[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid om toestemming voor een openbaar gesprek met de leden van de Commissie Parameters

Brief regering

Nummer: 2009D55216, datum: 2009-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z20955:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2009

Bij brief d.d. 21 oktober 2009 (kenmerk AV/PB/2009/23505) heb ik
bedenkingen geuit betreffende het verzoek van de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid om toestemming voor een openbaar
gesprek met de leden van de Commissie Parameters. In uw brief van 28
oktober jl. concludeert u uit de voorgaande brief dat het kabinet geen
bezwaar heeft tegen een dergelijk gesprek.

Dit is een misverstand. Uit voorgaande brief moge duidelijk zijn dat het
kabinet meent dat het afzonderlijk horen van de leden van een
deskundigencommissie niet goed verenigbaar is met de aard van een
dergelijke commissie en de grond voor haar instelling. Dit telt te meer
nu deze commissie ingevolge de wet werd in- en samengesteld. Daarmee
heeft de wetgever aangegeven niet de afzonderlijke meningen van gewicht
te achten, maar slechts het resultaat van hun gezamenlijk overleg. Dit
geldt ook wanneer de betrokken commissie een verdeeld advies heeft
uitgebracht. Het is nu verder dàt resultaat en de wijze waarop het
kabinet daarmee rekening houdt in de verdere besluitvorming die tellen.
Die besluitvorming wordt door de verantwoordelijke minister verantwoord
in het licht van het uitgebrachte advies en niet in het licht van de
toelichting van afzonderlijke leden op hun persoonlijke inbreng en hun
visie op het verloop van de discussie in de commissie. De enige die met
gezag het resultaat van de werkzaamheden van de commissie kan
toelichten, is de voormalig voorzitter daarvan. Alleen de voorzitter kan
namens de commissie spreken.

Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat het kabinet zijn bezwaren
tegen het horen van de afzonderlijke leden onverminderd handhaaft. Dat
laat onverlet dat, zoals in de eerdere brief werd aangegeven, ik niet
tot deze leden in een relatie sta die met zich meebrengt dat hun
bereidheid om gehoord te worden van mijn toestemming afhankelijk is.
Inmiddels is dit laatste in zoverre veranderd dat de voormalig
voorzitter van de commissie zijn bereidheid om gehoord te worden
afhankelijk stelt van mijn instemming. Op grond van de in het voorgaande
genoemde overwegingen geef ik hem daartoe toestemming indien hij als
enige gehoord wordt, maar onthoud ik die toestemming indien hij naast
andere leden gehoord wordt. Alleen de voorzitter geeft toelichting op
het resultaat. Een publieke herhaling van de tegenspraak die
waarschijnlijk in de boezem van de commissie heeft plaatsgevonden, acht
ik niet dienstbaar aan aard en functie van de commissie. Het openen van
die mogelijkheid zal bovendien het instellen en samenstellen van
soortgelijke commissies in de toekomst mogelijk verhinderen of
belemmeren.

Ik neem aan dat ik met het voorgaande het standpunt van het kabinet in
deze kwestie voldoende duidelijk heb gemaakt.



De Minister van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner