[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31161 NR Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming persoonsgegevens BES)

Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming persoonsgegevens BES)

Nader rapport

Nummer: 2009D48023, datum: 2009-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z18151:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

28 september 2009

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet bescherming persoonsgegevens
BES



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 december
2008, nr. 09.001451, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovengenoemde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 juli 2009, nr. W03.09.0162/II,
bied ik U hierbij aan.

De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal nadat met het advies van de Raad
rekening is gehouden.

De opmerkingen van de Raad van State worden hieronder besproken. Daarbij
worden de volgorde en nummer van het advies van de Raad aangehouden.

1. De keuze voor het stelsel van de Wbp als zodanig

a. De Raad merkt op dat door het ontbreken van informatie over de lokale
situatie op de eilanden, bezien uit oogpunt van de invoering van een
voor de eilanden nieuw wettelijk regime voor de verwerking van
persoonsgegevens, het moeilijk is om te beoordelen of de invoering van
de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) als zodanig op dit moment
mogelijk en verantwoord is, alsook of de voorgestelde afwijkingen ten
opzichte van de Wbp geboden en toereikend zijn.

Zoals de Raad terecht heeft opgemerkt, verplicht artikel 10 van de
Grondwet tot het stellen van regels voor de bescherming van
persoonsgegevens: het is juridisch noodzakelijk om een regeling te
treffen. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt aan deze opdracht
uitvoering gegeven. Het wetsvoorstel bevat algemeen aanvaarde,
fundamentele beginselen op het terrein van de bescherming van
persoonsgegevens, zoals het recht op kennisneming en verbetering. Gelet
op het algemene karakter van de regeling menen wij dat invoering daarvan
verantwoord is. 

Op dit moment bestaat er geen algemene regeling voor de verwerking van
persoonsgegevens in de Nederlandse Antillen. Zoals de Raad ook heeft
opgemerkt, ligt de keuze voor het stelsel van de Wbp als uitgangspunt in
de rede. Gelet op de verschillen tussen de eilanden en het Europese deel
van Nederland zijn afwijkingen nodig, zoals de Raad ook naar voren heeft
gebracht. Om vast te stellen of de thans voorgestelde afwijkingen
geboden en toereikend zijn, achten wij evaluatie noodzakelijk. In het
wetsvoorstel is daarom ook voorzien in die evaluatie. 

Wat de invoering betreft, zijn wij thans aan het bezien welke
mogelijkheden er zijn om deze te begeleiden. In overleg met het College
bescherming persoonsgegevens en het toekomstig toezichthoudend orgaan
zullen wij bezien welke rol zij kunnen spelen bij de invoering van deze
wet.  Daarnaast was en wordt een geleidelijke invoering van de Wbp BES
voorgesteld (artikel 56 van het wetsvoorstel). Zoals destijds bij de
invoering van de Wbp krijgen betrokkenen een jaar de gelegenheid om de
bestaande gegevensverwerkingen in overeenstemming te brengen met de
vereisten van de Wbp BES. Voor de bijzondere gegevens is er een termijn
van drie jaar. Nieuwe gegevensverwerkingen moeten echter wel
onmiddellijk voldoen aan de vereisten.

b. Door de nabijheid van en verwevenheid met de nieuwe landen Curaçao
en Sint Maarten zal gegevensuitwisseling tussen de eilanden en de nieuwe
landen inderdaad onvermijdelijk zijn. Zoals het momenteel ernaar
uitziet, zullen de regelingen die voor de nieuwe landen worden opgesteld
op bepaalde punten afwijken van de Wbp BES en ook van elkaar. Dit hoeft
echter gegevensuitwisseling niet in de weg te staan. Ook in de huidige
praktijk van de Wbp worden immers persoonsgegevens uitgewisseld met
landen waarvan de regelingen niet identiek zijn aan de Wbp. Van
doorslaggevend belang is dat de regelingen een passend
beschermingsniveau bieden als bedoeld in artikel 42 van het
wetsvoorstel, zodat er wordt voldaan aan de minimale vereisten voor
gegevensuitwisseling. Er wordt met de Nederlandse Antillen overleg
gevoerd over de regelingen voor de nieuwe landen. De inzet daarbij is
dat gegevensuitwisseling mogelijk moet zijn tussen de nieuwe landen en
de BES, dus de regelingen een passend beschermingsniveau bieden.

2. Toezicht

a. Toezichthouder en b. Delegatie

Aan het advies van de Raad, zowel wat betreft het in de wet opnemen van
de onafhankelijke toezichthouder als het in de wet vastleggen het
toezicht in hoofdlijnen, is gevolg gegeven. In de wet wordt een
onafhankelijke Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES
ingesteld die toegerust is met toezichtbevoegdheden en de bevoegdheid om
klachten in behandeling te nemen. Ook is de bevoegdheid om ontheffing te
verlenen voor de verwerking van bijzondere gegevens, die in het
oorspronkelijke wetsvoorstel was toegekend aan de Minister van Justitie,
opgedragen aan deze commissie. 

Voor de goede orde merken wij overigens op dat het steeds de bedoeling
is geweest een onafhankelijke toezichthouder in te stellen opdat ook kan
worden voldaan aan hetgeen is overeengekomen in het Aanvullend protocol
bij het Raad van Europa Verdrag tot bescherming van personen met
betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van
28 januari 1981 (Trb. 1988, 7 respectievelijk Trb. 2003, 122). 

3. Invoering; evaluatie

a. Overgang; invoering

De Raad wijst op de overgangstermijnen in artikel 46 van het
wetsvoorstel en het ontbreken van een toelichting daarover in de memorie
van toelichting. 

Deze overgangstermijn is gebaseerd op de overgangstermijnen die destijds
bij de invoering van de Wbp zijn gehanteerd (artikel 79 van de Wbp). Wij
menen dat de genoemde termijnen ook voor de eilanden toereikend zullen
zijn, vooral omdat de kenmerkende kleinschaligheid van de eilanden in
dit geval een voordeel is. Invoering zal daardoor in beginsel sneller
kunnen worden gerealiseerd dan destijds in het Europese deel van
Nederland. Zoals wij al eerder hebben opgemerkt, zullen wij het proces
zoveel mogelijk begeleiden.

b. Evaluatie

Aan het advies van de Raad om de evaluatietermijn van drie jaar te
wijzigen in vijf jaar is gevolg gegeven.

4.  Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt, met dien
verstande dat de zesde kanttekening over artikel 22 van het wetsvoorstel
niet is overgenomen omdat het desbetreffende artikel zodanig is
aangepast waardoor een verwijzing naar het Nederlandse Burgerlijk
Wetboek niet meer noodzakelijk is.

Van de gelegenheid is voorts gebruikgemaakt om een aantal redactionele
en technische verbeteringen aan te brengen in het wetsvoorstel. Ook is
van de gelegenheid gebruikgemaakt om de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties als medeondertekenaar van het wetsvoorstel op te
nemen in verband met haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel
van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

	

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Staats- en bestuursrecht

Datum

28 september 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5620812/09/6 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Staats- en bestuursrecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

mw. mr. L.J.M. Ling Ket On

raadadviseur

T	070 370 6276

F	070 370 79 10

Projectnaam

DW A

Ons kenmerk

5620812/09/6

Bijlagen

1

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

Aan de Koningin