32207 NR Bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Veiligheidswet BES)
Bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Veiligheidswet BES)
Nader rapport
Nummer: 2009D55367, datum: 2009-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Mede ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
- Mede ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z21018:
- Indiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-12 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-19 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-25 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-21 14:00: Bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Veiligheidswet BES)(32207) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-02 16:00: Extra procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-10 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-05-10 10:00: BES-wetgeving (op het terrein van Financiën, BZK en Justitie) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-05-12 13:25: Veiligheidswet BES (32 207) en Wet geldstelsel BES (32 217) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-05-18 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-06-30 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
Preview document (đ origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 juli 2009, nr. 09.001890, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 28 augustus 2009, nr. W04.09.0235/I, bied ik U hierbij aan. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. 1. Architectuur van wetgeving: vervlechting met de Rijkswet politie De structuur van de regelgeving voor wat betreft de politie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is als volgt opgebouwd. In het voorstel van rijkswet Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie) zijn op hoofdlijnen regels opgenomen over de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit voorstel van rijkswet strekt tot uitvoering van de afspraken over de politie in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. In het voorstel van rijkswet zijn diverse grondslagen opgenomen voor lagere regelgeving, zowel op koninkrijksniveau (algemene maatregel van rijksbestuur en onderlinge regeling), als op nationaal niveau (bij, dan wel bij of krachtens wet of bij, dan wel bij of krachtens algemene maatregel van bestuur). Ten aanzien van die onderlinge regelingen krachtens het voorstel van rijkswet waarbij beoogd wordt dat burgers bindende regels worden vastgesteld, zij erop gewezen dat het voorstel van rijkswet de opdracht bevat die regelingen bij algemene maatregel van bestuur (amvb) vast te stellen (Artikelen 10, vierde lid, 14 eerste lid, 41, eerste lid, 42, eerste lid, 46, eerste lid, en 50, derde lid). Voor een toelichting hierop zij verwezen naar het nader rapport bij het wetsvoorstel Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie). Voor zover in de Rijkswet politie aan de wetgever in formele zin van elk van de landen de opdracht is gegeven een onderwerp bij (of krachtens) wet te regelen, is dit voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoofdzakelijk in het voorliggende wetsvoorstel neergelegd. Dit betreft onder meer nadere regels over de inrichting en organisatie van het politiekorps en de rechtspositie van de ambtenaren van politie. De nadere invulling van deze onderwerpen is aan elk van de landen overgelaten. Verder dient te worden opgemerkt dat ten aanzien van de positionering van de gezaghebber qua taken en bevoegdheden op het terrein van de handhaving van de openbare orde en veiligheid in verschillende wetten relevante bepalingen zijn opgenomen. In het voorstel van wet Regels met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) zijn in verband met de verantwoordelijkheden van de gezaghebber al diverse bevoegdheden opgenomen op dit terrein. De Rijkswet politie en het onderhavige voorstel completeren de positionering van de gezaghebber op veiligheidsgebied. Het vorenstaande leidt ertoe dat op het terrein van de politie voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gelaagdheid van regelgeving ontstaat. Het advies van de Raad om het voorstel nader te bezien op mogelijkheden van een vormgeving die bijdraagt aan een meer transparante structuur van het bouwwerk van wettelijke regels voor het BES-politiekorps, heeft geleid tot een andere indeling van hoofdstuk 2 van het wetsvoorstel. Het advies van de Raad om bij de indeling van dat hoofdstuk zo mogelijk aan te sluiten bij de volgorde waarin de onderscheiden onderwerpen in de Rijkswet politie zijn geregeld (zoals nader uitgewerkt in bijlage 2 van het advies), is overgenomen. Voor de benaming van de paragrafen in het hoofdstuk is eveneens zo mogelijk aangesloten bij de benaming van de verschillende hoofdstukken van de Rijkswet politie. De memorie van toelichting is in gelijke zin aangepast. Voorts zijn naar aanleiding van het advies van de Raad de diverse delegatiebepalingen op zowel het terrein van de politie als op het terrein van de brandweer, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing kritisch nader bezien. Het uitgangspunt is vooralsnog eerst te voorzien in de meest elementaire en noodzakelijke regelgeving. Voorkomen moet worden dat de openbare lichamen, vooral in de aanvangsfase, met teveel en complexe regelgeving tegelijkertijd worden geconfronteerd. Ten aanzien van de navolgende onderwerpen zijn wijzigingen aangebracht: a. De rijkswet en het voorliggende wetsvoorstel voorzien erin dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beheerder is van het politiekorps respectievelijk het brandweerkorps. Daarom is het oorspronkelijke (zoals opgenomen in het wetsvoorstel zoals dat aan de Raad was voorgelegd) artikel 5 van het wetsvoorstel op grond waarvan nadere regels kunnen worden gesteld over het financieel beheer, de financiĂ«le verantwoording en de verslaglegging van het politiekorps geschrapt. De Comptabiliteitswet 2001 is reeds van toepassing op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zodat om die reden het oorspronkelijke artikel 6, dat een grondslag bood om bij of krachtens amvb van toepassing zijnde comptabele regels te kunnen stellen, achterwege is gelaten. b. Het oorspronkelijke voorstel bevatte de bevoegdheid bij amvb regels te stellen over de samenwerking van de politie met de buitengewone agenten van politie (oorspronkelijk artikel 13, tweede lid). Deze regels worden bij nader inzien in de praktijk niet nodig geacht. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bevoegd tot aanstelling van de ambtenaren van politie (artikel 21, eerste lid). Deze minister, in overeenstemming met de minister van Justitie, is bevoegd tot aanstelling van de buitengewone agenten van politie en tot het stellen van regels over de taken van deze ambtenaren (artikel 10, eerste en vijfde lid, van de Rijkswet politie). Het spreekt voor zich dat voor zover in de praktijk daarbij opsporingsbevoegdheden worden toegekend en gedefinieerd de minister van Justitie een nadrukkelijke rol vervult. c. De bevoegdheid om bij of krachtens amvb het brandweerkorps of een vestiging te belasten met andere taken, is komen te vervallen (oorspronkelijk artikel 35, thans 27). Desgewenst biedt artikel 37, vierde lid, (oorspronkelijk artikel 45, vierde lid) de mogelijkheid aan dat korps andere taken op te dragen. d. Het oorspronkelijke artikel 41, vierde lid, tweede volzin, en zesde lid, is geschrapt. Op de brandweerambtenaren - en ook op de politieambtenaren - zal een op de Wet materieel ambtenarenrecht BES (artikel 101) gebaseerde amvb van toepassing worden die de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren regelt. Voor specifieke op de brandweer gerichte regels, wordt geen aanleiding gezien. Daarbij is betrokken dat er naast de ambtenarenorganisaties geen andere belangenorganisaties bekend zijn. e. De oorspronkelijk imperatief geformuleerde delegatiegrondslag om bij amvb nadere regels over de inhoud van het beleidsplan en rampen- en crisisplan te stellen, is gewijzigd in een facultatieve formulering (oorspronkelijk artikel 49, zesde lid, respectievelijk artikel 51, vijfde lid; thans artikel 42, zesde lid, respectievelijk artikel 44, zesde lid). Hieraan ligt ten grondslag dat een grote verbetering reeds wordt behaald door de overgang naar een planmatige aanpak van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, terwijl tegelijkertijd een op de openbare lichamen toegespitst groeimodel wordt toegepast. Door alleen wettelijk voor te schrijven dat in de openbare lichamen een beleidsplan wordt vastgesteld, worden de openbare lichamen gedwongen minder te improviseren en meer weloverwogen de rampenbestrijding en crisisbeheersing te benaderen. Om de bestuurslast binnen de perken te houden, wordt vooralsnog volstaan met de in het wetsvoorstel opgenomen voorschriften over de inhoud van deze plannen. Indien op termijn blijkt dat hiermee niet kan worden volstaan, biedt de facultatieve formulering de mogelijkheid alsnog (eventueel ten aanzien van specifieke onderdelen) nadere regels te stellen. De afzonderlijke eilandsbesturen worden overigens goed in staat geacht de voor het desbetreffende openbaar lichaam relevante onderdelen te identificeren en op te nemen in het beleidsplan. f. Afgezien is van het voorschrijven van een ministeriĂ«le regeling regels waarbij regels kunnen worden gesteld over de samenwerking tussen de korpsen van brandweer en politie op het terrein van personeel, informatievoorziening, organisatie, financiĂ«n, automatisering, administratie, huisvesting, communicatie en materieel (oorspronkelijk artikel 75). Het wordt niet nodig geacht deze bij ministeriĂ«le regeling vast te stellen. g. De delegatiegrondslagen om nadere regels te stellen over informatieverschaffing ter zake van de voorbereiding van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing ten tijde van een ramp zijn samengebracht in Ă©Ă©n artikel (artikel 57). 2. Bestuurlijk optreden op boveneilandelijke schaal a. Met de Raad wordt benadrukt dat de rampenbestrijding en crisisbeheersing zich in eerste instantie richt op de schaal van de afzonderlijke openbare lichamen. Gelet op het insulaire karakter van de openbare lichamen zal een ramp of crisis in een van de openbare lichamen zich in de regel beperken tot de schaal van het afzonderlijke eiland. In het wetsvoorstel komt dit tot uitdrukking doordat elk bestuurscollege (en niet de drie bestuurscolleges gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Voor elk openbaar lichaam moeten een beleidsplan, rampen- en crisisplan en rampbestrijdingsplan(nen) zijn vastgesteld. De memorie van toelichting is hierop aangepast (paragraaf 2.4 van het algemeen deel). Een eilandoverstijgende ramp of crisis kan evenwel niet ondenkbaar worden geacht, zodat ook de daarop toegesneden voorzieningen moeten zijn getroffen. Tijdens een eilandoverstijgende ramp of crisis zullen de openbare lichamen niet altijd zelfstandig in staat zijn de nodige maatregelen te nemen. Afstemming met omringende eilanden (openbare lichamen, dan wel andere landen binnen of buiten het Koninkrijk) is dan ook noodzakelijk. Ten aanzien van het voorgeschreven beleidsplan en rampen- en crisisplan is opgenomen dat zo mogelijk afstemming plaatsvindt met een vergelijkbaar plan van de omringende eilanden. Verplichte afstemming tussen enerzijds Bonaire en anderzijds Sint Eustatius en Saba ligt vanwege de afstand tussen deze eilanden minder voor de hand. b. De aanwijzingsbevoegdheid van de Rijksvertegenwoordiger in het kader van boveneilandelijke rampen of crises is aangepast. Artikel 59 (oorspronkelijk artikel 65), tweede volzin, strekt er thans toe dat de Rijksvertegenwoordiger een aanwijzing kan geven alsmede ten aanzien van elk openbaar lichaam een functionaris kan aanwijzen die in de operationele leiding kan voorzien. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het bezwaar van de Raad dat de operationeel leider ondergeschikt zal zijn aan twee of drie gezaghebbers, hetgeen in de praktijk moeilijk werkbaar zal kunnen zijn. Verder is in het gewijzigde voorstel de mogelijkheid opgenomen dat de Rijksvertegenwoordiger zich kan doen bijstaan door een door hem samengestelde rampenstaf. Dit is evenwel niet meer imperatief geformuleerd. Het opperbevel bij een ramp of crisis, ook bij een boveneilandelijke situatie, ligt bij de gezaghebber van het desbetreffende openbare lichaam. Geen aanleiding is gezien het opperbevel bij een boveneilandelijke situatie bij de Rijksvertegenwoordiger neer te leggen, omdat dit in de praktijk op praktische problemen zal stuiten vanwege de afstand tussen de eilanden. Voorts ligt het gelet op de positie en taken die de Rijksvertegenwoordiger in het wetsvoorstel âWet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Sabaâ zijn toegekend, minder voor de hand dat hij over de wijze waarop hij het eventuele opperbevel heeft uitgevoerd verantwoording aflegt aan de afzonderlijke eilandsraden. Ook het neerleggen van het opperbevel tijdens een boveneilandelijke ramp of crisis bij Ă©Ă©n van de gezaghebbers stuit zowel vanwege de afstand als vanwege de politieke verantwoording jegens de eilandsraad op praktische bezwaren. Alles afwegende wordt de voorgestelde aanwijzingsbevoegdheid van de Rijksvertegenwoordiger het meest aangewezen en proportionele middel om in voorkomende gevallen de rampenbestrijding en crisisbeheersing in goede banen te leiden. 3. Planverplichtingen Het eilandelijke karakter, de onderlinge afstand tussen de eilanden, de kleinschaligheid en het huidige voorzieningenniveau dwingen tot het treffen van bijzondere regelingen en het toepassen van maatwerk op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Raad vraagt in dat verband terecht aandacht voor de regelings- en planverplichtingen die in het wetsvoorstel voor de bestuursorganen van de openbare lichamen zijn opgenomen. In het voorstel zijn de planverplichtingen als zodanig wel gehandhaafd. De ontwikkeling van een planmatige benadering van de rampen- en crisisbeheersing vormt een belangrijke voorwaarde voor de preparatie op rampen en crises. Dat betekent overigens niet dat alle plannen erg omvangrijk dienen te zijn. Gelet op de kleinschaligheid van de eilanden en de â in vergelijking tot het Europese deel van Nederland - beperkte risicoâs zullen de plannen vaak beperkt van omvang kunnen zijn. Hierboven is reeds uiteengezet dat aanleiding is gezien om in het wetsvoorstel de belangrijkste voorschriften omtrent de inhoud van deze plannen op te nemen en ten aanzien van het beleidsplan en rampen- en crisisplan vooralsnog af te zien van het vaststellen van een amvb met nadere regels over de inhoud van deze plannen (zie hiervoor onder 1, onder e). Voorts is de aanvankelijk opgenomen verplichting om de eilandelijke brandbeveiligingsverordeningen tussen de openbare lichamen af te stemmen geschrapt (oorspronkelijk artikel 47, tweede lid). Gelet op het eigen karakter van de eilanden en de grote onderlinge afstanden wordt het niet nodig geacht deze verordeningen onderling af te stemmen. Bij de invulling van de overige lagere regelgeving krachtens dit wetsvoorstel op het terrein van de regelings- en planverplichtingen zal bezien worden of het stellen van (nadere) regels zich in voldoende mate verhoudt met de specifieke situatie van de openbare lichamen. 4. Politiegegevens 4.1. Niveau van regeling De oorspronkelijke bepalingen over politiegegevens (artikelen 19 tot en met 24) zijn niet langer in dit wetsvoorstel opgenomen. Het voornemen is om in de Wet politiegegevens het bij of krachtens deze wet bepaalde zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op de verwerking van politiegegevens in de BES. Wel zal daarbij rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden op de BES, bijvoorbeeld ten aanzien van de organisatie van de opsporing en de uitoefening van het toezicht. Een voorstel van een dergelijke strekking zal worden opgenomen in het voorstel voor de Tweede Aanpassingswet BES dat naar verwachting in januari 2010 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend. 4.2. Toezicht op de verwerking van politiegegevens a en b. Het voornemen is er in de Wet politiegegevens in te voorzien de in het wetsvoorstel âWet bescherming persoonsgegevens BESâ aangewezen toezichtinstantie te belasten met het toezicht op de verwerking van politiegegevens in de openbare lichamen. 5. Bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de ambulancezorg In het wetsvoorstel is eenzelfde aanwijzingsbevoegdheid van de gezaghebber aan degene die verantwoordelijk is voor het vervoer van zieken en gewonden opgenomen als die in artikel 6 van het wetsvoorstel âWet veiligheidsregioâsâ toekomt aan de burgemeester (en ingevolge artikel 39 aan de voorzitter van de veiligheidsregio). De burgemeester (en in het voorliggende wetsvoorstel de gezaghebber) komt deze bevoegdheid toe vanwege diens verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde. De bevoegdheid ziet dan ook niet alleen op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De memorie van toelichting is hierop verduidelijkt. De gezaghebber kan evenwel in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing indien de handhaving van de openbare orde daarmee is gediend, van deze aanwijzingsbevoegdheid gebruik maken. Anders dan de Raad aanneemt, biedt het voorliggende wetsvoorstel de grondslag om bij of krachtens amvb regels te stellen over de organisatie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; artikel 49, onder b (oorspronkelijk artikel 56, onder b). 6. Niveau van strafbaarstelling In artikel 51 (oorspronkelijk artikel 58) is in een nieuw ingevoegd derde lid de verplichting opgenomen voor degene die een inrichting drijft waar gevaarlijke stoffen in bepaalde hoeveelheden aanwezig zijn of kunnen ontstaan bij een ongeval, om aan het bestuurscollege een zogenoemd veiligheidsrapport te overleggen en om een voor eenieder te raadplegen lijst van in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen bij te houden. Het niet naleven van deze verplichting is in artikel 78, derde lid, (oorspronkelijk artikel 86, derde lid) strafbaar gesteld. In een nieuw ingevoegd vierde lid in artikel 78 is het niet naleven van de informatieverplichting voor degene die een dergelijke inrichting drijft, uitgeschreven. 7. Citeertitel Het advies van de Raad om een kortere citeertitel vast te stellen is gevolgd. De vrij lange oorspronkelijke citeertitel âWet politie, brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing BESâ is aangepast in: Veiligheidswet BES. Daartoe is mede besloten, omdat deze titel, die aanvankelijke slechts als werktitel diende, reeds in de praktijk wordt gebruikt als benaming van dit wetsvoorstel. 8. Redactionele kanttekeningen De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt met uitzondering van het voorstel om: in het wetsvoorstel consequent te kiezen voor âbuitengewoonâ, niet voor âbuitengewoneâ. Vastgehouden is aan de redactionele kanttekening bij het advies van de Raad betreffende de Rijkswet politie, waarin is voorgesteld âbuitengewoonâ te wijzigen in âbuitengewoneâ. in de omschrijving âcrisisbeheersingâ in artikel 1 de woorden âindien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die de overheid treft op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisisâ te schrappen. De omschreven definitie is gelijkluidend aan de omschrijving van âcrisisbeheersingâ in het wetsvoorstel âWet veiligheidsregioâsâ. Er is geen reden om voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba een met het Europese deel van Nederland afwijkende definitie te hanteren. de begrippen âkorpsbeheerder brandweerâ en âkorpsbeheerder politieâ telkens te vervangen door âOnze Ministerâ en de begripsomschrijvingen van âkorpsbeheerder brandweerâ en âkorpsbeheerder politieâ te schrappen. Het gebruik van het begrip âkorpsbeheerderâ sluit aan bij de Rijkswet politie (artikel 1, eerste lid, onder d). Met het opnemen van âkorpsbeheerder brandweerâ en korpsbeheerder politieâ wordt voorts inzichtelijker gemaakt dat het betreft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in zijn hoedanigheid van beheerder van het desbetreffende korps. Overigens is in de artikelen 21, eerste lid, en 33, eerste lid, âkorpsbeheerder politieâ respectievelijk âkorpsbeheerder brandweerâ wel vervangen door âOnze Ministerâ, zodat dit gelijk is aan artikel 4 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES (zie artikel 2.13, onder D, van de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Ingevolge de Wet materieel ambtenarenrecht BES (de oorspronkelijke Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht) is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevoegd tot aanstelling, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren in dienst van de Staat die werkzaam zijn in de openbare lichamen. in artikel 41, tweede lid, onder e, (oorspronkelijk artikel 49, tweede lid, onder e) de woorden âniet-wettelijkeâ te schrappen. Op grond van artikel 48, derde lid, (oorspronkelijk artikel 55, derde lid, tweede volzin) kan het bestuurscollege de eilandelijke rampencoördinator belasten met andere taken dan het adviseren van het bevoegd gezag over risicoâs van rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen. Op grond van artikel 41, tweede lid, onder e, (oorspronkelijk artikel 49, tweede lid, onder e) worden deze zogenoemde âniet-wettelijke takenâ omschreven in het beleidsplan. 9. Overige aanpassingen Van de gelegenheid is gebruik gemaakt nog enkele andere aanpassingen in het voorstel aan te brengen. Het betreft de volgende aanpassingen. In artikel 11 (oorspronkelijk artikel 15) is in een nieuw tweede artikellid aangesloten bij artikel 9, vijfde lid, van de Politiewet 1993. In artikel 27 (oorspronkelijk artikel 35) is het instellen en in stand houden van een meldkamer ten behoeve van de brandweertaak niet als taak van het brandweerkorps, maar van de korpsbeheerder brandweer opgenomen (nieuwe achtste lid). Daarnaast is een nieuw negende lid ingevoegd ten einde bij of krachtens amvb regels te kunnen stellen over de inrichting en organisatie van het brandweerkorps. Dit artikellid is vergelijkbaar met het voorgestelde artikel 2 voor het politiekorps. In artikel 37, tweede lid, (oorspronkelijk artikel 45, tweede lid) is ter verduidelijking opgenomen dat het uitvoeren van de brandweertaken een aangelegenheid is van het brandweerkorps. In artikel 53, tweede lid, (oorspronkelijk artikel 60, tweede lid) is de samenstelling van het eilandelijk beleidsteam aangepast conform de bestaande praktijk op de eilanden alsmede de Nederlandse praktijk. In artikel 80 (oorspronkelijk artikel 88) is een overgangsregeling voor beslissingen van de voormalige eilandgebieden waarbij een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtige inrichting is aangewezen alsmede voor andere beslissing op grond van een eilandsverordening op het terrein van de brandweer of de rampenbestrijding geschrapt. Artikel 6 van het voorstel van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorziet reeds in een overgangsregeling voor deze beslissingen. In artikel 81 is een overgangsregeling voor het brandweerkorps opgenomen. Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, Kamerstukken II 2008/09, 32019 (R 1886), nr. 3, blz. 1. Kmaerstukken II 2008/09, 32019 (R 1886), nr. 4, blz. 6. Kamserstukken II 2008/09, 31954, nr. 2. Kamerstukken II 2008/09, 32161, nr. 2. Kamerstukken I 2009/09, 31117, A. Kamerstukken II 2008/09, 31857, nr. 2. DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 15 oktober 2009 DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000500900 DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 8 DOCPROPERTY Directie \* MERGEFORMAT Consitutionele Zaken en Wetgeving DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT Wetgeving, Staatsinrichting en Grondrechten DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY InternetAdres \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl DOCPROPERTY Contactpersoon_kop \* MERGEFORMAT Contactpersoon DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT Bernd van Rheenen DOCPROPERTY T_kop \* MERGEFORMAT T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT 070 4266692 DOCPROPERTY CPEmail \* MERGEFORMAT bernd.rheenen@minbzk.nl DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000500900 DOCPROPERTY UwKenmerk_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Bijlagen_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Retouradres_kop \* MERGEFORMAT > Retouradres DOCPROPERTY Retouradres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Aan \* MERGEFORMAT Aan de Koningin DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 15 oktober 2009 DOCPROPERTY Onderwerp_kop \* MERGEFORMAT Betreft DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 8