[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng VSO inzake rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid

Vreemdelingenbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2009D59833, datum: 2009-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z18333:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


19 637  	Vreemdelingenbeleid

Nr. 		Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld

De vaste commissie voor Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de staatssecretaris van Justitie naar aanleiding van de brief van 7
oktober 2009 inzake de rechtsbijstand en medische problematiek in het
vreemdelingenbeleid. Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze
vragen beantwoord. 

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater – van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie,

Puts 

 

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 

1. Inleiding

2. Algemeen

3. Rechtsbijstand in de verbeterde asielprocedure

4. Medische problematiek en het vreemdelingenbeleid

5. Commentaren derden

6. Ten slotte

II. Reactie van de staatssecretaris

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES 

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief. Zij waarderen het dat over de nadere uitwerking van de
regeling van de rechtsbijstand en de medische aspecten in de
asielprocedure uitvoerig met het veld is gecommuniceerd, zoals dat
eerder is gebeurd bij de totstandkoming van de eerder aan de Kamer
kenbaar gemaakte voorstellen voor de verbetering van de asielprocedure
en de daarmee samenhangende wetgeving. Zij achten dit van belang voor
het draagvlak van de voorgestelde maatregelen. 

Deze leden hebben over de in de brief geschetste maatregelen enkele
vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief. Deze leden delen het streven van de staatssecretaris van
Justitie (hierna: de staatssecretaris) om medische problemen van
asielzoekers en overige vreemdelingen zo vroeg mogelijk in de procedure
te betrekken, zodat herhaalde aanvragen kunnen worden voorkomen en
procedures uiteindelijk korter duren.

De leden van de SP-fractie betreuren de late toezending van de brief
omdat juist de medische check een belangrijk onderdeel vormt van de
nieuwe asielprocedure.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief. Naar aanleiding daarvan hebben deze leden enkele vragen en
opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote belangstelling
kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Justitie waarin
de uitwerking van de verbeterde asielprocedure ten aanzien van
rechtsbijstand en medische problematiek wordt aangeboden en danken de
staatssecretaris daarvoor. Zij hebben nog wel enkele vragen. 

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van de brief. Zij delen het uitgangspunt van het kabinet
dat daar waar sprake is van vreemdelingrechtelijk relevante medische
problematiek deze zo snel mogelijk aan de orde te laten komen en te
toetsen aan de betreffende vreemdelingrechtelijke kaders.  Deze leden
hebben met betrekking tot de voorstellen nog wel een aantal vragen. 

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de voorstellen om de medische aspecten in het vreemdelingenbeleid tot
zijn recht te laten komen. 

Hieronder komen de vragen en opmerkingen van de leden van de
CDA-fractie, de PvdA-fractie, de SP-fractie, de PVV-fractie, de
GroenLinks-fractie, de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie aan de
orde. Daarbij is zoveel mogelijk de indeling van de brief gevolgd.

2. Algemeen

De leden van de CDA-fractie vragen wat de mogelijke gevolgen zijn van de
nadere uitwerking van de regeling van de rechtsbijstand en de medische
aspecten voor (de tekst van) het reeds aan de Kamer gestuurde
wetsvoorstel tot Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met
het aanpassen van de asielprocedure (Kamerstukken II 2008/09, 31 994,
nr. 2).

De leden van de SP-fractie vragen op welke punten door de stuurgroep
niet is ingestemd met de voorgestelde maatregelen. De algemene
formulering in de brief achten deze leden te vaag.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen nader toe te lichten waarom
het huidige beleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen langdurig
en tijdelijk verblijf op medische gronden, niet voldoet. 

3. Rechtsbijstand in de verbeterde asielprocedure

De leden van de PvdA-fractie vinden het een goed streven dat een
asielzoeker zoveel mogelijk door één advocaat kan worden bijgestaan.
Volgens deze leden zitten hier inderdaad veel voordelen aan. In dat
kader kunnen zij instemmen met de maatregel om de asielzoekers tijdens
de rust- en voorbereidingstermijn (RVT) naar de advocaat te kunnen laten
reizen. Deze leden willen weten hoe dit praktisch vormgegeven gaat
worden. Hoe wordt de asielzoeker, die doorgaans onbekend is met
Nederland, zodanig begeleid dat hij zonder problemen het adres van zijn
advocaat kan bereiken en weer kan terugkeren naar het aanmeldcentrum of
de tijdelijke noodvoorziening?

Ook de spreekuurvoorziening voor de rechtsbijstand en de puntennormering
van maximaal 12 punten rechtsbijstand beoordelen de leden van de
PvdA-fractie in beginsel als positief. Zij willen weten wat het huidige
aantal punten is dat wordt toegekend voor rechtsbijstand. Graag
ontvangen zij een volledig overzicht van de verkorte procedure, de
verlengde procedure, het beroep en het hoger beroep. Zijn er
aanpassingen ten aanzien van de huidige puntennormering? Zo ja, wat zijn
de redenen voor de verschillen en welke financiële gevolgen hebben die?

De aan het woord zijnde leden willen ook graag weten wat de reactie is
op de ongerustheid van VluchtelingenWerk Nederland over de continuïteit
van de rechtsbijstand. Is die continuïteit het uitgangspunt en zijn de
logistieke processen daaraan ondergeschikt? Kan die continuïteit wel
gewaarborgd worden als er vertragingen in de RVT of in de algemene
asielprocedure optreden?

De leden van de SP-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat een
zorgvuldige procedure is gebaat bij het inzetten van één
asieladvocaat. Zij vragen in hoeverre dit principe al niet wordt
doorbroken met de spreekuurvoorziening. Deze leden vragen naar de mening
die de asieladvocaten op dit punt hebben geuit in het overleg. Op welke
wijze zal het vervoer naar de advocaat worden geregeld? In vervolg
hierop vragen de aan het woord zijnde leden naar de puntennormering van
de rechtsbijstandsverlening. Was er overeenstemming met de geraadpleegde
asieladvocaten over de normering? Daarnaast vragen deze leden naar de
mogelijkheden om van de normering af te wijken indien bijstand door
één advocaat niet mogelijk blijkt. Andere advocaten zullen immers het
dossier tot zich moeten nemen wat extra tijd vergt. Voornoemde leden
willen benadrukken dat het bijstaan van asielzoekers werk voor
asieladvocaten is die over de nodige kennis van zaken en ervaring
beschikken. Zij verwerpen het idee van aanbesteding bij
rechtsbijstandverzekeraars van rechtshulp aan asielzoekers.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat zorgvuldigheid aan het
begin van de procedure de sleutel is tot een effectieve en menselijke
asielprocedure. Snelheid is ook voor de asielzoeker belangrijk, maar
naar de mening van deze leden moet zorgvuldigheid voorop staan. Op die
manier kan het aantal herhaalde aanvragen worden teruggedrongen. 

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer te spreken over de
uitkomst rond de continuïteit van rechtsbijstand. Zij hebben op dit
punt nog een enkele vraag. Om zoveel mogelijk één advocaat in te
zetten is besloten om de asielzoeker naar de advocaat toe te laten
reizen. Deze leden verzoeken nader toe te lichten op welke wijze de
asielzoeker daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. De leden van de
ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het ontbreken van de faciliteit
of de mogelijkheid om te reizen niet in de weg mag staan aan het
ontvangen van de noodzakelijke rechtsbijstand. Kan de staatssecretaris
duidelijk maken op welke wijze zij waarborgt dat het vervoer naar de
advocaat geen voorwaarde wordt voor de noodzakelijke goede
rechtsbijstand?

4. Medische problematiek en het vreemdelingenbeleid

De leden van de CDA-fractie vragen waarom een medisch advies slechts op
vrijwillige basis plaats kan hebben en waarom weigering van een medisch
advies niet kan worden tegengeworpen. Is het bijvoorbeeld niet denkbaar
dat er medische indicaties worden opgemerkt, waarmee vervolgens niets
kan worden gedaan omdat de asielzoeker niet wenst mee te werken aan
nader onderzoek? In hoeverre doorkruist dit de bedoeling van het in een
zo vroeg mogelijk stadium van de asielprocedure kunnen onderkennen van
medische problematiek en het beperken van het inbrengen van medische
uitzettingsbeletselen en van medische aanvragen en na afloop van de
asielprocedure en het in verband daarmee kunnen toepassen van het
medisch filter conform de motie-Spekman c.s.? 

De voornoemde leden merken op dat gesteld wordt dat als de medische
problematiek op een later moment tijdens de asielprocedure ontstaat of
naar voren komt, aan de vreemdeling kan worden gevraagd om zich mèt
zijn medisch relevante gegevens te melden bij de IND, die dan BMA om een
advies kan verzoeken. Wat wordt er gedaan als de vreemdeling dit
weigert? In hoeverre kan dan toch worden beschikt over de medische
informatie over de betrokken vreemdeling? In hoeverre kan die medische
informatie toch worden vastgelegd? Kan het gebrek aan medewerking van de
asielzoeker aan het verstrekken van deze medische informatie ertoe
leiden dat hij, na afwijzing van het asielverzoek, in de terugkeerfase
geen opvang krijgt, conform de motie-Spekman c.s.? 

De leden van de PvdA-fractie merken op dat zij zeer hechten aan
maatregelen die ervoor zorgen dat procedures sneller ten einde zijn en
dat wordt voorkomen dat er steeds nieuwe aanvragen worden ingediend.
Voorkomen moet worden dat afgewezen asielzoekers te lang in allerlei
procedures en daarmee in Nederland blijven. Mogelijke frustratie door
asielzoekers om terugkeer naar het land van herkomst te verhinderen,
moet zoveel mogelijk worden voorkomen en aangepakt. Aan de andere kant
is het volgens de aan het woord zijnde leden ook net zo goed dat de
overheid in bepaalde gevallen een verblijfsvergunning verleent,
bijvoorbeeld als het de overheid niet lukt om afgewezen asielzoekers
binnen zes of zeven jaar uit te zetten of als er jonge kinderen in het
spel zijn. Deze leden vinden dat de onzekerheid van asielzoekers en
zeker van kinderen niet te lang mag duren. Daar rust ook een stevige
plicht van de overheid op. Kinderen op zichzelf mogen nimmer een ticket
voor verblijf zijn, maar het uitzetten van kinderen die al zes jaren of
langer op een Nederlandse school zitten en totaal ingeburgerd zijn, valt
wat de leden van de PvdA-fractie betreft niet uit te leggen, als daar
ook een (groot) deel verwijtbaarheid van de Nederlandse overheid oorzaak
van is.

Voornoemde leden verwachten en juichen het verder van harte toe dat de
maatregelen om medische aspecten sneller aan de orde te laten komen, het
aantal vreemdelingen dat zonder recht op opvang op straat belandt, sterk
zal laten verminderen.

De leden van de SP-fractie zijn, evenals de Adviescommissie voor
Vreemdelingenzaken ( ACVZ), voorstander van een standaard medisch
onderzoek, waaronder begrepen ook psychische problematiek van iedere
asielzoeker. De staatssecretaris spreekt van medisch advies maar naar
mening van deze leden gaat aan ieder advies noodzakelijkerwijs ook
onderzoek vooraf. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de eerste
inventarisatie in de tijdelijke noodvoorziening door Menzis/GGZ een
andere is dan het medisch advies in het kader van de asielprocedure?
Deze leden achten het van belang dat de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND), in het kader van de asielprocedure, actief op
zoek gaat naar mogelijke medische problematiek, waaronder sporen van
marteling en/of mishandeling. Onderschrijft de staatssecretaris dit
uitgangspunt? Zal het medisch onderzoek plaatsvinden door gekwalificeerd
personeel met het oog op kwaliteit en effectiviteit van de procedure?
Door in een vroeg stadium in de procedure hier een beperkte tijd in te
investeren kunnen vervolgaanvragen worden voorkomen. Waarom wijst de
staatssecretaris om kostenredenen een dergelijk twee of drie uur durend
onderzoek af? Is er onderzoek gedaan naar de besparingsmogelijkheden
door het voortkomen van herhaalde aanvragen wanneer een dergelijk
onderzoek wel wordt uitgevoerd? Zo nee, is de staatssecretaris dan
alsnog bereid een dergelijk onderzoek uit laten voeren? 

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de positie van
vreemdelingen met medische problemen precair is. Niet zelden gaat het om
humanitair kwetsbare personen. Soms zijn medische problemen zelfs de
aanleiding geweest om asiel in Nederland te verzoeken. Te denken valt
daarbij aan slachtoffers van martelpraktijken. De Commissie Medische
Aspecten in het Vreemdelingenrecht (de Commissie Smeets) constateerde
volgens deze leden terecht dat medische aspecten een belangrijke rol in
het vreemdelingenbeleid moeten spelen. Naast de beleidsmatige aspecten
spelen ook praktische aspecten. Voor vreemdelingen, regulier of
asielzoekers, is het vaak bijzonder lastig om een zorgverzekering te
vinden. In de periode tussen de overkomst naar Nederland met een
machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) tot de definitieve verlening van
een verblijfsvergunning is het praktisch onmogelijk om een
zorgverzekering te vinden met vergelijkbare condities als die voor
‘normale’ Nederlanders. Premies zijn doorgaans hoger, de acceptatie
is lastiger en zeker voor vreemdelingen die al kampen met medische
problemen, denk aan HIV-patiënten, is verzekerbaarheid een belangrijk
probleem. Daarnaast is het aantal vreemdelingen dat op basis van een
medische noodsituatie verblijfsrecht krijgt gering. 

De leden van de SGP-fractie vragen waarop de stellige verwachting van de
staatssecretaris berust dat de versterkte aandacht voor medisch
problematiek niet zal leiden tot meer vreemdelingen die op medische
gronden verblijf in Nederland krijgen. Is het niet logisch om te
veronderstellen dat meer aandacht voor medische problemen ook in enige
mate zal leiden tot stijging van verblijfsverlening? Dat het
inhoudelijke toetsingskader identiek blijft aan het huidige doet naar
mening van deze leden niets af aan het gegeven dat versterkte medische
aandacht binnen dit kader wellicht tot meer erkenning van medische
problemen leidt. 

4.1 Medisch advies in de rust- en voorbereidingstermijn (RVT)

De leden van de PvdA-fractie willen weten hoe uitgebreid het medisch
advies in de RVT zal zijn. Welke medische aspecten aan de asielzoeker
worden in het advies allemaal onderzocht? Gaat het zowel om mentale als
fysieke gesteldheid? In de brief staat dat het uitgangspunt is dat het
advies geheel wordt afgerond in de RVT. Is dit niet juist een absolute
voorwaarde, aangezien één van de twee doelstellingen van het advies
betrekking heeft op het horen en de verhoren direct na de RVT
plaatsvinden? Verder willen de aan het woord zijnde leden weten of
verwacht wordt dat rechtsbijstandverleners asielzoekers zullen aanraden
wel mee te werken met het medisch advies in de RVT. Welke verwachting
heeft de staatssecretaris ten aanzien van de hoeveelheid asielzoekers
die niet meewerkt aan het medisch advies, wellicht omdat zij vrezen dat
dit in hun nadeel uitwerkt (minder kans op rekken procedures)? Kan het
de asielzoekers later in de (medische) procedure worden tegengeworpen
als zij niet zo snel mogelijk hun medische problemen kenbaar hebben
gemaakt? Ook willen deze leden duidelijkheid over de inhoud en
consequenties van het medisch advies. Wordt het advies ook bij de
beoordeling van het asielrelaas betrokken? Zo ja, op welke wijze? Worden
in het advies bijvoorbeeld ook fysieke sporen van marteling vermeld?
Daarbij willen deze leden benadrukken dat een medisch advies in de RVT
alleen aan de kwaliteit van de asielprocedure bijdraagt als die adviezen
door gekwalificeerd en geschikte medisch deskundigen wordt gegeven. Hoe
waarborgt de staatssecretaris die kwaliteit, de grote verschillen in
psychische en lichamelijke kwalen in aanmerking genomen? 

De aan het woord zijnde leden maken zich samen met VluchtelingenWerk
Nederland en asieladvocaten zorgen over de procedure op het
aanmeldcentrum Schiphol (hierna: AC Schiphol). De komende drie jaren
geldt voor de groep asielzoekers die op Schiphol aankomen nog geen RVT.
Betekent dit dat ook geen medisch advies wordt gegeven aan asielzoekers
op AC Schiphol? Zo ja, blijven de desbetreffende asielzoekers langdurig
gedetineerd indien medische problemen worden gesignaleerd? Deze leden
vinden het uitblijven van medisch advies op AC Schiphol ongewenst en
verzoeken de procedure voor asielzoekers die op Schiphol aankomen zoveel
mogelijk gelijk te schakelen met de nieuwe aangepaste asielprocedure die
voor alle overige asielzoekers gaat gelden. Ziet de staatssecretaris
verder mogelijkheden om de groep asielzoekers die op Schiphol asiel
aanvraagt te verkleinen? Daarbij in aanmerking genomen dat daarmee
ongelijkheid wordt tegengegaan en het onnodig in bewaring plaatsen van
asielzoekers wordt voorkomen, gezien het gegeven dat uiteindelijk bijna
90% van de asielzoekers aangekomen op Schiphol uiteindelijk toch toegang
wordt verleend. Zou dit verkleinen bijvoorbeeld kunnen door een korte,
snelle toets waarbij de kansloze aanvragen van de serieuze aanvragen
worden onderscheiden?

De leden van de SP-fractie achten het ontbreken van een RVT op AC
Schiphol ongewenst. Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld en
daarom achten de leden het niet acceptabel dat asielzoekers op AC
Schiphol in een potentieel nadeliger positie komen te verkeren. Wat gaat
de staatssecretaris ondernemen om deze rechtsongelijkheid weg te nemen? 

De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet nadere informatie
geeft over het medisch advies in de RVT. De belangrijkste doelstellingen
van het genoemde medisch advies in de RVT zijn dat asielzoekers die dat
nodig hebben op de weg naar de zorg wordt gewezen en dat aan de IND
advies wordt uitgebracht met betrekking tot gezondheidsklachten die van
invloed kunnen zijn op het horen en de interpretatie van het verhoor.
Als belangrijke randvoorwaarde wordt hierbij genoemd dat het medisch
advies vrijwillig is en slechts kan worden uitgevoerd met de
schriftelijke toestemming van de vreemdeling. Een weigering van het
medisch advies mag de vreemdeling niet worden tegengeworpen. De aan het
woord zijnde leden vragen hoe deze randvoorwaarde zich verhoudt tot de
doelstelling van het kabinet om mogelijke medische aspecten die een rol
kunnen spelen bij de procedure van een vreemdeling zo snel mogelijk aan
de orde te laten komen. Deze leden zijn van mening dat om medische
problemen in een zo vroeg mogelijk stadium aan het licht te brengen het
wenselijk is dat een medisch onderzoek aan het begin van de procedure
plaatsvindt en dat een vreemdeling dit onderzoek niet mag weigeren.
Graag vernemen deze leden de reactie van het kabinet hierop.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief dat het medisch
advies in de RVT niet de enige weg naar medisch noodzakelijke zorg is en
het medisch advies in de RVT gepaard moet gaan met voorlichting. Daarbij
zal specifiek aandacht worden besteed aan het vreemdelingrechtelijk
belang om medische problematiek in een zo vroeg mogelijk stadium naar
voren te brengen. Deze leden vragen nader toe te lichten of er na de RVT
nog de mogelijkheid bestaat om medisch advies te vragen, indien medische
problematiek vermoed wordt die relevant is voor de asielaanvraag.  

De leden van de SGP-fractie vragen of zij terecht hebben begrepen dat
het medisch advies vooral procedureel van aard is. Uit de doelstellingen
om een betere toegang tot zorg te creëren en de knelpunten voor het
gehoor beter in kaart te brengen concluderen zij dat niet zozeer van
inhoudelijke toetsing sprake is die van belang is voor de
besluitvorming.

De aan het woord zijnde leden vragen in hoeverre de inschatting reëel
is dat, hoewel weigering van medisch advies niet aan de vreemdeling kan
worden tegengeworpen, weigering van medisch als contra-indicatie kan
gaan werken.

4.2 Medisch steunbewijs/Istanbul Protocol

De leden van de CDA-fractie vragen hoe in de algemene asielprocedure
wordt omgegaan met onderzoeken die de Medische Onderzoeksgroep (MOG) van
Amnesty International bij asielzoekers verricht. Deze leden vragen of de
beschreven wijze waarop in de asielprocedure met medische aspecten wordt
omgegaan voldoet aan de bepalingen van de Europese regelgeving. Wordt
gevolg gegeven aan het ACVZ-advies om het Istanbul Protocol in de
Nederlandse asielprocedure te implementeren of wordt de uitkomst van de
onderhandelingen over de nieuwe Procedurerichtlijn afgewacht? Wat is het
Nederlandse standpunt inzake het (in de Procedurerichtlijn /
asielprocedure opnemen van het) Istanbul Protocol? 

De leden van de PvdA-fractie zijn het ermee eens dat door de asielzoeker
ingebracht steunbewijs meegenomen wordt in de weging van het totale
feitencomplex. Dit biedt de asielzoeker bewijsmogelijkheden en kan een
bijdrage leveren aan het compleet krijgen van het feitencomplex.

De aan het woord zijnde leden delen de mening dat in de RVT geen
uitgebreid urendurend medisch onderzoek kan worden verricht en er in dat
stadium nog niets geconcludeerd kan worden over de oorzaken van bepaalde
medische problematiek. De staatssecretaris geeft aan nu te voldoen aan
het Istanbul Protocol. Voldoet zij nu ook aan artikel 4 van de
Definitierichtlijn, nu de asielzoeker zonder steun van de overheid
medisch steunbewijs moet verzamelen ten behoeve van zijn asielrelaas? Is
de staatssecretaris van mening dat indien de MOG van Amnesty
International voornemens is om medisch onderzoek te verrichten, een
asielaanvraag dan in de verlengde asielprocedure moet worden
afgehandeld? 

De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen inventarisatie van
medisch steunbewijs wordt gemaakt zodat daar bij het gehoor rekening mee
kan worden gehouden?  De aan het woord zijnde leden achten de uitleg
over het voldoen aan artikel 4, eerste lid, van de Definitierichtlijn
onvoldoende en vragen om een nadere toelichting. Deze leden pleiten er
nogmaals nadrukkelijk voor om in het begin van de nieuwe procedure de
tijd te nemen die noodzakelijk is om middels zorgvuldige onderzoeken
verder in de procedure aanvullende onderzoeken en tijdrovende herhaalde
aanvragen te voorkomen.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de staatssecretaris van
Justitie aankondigt de Vreemdelingencirculaire 2000 te wijzigen, hetgeen
betekent dat ingebracht steunbewijs (zoals rapportages van de MOG) wordt
meegenomen in de weging van het gehele feitencomplex. Wat betekent deze
beleidswijziging voor het meewegen van steunbewijs dat ter ondersteuning
van een herhaalde asielaanvraag wordt ingebracht? 

Ook vragen deze leden hoe de staatssecretaris haar onderzoeksplicht
beziet in het licht van de voorgestelde wijzigingen van de
Procedurerichtlijn door de Europese commissie met betrekking tot
medische rapportages (voorstel artikel 17 procedurerichtlijn)? 

De aan het woord zijnde leden hebben al jarenlang bezwaar tegen de toets
van het Bureau Medische Advisering (BMA). Niet de praktische
toegankelijkheid tot medische voorzieningen in het herkomstland wordt
vastgesteld, maar de theoretische vraag of het herkomstland in beginsel
zou kunnen voorzien in de medische zorg die een vreemdeling van node
heeft. De inbedding van de medische check in de asielprocedure is een
belangrijke verworvenheid. Desalniettemin komt het voornoemde leden voor
dat deze check tamelijk marginaal dreigt uit te pakken. Naar het oordeel
van deze leden heeft de staatssecretaris een alomvattende eigen
onderzoeksplicht naar de vraag of en zo ja hoe medische aspecten een rol
spelen in een verblijfszaak. Dat betekent dus dat het medisch
steunbewijs onderdeel moet uitmaken van het medisch advies in de RVT.
Letsel zoals littekens moet in het medisch advies worden gedocumenteerd.
In de gehele procedure moet het mogelijk zijn dat asielzoekers
onafhankelijk medisch onderzoek laten uitvoeren ten behoeve van de
asielprocedure. Praktisch komt het deze leden voor dat dit soort
procedures slechts in de verlengde procedure kunnen worden afgedaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aan de staatssecretaris wat
zij vindt van het voorstel van Amnesty International om uit oogpunt van
zorgvuldigheid, in lijn met het advies van de ACVZ, te regelen dat
indien een beslismedewerker van de IND voornemens is af te wijken van
een advies of rapportage van een medisch deskundige, de zaak voor te
leggen aan een senior beslismedewerker van de IND. Deze zou dan contact
op moeten nemen met de opsteller van het rapport om deze in kennis te
stellen van het voornemen tot afwijken van de conclusies in het rapport.
Indien de IND nadien besluit af te wijken van de conclusies van de
medisch deskundige, dient dit uitdrukkelijk in de beschikking te worden
gemotiveerd.

Voornoemde leden verzoeken om een nadere toelichting op de stelling dat 
het feit dat de toegevoegde waarde van dit soort onderzoek voor het
nemen van beslissingen zeer beperkt is, omdat er nimmer met zekerheid
uitspraken zijn te doen over het verband tussen de lichamelijke toestand
van een asielzoeker en de oorzaak die hieraan volgens hem ten grondslag
ligt en de omstandigheid dat dit steunbewijs nimmer los van de
verklaringen van betrokkene kan worden beoordeeld. Deze leden vragen
daarbij in ieder geval of de staatssecretaris het uitgangspunt deelt dat
medische onderzoeken kunnen bijdragen aan het aannemelijk maken van
asielrelazen. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat in
ieder geval bij het onderzoek aangetroffen fysieke sporen van marteling
vermeld zouden moeten worden in het rapport van Medisch Advies? Of
betekent de stelling van de staatssecretaris dat de asielzoeker geheel
zonder ondersteuning van de overheid medisch steunbewijs moet
verzamelen? Zo ja, hoe verhoudt zich dit dan tot artikel 4 van de
Definitierichtlijn en de voorgestelde amendementen van de Commissie op
de Procedurerichtlijn, waaruit blijkt dat de lidstaten een grote
verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot het identificeren en
documenteren van signalen van marteling en andere vormen van geweld?

Vrouwelijke genitale verminking (VGV) en het medische advies in de RVT

De leden van de PvdA-fractie willen graag weten welk gevolg het voor de
asielzoeker heeft als zij niet meewerkt aan een onderzoek naar
vrouwelijke genitale verminking (VGV) en aan de vaststelling dat bij
haar nog geen VGV heeft plaatsgevonden?

De leden van de SP-fractie verwelkomen de extra aandacht die aan
genitale verminking wordt gegeven in het kader van de asielprocedure.
Genitale verminking moet met kracht worden bestreden en (potentiële)
slachtoffers verdienen bescherming.

4.3 Medische aspecten parallel aan de asielprocedure

De leden van de CDA-fractie vragen of de parallelle medische procedure
slechts ambtshalve kan worden gestart of dat de asielzoeker ook zelf een
aanvraag kan indienen.

De leden van de PvdA-fractie beoordelen de mogelijkheid van een
parallelle medische procedure naast de asielprocedure als zeer positief.
Naar hun mening zal dit de totale lengte van procedures kunnen bekorten,
zal de groep ex-asielzoekers met medische problemen die een beroep doen
op de opvang sterk afnemen en kan het de terugkeer vergemakkelijken.
Deze leden willen weten welke effecten de staatssecretaris getalsmatig
verwacht van deze maatregel. Tot hoeveel minder medische aanvragen na
afloop van de asielprocedure kan dit leiden? De aan het woord zijnde
leden hebben wel hun twijfels op welke momenten in de asielprocedure,
anders dan in de RVT, medische problemen door de IND worden
gesignaleerd. De staatssecretaris geeft aan dat bij afwijzing van het
asielverzoek al naar medische aspecten moet zijn gekeken, maar wat houdt
dit precies in? Op welke momenten in de procedure gebeurt dit? Wie neemt
daarvoor het initiatief? Vindt de staatssecretaris dat de IND actief op
zoek moet gaan naar medische aspecten om te voorkomen dat die toch pas
helemaal aan het einde van de asielprocedure bekend worden? In welke
gevallen/situaties benadert de IND het BMA met het verzoek om de
behandelend arts te benaderen? Deze leden vinden het positief dat als in
de beroepsfase sprake is van medische problematiek, deze middels een
spoedadvies nog kan worden meegenomen. De vraag blijft hoe de IND dit
kan signaleren. Kunnen daar afspraken over gemaakt worden met het
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)? Is de staatssecretaris het
met deze leden eens dat de IND, om de parallelle procedure te kunnen
starten, afhankelijk blijft van de asielzoeker? Als die geen signalen
afgeeft, niet meewerkt en dergelijke, kan niet worden voorkomen dat
alsnog pas na afloop van de asielprocedure aan de medische procedure kan
worden begonnen. Wat kan de staatssecretaris nog meer doen om dit zoveel
mogelijk te voorkomen? Verschilt een spoedadvies van een regulier
medisch advies? In de brief staat dat de asielzoekers worden gewezen op
het belang van het vroegtijdig melden van medische problemen, om te
voorkomen dat zij na de asielbeslissing ziek op straat terechtkomen.
Deze leden wijzen erop dat deze ‘dreiging’ vanaf 1 januari 2010 niet
meer opgaat als gevolg van de uitvoering van de motie-Spekman c.s., die
juist opvang regelt voor zieke ex-asielzoekers.

De leden van de SP-fractie merken op dat de beschreven parallelle
procedure veel onduidelijk laat. Met name de afstemming met de medische
beroepsgroep wordt inhoudelijk niet duidelijk. Deze leden vragen om een
nadere uitleg op dit punt voor wat betreft de uitwerking in de praktijk.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat als er pas van
medische problematiek blijkt na het medisch advies in de RVT en
gedurende de asielprocedure, er zal worden getracht dit middels een
spoedadvies nog mee te nemen in de meeromvattende beschikking. Deze
leden verzoeken nader toe te lichten wat wordt verstaan onder een
spoedadvies en op welke wijze de zorgvuldigheid bij de totstandkoming
van een spoedadvies gewaarborgd is. 

4.4 Het (reguliere) medische toelatingskader

De leden van de CDA-fractie merken op dat gesteld wordt dat artikel 64
Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) rechtmatig verblijf en recht op opvang
geeft, maar geen verblijfsvergunning. Deze leden vragen voor wiens
rekening de kosten voor medische behandeling komen.

De aan het woord zijnde leden lezen dat gesteld wordt dat enerzijds er
vooralsnog geen aanleiding is om in zijn algemeenheid af te stappen van
de lijn dat beschikbaarheid van de behandeling maatgevend is voor de
besluitvorming. Anderzijds wordt gesteld dat, mede naar aanleiding van
recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State inzake sommige door BMA gestelde reisvoorwaarden, op dit
moment wordt onderzocht of het beleid aangepast dient te worden. Kan
worden aangegeven in welke richting deze jurisprudentie gaat? Wanneer
zal naar verwachting de Kamer op de hoogte worden gesteld van de
resultaten van dit onderzoek? 

Voornoemde leden vragen of het klopt dat BMA-artsen met enige regelmaat
door het medisch tuchtcollege op de vingers worden getikt vanwege
onzorgvuldigheden in de medische advisering of het doen van uitlatingen
op niet-medisch gebied.

Deze leden lezen verder dat de Commissie Klazinga heeft geadviseerd om
de beoordeling of behandelmogelijkheden beschikbaar zijn in het land van
herkomst niet bij artsen onder te brengen. Welke oplossing staat de
Commissie Klazinga voor ogen? In afwijking van de Commissie Klazinga
wordt gesteld dat voor het oordeel of de concrete behandelingen en
medicijnen die in het land van herkomst aanwezig en toereikend zijn voor
de klachten van een vreemdeling medische expertise vereist is. Langs
welke wegen vergewissen Nederlandse medici zich ervan dat daadwerkelijke
behandelmogelijkheden en medicijnen in het land van herkomst aanwezig
zijn? 

De leden van de PvdA-fractie kunnen zich grotendeels vinden in de
maatregelen met betrekking tot het medisch toelatingskader, zoals die in
de brief staan. Klopt het dat aan uitgeprocedeerde asielzoekers die
tijdens de asielprocedure hun medische problemen kenbaar maken (en ten
aanzien van wie de parallelle procedure is gestart) opvang wordt
verleend, in afwachting van de beslissing op die medische aanvraag? Welk
moment tijdens de asielprocedure is dan het uiterste moment waarop de
asielzoeker die medische problemen kenbaar moet maken, om de opvang na
afloop van de asielprocedure te behouden?

Ten aanzien van de beschikbaarheid/feitelijke toegankelijkheid vernemen
deze leden graag op welke wijze het beleid dient te worden aangepast
naar aanleiding van de jurisprudentie van de Raad van State. Vindt de
staatssecretaris dat sommige door BMA gestelde reisvoorwaarden neerkomen
op een voorwaarde voor feitelijke toegankelijkheid? 

De aan het woord zijnde leden vinden het jammer dat de conclusie van de
commissie Klazinga ten aanzien van wie beoordeelt of
behandelmogelijkheden beschikbaar zijn in het land van herkomst, niet
overneemt. Deze leden vragen welke aanvullende medische expertise
precies vereist is bij die beoordeling, naast die van de behandelend
arts? Worden artsen van het BMA (tuchtrechtelijk) niet in een lastige
positie gebracht doordat zij deze beoordeling moeten maken?

De leden van de SP-fractie merken op dat de reguliere medische procedure
drastisch wordt gewijzigd. Waarom wordt er gekozen voor afschaffing van
de verblijfsvergunning vanwege medische noodsituatie? Deelt de
staatssecretaris dat verblijf op grond van artikel 64 Vw 2000 wezenlijk
anders is? Wat gaat er gebeuren met chronisch zieken die na verloop van
één jaar nog medische behandeling behoeven? Welke procedure zal dan
worden gevolgd en op welke grond zal dan mogelijk verblijf worden
gegeven? Deze leden blijven onverminderd van mening dat de
toegankelijkheid van de zorg in het land van herkomst een rol moet
spelen bij de beoordeling van een aanvraag. De mate waarin zorg
beschikbaar is kan niet worden genegeerd omdat daaruit al een indicatie
kan blijken of de zorg voor het individuele geval toegankelijk is. Niet
alleen de beschikbaarheid, maar vooral ook de objectief vast te stellen
mate van beschikbaarheid moet naar mening van deze leden een rol spelen
bij de beoordeling. Deelt de staatssecretaris deze mening? 

De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de staatssecretaris voornemens
is om vreemdelingen aan wie op grond van artikel 64 Vw 2000 uitstel van
vertrek is verleend en die na een jaar nog steeds aan de voorwaarden
voldoen als genoemd in dat artikel, in aanmerking te laten komen voor
een verblijfsvergunning regulier op medische gronden. Hierbij zullen
niet alle voorwaarden voor regulier verblijf worden tegengeworpen, zoals
bijvoorbeeld het mvv-vereiste. Deze leden zijn de mening toegedaan dat
de hier genoemde termijn van één jaar te kort is. Waarom wordt al op
een zo korte termijn overgegaan tot het verlenen van een reguliere
verblijfsvergunning op medische gronden?

De aan het woord zijnde leden vragen om nader te motiveren waarom
uitgeprocedeerde asielzoekers die een beroep doen op toelating tot
Nederland op medische gronden, maar die hebben nagelaten deze gronden al
tijdens het medisch advies of anderszins in te brengen, niet kunnen
worden uitgesloten van het indienen van vervolgaanvragen. Op deze wijze
kunnen vreemdelingen, ondanks de aangekondigde maatregelen, immers
doorgaan met het zogenaamde procedurestapelen.

De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich erover dat het lijkt
dat medische aspecten eerder leiden tot een artikel 64 status dan tot
een verblijfsvergunning. Deze leden vragen of het wenselijk is om zieke
vreemdelingen een uitgeklede, tijdelijke status toe te kennen met het
oog op non-uitzetbaarheid. Ligt het niet veel meer in de rede om niet op
basis van artikel 64 Vw 2000 verblijf toe te staan, maar gewoon op basis
van een verblijfsvergunning? Dat zou de gemoedsrust en het welbevinden
van zieke vreemdelingen, denk aan AIDS-patiënten, ten goede komen. 

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben een aantal vragen over de
positie van vreemdelingen van wie op voorhand duidelijk is dat zij
langer dan een jaar behandeld moeten worden. Bijvoorbeeld patiënten met
chronische, levenslange medische problemen zoals HIV/Aids,
nierinsufficiënte, dialyseafhankelijkheid, hypertensie met
orgaanschade, ernstige psychische klachten en kanker. Voor deze groep
lijkt de vereenvoudiging te leiden tot ingrijpende verslechtering, nu
eerst op basis van artikel 64 Vw 2000 een uitstel van vertrek zal worden
verleend. Gedurende dit jaar worden zij gehuisvest in de centrale opvang
en ontvangen zij een toelage op grond van de regeling verstrekkingen
asielzoekers, daar waar een verblijfsvergunning recht geeft op normale
voorzieningen. Daarna volgt alsnog een beoordeling die materieel niet
lijkt te wijzigen. Deze leden verzoeken nader toe te lichten waarom voor
deze groep vreemdelingen deze verslechtering gerechtvaardigd is. Zij
verzoeken daarbij tevens in te gaan op de volgende vragen. Hoeveel
vreemdelingen hebben de afgelopen vijf jaren een verblijfsvergunning
vanwege medische noodsituatie gekregen? Is de staatssecretaris
voornemens na een jaar dezelfde beoordeling te laten plaatsvinden die nu
na de aanvraag plaats vind, of zal er sprake zijn van een vereenvoudigd
toetsingskader? Leidt het introduceren van twee toetsmomenten niet tot
extra lasten voor de IND en het BMA, nu zij bij een eerste aanvraag
moeten adviseren over het verlenen van een artikel 64 status en een jaar
later alsnog beslist moet worden over de vraag of aan een vreemdeling
wel of geen verblijfsvergunning op grond van medische redenen moet
worden verstrekt? 

Met betrekking tot de informatie over de behandelmogelijkheden in het
land van herkomst, vragen de aan het woord zijnde leden of de
staatssecretaris bereid is om de beschikbare landeninformatie te
vergelijken met de informatie van internationaal erkende bronnen, zoals
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) of het programma van de Verenigde
Naties tegen AIDS (UNAIDS).

De aan het woord zijnde leden merken op dat de staatssecretaris stelt
dat mede naar aanleiding van recente jurisprudentie van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake sommige door BMA
gestelde reisvoorwaarden op dit moment wordt onderzocht of het beleid
aangepast dient te worden. Wanneer kan de Kamer de resultaten van dit
onderzoek verwachten? Op welke wijze wordt gewaarborgd dat in de
tussentijd niet strijdig met de recente jurisprudentie wordt gehandeld? 


5. Commentaren derden

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van enkele commentaren
die over de brief aan de Kamer zijn gestuurd. Daarin wordt onder meer
gesteld dat de wijziging van het (reguliere) medische toelatingskader en
de vervanging van de verblijfsvergunning vanwege medische noodsituatie
door een (uitstel van vertrek-)status op grond van artikel 64 Vw 2000
een ingrijpende verslechtering betekent gedurende het eerste jaar voor
vreemdelingen waarvan op voorhand duidelijk zou zijn dat zij langer dan
een jaar moeten worden behandeld (bijvoorbeeld patiënten met HIV/AIDS,
nierinsufficiëntie, e.d.). Dit “verblijfstechnisch niemandsland”
zou ertoe leiden dat de druk op ziekenhuizen en gemeenten toeneemt omdat
die zouden worden geconfronteerd bijvoorbeeld met ernstig zieke illegale
vreemdelingen. Verder zou niet duidelijk zijn welke voorwaarden
(deugdelijke financiering) worden gesteld indien na een jaar een
verblijfsvergunning wordt verstrekt. Evenmin zou duidelijk zijn of een
dergelijke medische verblijfsvergunning ambtshalve of op aanvraag kan
worden verstrekt en of die vergunning op enig moment kan worden ongezet
in een verblijfsvergunning voor “voortgezet verblijf”.  

Ook wordt gesteld dat de informatie over behandelmogelijkheden in de
landen van herkomst onvolledig en onzorgvuldig is en dat de bronnen van
landeninformatie oncontroleerbaar en onbetrouwbaar zijn en dat de ACVZ
en de Commissie Klazinga in verband daarmee hebben geadviseerd die
informatie af te zetten tegen informatie uit internationaal erkende
bronnen zoals de WHO en UNAIDS. Deze leden vragen of deze kritiekpunten
aan de orde zijn geweest in de in de brief genoemde stuurgroep. Zij zien
graag een reactie op deze kritiekpunten tegemoet. Zij vragen ook of van
de in de brief genoemde “medische” organisaties die in de stuurgroep
hebben geparticipeerd er ook waren die overwegend konden instemmen met
de in de brief geschetste maatregelen. 

De leden van de PvdA-fractie vragen of de staatssecretaris de mening van
VluchtelingenWerk Nederland deelt dat, in aanmerking genomen dat
vreemdelingen die op basis van artikel 64 Vw 2000 in Nederland
verblijven afhankelijk zijn van een toelage op basis van de Regeling
verstrekkingen asielzoekers (Rva-toelage), het niet opportuun is om
leges te heffen voor behandeling van een aanvraag voor een
verblijfsvergunning op medische gronden. Verder vragen deze leden of de
houder van een verblijfsvergunning regulier op medische gronden (niet
zijnde een vergunning voor medische behandeling) op termijn in
aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van voortgezet
verblijf. Zo ja, onder welke voorwaarden? Zo nee, waarom niet? Verder
zijn deze leden met VluchtelingenWerk Nederland en de Stichting LOS
bezorgd over de opvang van ernstig zieke mensen die uitstel van vertrek
is verleend. Zij kunnen als gevolg van het nieuwe beleid langdurig in de
centrale opvang terechtkomen. Vindt de staatssecretaris dit een
wenselijke situatie? Zijn hier alternatieven voor beschikbaar, mede de
kosten van de centrale opvang in aanmerking genomen? 

6. Ten slotte

De leden van de PvdA-fractie willen weten wanneer de maatregelen in de
brief ingaan? Worden sommige maatregelen in de praktijk al uitgevoerd?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat enkele
dilemma’s onopgelost blijven. Zij denken daarbij aan de gekunstelde en
onmogelijke tegenstelling tussen beschikbaarheid in medisch-technische
zin en beschikbaarheid-toegankelijkheid voor de individuele patiënt?
Maar ook aan de kwestie dat BMA toetst aan de hand van onvolledige,
onzorgvuldige, innerlijk tegenstrijdige en variërende informatie over
de beschikbaarheid van medische zorg in het herkomstland en het
uitblijven van een vergelijking daarvan met informatie van
internationaal erkende bronnen. Ten slotte wijzen zij op het dilemma van
ernstig zieke illegalen in de Nederlandse samenleving die niet kunnen
terugkeren, maar ook niet in aanmerking komen voor opvang en
gefinancierde medische zorg, waardoor medische zorgverleners moeten
afwegen of het gaat om medisch noodzakelijke zorg.

II. Reactie van de staatssecretaris