Beantwoording vragen gesteld in de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen.
Brief regering
Nummer: 2009D46681, datum: 2009-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J. Bos, minister van Financiën (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z17667:
- Indiener: W.J. Bos, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2009-09-29 16:30: Algemene financiële beschouwingen (miljoenennota 2010, begroting Nationale Schuld IXA, Financiën IXB en BTW compensatiefonds G) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-09-30 11:00: Algemene financiële beschouwingen (miljoenennota 2010, begroting Nationale Schuld IXA, Financiën IXB en BTW compensatiefonds G) (rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-10-14 13:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2010-03-17 14:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter, Hierbij ontvangt u de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld in de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen. Hoogachtend, De minister van Financiën Wouter Bos Vraag CDA/ PvdA: Nav vragen van de heer De Neree en De heer Heerts. Vraag: de CDA en PvdA wil het beeld scherp krijgen/ een overzicht van deze minister hoe een aantal maatregelen samenlopen dan wel elkaar overlappen over de periodes 2010 tot en met 2015 en tot welke EMU-saldi dat leidt en tot welke afname van de schuld. Daarbij denkt mijn fractie aan de 1.8 miljard, de 3,2 miljard, de 1,3% houdbaarheid, de 0.5% van de tekortreductiewet en de 35 miljard van de heroverwegingsoperaties. Antwoord Onderdeel Loopt wel/ niet mee in het EMU-saldo 2015 van figuur 3.13 1,8 mld Loopt structureel mee in de berekening 3,2 mld De verwachte besparing is niet zichtbaar in EMU-saldo (wel goed voor concurrentiepositie) 1,3% houdbaarheid Opbrengsten komen geleidelijk binnen, nog niet zichtbaar in saldo 2015 TReM Loopt niet mee in de berekening 35 mld Loopt niet mee in de berekening ( De 1,8 mld betreft de tekortreductie 2011. Dit is een structurele taakstelling waartoe in het Aanvullend Beleidsakkoord besloten is en welke in de Voorjaarsnota is ingevuld. ( De 3,2 mld is een verwachte besparing op de loongevoelige overheidsuitgaven, te weten de uitkeringen en de lonen in de overheidssectoren, als gevolg van een lagere contractloonstijging door het akkoord van sociale partners. De veronderstelde besparing van 3,2 mrd euro is gebaseerd op een nominale nullijn voor nieuwe CAO’s in 2010 en 2011 en het ongemoeid laten van bestaande CAO’s. Door verantwoorde loonontwikkeling kan de concurrentiepositie van Nederland worden verbeterd, wat op de lange termijn de economische groei ten goede kan komen. ( De 1,3% aan houdbaarheidsmaatregelen is een structurele verbetering van het saldo op de lange termijn. In 2015 nog niet -of heel beperkt- zichtbaar in het EMU-saldo vanwege de (lange) ingroeipaden. ( In de Wet Tekortreductie Rijk en Medeoverheden wordt vastgelegd dat een kabinet aan het begin van de kabinetsperiode rekening dient te houden met een verbetering van het structurele EMU-tekort met ten minste 0,5%-punt BBP per jaar (excl eenmalige en tijdelijke maatregelen) indien Nederland in een buitensporigetekortprocedure verkeert of dreigt te raken en/of als Nederland niet voldoet aan de doelstelling op de middellangetermijn. ( De brede heroverwegingen hebben tot doel inzicht in besparingsopties te genereren. Daarna is het aan het kabinet om te besluiten op welke thema's in welke mate te besparen, en waar niet, en of en in welke mate via de lastenkant de gezondheid van de overheidsfinanciën te verbeteren. De besparingsopties kunnen worden ingezet voor het invullen van 0,5% van de wet TReM. ( De heroverwegingsoperatie levert inzicht in circa 35 miljard euro aan beparingsopties, maar daarmee is niet gezegd dat het kabinet nu besloten heeft circa 35 miljard te besparen, zoals uw vraag zou kunnen suggereren. Het besparingspotentieel van de brede heroverwegingen is zo ruim, dat er keuzemogelijkheden zijn; het besparingspotentieel staat los van de besparingsopgave. ( Om dit in perspectief te plaatsen: aan de ene kant hebben we een scenario waarin de economische groei terugveert naar de pre-crisis groeivoet van circa 2%, en er dus geen sprake is van inhaalgroei, waarbij het saldotekort in 2015 in de orde van -5% BBP zal liggen, dat is circa 30 mld. Aan de andere kant hebben we ook scenario's waarin de groei hoger of lager uitkomt, waarbij het saldotekort hoger of lager zal liggen. ( Na afronding van de brede heroverwegingen is een besparingspotentieel van 35 miljard geïdentificeerd, dat daarmee ruimte biedt om te kiezen, in dit en in andere scenario's, en ook tussen maatregelen in de uitgaven- versus de lastensfeer. Vraag VVD De Heer Weekers heeft het over een gat dat ontstaan is door de ruilvoet van 4 miljard. Antwoord Dit is niet correct. Tabel 4.11 van de Miljoenennota 2010 geeft een overzicht van de extra uitgaven aan werkloosheidsuitgaven en ruilvoet ten opzichte van de Miljoenennota 2009 en het stimuleringspakket (voor zowel uitgaven als lasten). Het stimuleringspakket staat buiten de kaders en loopt voor een klein deel door na 2010 (bijvoorbeeld afschaffing vliegtax). Het uitgavenkader is gecorrigeerd voor de mutatie in ruilvoet en de werkloosheidsuitgaven ten opzichte van de Miljoenennota 2010. Zoals uit onderstaand overzicht valt op te maken, wordt er in de crisisjaren 2009 en 2010 tijdelijk en gericht gestimuleerd. Tabel 4.11 Kadertoetsing 2009 2010 2011 Kadertoetsing MN 2010 0,0 0,0 -1,8 Werkloosheidsuitgaven 1,6 4,5 5,0 Ruilvoet 1,8 -1,1 -3,6 Stimuleringspakket 2,4 3,2 0,7 Toetsing zonder correcties 5,8 6,6 0,3 De volgende tabel laat de ontwikkeling van de ruilvoet bij MN 2009 en MN 2010 zien: 2009 2010 2011 Ruilvoetontwikkeling MN 2009 -2,3 -1,2 -0,5 Ruilvoetontwikkeling MN 2010 (kaders voor gecorrigeerd) 1,8 -1,1 -3,6 Totaal ruilvoet kabinetsperiode -0,5 -2,3 -4,1 Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij het opstellen van de MN 2009 de begrotingsregels strikt zijn gevolgd. Vorig jaar, bij het opstellen van de MN 2009, zijn de cijfers van het CPB gehanteerd om de ruilvoet te bepalen. Hier is o.a. gerekend met een relatief hoog pNB (de kaderaanpassing) als gevolg van een hogere olieprijs. De olieprijs is als gevolg van de economische situatie ingezakt, wat heeft geresulteerd in een lager pNB (en dus een ruilvoettegenvaller voor 2009). Als de ruilvoet niet buiten het kader zou zijn geplaatst, zou er in 2009 1,8 mld euro extra moeten worden omgebogen om tot een sluitend kader te komen. Dit zou niet wenselijk zijn geweest en had de economie nog verder geschaad dit jaar. In 2010 en 2011 treedt echter een ruilvoetwinst op van 1,1 resp. 3,6 miljard (als gevolg van de lagere nominale ontwikkeling) die de werkloosheidsuitgaven (deels) compenseert. Door het uitgavenkader te corrigeren voor de ruilvoetontwikkeling, zorgt het kabinet ervoor dat de mogelijk ontstane ruimte niet wordt uitgegeven. Vraag PVV Vraag van de Heer Van Dijck over tegenbegroting: waarom 0 voor marktsector in relatie tot de 0,3 mrd vrijstelling premiebetaling werkgeverspremies? Antwoord Vrijstelling van premiebetalingen voor werkgevers leidt niet (direct) tot meer vraag naar arbeid. Enerzijds komt dit door het optreden van deadweight loss (werkgevers zouden ook zonder deze premievrijstelling werklozen in dienst nemen), anderzijds doordat effecten van lastenverlichting vaak pas op termijn optreden. Daarnaast staat tegenover het totaal aan lastenverlichting van de PVV ook een fors aantal ombuigingen wat per saldo resulteert in een verbetering van het EMU saldo van 1,2 mrd t.o.v. het kabinetsbeeld. Hierdoor zijn de gevolgen op de economie op korte termijn zeer gering. Zoals het CPB zelf opschrijft: ‘De gevolgen voor de werkgelegenheid in de marktsector zijn gering, omdat het productievolume in de marktsector nauwelijks verandert. Tegenover lagere bedrijfsinvesteringen en minder materiële overheidsconsumptie staan wat hogere uitgaven voor particuliere consumptie, die voornamelijk het gevolg zijn van lagere belastingen en premies voor gezinnen.’ Niet al deze uitgaven lopen structureel door. Inspectie der Rijksfinanciën Ons kenmerk IRF/2009/ U Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 6 Inspectie der Rijksfinanciën Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag HYPERLINK "http://www.minfin.nl" www.minfin.nl Ons kenmerk IRF/2009/ 1273 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-Gravenhage Datum 30 september 2009 Betreft Schriftelijke beantwoording vragen 1e termijn AFB Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 6