Inbreng VSO inzake rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid
Vreemdelingenbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2009D59833, datum: 2009-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L. de Pater-van der Meer, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2009Z18333:
- Indiener: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel (2010-2012)
- 2009-10-27 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-05 09:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-11-26 14:00: Rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid (19637-1305) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-12-07 16:00: Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-12-16 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-02 15:30: Extra procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-10 16:00: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-16 15:20: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-09-16 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-10-05 16:00: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-11-11 10:15: Procedurevergadering Immigratie & Asiel (Procedurevergadering), algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel (2010-2012)
- 2010-12-08 10:00: Vreemdelingen- en asielbeleid. (Algemeen overleg), algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel (2010-2012)
- 2010-12-16 14:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld De vaste commissie voor Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Justitie naar aanleiding van de brief van 7 oktober 2009 inzake de rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid. Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, De Pater – van der Meer Adjunct-griffier van de commissie, Puts Inhoudsopgave I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 1. Inleiding 2. Algemeen 3. Rechtsbijstand in de verbeterde asielprocedure 4. Medische problematiek en het vreemdelingenbeleid 5. Commentaren derden 6. Ten slotte II. Reactie van de staatssecretaris I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES 1. Inleiding De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Zij waarderen het dat over de nadere uitwerking van de regeling van de rechtsbijstand en de medische aspecten in de asielprocedure uitvoerig met het veld is gecommuniceerd, zoals dat eerder is gebeurd bij de totstandkoming van de eerder aan de Kamer kenbaar gemaakte voorstellen voor de verbetering van de asielprocedure en de daarmee samenhangende wetgeving. Zij achten dit van belang voor het draagvlak van de voorgestelde maatregelen. Deze leden hebben over de in de brief geschetste maatregelen enkele vragen. De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Deze leden delen het streven van de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) om medische problemen van asielzoekers en overige vreemdelingen zo vroeg mogelijk in de procedure te betrekken, zodat herhaalde aanvragen kunnen worden voorkomen en procedures uiteindelijk korter duren. De leden van de SP-fractie betreuren de late toezending van de brief omdat juist de medische check een belangrijk onderdeel vormt van de nieuwe asielprocedure. De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Naar aanleiding daarvan hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen. De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Justitie waarin de uitwerking van de verbeterde asielprocedure ten aanzien van rechtsbijstand en medische problematiek wordt aangeboden en danken de staatssecretaris daarvoor. Zij hebben nog wel enkele vragen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Zij delen het uitgangspunt van het kabinet dat daar waar sprake is van vreemdelingrechtelijk relevante medische problematiek deze zo snel mogelijk aan de orde te laten komen en te toetsen aan de betreffende vreemdelingrechtelijke kaders. Deze leden hebben met betrekking tot de voorstellen nog wel een aantal vragen. De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorstellen om de medische aspecten in het vreemdelingenbeleid tot zijn recht te laten komen. Hieronder komen de vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie, de PvdA-fractie, de SP-fractie, de PVV-fractie, de GroenLinks-fractie, de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie aan de orde. Daarbij is zoveel mogelijk de indeling van de brief gevolgd. 2. Algemeen De leden van de CDA-fractie vragen wat de mogelijke gevolgen zijn van de nadere uitwerking van de regeling van de rechtsbijstand en de medische aspecten voor (de tekst van) het reeds aan de Kamer gestuurde wetsvoorstel tot Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (Kamerstukken II 2008/09, 31 994, nr. 2). De leden van de SP-fractie vragen op welke punten door de stuurgroep niet is ingestemd met de voorgestelde maatregelen. De algemene formulering in de brief achten deze leden te vaag. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen nader toe te lichten waarom het huidige beleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen langdurig en tijdelijk verblijf op medische gronden, niet voldoet. 3. Rechtsbijstand in de verbeterde asielprocedure De leden van de PvdA-fractie vinden het een goed streven dat een asielzoeker zoveel mogelijk door één advocaat kan worden bijgestaan. Volgens deze leden zitten hier inderdaad veel voordelen aan. In dat kader kunnen zij instemmen met de maatregel om de asielzoekers tijdens de rust- en voorbereidingstermijn (RVT) naar de advocaat te kunnen laten reizen. Deze leden willen weten hoe dit praktisch vormgegeven gaat worden. Hoe wordt de asielzoeker, die doorgaans onbekend is met Nederland, zodanig begeleid dat hij zonder problemen het adres van zijn advocaat kan bereiken en weer kan terugkeren naar het aanmeldcentrum of de tijdelijke noodvoorziening? Ook de spreekuurvoorziening voor de rechtsbijstand en de puntennormering van maximaal 12 punten rechtsbijstand beoordelen de leden van de PvdA-fractie in beginsel als positief. Zij willen weten wat het huidige aantal punten is dat wordt toegekend voor rechtsbijstand. Graag ontvangen zij een volledig overzicht van de verkorte procedure, de verlengde procedure, het beroep en het hoger beroep. Zijn er aanpassingen ten aanzien van de huidige puntennormering? Zo ja, wat zijn de redenen voor de verschillen en welke financiële gevolgen hebben die? De aan het woord zijnde leden willen ook graag weten wat de reactie is op de ongerustheid van VluchtelingenWerk Nederland over de continuïteit van de rechtsbijstand. Is die continuïteit het uitgangspunt en zijn de logistieke processen daaraan ondergeschikt? Kan die continuïteit wel gewaarborgd worden als er vertragingen in de RVT of in de algemene asielprocedure optreden? De leden van de SP-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat een zorgvuldige procedure is gebaat bij het inzetten van één asieladvocaat. Zij vragen in hoeverre dit principe al niet wordt doorbroken met de spreekuurvoorziening. Deze leden vragen naar de mening die de asieladvocaten op dit punt hebben geuit in het overleg. Op welke wijze zal het vervoer naar de advocaat worden geregeld? In vervolg hierop vragen de aan het woord zijnde leden naar de puntennormering van de rechtsbijstandsverlening. Was er overeenstemming met de geraadpleegde asieladvocaten over de normering? Daarnaast vragen deze leden naar de mogelijkheden om van de normering af te wijken indien bijstand door één advocaat niet mogelijk blijkt. Andere advocaten zullen immers het dossier tot zich moeten nemen wat extra tijd vergt. Voornoemde leden willen benadrukken dat het bijstaan van asielzoekers werk voor asieladvocaten is die over de nodige kennis van zaken en ervaring beschikken. Zij verwerpen het idee van aanbesteding bij rechtsbijstandverzekeraars van rechtshulp aan asielzoekers. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat zorgvuldigheid aan het begin van de procedure de sleutel is tot een effectieve en menselijke asielprocedure. Snelheid is ook voor de asielzoeker belangrijk, maar naar de mening van deze leden moet zorgvuldigheid voorop staan. Op die manier kan het aantal herhaalde aanvragen worden teruggedrongen. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer te spreken over de uitkomst rond de continuïteit van rechtsbijstand. Zij hebben op dit punt nog een enkele vraag. Om zoveel mogelijk één advocaat in te zetten is besloten om de asielzoeker naar de advocaat toe te laten reizen. Deze leden verzoeken nader toe te lichten op welke wijze de asielzoeker daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het ontbreken van de faciliteit of de mogelijkheid om te reizen niet in de weg mag staan aan het ontvangen van de noodzakelijke rechtsbijstand. Kan de staatssecretaris duidelijk maken op welke wijze zij waarborgt dat het vervoer naar de advocaat geen voorwaarde wordt voor de noodzakelijke goede rechtsbijstand? 4. Medische problematiek en het vreemdelingenbeleid De leden van de CDA-fractie vragen waarom een medisch advies slechts op vrijwillige basis plaats kan hebben en waarom weigering van een medisch advies niet kan worden tegengeworpen. Is het bijvoorbeeld niet denkbaar dat er medische indicaties worden opgemerkt, waarmee vervolgens niets kan worden gedaan omdat de asielzoeker niet wenst mee te werken aan nader onderzoek? In hoeverre doorkruist dit de bedoeling van het in een zo vroeg mogelijk stadium van de asielprocedure kunnen onderkennen van medische problematiek en het beperken van het inbrengen van medische uitzettingsbeletselen en van medische aanvragen en na afloop van de asielprocedure en het in verband daarmee kunnen toepassen van het medisch filter conform de motie-Spekman c.s.? De voornoemde leden merken op dat gesteld wordt dat als de medische problematiek op een later moment tijdens de asielprocedure ontstaat of naar voren komt, aan de vreemdeling kan worden gevraagd om zich mèt zijn medisch relevante gegevens te melden bij de IND, die dan BMA om een advies kan verzoeken. Wat wordt er gedaan als de vreemdeling dit weigert? In hoeverre kan dan toch worden beschikt over de medische informatie over de betrokken vreemdeling? In hoeverre kan die medische informatie toch worden vastgelegd? Kan het gebrek aan medewerking van de asielzoeker aan het verstrekken van deze medische informatie ertoe leiden dat hij, na afwijzing van het asielverzoek, in de terugkeerfase geen opvang krijgt, conform de motie-Spekman c.s.? De leden van de PvdA-fractie merken op dat zij zeer hechten aan maatregelen die ervoor zorgen dat procedures sneller ten einde zijn en dat wordt voorkomen dat er steeds nieuwe aanvragen worden ingediend. Voorkomen moet worden dat afgewezen asielzoekers te lang in allerlei procedures en daarmee in Nederland blijven. Mogelijke frustratie door asielzoekers om terugkeer naar het land van herkomst te verhinderen, moet zoveel mogelijk worden voorkomen en aangepakt. Aan de andere kant is het volgens de aan het woord zijnde leden ook net zo goed dat de overheid in bepaalde gevallen een verblijfsvergunning verleent, bijvoorbeeld als het de overheid niet lukt om afgewezen asielzoekers binnen zes of zeven jaar uit te zetten of als er jonge kinderen in het spel zijn. Deze leden vinden dat de onzekerheid van asielzoekers en zeker van kinderen niet te lang mag duren. Daar rust ook een stevige plicht van de overheid op. Kinderen op zichzelf mogen nimmer een ticket voor verblijf zijn, maar het uitzetten van kinderen die al zes jaren of langer op een Nederlandse school zitten en totaal ingeburgerd zijn, valt wat de leden van de PvdA-fractie betreft niet uit te leggen, als daar ook een (groot) deel verwijtbaarheid van de Nederlandse overheid oorzaak van is. Voornoemde leden verwachten en juichen het verder van harte toe dat de maatregelen om medische aspecten sneller aan de orde te laten komen, het aantal vreemdelingen dat zonder recht op opvang op straat belandt, sterk zal laten verminderen. De leden van de SP-fractie zijn, evenals de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ( ACVZ), voorstander van een standaard medisch onderzoek, waaronder begrepen ook psychische problematiek van iedere asielzoeker. De staatssecretaris spreekt van medisch advies maar naar mening van deze leden gaat aan ieder advies noodzakelijkerwijs ook onderzoek vooraf. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de eerste inventarisatie in de tijdelijke noodvoorziening door Menzis/GGZ een andere is dan het medisch advies in het kader van de asielprocedure? Deze leden achten het van belang dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), in het kader van de asielprocedure, actief op zoek gaat naar mogelijke medische problematiek, waaronder sporen van marteling en/of mishandeling. Onderschrijft de staatssecretaris dit uitgangspunt? Zal het medisch onderzoek plaatsvinden door gekwalificeerd personeel met het oog op kwaliteit en effectiviteit van de procedure? Door in een vroeg stadium in de procedure hier een beperkte tijd in te investeren kunnen vervolgaanvragen worden voorkomen. Waarom wijst de staatssecretaris om kostenredenen een dergelijk twee of drie uur durend onderzoek af? Is er onderzoek gedaan naar de besparingsmogelijkheden door het voortkomen van herhaalde aanvragen wanneer een dergelijk onderzoek wel wordt uitgevoerd? Zo nee, is de staatssecretaris dan alsnog bereid een dergelijk onderzoek uit laten voeren? De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de positie van vreemdelingen met medische problemen precair is. Niet zelden gaat het om humanitair kwetsbare personen. Soms zijn medische problemen zelfs de aanleiding geweest om asiel in Nederland te verzoeken. Te denken valt daarbij aan slachtoffers van martelpraktijken. De Commissie Medische Aspecten in het Vreemdelingenrecht (de Commissie Smeets) constateerde volgens deze leden terecht dat medische aspecten een belangrijke rol in het vreemdelingenbeleid moeten spelen. Naast de beleidsmatige aspecten spelen ook praktische aspecten. Voor vreemdelingen, regulier of asielzoekers, is het vaak bijzonder lastig om een zorgverzekering te vinden. In de periode tussen de overkomst naar Nederland met een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) tot de definitieve verlening van een verblijfsvergunning is het praktisch onmogelijk om een zorgverzekering te vinden met vergelijkbare condities als die voor ‘normale’ Nederlanders. Premies zijn doorgaans hoger, de acceptatie is lastiger en zeker voor vreemdelingen die al kampen met medische problemen, denk aan HIV-patiënten, is verzekerbaarheid een belangrijk probleem. Daarnaast is het aantal vreemdelingen dat op basis van een medische noodsituatie verblijfsrecht krijgt gering. De leden van de SGP-fractie vragen waarop de stellige verwachting van de staatssecretaris berust dat de versterkte aandacht voor medisch problematiek niet zal leiden tot meer vreemdelingen die op medische gronden verblijf in Nederland krijgen. Is het niet logisch om te veronderstellen dat meer aandacht voor medische problemen ook in enige mate zal leiden tot stijging van verblijfsverlening? Dat het inhoudelijke toetsingskader identiek blijft aan het huidige doet naar mening van deze leden niets af aan het gegeven dat versterkte medische aandacht binnen dit kader wellicht tot meer erkenning van medische problemen leidt. 4.1 Medisch advies in de rust- en voorbereidingstermijn (RVT) De leden van de PvdA-fractie willen weten hoe uitgebreid het medisch advies in de RVT zal zijn. Welke medische aspecten aan de asielzoeker worden in het advies allemaal onderzocht? Gaat het zowel om mentale als fysieke gesteldheid? In de brief staat dat het uitgangspunt is dat het advies geheel wordt afgerond in de RVT. Is dit niet juist een absolute voorwaarde, aangezien één van de twee doelstellingen van het advies betrekking heeft op het horen en de verhoren direct na de RVT plaatsvinden? Verder willen de aan het woord zijnde leden weten of verwacht wordt dat rechtsbijstandverleners asielzoekers zullen aanraden wel mee te werken met het medisch advies in de RVT. Welke verwachting heeft de staatssecretaris ten aanzien van de hoeveelheid asielzoekers die niet meewerkt aan het medisch advies, wellicht omdat zij vrezen dat dit in hun nadeel uitwerkt (minder kans op rekken procedures)? Kan het de asielzoekers later in de (medische) procedure worden tegengeworpen als zij niet zo snel mogelijk hun medische problemen kenbaar hebben gemaakt? Ook willen deze leden duidelijkheid over de inhoud en consequenties van het medisch advies. Wordt het advies ook bij de beoordeling van het asielrelaas betrokken? Zo ja, op welke wijze? Worden in het advies bijvoorbeeld ook fysieke sporen van marteling vermeld? Daarbij willen deze leden benadrukken dat een medisch advies in de RVT alleen aan de kwaliteit van de asielprocedure bijdraagt als die adviezen door gekwalificeerd en geschikte medisch deskundigen wordt gegeven. Hoe waarborgt de staatssecretaris die kwaliteit, de grote verschillen in psychische en lichamelijke kwalen in aanmerking genomen? De aan het woord zijnde leden maken zich samen met VluchtelingenWerk Nederland en asieladvocaten zorgen over de procedure op het aanmeldcentrum Schiphol (hierna: AC Schiphol). De komende drie jaren geldt voor de groep asielzoekers die op Schiphol aankomen nog geen RVT. Betekent dit dat ook geen medisch advies wordt gegeven aan asielzoekers op AC Schiphol? Zo ja, blijven de desbetreffende asielzoekers langdurig gedetineerd indien medische problemen worden gesignaleerd? Deze leden vinden het uitblijven van medisch advies op AC Schiphol ongewenst en verzoeken de procedure voor asielzoekers die op Schiphol aankomen zoveel mogelijk gelijk te schakelen met de nieuwe aangepaste asielprocedure die voor alle overige asielzoekers gaat gelden. Ziet de staatssecretaris verder mogelijkheden om de groep asielzoekers die op Schiphol asiel aanvraagt te verkleinen? Daarbij in aanmerking genomen dat daarmee ongelijkheid wordt tegengegaan en het onnodig in bewaring plaatsen van asielzoekers wordt voorkomen, gezien het gegeven dat uiteindelijk bijna 90% van de asielzoekers aangekomen op Schiphol uiteindelijk toch toegang wordt verleend. Zou dit verkleinen bijvoorbeeld kunnen door een korte, snelle toets waarbij de kansloze aanvragen van de serieuze aanvragen worden onderscheiden? De leden van de SP-fractie achten het ontbreken van een RVT op AC Schiphol ongewenst. Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld en daarom achten de leden het niet acceptabel dat asielzoekers op AC Schiphol in een potentieel nadeliger positie komen te verkeren. Wat gaat de staatssecretaris ondernemen om deze rechtsongelijkheid weg te nemen? De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet nadere informatie geeft over het medisch advies in de RVT. De belangrijkste doelstellingen van het genoemde medisch advies in de RVT zijn dat asielzoekers die dat nodig hebben op de weg naar de zorg wordt gewezen en dat aan de IND advies wordt uitgebracht met betrekking tot gezondheidsklachten die van invloed kunnen zijn op het horen en de interpretatie van het verhoor. Als belangrijke randvoorwaarde wordt hierbij genoemd dat het medisch advies vrijwillig is en slechts kan worden uitgevoerd met de schriftelijke toestemming van de vreemdeling. Een weigering van het medisch advies mag de vreemdeling niet worden tegengeworpen. De aan het woord zijnde leden vragen hoe deze randvoorwaarde zich verhoudt tot de doelstelling van het kabinet om mogelijke medische aspecten die een rol kunnen spelen bij de procedure van een vreemdeling zo snel mogelijk aan de orde te laten komen. Deze leden zijn van mening dat om medische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium aan het licht te brengen het wenselijk is dat een medisch onderzoek aan het begin van de procedure plaatsvindt en dat een vreemdeling dit onderzoek niet mag weigeren. Graag vernemen deze leden de reactie van het kabinet hierop. De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief dat het medisch advies in de RVT niet de enige weg naar medisch noodzakelijke zorg is en het medisch advies in de RVT gepaard moet gaan met voorlichting. Daarbij zal specifiek aandacht worden besteed aan het vreemdelingrechtelijk belang om medische problematiek in een zo vroeg mogelijk stadium naar voren te brengen. Deze leden vragen nader toe te lichten of er na de RVT nog de mogelijkheid bestaat om medisch advies te vragen, indien medische problematiek vermoed wordt die relevant is voor de asielaanvraag. De leden van de SGP-fractie vragen of zij terecht hebben begrepen dat het medisch advies vooral procedureel van aard is. Uit de doelstellingen om een betere toegang tot zorg te creëren en de knelpunten voor het gehoor beter in kaart te brengen concluderen zij dat niet zozeer van inhoudelijke toetsing sprake is die van belang is voor de besluitvorming. De aan het woord zijnde leden vragen in hoeverre de inschatting reëel is dat, hoewel weigering van medisch advies niet aan de vreemdeling kan worden tegengeworpen, weigering van medisch als contra-indicatie kan gaan werken. 4.2 Medisch steunbewijs/Istanbul Protocol De leden van de CDA-fractie vragen hoe in de algemene asielprocedure wordt omgegaan met onderzoeken die de Medische Onderzoeksgroep (MOG) van Amnesty International bij asielzoekers verricht. Deze leden vragen of de beschreven wijze waarop in de asielprocedure met medische aspecten wordt omgegaan voldoet aan de bepalingen van de Europese regelgeving. Wordt gevolg gegeven aan het ACVZ-advies om het Istanbul Protocol in de Nederlandse asielprocedure te implementeren of wordt de uitkomst van de onderhandelingen over de nieuwe Procedurerichtlijn afgewacht? Wat is het Nederlandse standpunt inzake het (in de Procedurerichtlijn / asielprocedure opnemen van het) Istanbul Protocol? De leden van de PvdA-fractie zijn het ermee eens dat door de asielzoeker ingebracht steunbewijs meegenomen wordt in de weging van het totale feitencomplex. Dit biedt de asielzoeker bewijsmogelijkheden en kan een bijdrage leveren aan het compleet krijgen van het feitencomplex. De aan het woord zijnde leden delen de mening dat in de RVT geen uitgebreid urendurend medisch onderzoek kan worden verricht en er in dat stadium nog niets geconcludeerd kan worden over de oorzaken van bepaalde medische problematiek. De staatssecretaris geeft aan nu te voldoen aan het Istanbul Protocol. Voldoet zij nu ook aan artikel 4 van de Definitierichtlijn, nu de asielzoeker zonder steun van de overheid medisch steunbewijs moet verzamelen ten behoeve van zijn asielrelaas? Is de staatssecretaris van mening dat indien de MOG van Amnesty International voornemens is om medisch onderzoek te verrichten, een asielaanvraag dan in de verlengde asielprocedure moet worden afgehandeld? De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen inventarisatie van medisch steunbewijs wordt gemaakt zodat daar bij het gehoor rekening mee kan worden gehouden? De aan het woord zijnde leden achten de uitleg over het voldoen aan artikel 4, eerste lid, van de Definitierichtlijn onvoldoende en vragen om een nadere toelichting. Deze leden pleiten er nogmaals nadrukkelijk voor om in het begin van de nieuwe procedure de tijd te nemen die noodzakelijk is om middels zorgvuldige onderzoeken verder in de procedure aanvullende onderzoeken en tijdrovende herhaalde aanvragen te voorkomen. De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de staatssecretaris van Justitie aankondigt de Vreemdelingencirculaire 2000 te wijzigen, hetgeen betekent dat ingebracht steunbewijs (zoals rapportages van de MOG) wordt meegenomen in de weging van het gehele feitencomplex. Wat betekent deze beleidswijziging voor het meewegen van steunbewijs dat ter ondersteuning van een herhaalde asielaanvraag wordt ingebracht? Ook vragen deze leden hoe de staatssecretaris haar onderzoeksplicht beziet in het licht van de voorgestelde wijzigingen van de Procedurerichtlijn door de Europese commissie met betrekking tot medische rapportages (voorstel artikel 17 procedurerichtlijn)? De aan het woord zijnde leden hebben al jarenlang bezwaar tegen de toets van het Bureau Medische Advisering (BMA). Niet de praktische toegankelijkheid tot medische voorzieningen in het herkomstland wordt vastgesteld, maar de theoretische vraag of het herkomstland in beginsel zou kunnen voorzien in de medische zorg die een vreemdeling van node heeft. De inbedding van de medische check in de asielprocedure is een belangrijke verworvenheid. Desalniettemin komt het voornoemde leden voor dat deze check tamelijk marginaal dreigt uit te pakken. Naar het oordeel van deze leden heeft de staatssecretaris een alomvattende eigen onderzoeksplicht naar de vraag of en zo ja hoe medische aspecten een rol spelen in een verblijfszaak. Dat betekent dus dat het medisch steunbewijs onderdeel moet uitmaken van het medisch advies in de RVT. Letsel zoals littekens moet in het medisch advies worden gedocumenteerd. In de gehele procedure moet het mogelijk zijn dat asielzoekers onafhankelijk medisch onderzoek laten uitvoeren ten behoeve van de asielprocedure. Praktisch komt het deze leden voor dat dit soort procedures slechts in de verlengde procedure kunnen worden afgedaan. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aan de staatssecretaris wat zij vindt van het voorstel van Amnesty International om uit oogpunt van zorgvuldigheid, in lijn met het advies van de ACVZ, te regelen dat indien een beslismedewerker van de IND voornemens is af te wijken van een advies of rapportage van een medisch deskundige, de zaak voor te leggen aan een senior beslismedewerker van de IND. Deze zou dan contact op moeten nemen met de opsteller van het rapport om deze in kennis te stellen van het voornemen tot afwijken van de conclusies in het rapport. Indien de IND nadien besluit af te wijken van de conclusies van de medisch deskundige, dient dit uitdrukkelijk in de beschikking te worden gemotiveerd. Voornoemde leden verzoeken om een nadere toelichting op de stelling dat het feit dat de toegevoegde waarde van dit soort onderzoek voor het nemen van beslissingen zeer beperkt is, omdat er nimmer met zekerheid uitspraken zijn te doen over het verband tussen de lichamelijke toestand van een asielzoeker en de oorzaak die hieraan volgens hem ten grondslag ligt en de omstandigheid dat dit steunbewijs nimmer los van de verklaringen van betrokkene kan worden beoordeeld. Deze leden vragen daarbij in ieder geval of de staatssecretaris het uitgangspunt deelt dat medische onderzoeken kunnen bijdragen aan het aannemelijk maken van asielrelazen. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat in ieder geval bij het onderzoek aangetroffen fysieke sporen van marteling vermeld zouden moeten worden in het rapport van Medisch Advies? Of betekent de stelling van de staatssecretaris dat de asielzoeker geheel zonder ondersteuning van de overheid medisch steunbewijs moet verzamelen? Zo ja, hoe verhoudt zich dit dan tot artikel 4 van de Definitierichtlijn en de voorgestelde amendementen van de Commissie op de Procedurerichtlijn, waaruit blijkt dat de lidstaten een grote verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot het identificeren en documenteren van signalen van marteling en andere vormen van geweld? Vrouwelijke genitale verminking (VGV) en het medische advies in de RVT De leden van de PvdA-fractie willen graag weten welk gevolg het voor de asielzoeker heeft als zij niet meewerkt aan een onderzoek naar vrouwelijke genitale verminking (VGV) en aan de vaststelling dat bij haar nog geen VGV heeft plaatsgevonden? De leden van de SP-fractie verwelkomen de extra aandacht die aan genitale verminking wordt gegeven in het kader van de asielprocedure. Genitale verminking moet met kracht worden bestreden en (potentiële) slachtoffers verdienen bescherming. 4.3 Medische aspecten parallel aan de asielprocedure De leden van de CDA-fractie vragen of de parallelle medische procedure slechts ambtshalve kan worden gestart of dat de asielzoeker ook zelf een aanvraag kan indienen. De leden van de PvdA-fractie beoordelen de mogelijkheid van een parallelle medische procedure naast de asielprocedure als zeer positief. Naar hun mening zal dit de totale lengte van procedures kunnen bekorten, zal de groep ex-asielzoekers met medische problemen die een beroep doen op de opvang sterk afnemen en kan het de terugkeer vergemakkelijken. Deze leden willen weten welke effecten de staatssecretaris getalsmatig verwacht van deze maatregel. Tot hoeveel minder medische aanvragen na afloop van de asielprocedure kan dit leiden? De aan het woord zijnde leden hebben wel hun twijfels op welke momenten in de asielprocedure, anders dan in de RVT, medische problemen door de IND worden gesignaleerd. De staatssecretaris geeft aan dat bij afwijzing van het asielverzoek al naar medische aspecten moet zijn gekeken, maar wat houdt dit precies in? Op welke momenten in de procedure gebeurt dit? Wie neemt daarvoor het initiatief? Vindt de staatssecretaris dat de IND actief op zoek moet gaan naar medische aspecten om te voorkomen dat die toch pas helemaal aan het einde van de asielprocedure bekend worden? In welke gevallen/situaties benadert de IND het BMA met het verzoek om de behandelend arts te benaderen? Deze leden vinden het positief dat als in de beroepsfase sprake is van medische problematiek, deze middels een spoedadvies nog kan worden meegenomen. De vraag blijft hoe de IND dit kan signaleren. Kunnen daar afspraken over gemaakt worden met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)? Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat de IND, om de parallelle procedure te kunnen starten, afhankelijk blijft van de asielzoeker? Als die geen signalen afgeeft, niet meewerkt en dergelijke, kan niet worden voorkomen dat alsnog pas na afloop van de asielprocedure aan de medische procedure kan worden begonnen. Wat kan de staatssecretaris nog meer doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen? Verschilt een spoedadvies van een regulier medisch advies? In de brief staat dat de asielzoekers worden gewezen op het belang van het vroegtijdig melden van medische problemen, om te voorkomen dat zij na de asielbeslissing ziek op straat terechtkomen. Deze leden wijzen erop dat deze ‘dreiging’ vanaf 1 januari 2010 niet meer opgaat als gevolg van de uitvoering van de motie-Spekman c.s., die juist opvang regelt voor zieke ex-asielzoekers. De leden van de SP-fractie merken op dat de beschreven parallelle procedure veel onduidelijk laat. Met name de afstemming met de medische beroepsgroep wordt inhoudelijk niet duidelijk. Deze leden vragen om een nadere uitleg op dit punt voor wat betreft de uitwerking in de praktijk. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat als er pas van medische problematiek blijkt na het medisch advies in de RVT en gedurende de asielprocedure, er zal worden getracht dit middels een spoedadvies nog mee te nemen in de meeromvattende beschikking. Deze leden verzoeken nader toe te lichten wat wordt verstaan onder een spoedadvies en op welke wijze de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van een spoedadvies gewaarborgd is. 4.4 Het (reguliere) medische toelatingskader De leden van de CDA-fractie merken op dat gesteld wordt dat artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) rechtmatig verblijf en recht op opvang geeft, maar geen verblijfsvergunning. Deze leden vragen voor wiens rekening de kosten voor medische behandeling komen. De aan het woord zijnde leden lezen dat gesteld wordt dat enerzijds er vooralsnog geen aanleiding is om in zijn algemeenheid af te stappen van de lijn dat beschikbaarheid van de behandeling maatgevend is voor de besluitvorming. Anderzijds wordt gesteld dat, mede naar aanleiding van recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake sommige door BMA gestelde reisvoorwaarden, op dit moment wordt onderzocht of het beleid aangepast dient te worden. Kan worden aangegeven in welke richting deze jurisprudentie gaat? Wanneer zal naar verwachting de Kamer op de hoogte worden gesteld van de resultaten van dit onderzoek? Voornoemde leden vragen of het klopt dat BMA-artsen met enige regelmaat door het medisch tuchtcollege op de vingers worden getikt vanwege onzorgvuldigheden in de medische advisering of het doen van uitlatingen op niet-medisch gebied. Deze leden lezen verder dat de Commissie Klazinga heeft geadviseerd om de beoordeling of behandelmogelijkheden beschikbaar zijn in het land van herkomst niet bij artsen onder te brengen. Welke oplossing staat de Commissie Klazinga voor ogen? In afwijking van de Commissie Klazinga wordt gesteld dat voor het oordeel of de concrete behandelingen en medicijnen die in het land van herkomst aanwezig en toereikend zijn voor de klachten van een vreemdeling medische expertise vereist is. Langs welke wegen vergewissen Nederlandse medici zich ervan dat daadwerkelijke behandelmogelijkheden en medicijnen in het land van herkomst aanwezig zijn? De leden van de PvdA-fractie kunnen zich grotendeels vinden in de maatregelen met betrekking tot het medisch toelatingskader, zoals die in de brief staan. Klopt het dat aan uitgeprocedeerde asielzoekers die tijdens de asielprocedure hun medische problemen kenbaar maken (en ten aanzien van wie de parallelle procedure is gestart) opvang wordt verleend, in afwachting van de beslissing op die medische aanvraag? Welk moment tijdens de asielprocedure is dan het uiterste moment waarop de asielzoeker die medische problemen kenbaar moet maken, om de opvang na afloop van de asielprocedure te behouden? Ten aanzien van de beschikbaarheid/feitelijke toegankelijkheid vernemen deze leden graag op welke wijze het beleid dient te worden aangepast naar aanleiding van de jurisprudentie van de Raad van State. Vindt de staatssecretaris dat sommige door BMA gestelde reisvoorwaarden neerkomen op een voorwaarde voor feitelijke toegankelijkheid? De aan het woord zijnde leden vinden het jammer dat de conclusie van de commissie Klazinga ten aanzien van wie beoordeelt of behandelmogelijkheden beschikbaar zijn in het land van herkomst, niet overneemt. Deze leden vragen welke aanvullende medische expertise precies vereist is bij die beoordeling, naast die van de behandelend arts? Worden artsen van het BMA (tuchtrechtelijk) niet in een lastige positie gebracht doordat zij deze beoordeling moeten maken? De leden van de SP-fractie merken op dat de reguliere medische procedure drastisch wordt gewijzigd. Waarom wordt er gekozen voor afschaffing van de verblijfsvergunning vanwege medische noodsituatie? Deelt de staatssecretaris dat verblijf op grond van artikel 64 Vw 2000 wezenlijk anders is? Wat gaat er gebeuren met chronisch zieken die na verloop van één jaar nog medische behandeling behoeven? Welke procedure zal dan worden gevolgd en op welke grond zal dan mogelijk verblijf worden gegeven? Deze leden blijven onverminderd van mening dat de toegankelijkheid van de zorg in het land van herkomst een rol moet spelen bij de beoordeling van een aanvraag. De mate waarin zorg beschikbaar is kan niet worden genegeerd omdat daaruit al een indicatie kan blijken of de zorg voor het individuele geval toegankelijk is. Niet alleen de beschikbaarheid, maar vooral ook de objectief vast te stellen mate van beschikbaarheid moet naar mening van deze leden een rol spelen bij de beoordeling. Deelt de staatssecretaris deze mening? De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de staatssecretaris voornemens is om vreemdelingen aan wie op grond van artikel 64 Vw 2000 uitstel van vertrek is verleend en die na een jaar nog steeds aan de voorwaarden voldoen als genoemd in dat artikel, in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning regulier op medische gronden. Hierbij zullen niet alle voorwaarden voor regulier verblijf worden tegengeworpen, zoals bijvoorbeeld het mvv-vereiste. Deze leden zijn de mening toegedaan dat de hier genoemde termijn van één jaar te kort is. Waarom wordt al op een zo korte termijn overgegaan tot het verlenen van een reguliere verblijfsvergunning op medische gronden? De aan het woord zijnde leden vragen om nader te motiveren waarom uitgeprocedeerde asielzoekers die een beroep doen op toelating tot Nederland op medische gronden, maar die hebben nagelaten deze gronden al tijdens het medisch advies of anderszins in te brengen, niet kunnen worden uitgesloten van het indienen van vervolgaanvragen. Op deze wijze kunnen vreemdelingen, ondanks de aangekondigde maatregelen, immers doorgaan met het zogenaamde procedurestapelen. De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich erover dat het lijkt dat medische aspecten eerder leiden tot een artikel 64 status dan tot een verblijfsvergunning. Deze leden vragen of het wenselijk is om zieke vreemdelingen een uitgeklede, tijdelijke status toe te kennen met het oog op non-uitzetbaarheid. Ligt het niet veel meer in de rede om niet op basis van artikel 64 Vw 2000 verblijf toe te staan, maar gewoon op basis van een verblijfsvergunning? Dat zou de gemoedsrust en het welbevinden van zieke vreemdelingen, denk aan AIDS-patiënten, ten goede komen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben een aantal vragen over de positie van vreemdelingen van wie op voorhand duidelijk is dat zij langer dan een jaar behandeld moeten worden. Bijvoorbeeld patiënten met chronische, levenslange medische problemen zoals HIV/Aids, nierinsufficiënte, dialyseafhankelijkheid, hypertensie met orgaanschade, ernstige psychische klachten en kanker. Voor deze groep lijkt de vereenvoudiging te leiden tot ingrijpende verslechtering, nu eerst op basis van artikel 64 Vw 2000 een uitstel van vertrek zal worden verleend. Gedurende dit jaar worden zij gehuisvest in de centrale opvang en ontvangen zij een toelage op grond van de regeling verstrekkingen asielzoekers, daar waar een verblijfsvergunning recht geeft op normale voorzieningen. Daarna volgt alsnog een beoordeling die materieel niet lijkt te wijzigen. Deze leden verzoeken nader toe te lichten waarom voor deze groep vreemdelingen deze verslechtering gerechtvaardigd is. Zij verzoeken daarbij tevens in te gaan op de volgende vragen. Hoeveel vreemdelingen hebben de afgelopen vijf jaren een verblijfsvergunning vanwege medische noodsituatie gekregen? Is de staatssecretaris voornemens na een jaar dezelfde beoordeling te laten plaatsvinden die nu na de aanvraag plaats vind, of zal er sprake zijn van een vereenvoudigd toetsingskader? Leidt het introduceren van twee toetsmomenten niet tot extra lasten voor de IND en het BMA, nu zij bij een eerste aanvraag moeten adviseren over het verlenen van een artikel 64 status en een jaar later alsnog beslist moet worden over de vraag of aan een vreemdeling wel of geen verblijfsvergunning op grond van medische redenen moet worden verstrekt? Met betrekking tot de informatie over de behandelmogelijkheden in het land van herkomst, vragen de aan het woord zijnde leden of de staatssecretaris bereid is om de beschikbare landeninformatie te vergelijken met de informatie van internationaal erkende bronnen, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) of het programma van de Verenigde Naties tegen AIDS (UNAIDS). De aan het woord zijnde leden merken op dat de staatssecretaris stelt dat mede naar aanleiding van recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake sommige door BMA gestelde reisvoorwaarden op dit moment wordt onderzocht of het beleid aangepast dient te worden. Wanneer kan de Kamer de resultaten van dit onderzoek verwachten? Op welke wijze wordt gewaarborgd dat in de tussentijd niet strijdig met de recente jurisprudentie wordt gehandeld? 5. Commentaren derden De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van enkele commentaren die over de brief aan de Kamer zijn gestuurd. Daarin wordt onder meer gesteld dat de wijziging van het (reguliere) medische toelatingskader en de vervanging van de verblijfsvergunning vanwege medische noodsituatie door een (uitstel van vertrek-)status op grond van artikel 64 Vw 2000 een ingrijpende verslechtering betekent gedurende het eerste jaar voor vreemdelingen waarvan op voorhand duidelijk zou zijn dat zij langer dan een jaar moeten worden behandeld (bijvoorbeeld patiënten met HIV/AIDS, nierinsufficiëntie, e.d.). Dit “verblijfstechnisch niemandsland” zou ertoe leiden dat de druk op ziekenhuizen en gemeenten toeneemt omdat die zouden worden geconfronteerd bijvoorbeeld met ernstig zieke illegale vreemdelingen. Verder zou niet duidelijk zijn welke voorwaarden (deugdelijke financiering) worden gesteld indien na een jaar een verblijfsvergunning wordt verstrekt. Evenmin zou duidelijk zijn of een dergelijke medische verblijfsvergunning ambtshalve of op aanvraag kan worden verstrekt en of die vergunning op enig moment kan worden ongezet in een verblijfsvergunning voor “voortgezet verblijf”. Ook wordt gesteld dat de informatie over behandelmogelijkheden in de landen van herkomst onvolledig en onzorgvuldig is en dat de bronnen van landeninformatie oncontroleerbaar en onbetrouwbaar zijn en dat de ACVZ en de Commissie Klazinga in verband daarmee hebben geadviseerd die informatie af te zetten tegen informatie uit internationaal erkende bronnen zoals de WHO en UNAIDS. Deze leden vragen of deze kritiekpunten aan de orde zijn geweest in de in de brief genoemde stuurgroep. Zij zien graag een reactie op deze kritiekpunten tegemoet. Zij vragen ook of van de in de brief genoemde “medische” organisaties die in de stuurgroep hebben geparticipeerd er ook waren die overwegend konden instemmen met de in de brief geschetste maatregelen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de staatssecretaris de mening van VluchtelingenWerk Nederland deelt dat, in aanmerking genomen dat vreemdelingen die op basis van artikel 64 Vw 2000 in Nederland verblijven afhankelijk zijn van een toelage op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva-toelage), het niet opportuun is om leges te heffen voor behandeling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden. Verder vragen deze leden of de houder van een verblijfsvergunning regulier op medische gronden (niet zijnde een vergunning voor medische behandeling) op termijn in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van voortgezet verblijf. Zo ja, onder welke voorwaarden? Zo nee, waarom niet? Verder zijn deze leden met VluchtelingenWerk Nederland en de Stichting LOS bezorgd over de opvang van ernstig zieke mensen die uitstel van vertrek is verleend. Zij kunnen als gevolg van het nieuwe beleid langdurig in de centrale opvang terechtkomen. Vindt de staatssecretaris dit een wenselijke situatie? Zijn hier alternatieven voor beschikbaar, mede de kosten van de centrale opvang in aanmerking genomen? 6. Ten slotte De leden van de PvdA-fractie willen weten wanneer de maatregelen in de brief ingaan? Worden sommige maatregelen in de praktijk al uitgevoerd? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat enkele dilemma’s onopgelost blijven. Zij denken daarbij aan de gekunstelde en onmogelijke tegenstelling tussen beschikbaarheid in medisch-technische zin en beschikbaarheid-toegankelijkheid voor de individuele patiënt? Maar ook aan de kwestie dat BMA toetst aan de hand van onvolledige, onzorgvuldige, innerlijk tegenstrijdige en variërende informatie over de beschikbaarheid van medische zorg in het herkomstland en het uitblijven van een vergelijking daarvan met informatie van internationaal erkende bronnen. Ten slotte wijzen zij op het dilemma van ernstig zieke illegalen in de Nederlandse samenleving die niet kunnen terugkeren, maar ook niet in aanmerking komen voor opvang en gefinancierde medische zorg, waardoor medische zorgverleners moeten afwegen of het gaat om medisch noodzakelijke zorg. II. Reactie van de staatssecretaris