Nader rapport
Wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister
Nader rapport
Nummer: 2009D61403, datum: 2009-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z23365:
- Indiener: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2009-12-08 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-12-16 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-01-21 14:00: Wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister (32250) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-02 15:30: Extra procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-10 16:00: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-31 14:30: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-04-06 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-10-05 16:00: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-11-17 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2010-11-24 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-01-26 15:00: Wijz. Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (32250) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-02-01 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 27 november 2009 Onderwerp Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli 2009, nr. nr. 09.001964, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 september 2009, nr. W03.09.0258/II, bied ik U hierbij aan. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State moge ik het volgende opmerken. 1. De toezichtstaak van het Bureau Financieel toezicht (hierna: BFT) zal in de toekomst bestaan uit het uitoefenen van toezicht op de naleving van de voorschriften vastgesteld bij het krachtens de Wet op het notarisambt (hierna: Wna). Dit is toezicht in de zin van titel 5.2. van de Algemene wet op het bestuursrecht (hierna: Awb) en heeft een algemeen en preventief karakter. Het BFT is de enige instantie die dergelijke toezicht zal gaan uitoefenen. Doel van dat toezicht door de BFT is het bevorderen van de naleving van de beroepsnormen en –regels. Terecht merkt de Raad op dat de toezichtstaak zo is geformuleerd dat ook de eerbiediging van de beroepsethiek onder de reikwijdte van dat toezicht valt. Naar aanleiding van het constateren van een overtreding kan het BFT een klacht indienen bij de tuchtrechter, die belast is met de handhaving van de beroepsnormen en -regels. Een uitzondering is gemaakt voor overtredingen van voorschriften van administratieve aard, waarvoor het BFT eventueel zelf sanctionerend kan optreden door middel van het opleggen van een bestuurlijke boete of dwangsom. Het toezicht door het BFT dient tot preventie van overtredingen en dient bij de constatering van overtredingen als voorfase voor de tuchtrechtelijke handhaving van de Wna. Naar aanleiding van het advies van de Raad is de redactie van het voorgestelde artikel 110, eerste lid, Wna aangepast en is het voorgestelde artikel 111b Wna aangevuld met een nieuw eerste lid, waarin het verband tussen het toezicht door het BFT en de tuchtrechtspraak tot uitdrukking wordt gebracht De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) is niet belast met het uitoefenen van toezicht in bovengenoemde zin, maar op grond van artikel 61 Wna belast met de bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, hetgeen mede de zorg voor de eer en het aanzien van het ambt omvat. De taak van de KNB om intercollegiale toetsen binnen de beroepsgroep uit te laten te voeren, ter bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, dient nadrukkelijk te worden onderscheiden van het toezicht dat zal worden uitgeoefend door het BFT. Hoewel de naleving van de beroepsnormen en -regels uiteraard een belangrijk aspect is van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, heeft dit laatste begrip een ruimere reikwijdte. Voorts is de kwaliteitstoetsing door de KNB gericht op het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van de beroepsuitoefening, zowel wat betreft individuele notarissen als de beroepsgroep in het algemeen. De kwaliteitstoetsing door de KNB, ter uitvoering van de taak tot kwaliteitsbevordering vanuit de eigen beroepsorganisatie, heeft als afzonderlijke activiteit naast het toezicht van het BFT een belangrijke meerwaarde. Een belangrijk kenmerk van de kwaliteitstoetsing is het intercollegiale karakter, waarbij de toetsing gericht is op verbetering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening door middel van begeleiding van en samenwerking met de individuele beroepsbeoefenaar. Deze situatie verschilt wezenlijk van de verhouding tussen een ondertoezichtgestelde en de toezichthouder. Gezien het hiervoor beschreven doel en eigensoortige karakter van de intercollegiale kwaliteitstoetsing is het van belang dat deze taak autonoom van het toezicht kan worden uitgevoerd en geen verlengstuk wordt van dat toezicht. In dit verband was dan ook in de memorie van toelichting van het voorgelegde ontwerpwetsvoorstel reeds aangeven dat het BFT geen inzage kan vorderen bij de KNB in individuele toetsingsdossiers. Wel is de KNB bevoegd om informatie uit die dossiers met het Bureau te delen, zonder daarbij beperkt te worden door de afgeleide geheimhoudingsplicht. In de toelichting is aangeven dat een goede onderlinge samenwerking tussen KNB en het BFT is aangewezen. Naar aanleiding van het advies van de Raad is de memorie van toelichting op dit punt aangevuld en verduidelijkt. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat er overlap zal zijn bij de behandeling van klachten, is de regeling van de indiening van een klacht bij de kamer voor het notariaat aangevuld met de mogelijkheid voor de voorzitter van de kamer voor het notariaat om een klacht te verwijzen naar de geschillencommissie. Het ligt in de rede in de verordening van de KNB waarin de geschillencommissie nader zal worden geregeld, zal voorzien in een omgekeerde regeling. De KNB is niet belast met de behandeling van klachten. Wel speelt de KNB veelal een bemiddelende rol tussen cliënten die zich met een klacht tot de KNB wenden en de betrokken notaris. Wat de bevoegdheid van de Nationale ombudsman ten aanzien van de behandeling van klachten tegen notarissen betreft, kan worden gewezen op de in verband met de introductie van de geschillencommissie voorgestelde wijziging van artikel 16a Wna, waarbij hoofdstuk 9 Awb ten aanzien van de werkzaamheden van de notaris buiten toepassing wordt verklaard. Hoofdstuk 9 Awb ziet zowel op een interne klachtenregeling bij bestuursorganen, als op de externe klachtenregeling bij de Nationale ombudsman. Ook deze laatste is dan op de notaris niet meer van toepassing. Met name op dit laatste punt is de memorie van toelichting bij deze wijziging naar aanleiding van het opmerking van de Raad aangevuld. 2a. In tegenstelling tot hetgeen de Raad bij de opstelling van zijn advies heeft verondersteld, is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: de kaderwet) niet van toepassing op het BFT. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de kaderwet is deze alleen van toepassing op zelfstandige bestuursorganen, ingesteld voor de inwerkingtreding van de kaderwet, indien dit in de desbetreffende regeling is bepaald. Een dergelijke bepaling ontbreekt op dit moment in de Wna. Het voornemen is echter wel om het BFT in de toekomst onder de werking van de kaderwet te brengen, door opname van de benodigde wetswijziging in een verzamelwetsvoorstel dat dit zal bewerkstelligen voor een aantal zelfstandige bestuursorganen die onder de verantwoordelijkheid vallen van de Minister en Staatssecretaris van Justitie. Dit verzamelwetsvoorstel zal in de loop van 2010 de Tweede Kamer bereiken. Mocht het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie van het functioneren van het BFT (zie hierna onder punt 2c) echter aanleiding geven tot een wetgevingstraject dat eerder zijn beslag krijgt dan het genoemde verzamelwetsvoorstel, dan zal het BFT reeds bij die gelegenheid onder de werking van de kaderwet worden gebracht. Overigens kan met betrekking tot de door de Raad gesignaleerde taakuitbreiding van het BFT worden opgemerkt dat deze reeds belast is met het houden van (financieel) toezicht op het notariaat. De reikwijdte van het toezicht door het BFT wordt met dit wetsvoorstel verruimd, waarbij voor de bevoegdheden als toezichthouder wordt aangesloten bij het wettelijk kader in de Awb. 2b. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het algemeen deel van de memorie van toelichting aangevuld met een financiële paragraaf. 2c. Met het oog op de evaluaties van zowel het functioneren van het BFT als van de tuchtrechtelijke handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) en de eventueel daaruit voortvloeiende consequenties voor het takenpakket van het BFT, is op dit moment afgezien van naamswijziging van het BFT. De desbetreffende onderzoeksrapporten zijn naar de Tweede Kamer gezonden en het voornemen is om in begin 2010 daarover een reactie van het kabinet uit te brengen. 3. Het is juist dat er op dit moment in het parlement een discussie wordt gevoerd over de inperking van de geheimhoudingsplicht. De discussie over de geheimhoudingsplicht staat in verband met het bredere onderwerp van het toezicht op beoefenaars van de juridische beroepen, die naast de notarissen ook betrekking heeft op de gerechtsdeurwaarders en de advocaten. Ik beraad mij op dit moment op een visie op het toezicht op de gerechtsdeurwaarders en advocaten, mede naar aanleiding van de uitgangspunten in dit wetsvoorstel. 4. Het advies van de Raad om, vooruitlopend op de invoering van de uniforme wettelijke regeling voor het tuchtprocesrecht naar aanleiding van het rapport Huls, de boete als tuchtrechtelijke maatregel reeds bij gelegenheid van dit wetsvoorstel voor het notariële tuchtrecht in te voeren, is opgevolgd. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn daartoe aangevuld - zie de aanvulling van de wijziging van artikel 103 Wna en het voorgestelde nieuwe artikel 103a Wna, met bijbehorende toelichting. 5. Zoals de Raad terecht opmerkt, hebben de in het wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht en de weigeringsplicht van de notaris gevolgen voor de (traditionele) relatie tussen de notaris en zijn cliënt. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is paragraaf 2.5 van het algemeen deel van de memorie van toelichting aangevuld. 6. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het voorgestelde artikel 25b Wna aangevuld met een expliciete taakopdracht voor de stille bewindvoerder. Er is echter niet voorzien in eigenstandige bevoegdheden voor de bewindvoerder op het vlak van de bedrijfsvoering. Voor het doel dat met opname van een specifieke vorm van stille bewindvoering in de Wna is gediend, volstaat de bevoegdheid tot het geven van bindende aanwijzingen aan de notaris, opdat deze zonodig bij zijn bedrijfsvoering kan worden begeleid. Een regeling die meer ingrijpender bevoegdheden voor een stille bewindvoerder mogelijk zou maken, zou de reikwijdte van de Wna en van dit wetsvoorstel te buiten gaan. 7. De redactionele kantekeningen in de bijlage bij het advies van de Raad zijn overgenomen. 8. Overige wijzigingen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op enkele andere punten te wijzigen of aan te vullen. In de voorgestelde tekst van artikel 5 Wna zijn de gegevens in het register worden opgenomen nu in algemene zin aangeduid in het eerste lid en is de delegatiegrondslag in het vijfde lid aangepast zodat de precieze wijze van vastlegging in het register bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald. Daarnaast is de regeling in het vierde lid omtrent de openbaarheid van gegevens aangevuld ten aanzien van door de tuchtrechter op te leggen maatregelen van orde. De voorgestelde tekst van artikel 8, zesde lid, Wna is aangevuld met een termijn voor het uitbrengen van advies. De voorgestelde wijziging van artikel 14 Wna is aangevuld met de verplichting voor de griffiers van de gerechten om relevante rechterlijke beslissingen door te geven aan de kamer voor het notariaat, de KNB en het Bureau. Deze bepaling is analoog aan de al eerder voorgestelde tekst van artikel 26, derde lid, Wna. Ter versterking van het financiële toezicht is het wetsvoorstel aangevuld met een rechtsgrondslag voor het vaststellen van een meldingsplicht ten aanzien van gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie van de notaris. Deze rechtsgrondslag is opgenomen in het voorgestelde artikel 25a Wna. In de voorgestelde tekst van artikel 57, eerste lid, Wna is het element van toezicht op de algemene bewaarplaatsen vervallen aangezien dit geen zelfstandige betekenis (meer) heeft, zie de toelichting bij artikel I, onderdeel DD, van het wetsvoorstel. In de voorgestelde artikelen 61a en 99a Wna is het van overeenkomstige toepassing verklaren van de doorbreking van de geheimhoudingsplicht, vastgelegd in het voorgestelde artikel 111a, derde lid, Wna, vervangen door zelfstandige, uitgeschreven bepalingen. Beide artikelen zijn voorts aangevuld met de analoge uitbreiding van het inzagerecht, zoals reeds was bepaald in het voorgestelde artikel 111a, tweede lid, Wna. De voorgestelde wijzigingen van de artikelen 65, eerste lid, en 89, derde lid, Wna zijn voorzien van een afzonderlijke toelichting. In de voorgestelde tekst van artikel 99, eerste lid, Wna is de aanduiding van diegenen die een klacht kunnen indienen bij de tuchtrechter gepreciseerd door aan “eenieder” toe te voegen: “met enig redelijke belang”, alsook door een aanvulling van de memorie van toelichting bij deze wijziging. Het wetsvoorstel is aangevuld enkele technische aanpassingen in verband met de invoering van de toegevoegd notaris. Het betreft de voorgestelde wijziging van de artikelen 105 en 109 Wna en de in de artikelen III en IV voorgestelde aanpassingen van het Burgerlijk Wetboek en de Wwft. Het overgangsrecht is in artikel II van het wetsvoorstel aangevuld met een regeling van de overdracht van die archiefbescheiden van de huidige kamers van toezicht die verband houden met de huidige registratietaken van de kamers. In het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn voorts nog verschillende redactionele aanpassingen aangebracht. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Staatssecretaris van Justitie, Brief van de Minister en de Staatssecretaris van Justitie van 31 januari 2008, Kamerstukken II 2007/08, 25 268, nr. 60. Brief van de Staatssecretaris van Justitie van 16 september 2009, Kamerstukken II 2009/10, 29 911, nr. 33. IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Datum 27 november 2009 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving sector Staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Contactpersoon mr. R. Boer wetgevingsjurist T 070 370 4340 F 070 370 7529 Ons kenmerk 5630662/09/6 IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 " " " Pagina 1 van 5 Aan de Koningin