[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32207 NR Bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Veiligheidswet BES)

Bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Veiligheidswet BES)

Nader rapport

Nummer: 2009D55367, datum: 2009-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z21018:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 juli 2009,
nr. 09.001890, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 28 augustus 2009, nr. W04.09.0235/I,
bied ik U hierbij aan. 

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande
rekening zal zijn gehouden.

1.	Architectuur van wetgeving: vervlechting met de Rijkswet politie

De structuur van de regelgeving voor wat betreft de politie op Bonaire,
Sint Eustatius en Saba is als volgt opgebouwd. In het voorstel van
rijkswet Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie) zijn op hoofdlijnen regels
opgenomen over de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer
van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. Dit voorstel van rijkswet strekt tot uitvoering van
de afspraken over de politie in de Slotverklaring van het bestuurlijk
overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint
Maarten van 2 november 2006. In het voorstel van rijkswet zijn diverse
grondslagen opgenomen voor lagere regelgeving, zowel op
koninkrijksniveau (algemene maatregel van rijksbestuur en onderlinge
regeling), als op nationaal niveau (bij, dan wel bij of krachtens wet of
bij, dan wel bij of krachtens algemene maatregel van bestuur). 

Ten aanzien van die onderlinge regelingen krachtens het voorstel van
rijkswet waarbij beoogd wordt dat burgers bindende regels worden
vastgesteld, zij erop gewezen dat het voorstel van rijkswet de opdracht
bevat die regelingen bij algemene maatregel van bestuur (amvb) vast te
stellen (Artikelen 10, vierde lid, 14 eerste lid, 41, eerste lid, 42,
eerste lid, 46, eerste lid, en 50, derde lid). Voor een toelichting
hierop zij verwezen naar het nader rapport bij het wetsvoorstel Rijkswet
politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba (Rijkswet politie). 

Voor zover in de Rijkswet politie aan de wetgever in formele zin van elk
van de landen de opdracht is gegeven een onderwerp bij (of krachtens)
wet te regelen, is dit voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba
hoofdzakelijk in het voorliggende wetsvoorstel neergelegd. Dit betreft
onder meer nadere regels over de inrichting en organisatie van het
politiekorps en de rechtspositie van de ambtenaren van politie. De
nadere invulling van deze onderwerpen is aan elk van de landen
overgelaten. 

Verder dient te worden opgemerkt dat ten aanzien van de positionering
van de gezaghebber qua taken en bevoegdheden op het terrein van de
handhaving van de openbare orde en veiligheid in verschillende wetten
relevante bepalingen zijn opgenomen. In het voorstel van wet Regels met
betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) zijn in verband met
de verantwoordelijkheden van de gezaghebber al diverse bevoegdheden
opgenomen op dit terrein. De Rijkswet politie en het onderhavige
voorstel completeren de positionering van de gezaghebber op
veiligheidsgebied.

Het vorenstaande leidt ertoe dat op het terrein van de politie voor
Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gelaagdheid van regelgeving
ontstaat. Het advies van de Raad om het voorstel nader te bezien op
mogelijkheden van een vormgeving die bijdraagt aan een meer transparante
structuur van het bouwwerk van wettelijke regels voor het
BES-politiekorps, heeft geleid tot een andere indeling van hoofdstuk 2
van het wetsvoorstel. Het advies van de Raad om bij de indeling van dat
hoofdstuk zo mogelijk aan te sluiten bij de volgorde waarin de
onderscheiden onderwerpen in de Rijkswet politie zijn geregeld (zoals
nader uitgewerkt in bijlage 2 van het advies), is overgenomen. Voor de
benaming van de paragrafen in het hoofdstuk is eveneens zo mogelijk
aangesloten bij de benaming van de verschillende hoofdstukken van de
Rijkswet politie. De memorie van toelichting is in gelijke zin
aangepast.

Voorts zijn naar aanleiding van het advies van de Raad de diverse
delegatiebepalingen op zowel het terrein van de politie als op het
terrein van de brandweer, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing
kritisch nader bezien. Het uitgangspunt is vooralsnog eerst te voorzien
in de meest elementaire en noodzakelijke regelgeving. Voorkomen moet
worden dat de openbare lichamen, vooral in de aanvangsfase, met teveel
en complexe regelgeving tegelijkertijd worden geconfronteerd. Ten
aanzien van de navolgende onderwerpen zijn wijzigingen aangebracht:

a. De rijkswet en het voorliggende wetsvoorstel voorzien erin dat de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beheerder is van
het politiekorps respectievelijk het brandweerkorps. Daarom is het
oorspronkelijke (zoals opgenomen in het wetsvoorstel zoals dat aan de
Raad was voorgelegd) artikel 5 van het wetsvoorstel op grond waarvan
nadere regels kunnen worden gesteld over het financieel beheer, de
financiële verantwoording en de verslaglegging van het politiekorps
geschrapt.

De Comptabiliteitswet 2001 is reeds van toepassing op de begroting van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zodat om
die reden het oorspronkelijke artikel 6, dat een grondslag bood om bij
of krachtens amvb van toepassing zijnde comptabele regels te kunnen
stellen, achterwege is gelaten.

b. Het oorspronkelijke voorstel bevatte de bevoegdheid bij amvb regels
te stellen over de samenwerking van de politie met de buitengewone
agenten van politie (oorspronkelijk artikel 13, tweede lid). Deze regels
worden bij nader inzien in de praktijk niet nodig geacht. De minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bevoegd tot aanstelling
van de ambtenaren van politie (artikel 21, eerste lid). Deze minister,
in overeenstemming met de minister van Justitie, is bevoegd tot
aanstelling van de buitengewone agenten van politie en tot het stellen
van regels over de taken van deze ambtenaren (artikel 10, eerste en
vijfde lid, van de Rijkswet politie). Het spreekt voor zich dat voor
zover in de praktijk daarbij opsporingsbevoegdheden worden toegekend en
gedefinieerd de minister van Justitie een nadrukkelijke rol vervult.

c. De bevoegdheid om bij of krachtens amvb het brandweerkorps of een
vestiging te belasten met andere taken, is komen te vervallen
(oorspronkelijk artikel 35, thans 27). Desgewenst biedt artikel 37,
vierde lid, (oorspronkelijk artikel 45, vierde lid) de mogelijkheid aan
dat korps andere taken op te dragen. 

d. Het oorspronkelijke artikel 41, vierde lid, tweede volzin, en zesde
lid, is geschrapt. Op de brandweerambtenaren - en ook op de
politieambtenaren - zal een op de Wet materieel ambtenarenrecht BES
(artikel 101) gebaseerde amvb van toepassing worden die de structuur van
het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de
rechtstoestand van ambtenaren regelt. Voor specifieke op de brandweer
gerichte regels, wordt geen aanleiding gezien. Daarbij is betrokken dat
er naast de ambtenarenorganisaties geen andere belangenorganisaties
bekend zijn.

e. De oorspronkelijk imperatief geformuleerde delegatiegrondslag om bij
amvb nadere regels over de inhoud van het beleidsplan en rampen- en
crisisplan te stellen, is gewijzigd in een facultatieve formulering
(oorspronkelijk artikel 49, zesde lid, respectievelijk artikel 51,
vijfde lid; thans artikel 42, zesde lid, respectievelijk artikel 44,
zesde lid). Hieraan ligt ten grondslag dat een grote verbetering reeds
wordt behaald door de overgang naar een planmatige aanpak van de
rampenbestrijding en crisisbeheersing, terwijl tegelijkertijd een op de
openbare lichamen toegespitst groeimodel wordt toegepast. Door alleen
wettelijk voor te schrijven dat in de openbare lichamen een beleidsplan
wordt vastgesteld, worden de openbare lichamen gedwongen minder te
improviseren en meer weloverwogen de rampenbestrijding en
crisisbeheersing te benaderen. Om de bestuurslast binnen de perken te
houden, wordt vooralsnog volstaan met de in het wetsvoorstel opgenomen
voorschriften over de inhoud van deze plannen. Indien op termijn blijkt
dat hiermee niet kan worden volstaan, biedt de facultatieve formulering
de mogelijkheid alsnog (eventueel ten aanzien van specifieke onderdelen)
nadere regels te stellen. De afzonderlijke eilandsbesturen worden
overigens goed in staat geacht de voor het desbetreffende openbaar
lichaam relevante onderdelen te identificeren en op te nemen in het
beleidsplan. 

f. Afgezien is van het voorschrijven van een ministeriële regeling
regels waarbij regels kunnen worden gesteld over de samenwerking tussen
de korpsen van brandweer en politie op het terrein van personeel,
informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering,
administratie, huisvesting, communicatie en materieel (oorspronkelijk
artikel 75). Het wordt niet nodig geacht deze bij ministeriële regeling
vast te stellen.

g. De delegatiegrondslagen om nadere regels te stellen over
informatieverschaffing ter zake van de voorbereiding van de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing ten tijde van een ramp zijn
samengebracht in Ă©Ă©n artikel (artikel 57).

2.	Bestuurlijk optreden op boveneilandelijke schaal

a.	Met de Raad wordt benadrukt dat de rampenbestrijding en
crisisbeheersing zich in eerste instantie richt op de schaal van de
afzonderlijke openbare lichamen. Gelet op het insulaire karakter van de
openbare lichamen zal een ramp of crisis in een van de openbare lichamen
zich in de regel beperken tot de schaal van het afzonderlijke eiland. In
het wetsvoorstel komt dit tot uitdrukking doordat elk bestuurscollege
(en niet de drie bestuurscolleges gezamenlijk) verantwoordelijk is voor
de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de
geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en
crisisbeheersing. Voor elk openbaar lichaam moeten een beleidsplan,
rampen- en crisisplan en rampbestrijdingsplan(nen) zijn vastgesteld. De
memorie van toelichting is hierop aangepast (paragraaf 2.4 van het
algemeen deel).

Een eilandoverstijgende ramp of crisis kan evenwel niet ondenkbaar
worden geacht, zodat ook de daarop toegesneden voorzieningen moeten zijn
getroffen. Tijdens een eilandoverstijgende ramp of crisis zullen de
openbare lichamen niet altijd zelfstandig in staat zijn de nodige
maatregelen te nemen. Afstemming met omringende eilanden (openbare
lichamen, dan wel andere landen binnen of buiten het Koninkrijk) is dan
ook noodzakelijk. Ten aanzien van het voorgeschreven beleidsplan en
rampen- en crisisplan is opgenomen dat zo mogelijk afstemming
plaatsvindt met een vergelijkbaar plan van de omringende eilanden. 

Verplichte afstemming tussen enerzijds Bonaire en anderzijds Sint
Eustatius en Saba ligt vanwege de afstand tussen deze eilanden minder
voor de hand.

b.	De aanwijzingsbevoegdheid van de Rijksvertegenwoordiger in het kader
van boveneilandelijke rampen of crises is aangepast. Artikel 59
(oorspronkelijk artikel 65), tweede volzin, strekt er thans toe dat de
Rijksvertegenwoordiger een aanwijzing kan geven alsmede ten aanzien van
elk openbaar lichaam een functionaris kan aanwijzen die in de
operationele leiding kan voorzien. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan
het bezwaar van de Raad dat de operationeel leider ondergeschikt zal
zijn aan twee of drie gezaghebbers, hetgeen in de praktijk moeilijk
werkbaar zal kunnen zijn. Verder is in het gewijzigde voorstel de
mogelijkheid opgenomen dat de Rijksvertegenwoordiger zich kan doen
bijstaan door een door hem samengestelde rampenstaf. Dit is evenwel niet
meer imperatief geformuleerd.

Het opperbevel bij een ramp of crisis, ook bij een boveneilandelijke
situatie, ligt bij de gezaghebber van het desbetreffende openbare
lichaam. Geen aanleiding is gezien het opperbevel bij een
boveneilandelijke situatie bij de Rijksvertegenwoordiger neer te leggen,
omdat dit in de praktijk op praktische problemen zal stuiten vanwege de
afstand tussen de eilanden. Voorts ligt het gelet op de positie en taken
die de Rijksvertegenwoordiger in het wetsvoorstel “Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” zijn toegekend, minder voor
de hand dat hij over de wijze waarop hij het eventuele opperbevel heeft
uitgevoerd verantwoording aflegt aan de afzonderlijke eilandsraden.

Ook het neerleggen van het opperbevel tijdens een boveneilandelijke ramp
of crisis bij Ă©Ă©n van de gezaghebbers stuit zowel vanwege de afstand
als vanwege de politieke verantwoording jegens de eilandsraad op
praktische bezwaren.

Alles afwegende wordt de voorgestelde aanwijzingsbevoegdheid van de
Rijksvertegenwoordiger het meest aangewezen en proportionele middel om
in voorkomende gevallen de rampenbestrijding en crisisbeheersing in
goede banen te leiden.

3.	Planverplichtingen

Het eilandelijke karakter, de onderlinge afstand tussen de eilanden, de
kleinschaligheid en het huidige voorzieningenniveau dwingen tot het
treffen van bijzondere regelingen en het toepassen van maatwerk op het
terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Raad vraagt in
dat verband terecht aandacht voor de regelings- en planverplichtingen
die in het wetsvoorstel voor de bestuursorganen van de openbare lichamen
zijn opgenomen. 

In het voorstel zijn de planverplichtingen als zodanig wel gehandhaafd.
De ontwikkeling van een planmatige benadering van de rampen- en
crisisbeheersing vormt een belangrijke voorwaarde voor de preparatie op
rampen en crises. Dat betekent overigens niet dat alle plannen erg
omvangrijk dienen te zijn. Gelet op de kleinschaligheid van de eilanden
en de – in vergelijking tot het Europese deel van Nederland - beperkte
risico’s zullen de plannen vaak beperkt van omvang kunnen zijn. 

Hierboven is reeds uiteengezet dat aanleiding is gezien om in het
wetsvoorstel de belangrijkste voorschriften omtrent de inhoud van deze
plannen op te nemen en ten aanzien van het beleidsplan en rampen- en
crisisplan vooralsnog af te zien van het vaststellen van een amvb met
nadere regels over de inhoud van deze plannen (zie hiervoor onder 1,
onder e). 

Voorts is de aanvankelijk opgenomen verplichting om de eilandelijke
brandbeveiligingsverordeningen tussen de openbare lichamen af te stemmen
geschrapt (oorspronkelijk artikel 47, tweede lid). Gelet op het eigen
karakter van de eilanden en de grote onderlinge afstanden wordt het niet
nodig geacht deze verordeningen onderling af te stemmen. 

Bij de invulling van de overige lagere regelgeving krachtens dit
wetsvoorstel op het terrein van de regelings- en planverplichtingen zal
bezien worden of het stellen van (nadere) regels zich in voldoende mate
verhoudt met de specifieke situatie van de openbare lichamen.

4.	Politiegegevens

4.1.	Niveau van regeling

De oorspronkelijke bepalingen over politiegegevens (artikelen 19 tot en
met 24) zijn niet langer in dit wetsvoorstel opgenomen. Het voornemen is
om in de Wet politiegegevens het bij of krachtens deze wet bepaalde zo
veel mogelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op de
verwerking van politiegegevens in de BES. Wel zal daarbij rekening
worden gehouden met de specifieke omstandigheden op de BES, bijvoorbeeld
ten aanzien van de organisatie van de opsporing en de uitoefening van
het toezicht. Een voorstel van een dergelijke strekking zal worden
opgenomen in het voorstel voor de Tweede Aanpassingswet BES dat naar
verwachting in januari 2010 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

4.2. 	Toezicht op de verwerking van politiegegevens 

a en b.	Het voornemen is er in de Wet politiegegevens in te voorzien de
in het wetsvoorstel “Wet bescherming persoonsgegevens BES”
aangewezen toezichtinstantie te belasten met het toezicht op de
verwerking van politiegegevens in de openbare lichamen.

5.	Bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de ambulancezorg

In het wetsvoorstel is eenzelfde aanwijzingsbevoegdheid van de
gezaghebber aan degene die verantwoordelijk is voor het vervoer van
zieken en gewonden opgenomen als die in artikel 6 van het wetsvoorstel
“Wet veiligheidsregio’s” toekomt aan de burgemeester (en ingevolge
artikel 39 aan de voorzitter van de veiligheidsregio). De burgemeester
(en in het voorliggende wetsvoorstel de gezaghebber) komt deze
bevoegdheid toe vanwege diens verantwoordelijkheid voor de handhaving
van de openbare orde. De bevoegdheid ziet dan ook niet alleen op de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De memorie van toelichting is
hierop verduidelijkt. De gezaghebber kan evenwel in het kader van de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing indien de handhaving van de
openbare orde daarmee is gediend, van deze aanwijzingsbevoegdheid
gebruik maken. 

Anders dan de Raad aanneemt, biedt het voorliggende wetsvoorstel de
grondslag om bij of krachtens amvb regels te stellen over de organisatie
van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding
en de crisisbeheersing; artikel 49, onder b (oorspronkelijk
artikel 56, onder b). 

6.	Niveau van strafbaarstelling

In artikel 51 (oorspronkelijk artikel 58) is in een nieuw ingevoegd
derde lid de verplichting opgenomen voor degene die een inrichting
drijft waar gevaarlijke stoffen in bepaalde hoeveelheden aanwezig zijn
of kunnen ontstaan bij een ongeval, om aan het bestuurscollege een
zogenoemd veiligheidsrapport te overleggen en om een voor eenieder te
raadplegen lijst van in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen bij
te houden. Het niet naleven van deze verplichting is in artikel 78,
derde lid, (oorspronkelijk artikel 86, derde lid) strafbaar gesteld. 

In een nieuw ingevoegd vierde lid in artikel 78 is het niet naleven van
de informatieverplichting voor degene die een dergelijke inrichting
drijft, uitgeschreven.

7.	Citeertitel

Het advies van de Raad om een kortere citeertitel vast te stellen is
gevolgd. De vrij lange oorspronkelijke citeertitel “Wet politie,
brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing BES” is aangepast
in: Veiligheidswet BES. Daartoe is mede besloten, omdat deze titel, die
aanvankelijke slechts als werktitel diende, reeds in de praktijk wordt
gebruikt als benaming van dit wetsvoorstel. 

8.	Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt met
uitzondering van het voorstel om:

in het wetsvoorstel consequent te kiezen voor “buitengewoon”, niet
voor “buitengewone”. Vastgehouden is aan de redactionele
kanttekening bij het advies van de Raad betreffende de Rijkswet politie,
waarin is voorgesteld “buitengewoon” te wijzigen in
“buitengewone”.

in de omschrijving “crisisbeheersing” in artikel 1 de woorden
“indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en
voorzieningen die de overheid treft op basis van een bij of krachtens
enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis” te
schrappen.

De omschreven definitie is gelijkluidend aan de omschrijving van
“crisisbeheersing” in het wetsvoorstel “Wet
veiligheidsregio’s”. Er is geen reden om voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba een met het Europese deel van Nederland afwijkende
definitie te hanteren.

de begrippen “korpsbeheerder brandweer” en “korpsbeheerder
politie” telkens te vervangen door “Onze Minister” en de
begripsomschrijvingen van “korpsbeheerder brandweer” en
“korpsbeheerder politie” te schrappen.

Het gebruik van het begrip “korpsbeheerder” sluit aan bij de
Rijkswet politie (artikel 1, eerste lid, onder d). Met het opnemen van
“korpsbeheerder brandweer” en korpsbeheerder politie” wordt voorts
inzichtelijker gemaakt dat het betreft de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, in zijn hoedanigheid van beheerder van het
desbetreffende korps.

Overigens is in de artikelen 21, eerste lid, en 33, eerste lid,
“korpsbeheerder politie” respectievelijk “korpsbeheerder
brandweer” wel vervangen door “Onze Minister”, zodat dit gelijk is
aan artikel 4 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES (zie artikel
2.13, onder D, van de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba). Ingevolge de Wet materieel ambtenarenrecht BES (de
oorspronkelijke Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht) is de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevoegd tot
aanstelling, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren in dienst
van de Staat die werkzaam zijn in de openbare lichamen.

in artikel 41, tweede lid, onder e, (oorspronkelijk artikel 49, tweede
lid, onder e) de woorden “niet-wettelijke” te schrappen. Op grond
van artikel 48, derde lid, (oorspronkelijk artikel 55, derde lid, tweede
volzin) kan het bestuurscollege de eilandelijke rampencoördinator
belasten met andere taken dan het adviseren van het bevoegd gezag over
risico’s van rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen
gevallen. Op grond van artikel 41, tweede lid, onder e, (oorspronkelijk
artikel 49, tweede lid, onder e) worden deze zogenoemde
“niet-wettelijke taken” omschreven in het beleidsplan.

9.	Overige aanpassingen

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt nog enkele andere aanpassingen in
het voorstel aan te brengen. Het betreft de volgende aanpassingen.

In artikel 11 (oorspronkelijk artikel 15) is in een nieuw tweede
artikellid aangesloten bij artikel 9, vijfde lid, van de Politiewet
1993.

In artikel 27 (oorspronkelijk artikel 35) is het instellen en in stand
houden van een meldkamer ten behoeve van de brandweertaak niet als taak
van het brandweerkorps, maar van de korpsbeheerder brandweer opgenomen
(nieuwe achtste lid). Daarnaast is een nieuw negende lid ingevoegd ten
einde bij of krachtens amvb regels te kunnen stellen over de inrichting
en organisatie van het brandweerkorps. Dit artikellid is vergelijkbaar
met het voorgestelde artikel 2 voor het politiekorps.

In artikel 37, tweede lid, (oorspronkelijk artikel 45, tweede lid) is
ter verduidelijking opgenomen dat het uitvoeren van de brandweertaken
een aangelegenheid is van het brandweerkorps.

In artikel 53, tweede lid, (oorspronkelijk artikel 60, tweede lid) is de
samenstelling van het eilandelijk beleidsteam aangepast conform de
bestaande praktijk op de eilanden alsmede de Nederlandse praktijk.

In artikel 80 (oorspronkelijk artikel 88) is een overgangsregeling voor
beslissingen van de voormalige eilandgebieden waarbij een inrichting als
bedrijfsbrandweerplichtige inrichting is aangewezen alsmede voor andere
beslissing op grond van een eilandsverordening op het terrein van de
brandweer of de rampenbestrijding geschrapt. Artikel 6 van het voorstel
van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
voorziet reeds in een overgangsregeling voor deze beslissingen.

In artikel 81 is een overgangsregeling voor het brandweerkorps
opgenomen.

Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie en de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

 Kamerstukken II 2008/09, 32019 (R 1886), nr. 3, blz. 1.

 Kmaerstukken II 2008/09, 32019 (R 1886), nr. 4, blz. 6.

 Kamserstukken II 2008/09, 31954, nr. 2.

 Kamerstukken II 2008/09, 32161, nr. 2.

 Kamerstukken I 2009/09, 31117, A.

 Kamerstukken II 2008/09, 31857, nr. 2.

  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  Datum  \* MERGEFORMAT  15 oktober 2009 

  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2009-0000500900 











  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  8 







  DOCPROPERTY  Directie  \* MERGEFORMAT  Consitutionele Zaken en
Wetgeving 

  DOCPROPERTY  Onderdeel  \* MERGEFORMAT  Wetgeving, Staatsinrichting en
Grondrechten 

  DOCPROPERTY  Bezoekadres  \* MERGEFORMAT  Schedeldoekshaven 200

2511 EZ  Den Haag 

  DOCPROPERTY  Postadres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011

2500 EA  Den Haag 

  DOCPROPERTY  InternetAdres  \* MERGEFORMAT  www.minbzk.nl 

  DOCPROPERTY  Contactpersoon_kop  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

  DOCPROPERTY  CPNaam  \* MERGEFORMAT  Bernd van Rheenen  

  DOCPROPERTY  T_kop  \* MERGEFORMAT  T    DOCPROPERTY  CPTel  \*
MERGEFORMAT  070 4266692 

  DOCPROPERTY  CPEmail  \* MERGEFORMAT  bernd.rheenen@minbzk.nl 



  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2009-0000500900 

  DOCPROPERTY  UwKenmerk_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  UwKenmerk  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bijlagen_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  AantalBijl  \* MERGEFORMAT   





  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres   
DOCPROPERTY  Retouradres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011 2500 EA  Den
Haag 

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Aan  \* MERGEFORMAT  Aan de Koningin 



  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  Datum 
\* MERGEFORMAT  15 oktober 2009 

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 	  DOCPROPERTY 
Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Nader rapport inzake het voorstel van wet
houdende bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba 





  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  8