[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32205 NR Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad van toezicht

Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad van toezicht

Nader rapport

Nummer: 2009D55357, datum: 2009-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z21014:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

3 november 2009

Onderwerp

Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad
van toezicht 



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 april 2009,
nr. 09.000877, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 20 mei 2009, nr. W03.09.0104/II, bied ik
U hierbij aan.

1. Het advies van de Raad om de bevoegdheden van de raad van toezicht
te versterken, is gevolgd. Het gewijzigde artikel 11, tweede lid,
voorziet thans in een instemmings- en goedkeuringsbevoegdheid van de
raad van toezicht met betrekking tot besluiten van het bestuur
betreffende het activiteitenplan, de begroting, de jaarrekening, het
jaarverslag, het doen van investeringen of desinvesteringen die een door
de raad van toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan en het aangaan
van meerjarige exploitatie-overeenkomsten die een door de raad van
toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan. De raad van toezicht kan
goedkeuring of instemming op grond van het derde lid onthouden wegens
strijd met het recht of op de grond dat het besluit de doelmatige en
behoorlijke taakuitoefening door het COA kan belemmeren.

Aangezien de raad van toezicht hiermee een zelfstandig bestuursorgaan
binnen de organisatie van het COA wordt, is de Kaderwet rechtstreeks op
hem van toepassing. De waarborgen van zijn onafhankelijkheid ten
opzichte van de minister, de goedkeuring van zijn reglement door de
Minister, de regeling van de nevenfuncties en bezoldiging van zijn
leden, hun benoeming, schorsing en ontslag door de minister, de regeling
van zijn jaarverslag, de informatievoorziening, gegevensbescherming,
taakverwaarlozing en van zijn evaluatie volgen rechtstreeks uit de
Kaderwet. Om die reden bestaat er niet langer aanleiding een aantal
bepalingen van de Kaderwet van overeenkomstige toepassing te verklaren
op de raad. Het zevende lid van artikel 10 is om die reden geschrapt.

2. Het advies van de Raad, dat wij lezen als het advies om het
toezichtskader voor het financiële toezicht op het COA te wijzigen, is
niet gevolgd. Met de voorgestelde regeling voor het financiële toezicht
op het COA wordt de bestaande en in de praktijk goed functionerende
subsidieverhouding tussen de minister en het COA gecontinueerd en
geplaatst in het kader van de toezichtsbepalingen van de Kaderwet. In de
voorgestelde regeling wordt de door afdeling 4.2.8 Awb geïnspireerde
basisregeling van de Kaderwet voor het financiële toezicht op
zelfstandige bestuursorganen aangevuld met de instrumenten van afdeling
4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit vormt één samenhangend
toezichtskader, dat even bestendig is als ieder van de twee genoemde
regelingen. Het kabinet voorziet in geen van beide regelingen frequente
wijzigingen. Indien op enig moment mocht blijken van een noodzaak tot
aanpassing van (één van) beide regelingen, zal uiteraard ook worden
bezien welke gevolgen dit heeft voor de regeling van het financiële
toezicht op het COA. 

3. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt, met dien verstande dat
het zesde lid van artikel 11 redactioneel is verbeterd.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie, verzoeken het
hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

Datum

3 november 2009

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

T	070 370 79 11

F	070 370 79 10

Registratienummer

5621301/09/6

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  " " "  Pagina 1 van 2   



Aan de Koningin