[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32169 Oorspronkelijke tekstWijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven

Oorspronkelijke tekst

Nummer: 2009D49968, datum: 2009-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z18807:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband
met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor
ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven 

Wetsvoorstel en memorie van toelichting, zoals voor advies aan de Raad
van State aangeboden en voor zover nadien gewijzigd.

Wetsvoorstel

Het opschrift luidde: 

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van
de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en
geweldsmisdrijven

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22b, eerste lid, onderdeel b:

b. een der misdrijven omschreven in de artikelen 181, 240b en 248b,
voorzover daarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van
minder dan zes jaren is gesteld. 

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22b, derde lid:

3. Van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan worden afgeweken
indien naast de taakstraf een al dan niet voorwaardelijke vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.

Memorie van toelichting

Algemeen 

In paragraaf 1 is een passage toegevoegd, luidende: 

De rechterlijke straftoemetingsvrijheid is nodig teneinde de rechter in
staat te stellen, bij de uitoefening van zijn grondwettelijke taak om
strafbare feiten te berechten, een straf of maatregel te kunnen opleggen
die recht doet aan de omstandigheden van het concrete geval. De algemene
kaders waarbinnen de rechterlijke straftoemetingsvrijheid functioneert,
worden daarbij gegeven door de wet. Het is daarbij niet de taak van de
wetgever om in detail voor te schrijven welke straf wel en welke staf
niet passend is in individuele gevallen. Wel is het de taak van de
wetgever om in de wet vast te leggen welke straffen de rechter kan
opleggen en onder welke omstandigheden deze kunnen worden opgelegd. De
Raad voor de rechtspraak merkt in zijn advies over het onderhavige
wetsvoorstel terecht op dat de wetgever de bandbreedte van de
sanctieoplegging bepaalt, maar dat daarbinnen de rechter in een concreet
geval de beslissing neemt. In zijn rapport over de voorwaardelijke
veroordeling uit 2003 (aangeboden aan de Tweede kamer op 4 april 2003,
Kamerstukken II 2002/03, niet-dossierstuk, just030306) formuleerde de
Commissie Otte de verhouding tussen de wetgever en de
straftoemetingsvrijheid van de rechter aldus: «In de Nederlandse
strafrechtspleging komt de rechter een grote vrijheid toe bij de
straftoemeting. […] De rechter is daardoor in staat recht te doen aan
de bijzonderheden van het individuele geval. Juist doordat het
strafrecht een veelheid aan uiteenlopende doelstellingen kent, kan de
vraag wat een «passende» sanctie is, bezwaarlijk in abstracto worden
beantwoord. Die vraag vereist een afweging in concreto. Dat echter neemt
niet weg dat een volledige rechterlijke vrijheid zich niet verdraagt met
het legaliteitsbeginsel, en met de daarachter liggende belangen van
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. De wetgever zal moeten bepalen
welke sancties de rechter kan opleggen, en daarbij moeten aangeven in
welke gevallen en onder welke voorwaarden de oplegging van straf of
maatregel mogelijk is. De wetgever zal met andere woorden het kader
moeten scheppen waarbinnen aan de rechter vrijheid toekomt. Dat kader
dient daarbij de rechter én de burger houvast te bieden (eis van
voorspelbaarheid), hetgeen meebrengt dat het wettelijk kader
richtinggevend moet zijn voor de op te leggen straf. […] Een ander
argument voor een richtinggevende rol van de wetgever levert de behoefte
aan een landelijk criminaliteits- en veiligheidsbeleid op. Door middel
van wetgeving kan worden bereikt dat de straftoemeting door de rechter
aansluit bij dat landelijke beleid. Een en ander betekent dat
voortdurend gezocht moet worden naar de juiste balans tussen de
rechterlijke vrijheid en de richtinggevende rol van de wetgever.»

In paragraaf 3 is een passage toegevoegd, luidende:

Zoals hiervoor aangegeven is ook voor de regering de
straftoemetingsvrijheid van de rechter een wezenlijk element van ons
strafrechtelijke stelsel en zij wordt ook gerespecteerd. Dit ontslaat de
regering evenwel niet van de plicht om tezamen met het parlement
invulling te geven aan de verantwoordelijkheid van de wetgever om in de
wet aan te geven welke straffen kunnen worden opgelegd en onder welke
omstandigheden, mede gelet op de beleving van een straf in de
maatschappij. Een wettelijke positionering van de taakstraf als een
passende straf voor naar verhouding lichtere strafbare feiten biedt voor
alle betrokkenen in de strafrechtspleging en voor de justitiabele
helderheid over de toepassing ervan en geeft daarnaast een duidelijk
signaal dat de taakstraf een nuttig instrument is in een goed werkend
sanctiestelsel en dat ook kan blijven doordat de toepassing ervan
plaatsvindt voor naar verhouding lichtere strafbare feiten. 

Vóór de op één na laatste alinea van paragraaf 3 is een passage
toegevoegd, luidende:

Ten slotte wordt thans bekeken of er naast voornoemde onderzoeken nog
aanvullend onderzoek nodig is dat zich richt op het draagvlak voor
straffen, waaronder de taakstraf. De haalbaarheid van een dergelijk
onderzoek zal door het openbaar ministerie en WODC bekeken worden met
het oog op de onderzoeksprogrammering van het WODC voor 2010.