[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen

Nader rapport

Nummer: 2009D50676, datum: 2009-10-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z19157:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 februari
2009, nr. 09.000565, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 29 april 2009, nr. W05.09.0053/I, bied ik U
hierbij aan.

In dit nader rapport wordt de indeling van het advies van de Raad
gevolgd.

1

De Raad constateert terecht dat er vanaf 2002 sprake is van uitbreiding
van het gebruik van het persoonsgebonden nummer in het onderwijs en de
daaraan gekoppelde gegevens. De noodzaak van uitbreiding van het gebruik
van het persoonsgebonden nummer wordt van geval tot geval bezien.
Uitbreiding van het gebruik van het persoonsgebonden nummer in het
onderwijs is dus geen doel op zich, maar dient steeds een of meer
specifieke (beleids)doeleinden. Steeds wanneer de keuze wordt gemaakt om
het gebruik van het persoonsgebonden nummer op een nieuw terrein binnen
het onderwijs mogelijk te maken, wordt deze keuze in wetgeving
vastgelegd. Artikel 24, eerste lid, van de Wet bescherming
persoonsgegevens vereist dat ook. In de wetsprocedure wordt de noodzaak
van de voorgestelde uitbreiding van het gebruik van het persoonsgebonden
nummer vastgesteld en komen privacy-aspecten aan de orde. De
betrokkenheid bij de wetsprocedure van in het bijzonder het College
bescherming persoonsgegevens, de Raad van State en de Staten-Generaal,
leidt daarbij tot een zorgvuldige afweging. Naar aanleiding van de
opmerkingen van de Raad is de toelichting aangepast. 

2a

Bekend is dat in de huidige praktijk leer- en begeleidingsgegevens
worden uitgewisseld (warme overdracht). Dit gebeurt op verschillende
manieren (telefonisch, per e-mail, post of anders) en voor zover bekend
wordt het persoonsgebonden nummer daarbij slechts incidenteel gebruikt.
Van een structureel gebruik van het persoonsgebonden nummer bij de
(digitale) gegevensuitwisseling is momenteel geen sprake. Het
wetsvoorstel beoogt (digitale) uitwisseling van leer- en
begeleidingsgegevens te ondersteunen, door de vereiste juridische
grondslag te leggen voor het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij
deze gegevensuitwisseling.

2b

De regering onderschrijft de opvatting van de Raad dat het van belang is
te concretiseren op welke wijze de WVO-school of WEB-instelling de
toestemming van de ouders of van de leerling dient vast te leggen. Met
dit doel is aan het wetsvoorstel een voorschrift toegevoegd dat inhoudt
dat scholen en instellingen als bedoeld in de WVO en de WEB een
verklaring van instemming dienen te bewaren in de administratie van de
school of instelling. Dit voorschrift stelt de toezichthouder in staat
te controleren of de toestemming is verleend door de ouders of de
leerling (van zestien jaar of ouder). 

Bij het onderwijskundig rapport verstrekt door WPO- en WEC-scholen is
geen toestemmingsrecht van ouders of leerlingen aan de orde, omdat het
om een wettelijk verplichte verstrekking gaat. Dit neemt niet weg dat
ouders en (meerderjarige) leerlingen ook hier actief dienen te worden
betrokken. Aan hen dient een afschrift van het onderwijskundig rapport
te worden verstrekt en voorts geldt een informatieplicht op grond van de
Wbp. Over dit onderwerp heeft het College bescherming persoonsgegevens
in juni 2009 een Richtsnoer uitgebracht, met als titel
“Informatieplicht basisscholen met betrekking tot het onderwijskundig
rapport”. 

Anders dan de Raad is de regering van mening dat het
toestemmingsvereiste zelf niet in dit wetsvoorstel dient te worden
neergelegd, omdat dit vereiste al rechtstreeks voortvloeit uit de Wbp
(artikel 8, onderdeel a, Wbp). Het neerleggen van dezelfde verplichting
in zowel de Wbp als de onderwijswetten (WVO en WEB), wordt vanuit
wetssystematisch oogpunt niet wenselijk geacht. Daar komt bij dat, zoals
de Raad terecht opmerkt in onderdeel 2c van het advies, de Wbp nog
andere regels geeft waaraan de gegevensuitwisseling dient te voldoen.
Het neerleggen van alleen het toestemmingsvereiste in de WVO en WEB kan
onbedoeld de indruk wekken dat deze andere regels niet, of niet langer,
van toepassing zijn op de gegevensuitwisseling. De regering wil
voorkomen dat deze indruk ontstaat. 

2c

De Raad wijst er terecht op dat naast het toestemmingsvereiste de Wbp
ook andere regels geeft waaraan de gegevensuitwisseling dient te
voldoen. Zo bepaalt artikel 10 Wbp dat de gegevens niet langer bewaard
mogen worden dan noodzakelijk is voor de verwerkingsdoeleinden.
Daarnaast heeft de betrokkene het recht op inzage in, correctie van,
afscherming van en verzet tegen verwerking van persoonsgegevens. De
toelichting is hierop aangepast. Daarbij vermeldt de toelichting het
“Convenant bescherming leerling-, deelnemer- en studentgegevens op de
scholen en instellingen”, dat in 2003 is gesloten door de minister van
OCW en de sectororganisaties (Gele Katern 2003, nr. 22, d.d.10 december
2003). Dit convenant voorziet in modelreglementen per onderwijssector,
die door scholen en instellingen kunnen worden gebruikt voor de wijze
van omgang met leerlinggegevens. Deze modelreglementen zijn in 2005 (PO
en VO) en 2006 (BVE) tot stand gekomen. In de modelreglementen komen
onder meer de door de Raad aangehaalde voorbeelden van andere vereisten
(bewaartermijnen, inzage- en correctierecht, afscherming van en verzet
tegen verwerking van persoonsgegevens) aan de orde. 

3

Met de Raad is de regering van oordeel dat onder begeleidingsgegevens
ook gegevens kunnen zijn begrepen met een evident privacygevoelig
karakter. Juist om die reden is ook de mogelijkheid vastgelegd om deze
gegevens bij algemene maatregel van bestuur te specificeren. De regering
heeft in het advies aanleiding gezien het wetsvoorstel als volgt aan te
passen. De term “begeleidingsgegevens” in de WVO en WEB is vervangen
door “direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens”, om
te verduidelijken dat alleen gegevens over begeleiding die een
onderwijskundig doel dient, gekoppeld mogen worden aan het
persoonsgebonden nummer. Wanneer de school beschikt over gegevens over
andere vormen van begeleiding die de leerling ontvangt (bijvoorbeeld
medische begeleiding of begeleiding door de jeugdzorg), mogen deze
derhalve niet worden gekoppeld aan het persoonsgebonden nummer. Aan deze
wijziging is de memorie van toelichting aangepast.

De redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft is niet
overgenomen. De voorgestelde verruiming van artikel 43 WEC houdt in dat
een onderwijskundig rapport niet alleen wordt opgesteld wanneer een
leerling naar een andere WEC-school gaat, maar ook wanneer een leerling
naar een school in de zin van de WPO, WVO of WEB gaat. Deze verruiming
is wenselijk omdat in toenemende mate sprake is van doorstroming van
leerlingen uit het (voortgezet) speciaal onderwijs naar het regulier
onderwijs. Ook bij deze doorstroming is het voor de ontvangende school
van belang te kunnen beschikken over onderwijskundige gegevens over de
leerling.

Aan het wetsvoorstel is, tot slot, een samenloopbepaling toegevoegd, in
verband met de de intrekking van de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, Sharon A.M. Dijksma, en de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, 

Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

 Op grond van artikel 51, tweede lid, Wbp, wordt het College om advies
gevraagd over wetsvoorstellen en ontwerpen van algemene maatregelen van
bestuur die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de
verwerking van persoonsgegevens.

 Artikel 42 WPO en artikel 43 WEC.

 Artikelen 33 en 34 Wbp.

 PAGE    

	W3814.K-2	  PAGE  4 

	MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Nr	WJZ/ 157953 (3814)



	(Hoofd) Afdeling



DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN





Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op
het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het
voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet
verzelfstandiging Informatiseringsbank

in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder
meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen

Den Haag, 13 oktober 2009



AAN DE KONINGIN



OCW 10938