eerste en zesde lid, 4:42, aanhef en onderdeel a, 4:43, eerste lid, 4:44, eerste lid, 4:45, 4:50, eerste lid, 4:51, eerste lid, 4:52b, 4:55 en 4:55a van toepassing. 4. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende: 7. De Autoriteit Financiële Markten stelt de wijze vast waarop de vermelding op grond van het vierde lid wordt gedaan. B In artikel 1:22 wordt de zinsnede “de artikelen 4:9, eerste en tweede lid” vervangen door: de artikelen 4:9, eerste tot en met vierde lid. C Aan artikel 1:47, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin is niet van toepassing indien de andere toezichthouder geen toezicht uitoefent op de naleving van deze wet door de desbetreffende persoon of onderneming. Ca Artikel 1:79, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel c komt te luiden: c. de verordening grensoverschrijdende betalingen;. 2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: d. de verordening ratingbureaus; en. Cb Artikel 1:80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel c komt te luiden: c. de verordening grensoverschrijdende betalingen;. 2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: d. de verordening ratingbureaus; en. D Artikel 1:97, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt “een overige bepaling” vervangen door “een bepaling, anders dan bedoeld onder a,” en komt aan het slot het woord “of” te vervallen. 2. In onderdeel c, wordt na “3:259” een komma geplaatst, vervalt “4:4, eerste lid,” en wordt de punt aan het slot vervangen door “; of”. 3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: d. een bepaling, anders dan bedoeld onder c, waarvan de overtreding in de algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 1:81, eerste lid, beboetbaar is gesteld met tariefnummer 2, voor zover dit in die algemene maatregel van bestuur is bepaald. E Aan artikel 1:104 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister verleende vergunningen. F Artikel 1:105, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt “artikel 3:110” vervangen door: de artikelen 2:69a en 3:110. 2. In onderdeel b wordt “5:32” vervangen door: 5:32d. Fa Aan artikel 2:3b, eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: i. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit. G Artikel 2:8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede “ingevolge artikel 3:57 is bepaald” vervangen door: ingevolge de artikelen 3:17, 3:18, 3:20a en 3:57 is bepaald, met dien verstande dat in die artikelen voor de zinsnede “met zetel in Nederland” wordt gelezen: met zetel buiten Nederland. 2. In het tweede lid wordt na de zinsnede “aan te wijzen staat” ingevoegd: die in de staat van hun zetel bevoegd zijn tot de uitoefening van hun bedrijf. H In artikel 2:21, eerste lid, wordt na de zinsnede “aantoont dat” ingevoegd: hij in de staat van zijn zetel bevoegd is tot de uitoefening van zijn bedrijf en dat. Ha Artikel 2:54h, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel a komt te luiden: a. artikel 4:9, tweede en derde lid, met betrekking tot de vakbekwaamheid van de in artikel 4:9, tweede lid, bedoelde personen; en. 2. Onderdeel b komt te luiden: b. artikel 4:15, tweede lid, onderdeel b, aanhef en onder 1º en 2º, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering. I In artikel 2:55, tweede lid, wordt na de zinsnede “ontheffing verlenen van het eerste lid” ingevoegd: en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot het aanbieden van beleggingsobjecten,. J Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:55, eerste lid, met dien verstande dat in ieder geval zijn vrijgesteld de aanbieders van beleggingsobjecten voorzover die beleggingsobjecten worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste €100.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod, en in reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. K Artikel 2:65 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt na de zinsnede “ontheffing verlenen van het eerste lid” ingevoegd: en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot het aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen,. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Het derde lid is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten. L Na artikel 2:69 worden in paragraaf 2.2.7.1. twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 2:69a 1. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling verlenen aan: a. de beheerder van een beleggingsinstelling waarvan rechten van deelneming in Nederland uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers worden aangeboden; of b. een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft en die rechten van deelneming in Nederland uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers aanbiedt. 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van beleggingsinstellingen: a. die een startersfonds zijn als bedoeld in artikel 4.1 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen; b. waarvan: 1°. het balanstotaal voor minder dan vijftig procent bestaat uit beleggingen, en 2º. minder dan vijftig procent van de totale gerealiseerde opbrengsten gegenereerd wordt uit beleggingen; of c. die rechten van deelneming aanbieden aan hun bestuurders, leden van hun raad van commissarissen of hun werknemers of aan bestuurders, leden van de raad van commissarissen of werknemers van een met die beleggingsinstellingen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur verbonden vennootschap of instelling. 3. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een beheerder als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beheerder en, indien van toepassing, de bewaarder die is verbonden aan de beleggingsinstelling die de beheerder voornemens is te beheren, zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge: a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen; b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen; c. artikel 4:11, eerste lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening; d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur; e. artikel 4:14, eerste lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering; f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en g. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit. 4. Indien de aanvraag betrekking heeft op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling waarop op het tijdstip van de aanvraag artikel 1:12, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van toepassing is, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag aan de Autoriteit Financiële Markten de volgende gegevens: a. zijn naam en adres; b. de naam en het adres van de beleggingsinstelling; c. de namen van de personen die het beleid van de beleggingsinstelling bepalen of mede bepalen en de namen van de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beleggingsinstelling; d. de naam en het adres van de eventueel aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder; e. de wijze van in- en verkoop van rechten van deelneming; f. een beschrijving van het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling; en g. indien van toepassing, de gereglementeerde markt waar de rechten van deelneming tot de handel zijn toegelaten. 5. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een beleggingsmaatschappij als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge: a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen; b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen; c. artikel 4:11, eerste lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening; d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur; e. artikel 4:14, eerste lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering; f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en g. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit. 6. De aanvraag van de verklaring van ondertoezichtstelling geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. Artikel 2:69b Een beheerder die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, onderdeel a, en die de Autoriteit Financiële Markten in kennis heeft gesteld van het voornemen rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers aan te bieden beschikt daarvoor van rechtswege over een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 2:69a, eerste lid, onderdeel a. Artikel 2:69a, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. M Artikel 2:74 komt te luiden: Artikel 2:74 1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:65, eerste lid, met dien verstande dat in ieder geval zijn vrijgesteld degenen die rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aanbieden: a. voor zover die rechten slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 100.000 per deelnemer; of b. voor zover die rechten een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 100.000. 2. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod, en in reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. N In artikel 2:75, tweede lid, wordt na de zinsnede “ontheffing verlenen van het eerste lid” ingevoegd: en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot het adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten,. O Aan artikel 2:79 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat in reclame-uitingen en andere onverplichte precontractuele informatie wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. P Artikel 2:80 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt na de zinsnede “ontheffing verlenen van het eerste lid” ingevoegd: en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot bemiddelen,. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Het tweede lid is niet van toepassing op het bemiddelen in verzekeringen. Q Aan artikel 2:85 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat in reclame-uitingen en andere onverplichte precontractuele informatie wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. R Artikel 3:4, tweede lid, komt te luiden: 2. Op het verlenen van een vergunning na een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, en op degene die naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid een vergunning heeft verkregen van de Nederlandsche Bank, is hetgeen is bepaald ingevolge deze wet met betrekking tot het uitoefenen van het bedrijf van bank van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van afdeling 3.5.5. S Aan artikel 3:17, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, onder 4° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: d. met betrekking tot banken, beleggingsondernemingen en financiële instellingen die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 hebben, een administratie die zodanig is dat, in geval van toepassing van het depositogarantiestelsel of het beleggerscompensatiestelsel, deze geen belemmering vormt of kan vormen voor de uitbetaling van de vergoeding binnen de ingevolge artikel 3:261, tweede lid, bepaalde termijn. T Na artikel 3:20a wordt in § 3.3.3.1a. een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 3:20b Een entiteit voor risico-acceptatie, herverzekeraar, kredietinstelling, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die haar onderscheidenlijk zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of diensten verricht naar Nederland dient in die lidstaat bevoegd te zijn tot de uitoefening van dat bedrijf. U In artikel 3:27 wordt “3:18 en 3:21” vervangen door: 3:18, 3:20a en 3:21. V In artikel 3:154, eerste lid, wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de levensverzekeraar zijn zetel heeft” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. W In artikel 3:156, negende lid, wordt de zinsnede “de rechtbank van het rechtsgebied waarvan de Nederlandsche Bank is gevestigd” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. X Artikel 3:160 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede “de rechtbank, binnen het rechtsgebied waarvan de kredietinstelling haar zetel heeft,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de kredietinstelling haar zetel heeft,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. Y In artikel 3:161 wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de verzekeraar zijn zetel heeft,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. Z In artikel 3:162, vierde lid, vervalt de zinsnede “of een van de leden van een andere rechtbank”. AA In artikel 3:202 wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de kredietinstelling dan wel het bijkantoor is gelegen,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. BB In artikel 3:203 wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de verzekeraar zijn zetel heeft” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. CC Artikel 3:206 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede “de rechtbank, binnen het rechtsgebied waarvan het bijkantoor is gelegen,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bijkantoor is gelegen,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. DD In artikel 3:207 wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de levensverzekeraar of schadeverzekeraar zijn zetel heeft,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. EE In artikel 3:222, eerste lid, wordt de zinsnede “de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bijkantoor van de betrokken verzekeraar is gelegen,” vervangen door: de rechtbank Amsterdam. FF Artikel 3:261, tweede lid, komt te luiden: 2. De Nederlandsche Bank draagt zorg voor betaling van de ingevolge deze paragraaf voor vergoeding in aanmerking komende vorderingen van beleggers of depositohouders binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn. GG Aan artikel 3:263 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid. HH In artikel 3:290, vijfde lid, wordt de zinsnede “indien zij coördinator is” vervangen door: indien zij ingevolge artikel 3:293, eerste lid, is aangewezen als coördinator. II Artikel 3:292 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt de zinsnede “is aangewezen als coördinator” vervangen door: ingevolge artikel 3:293, eerste lid, is aangewezen als coördinator. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 9. In afwijking van het achtste lid kan de Nederlandsche Bank op verzoek van een financieel conglomeraat dat deel uitmaakt van een ander financieel conglomeraat besluiten dat het toezicht, bedoeld in deze afdeling, van toepassing is op het eerstgenoemde financiële conglomeraat. JJ Artikel 4:3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel d vervalt. 2. De onderdelen e tot en met g worden geletterd d tot en met f. KK Artikel 4:7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod of in reclame-uitingen of documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld of in andere onverplichte precontractuele informatie wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet onder toezicht staat van de Autoriteit Financiële Markten, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. LL In artikel 4:8, derde lid wordt “artikel 4:9, tweede lid” vervangen door: artikel 4:9, tweede tot en met vierde lid. MM In artikel 4:9, derde lid, komt de tweede volzin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister volgens daarbij te stellen regels exameninstituten erkent die bevoegd zijn tot het afgeven van diploma’s en certificaten waarmee de vakbekwaamheid wordt aangetoond en instituten voor permanente educatie erkent die bevoegd zijn tot het afgeven van certificaten waarmee de vakbekwaamheid wordt aangetoond. NN In artikel 4:16, tweede lid, wordt de zinsnede “beheerder of beleggingsonderneming” vervangen door: beheerder, beleggingsonderneming of betaalinstelling. OO Artikel 4:17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt na de zinsnede “consumenten of deelnemers over” ingevoegd: betaaldiensten,. 2. In onderdeel b wordt na “met betrekking tot” ingevoegd: betaaldiensten,. PP In artikel 4:26, eerste lid, wordt “2:69, tweede lid, 2:72, tweede lid” vervangen door: 2:69, tweede lid, 2:69a, vierde en zesde lid, 2:72, tweede lid. QQ Artikel 4:47 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste tot en met het vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met zesde lid. 2. Het eerste lid komt te luiden: 1. Een beheerder heeft op zijn website de voorwaarden die gelden tussen een door hem beheerde beleggingsinstelling en de deelnemers beschikbaar. 3. In het tweede lid (nieuw) en derde lid (nieuw) wordt de zinsnede “voorwaarden die gelden tussen een door hem beheerde beleggingsinstelling en de deelnemers” vervangen door: voorwaarden als bedoeld in het eerste lid. 4. Aan het tweede lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de inhoud van de advertentie en de toelichting op de website van de beheerder. 5. In het derde lid (nieuw) wordt aan het slot van de eerste volzin toegevoegd: voor zover deze wijziging afwijkt van het voorstel, bedoeld in het tweede lid. 6. In het vierde lid (nieuw) en vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede “voorwaarden, bedoeld in het tweede lid” vervangen door: voorwaarden, bedoeld in het eerste lid. 7. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede “de verplichting, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, of van de verplichting, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin” vervangen door: het tweede lid, eerste volzin, het derde lid, eerste volzin, het vierde of het vijfde lid. RR Na artikel 4:52a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 4:52b Een beheerder of een beleggingsmaatschappij die beschikt over een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 2:69a en een bewaarder die belast is met de bewaring van de activa van de betreffende beleggingsinstelling, maakt binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening, het jaarverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:51, eerste lid, bekend aan de deelnemers. SS Na artikel 4:55 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 4:55a Een beheerder of beleggingsmaatschappij die beschikt over een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 2:69a en die voornemens is de Autoriteit Financiële Markten te verzoeken die verklaring in te trekken, maakt dit voornemen ten minste zes maanden voor indiening van het verzoek bekend aan de deelnemers van de beleggingsinstelling. Gelijktijdig met de bekendmaking van het voornemen stelt de beheerder of de beleggingsmaatschappij de Autoriteit Financiële Markten daarvan op de hoogte. De Autoriteit Financiële Markten neemt een verzoek als bedoeld in de eerste volzin dat niet of niet tijdig bekend is gemaakt niet eerder in behandeling dan zes maanden na de datum waarop het voornemen bekend is gemaakt. TT In artikel 4:65, derde lid, wordt de zinsnede “het tweede lid, onderdeel b” vervangen door: het tweede lid, onderdeel a. UU Na artikel 4:71 wordt in afdeling 4.3.1 een paragraaf ingevoegd, luidende: § 4.3.1.6. Provisie Artikel 4:71a Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de provisie die een aanbieder betaalt of verschaft en de wijze van uitbetaling daarvan. VV Artikel 4:87 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Een beleggingsonderneming treft adequate maatregelen: a. ter bescherming van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden en financiële instrumenten; en b. ter voorkoming van het gebruik van die gelden of financiële instrumenten, behoudens uitdrukkelijke instemming van de cliënt indien het financiële instrumenten betreft, voor eigen rekening door de beleggingsonderneming. 2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid. VVa Artikel 5:3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel c wordt “ten minste € 50.000” vervangen door: ten minste € 100.000. 2. In onderdeel d wordt “ten minste € 50.000” vervangen door: ten minste € 100.000. WW Artikel 5:5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Indien aan een vrijstelling het voorschrift wordt verbonden dat ter zake van een aanbieding van effecten aan het publiek die niet uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers wordt gedaan, of ter zake van een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt waarvoor geen prospectus algemeen verkrijgbaar behoeft te worden gesteld dat is goedgekeurd door de Autoriteit Financiële Markten, zulks wordt vermeld bij het aanbod, in reclame-uitingen en in documenten waarin een dergelijke aanbieding of toelating in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze. WWa Artikel 5:9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a vervalt “en”. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door “; en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de verordening ratingbureaus. XX Aan artikel 5:20 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Indien ter zake van een aanbieding van effecten aan het publiek artikel 5:3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, c, d, e of f van toepassing is, vermeldt de aanbieder bij het aanbod, in reclame-uitingen en in documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld: a. dat geen prospectus algemeen verkrijgbaar wordt gesteld dat is goedgekeurd door de Autoriteit Financiële Markten; en b. dat de aanbieding niet onder toezicht staat van de Autoriteit Financiële Markten. De Autoriteit Financiële Markten stelt de wijze vast waarop de vermelding wordt gedaan. YY Artikel 5:25d, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, komt te luiden: 2°. het halfjaarverslag een getrouw overzicht geeft van de in het achtste en, voor zover van toepassing, negende lid bedoelde informatie. ZZ In artikel 5:25h, derde lid, komt de eerste volzin als volgt te luiden: Indien een uitgevende instelling obligaties aan het publiek aanbiedt als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel a, stelt zij met betrekking tot die aanbieding informatie algemeen verkrijgbaar, tenzij ten aanzien van die aanbieding een goedgekeurd prospectus als bedoeld in artikel 5:2 algemeen verkrijgbaar is gesteld. AAA Artikel 5:25m wordt als volgt gewijzigd: 1. In het zesde lid wordt “vierde lid” vervangen door: vijfde lid. 2. In het achtste lid wordt “eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid” vervangen door: eerste tot en met derde, zesde en zevende lid. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. Het vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de informatie die op grond van het recht van een andere lidstaat ter uitvoering van artikel 6 van de richtlijn marktmisbruik algemeen verkrijgbaar moet worden gesteld door een uitgevende instelling waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is. BBB In artikel 5:25w, tweede lid, wordt “artikel 5:25m, vierde lid” vervangen door: artikel 5:25m, vijfde lid. CCC In artikel 5:46, tweede lid, onderdeel b wordt de zinsnede “verlenen van een beleggingsactiviteit” vervangen door: verrichten van een beleggingsactiviteit. DDD Artikel 5:59, achtste lid, vervalt. DDDa Na hoofdstuk 5.7 wordt een hoofdstuk toegevoegd, luidende: Hoofdstuk 5.8 Toezicht op ratingbureaus Artikel 5:89 1. Onze Minister wijst de toezichthouder, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de verordening ratingbureaus, aan. 2. Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, zijn met het toezicht op de naleving van de verordening ratingbureaus belast de bij besluit van de toezichthouder aangewezen personen. 3. De artikelen 1:72, tweede lid, 1:73, 1:74 en 1:75, eerste en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. EEE De bijlage bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt “1:12, derde en vierde lid” vervangen door: 1:12, vierde en vijfde lid. 2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt “4:47, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “4:47, eerste tot en met vijfde lid” en wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: 4:52b en 4:55a. 3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten wordt “5:20, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “5:20, eerste tot en met vijfde lid”, wordt “5:25m, eerste, zesde en achtste lid” vervangen door “5:25m, eerste tot en met derde lid, zesde en achtste lid”, wordt “5:59, eerste lid” vervangen door “5:59, eerste en tweede lid”, wordt “5:86, eerste lid” vervangen door “5:86, eerste en tweede lid”. 4. Na het onderdeel “Uitvoeringsverordening MiFID” worden twee onderdelen toegevoegd, luidende: Verordening grensoverschrijdende betalingen 3, eerste en tweede lid 4, eerste en tweede lid 8, eerste, derde en vierde lid Verordening ratingbureaus 4, eerste, derde en vierde lid 5, eerste lid 6, eerste en tweede lid 7, eerste tot en met vijfde lid 8, eerste tot en met zesde lid 9. FFF De bijlage bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt “1:12, derde en vierde lid” vervangen door: 1:12, vierde en vijfde lid. 2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt “4:26, eerste tot en met vijfde lid” vervangen door “4:26, eerste tot en met zesde lid”, wordt “4:47, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “4:47, eerste tot en met vijfde lid”, wordt “4:87, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “4:87, eerste tot en met derde lid” en wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: 4:52b, 4:55a en 4:71a. 3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële markten wordt “5:20, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “5:20, eerste tot en met vijfde lid”, wordt “5:25m, eerste, zesde en achtste lid” vervangen door “5:25m, eerste tot en met derde lid, zesde en achtste lid”, wordt “5:59, eerste lid” vervangen door “5:59, eerste en tweede lid” en wordt “5:86, eerste lid” vervangen door “5:86, eerste en tweede lid”. 4. Na het onderdeel “Uitvoeringsverordening MiFID” worden twee onderdelen toegevoegd, luidende: Verordening grensoverschrijdende betalingen 3, eerste en tweede lid 4, eerste en tweede lid 8, eerste, derde en vierde lid Verordening ratingbureaus 4, eerste, derde en vierde lid 5, eerste lid 6, eerste en tweede lid 7, eerste tot en met vijfde lid 8, eerste tot en met zesde lid 9. ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET TOEZICHT ACCOUNTANTSORGANISATIES De Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, tweede lid, wordt “onderdeel j” vervangen door: onderdeel p. B In artikel 20, tweede lid, wordt de zinsnede “een wettelijke controle verstrekken aan” vervangen door: een wettelijke controle verstrekken aan derden, indien artikel 26, vijfde lid, van toepassing is, of aan. C Aan artikel 26 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Een externe accountant kan, in afwijking van het eerste lid, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, verkregen bij het verrichten van een wettelijke controle, verstrekken aan derden. Deze vertrouwelijke gegevens of inlichtingen worden niet verstrekt aan toezichthoudende instanties. D Artikel 62a vervalt. E Het opschrift van hoofdstuk 5a komt te luiden: HOOFDSTUK 5A. GEHEIMHOUDINGSPLICHT F Na artikel 63a wordt een opschrift ingevoegd, luidende: HOOFDSTUK 5B. SAMENWERKING NATIONAAL G Artikel 63b vervalt. H Het opschrift na artikel 63e komt te luiden: HOOFDSTUK 5C. SAMENWERKING INTERNATIONAAL AFDELING 5C.1. SAMENWERKING MET TOEZICHTHOUDENDE INSTANTIES VAN ANDERE LIDSTATEN I Artikel 63f wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, op verzoek van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat onverwijld vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die voor de vervulling van de taak van die toezichthoudende instantie nodig zijn, tenzij: a. een dergelijke verstrekking gevaar zou kunnen opleveren voor de Nederlandse soevereiniteit, nationale veiligheid of openbare orde; b. de gegevens of inlichtingen betrekking hebben op handelingen van een accountantsorganisatie waartegen in Nederland reeds een strafrechtelijke procedure is ingesteld; c. reeds beroep is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in artikel 58 ten aanzien van de handelingen waarop de gegevens of inlichtingen betrekking hebben; of d. met betrekking tot dezelfde handelingen en dezelfde accountantsorganisatie door de Autoriteit Financiële Markten een onherroepelijk besluit is genomen. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Indien de Autoriteit Financiële Markten de gevraagde gegevens of inlichtingen niet onverwijld kan verstrekken, stelt zij de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat hiervan in kennis. J Het opschrift na artikel 63i komt te luiden: AFDELING 5C.2. SAMENWERKING MET TOEZICHTHOUDENDE INSTANTIES VAN STATEN DIE GEEN LIDSTAAT ZIJN K Artikel 63j, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. De zinsnede “De Autoriteit Financiële Markten kan, op verzoek van een toezichthoudende instantie van een staat die geen lidstaat is, gegevens of inlichtingen” wordt vervangen door: De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, op verzoek van een toezichthoudende instantie van een staat die geen lidstaat is, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen. 2. De zinsnede “, met inachtneming van artikel 63f,” vervalt. 3. Onderdeel d vervalt. 4. Onderdeel e wordt geletterd d. L Het opschrift van de bijlage komt te luiden: Bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de wet ARTIKEL III. WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 76a, eerste lid, onderdeel c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, wordt “een vergunning” vervangen door: een vergunning of verklaring van ondertoezichtstelling. B In artikel 449, eerste, tweede en vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt de zinsnede “zes maanden” telkens vervangen door: negen maanden. ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE FAILLISSEMENTSWET De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 212a, onderdeel a, wordt de punt aan het slot van de onderdelen 6° en 7° telkens vervangen door een puntkomma, en wordt na onderdeel 7° een onderdeel toegevoegd, luidende: 8°. degene die een vergunning heeft verkregen ingevolge artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht. B Artikel 212h komt te luiden: Artikel 212h 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, geschiedt de faillietverklaring van een in Nederland gevestigde kredietinstelling door de rechtbank Amsterdam. 2. Een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigde kredietinstelling die daar een vergunning heeft verkregen kan in Nederland niet in staat van faillissement worden verklaard. 3. Het eerste lid is, in afwijking van artikel 2, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing op de faillietverklaring van: a. een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigde kredietinstelling die in die lidstaat geen vergunning heeft verkregen, en die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor; en b. een in een staat die geen lidstaat is gevestigde kredietinstelling die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor. C Artikel 213a komt te luiden: Artikel 213a 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, geschiedt de faillietverklaring van een verzekeraar met zetel in Nederland door de rechtbank Amsterdam. 2. Een verzekeraar met zetel in een in een andere lidstaat dan Nederland die daar een vergunning heeft verkregen kan in Nederland niet in staat van faillissement worden verklaard. 3. Het eerste lid is, in afwijking van artikel 2, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing op de faillietverklaring van: a. een verzekeraar met zetel in een andere lidstaat dan Nederland die in die lidstaat geen vergunning heeft verkregen, en die zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor; en b. een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, en die zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor. Artikel V. Wijziging van de Wet op de Economische delicten Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd: 1. In subonderdeel 2 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht “1:12, derde en vierde lid,” vervangen door “1:12, vierde en vijfde lid,” en wordt na “4:96, eerste en tweede lid,” ingevoegd “5:2, 5:25i, tweede en vijfde lid,”. 2. In subonderdeel 4 vervalt de zinsnede “De verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro (PbEG L 344), de artikelen 3, 4 en 5”. ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET HANDHAVING CONSUMENTENBESCHERMING De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1.1, onderdeel e, onder 1°, wordt na “artikel 5:2 van de Wet op het financieel toezicht” een zinsnede toegevoegd, luidende: , waarbij voor de toepassing van deze wet onder deze financiële diensten en activiteiten mede worden begrepen de overeenkomsten met betrekking tot een of meer financiële producten als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het financieel toezicht die rechtstreeks uit deze financiële diensten of activiteiten voortvloeien of daarvan het resultaat zijn. B Artikel 3.2 komt te luiden: 1. De bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen zijn belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in de onderdelen a, c en d van de bijlage bij deze wet, voor zover de overtreding betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 2. De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10 en 2.23 zijn van overeenkomstige toepassing. C In artikel 3.3, eerste lid, wordt de zinsnede “een intracommunautaire inbreuk op” vervangen door “een overtreding van” en wordt de zinsnede “de intracommunautaire inbreuk” vervangen door “de overtreding”. D Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en derde lid wordt “intracommunautaire inbreuk” vervangen door: overtreding. 2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “2.10, eerste lid,” vervangen door: 2.10. 3. In het derde lid wordt “onderdeel c, sub c.2,” vervangen door: onderdelen c, sub c.2 en d. 4. Het vierde lid komt te vervallen. 5. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid. 6. In het vierde lid (nieuw) komt “en vierde” te vervallen en wordt “2.10, eerste lid,” vervangen door “2.10”. ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET TER VOORKOMING VAN WITWASSEN EN FINANCIEREN VAN TERRORISME De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder 4° komt te luiden: 4°. geldtransactiekantoor als bedoeld in artikel 1 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, voor zover dit kantoor geldtransacties verricht als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° en 3°, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren;. 2. Onder 17° vervalt. 3. Onder 18° wordt vernummerd tot onder 17°. 4. Er worden drie subonderdelen toegevoegd, luidende: 18º. natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij de uitvoering van betaaldiensten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht optreedt voor rekening van: a. een betaalinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; of b. een betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht met zetel in een andere lidstaat die beschikt over een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning voor het uitoefenen van zijn bedrijf; 19º. betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; 20º. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfmatig een adres of postadres ter beschikking stelt;. B In artikel 2, eerste lid, wordt de zinsnede “artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7° of 8°” vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7°, 8°, 18° of 19°. C Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt de zinsnede “artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 8°” vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 8°, 18° en 19°. 2. In onderdeel b wordt de zinsnede “artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 9°” vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 9°, 18° en 19°. D In artikel 8, eerste lid, wordt “aanvullend cliëntenonderzoek” vervangen door: verscherpt cliëntenonderzoek. E Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 3°, 5° tot en met 10°, 18° of 19°;. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede “ter beschikking aan die instelling” vervangen door: onverwijld ter beschikking aan die instelling. F Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Een ieder die kennis neemt van een melding, het gegeven dat een melding aanleiding kan geven tot nader onderzoek, nadere informatie als bedoeld in het eerste lid of gegevens of inlichtingen als bedoeld in het tweede lid en weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat ter zake op een instelling de geheimhoudingsplicht bedoeld in het eerste lid rust, is verplicht tot geheimhouding hiervan, behoudens voor zover uit deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing. G In artikel 26, tweede lid, wordt “onderworpen aan tuchtrechtspraak” vervangen door: onderworpen is aan bij wet geregelde tuchtrechtspraak. H In artikel 27, tweede lid, wordt “onderworpen aan tuchtrechtspraak” vervangen door: onderworpen is aan bij wet geregelde tuchtrechtspraak. I Artikel 29 komt te luiden: Artikel 29 Onze Minister van Financiën kan de dwangsom en de bestuurlijke boete invorderen bij dwangbevel. J Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, vervalt de zinsnede “of zakelijke relatie”. 2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Indien bij een cliëntenonderzoek artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van toepassing is, legt de instelling de gegevens waarmee zij voldoet aan de verplichtingen ingevolge die bepaling op toegankelijke wijze vast. 3. In het derde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door: eerste en tweede lid. K Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 1. Met het toezicht op de naleving van de regels, gesteld bij of krachtens de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties, zijn belast de op grond van artikel 24, eerste lid, aangewezen personen. 2. In het derde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door: tweede lid. ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN DE WET TOEZICHT TRUSTKANTOREN Artikel 1 van de Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel a komt te luiden: a. trustkantoor: een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die, al dan niet tezamen met andere rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen, beroeps- of bedrijfsmatig een of meer van de in onderdeel d genoemde diensten verleent;. 2. Onderdeel d komt te luiden: d. dienst: 1º. het zijn van bestuurder of vennoot van een rechtspersoon of vennootschap in opdracht van een, niet tot dezelfde groep als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt behorende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon; 2º. het in opdracht van een niet tot dezelfde groep als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt behorende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon, ter beschikking stellen van het adres of het postadres, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel c, en 14, eerste lid, onderdeel c, van de Handelsregisterwet 2007, aan een andere rechtspersoon of vennootschap, indien ten minste een van de volgende bijkomende werkzaamheden wordt verricht ten behoeve van die rechtspersoon of vennootschap of ten behoeve van een, tot dezelfde groep behorende, andere rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon: i) het op privaatrechtelijk gebied geven van advies of het verlenen van bijstand, met uitzondering van het verrichten van receptiewerkzaamheden; ii) het verstrekken van belastingadvies of het verzorgen van belastingaangiften en daarmee verband houdende werkzaamheden; iii) het verrichten van werkzaamheden in verband met het opstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening of het voeren van administraties; iv) het werven van een bestuurder voor een rechtspersoon of vennootschap; v) andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bijkomende werkzaamheden; 3º. het verkopen van rechtspersonen; 4º. het zijn van een trustee in de zin van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts in opdracht van een, niet tot dezelfde groep als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt behorende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon; of 5º. andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten;. ARTIKEL VIIIa 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “de inwerkingtredingsdatum” verstaan: 1 november 2009. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “geldtransactie” verstaan: een geldtransactie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 3°, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtredingsdatum. 3. Terzake van geldtransacties die zijn uitgevoerd voor de inwerkingtredingsdatumm, blijft de Wet inzake de geldtransactiekantoren zoals deze luidde voor de inwerkingtredingsdatum van toepassing. 4. De rechtspersoon waaraan de Minister van Financiën ingevolge artikel 18 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren taken en bevoegdheden heeft overgedragen kan na de inwerkingtredingsdatum tot drie jaren na de dag waarop de overtreding heeft plaatsgevonden een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van een voorschrift dat in verband met het uitvoeren van een geldtransactie is gesteld bij of krachtens de Wet inzake de geldtransactiekantoren. 5. Op een bestuurlijke boete of last onder dwangsom die is opgelegd terzake van overtreding van een voorschrift in verband met het uitvoeren van een geldtransactie voor de inwerkingtredingsdatum, blijft de Wet inzake de geldtransactiekantoren van toepassing zoals deze luidde voor die datum. Op een aanwijzing die op grond van artikel 10 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren is gegeven in verband met het uitvoeren van een geldtransactie voor de inwerkingtredingsdatum, blijft de Wet inzake de geldtransactiekantoren van toepassing zoals deze luidde voor die datum. 6. Indien voor de inwerkingtredingsdatum voor de toepassing van de Wet inzake de geldtransactiekantoren de betrouwbaarheid is vastgesteld van een persoon als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdelen a, b, c of d, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, wordt, de betrouwbaarheid van die persoon geacht buiten twijfel te staan voor de toepassing van de Wet op het financieel toezicht, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling van de betrouwbaarheid. 7. De kosten van werkzaamheden die de toezichthouder op grond van artikel 1:40 van de Wet op het financieel toezicht in rekening brengt, kunnen mede betrekking hebben op de werkzaamheden die hij heeft verricht in verband met het toezicht op de uitvoering van geldtransacties voor de inwerkingstredingsdatum door geldtransactiekantoren als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting. ARTIKEL VIIIb Indien het bij koninklijke boodschap van 13 maart 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en de Wet inzake geldtransactiekantoren en intrekking van de Wet op het grensoverschrijdend betalingsverkeer ter implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319) (Kamerstukken 31 892), tot wet is verheven of wordt verheven, komt artikel VII, eerste lid, van die wet te luiden: 1. Op rechtspersonen die geen kredietinstelling zijn in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die voor 25 december 2007 aantoonbaar in overeenstemming met het recht dat voor die datum van toepassing was, betaaldiensten verleenden, is het verbod, bedoeld in artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, tot 30 april 2011 niet van toepassing. ARTIKEL VIIIc Indien het bij koninklijke boodschap van 13 maart 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de introductie van en het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wet introductie premiepensioeninstellingen) (Kamerstukken 31 891) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden voor het tijdstip waarop dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel UU komt als volgt te luiden: UU Na artikel 4:71d wordt in afdeling 4.3.1 een paragraaf ingevoegd, luidende: § 4.3.1.7. Provisie Artikel 4:71e Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de provisie die een aanbieder betaalt of verschaft en de wijze van uitbetaling daarvan. 2. In onderdeel FFF, tweede lid, wordt de zinsnede “4:52b, 4:55a en 4:71a” vervangen door: 4:52b, 4:55a en 4:71e. ARTIKEL VIIId Indien het bij koninklijke boodschap van 13 maart 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de introductie van en het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wet introductie premiepensioeninstellingen) (Kamerstukken 31 891) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel D wordt artikel 2:54h als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel k, wordt de zinsnede “artikel 4:71b, eerste lid” vervangen door: artikel 4:71c, eerste lid. 2. In het eerste lid, onderdeel l, wordt de zinsnede “artikel 4:71b, tweede lid” vervangen door: artikel 4:71c, tweede lid. 3. In het eerste lid, onderdeel m, wordt de zinsnede “artikel 4:71b, derde lid” vervangen door: artikel 4:71c, derde lid. 4. In het eerste lid, onderdeel n, wordt de zinsnede “artikel 4:71c” vervangen door: artikel 4:71d. 5. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. artikel 4:9, tweede en derde lid, met betrekking tot de vakbekwaamheid van de in artikel 4:9, tweede lid, bedoelde personen; en. 6. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: b. artikel 4:15, tweede lid, onderdeel b, aanhef en onder 1º en 2º, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering. 2. Onderdeel AB komt als volgt te luiden: AB Na paragraaf 4.3.1.6. wordt een paragraaf toegevoegd, luidende: § 4.3.1.7. Premiepensioenvorderingen Artikel 4:71b 1. Onverminderd het derde lid en behoudens vorderingen door pand of hypotheek gedekt, worden de volgende vorderingen verhaald op het pensioenvermogen in de volgende volgorde: a. vorderingen van de premiepensioeninstelling die verband houden met het beheer over de pensioenregeling en het bewaren van het pensioenvermogen; b. vorderingen van pensioendeelnemers en pensioengerechtigden. 2. Vorderingen die niet worden genoemd in het eerste lid, worden eerst dan voldaan indien de vorderingen, bedoeld in het eerste lid, zijn voldaan en indien vaststaat dat in de toekomst zodanige vorderingen niet meer zullen ontstaan, naar evenredigheid van elke vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang. 3. In geval van een faillietverklaring van een premiepensioeninstelling of een pensioenbewaarder worden de boedelschulden, overeenkomstig de bepalingen van de Faillissementswet, al naar gelang de aard van de betrokken boedelschuld hetzij omgeslagen over ieder deel van de boedel, hetzij uitsluitend van een bepaalde bate van de boedel afgetrokken. Onder boedelschulden vallen in ieder geval de kosten van inschrijving in een openbaar register in een andere lidstaat. Artikel 4:71c 1. Indien op grond van het beleggingsbeleid dat wordt gevoerd in verband met een pensioenregeling een reëel risico bestaat dat het pensioenvermogen en het eigen vermogen van de premiepensioeninstelling ontoereikend zullen zijn voor voldoening van vorderingen als bedoeld in artikel 4:71b, eerste lid, draagt de premiepensioeninstelling de eigendom van het pensioenvermogen ten behoeve van de pensioendeelnemers en pensioengerechtigden over aan een onafhankelijke pensioenbewaarder die uitsluitend het pensioenvermogen behorende bij die pensioenregeling bewaart. 2. Als pensioenbewaarder treedt slechts op een rechtspersoon met als enig statutair doel het zijn van eigenaar van het pensioenvermogen en het zijn van schuldenaar van schulden van het pensioenvermogen inzake een enkele pensioenregeling. 3. De premiepensioeninstelling treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met haar medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken. Artikel 4:71d 1. Een premiepensioeninstelling voert een premieregeling slechts uit nadat zij terzake daarvan met de bijdragende onderneming een overeenkomst heeft gesloten. 2. Een premiepensioeninstelling draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat zij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de in de vorige leden bedoelde overeenkomsten. Artikel 4:71e 1. Een premiepensioeninstelling draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte informatie aan pensioendeelnemers of pensioengerechtigden geen afbreuk doet aan ingevolge het derde tot en met zesde lid te verstrekken informatie. 2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend. 3. Onverminderd de informatie die moet worden verstrekt aan pensioendeelnemers of pensioengerechtigden op grond van het op de pensioenregeling toepasselijke recht, verstrekt een premiepensioeninstelling pensioendeelnemers en pensioengerechtigden: a. op hun verzoek: 1°. de jaarrekening en het jaarverslag in verband met de premieregeling die hen recht geeft op het ontvangen van een pensioenuitkering of ingevolge waarvan de pensioengerechtigden een pensioenuitkering ontvangen; 2°. de in artikel 3:267a bedoelde verklaring inzake de beleggingsbeginselen; b. bij wijzigingen in de voorschriften van een pensioenregeling, binnen een redelijke termijn alle informatie die redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van die wijzigingen. 4. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers op hun verzoek alle informatie die voor hen redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van: a. indien van toepassing, het niveau van de uitkering in geval van beëindiging van de dienstbetrekking; b. wanneer de pensioendeelnemer de verantwoordelijkheid voor beleggingen heeft overgenomen, alle beschikbare beleggingsmogelijkheden, indien van toepassing, en de feitelijke beleggingsportefeuille, evenals gegevens over de risicopositie en de kosten in verband met de beleggingen; c. de modaliteiten voor de overdracht van aanspraken op een andere instelling ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking. 5. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers jaarlijks beknopte informatie over de situatie van de premiepensioeninstelling en over de actuele waarde van de totale individuele aanspraken. 6. Een premiepensioeninstelling verstrekt een pensioengerechtigde bij zijn pensionering of op het moment dat de premiepensioeninstelling tot het uitbetalen van een andere uitkering dan een uitkering in verband met de pensionering verschuldigd wordt, alle informatie die redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van de uitkering waarop de pensioengerechtigde aanspraak kan maken en de wijze van uitbetaling van deze uitkering. 3. Onderdeel AD komt als volgt te luiden: De bijlage bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd: In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd: 2:54g, eerste lid 2:121a, eerste lid 3:19a 3:35a, eerste en tweede lid 3:267a, eerste tot en met vierde lid 3:267b, eerste tot en met vierde lid 3: 267c, eerste lid 4:71b 4:71c, eerste tot en met derde lid 4:71d 4:71e, eerste tot en met zesde lid 4. Onderdeel AE komt als volgt te luiden: De bijlage bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd: In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd: 2:54g, eerste lid 2:121a, eerste lid 3:19a 3:35a, eerste en tweede lid 3:267a, eerste tot en met vierde lid 3:267b, eerste tot en met vierde lid 3: 267c, eerste lid 4:71b 4:71c, eerste tot en met derde lid 4:71d 4:71e, eerste tot en met zesde lid ARTIKEL VIIIe [Vervallen] ARTIKEL VIIIf De Stichting Autoriteit Financiële Markten trekt de door haar op grond van artikel 2:65, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht voor het aanbieden van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten en artikel 2:80, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht voor het bemiddelen in verzekeringen verleende ontheffingen in. Artikel 1:104, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing. Artikel IX De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met een daarbij te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. ARTIKEL X Deze wet wordt aangehaald als: Wijzigingswet financiële markten 2010. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Financiën, PAGE PAGE 16