[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister

Nader rapport

Nummer: 2009D61403, datum: 2009-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z23365:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

27 november 2009

Onderwerp

Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar
aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele
andere onderwerpen en wijziging van de Wet op het centraal
testamentenregister



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli 2009,
nr. nr. 09.001964, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 september 2009, nr.
W03.09.0258/II, bied ik U hierbij aan.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State moge ik het
volgende opmerken.

1. De toezichtstaak van het Bureau Financieel toezicht (hierna: BFT) zal
in de toekomst bestaan uit het uitoefenen van toezicht op de naleving
van de voorschriften vastgesteld bij het krachtens de Wet op het
notarisambt (hierna: Wna). Dit is toezicht in de zin van titel 5.2. van
de Algemene wet op het bestuursrecht (hierna: Awb) en heeft een algemeen
en preventief karakter. Het BFT is de enige instantie die dergelijke
toezicht zal gaan uitoefenen. Doel van dat toezicht door de BFT is het
bevorderen van de naleving van de beroepsnormen en –regels. Terecht
merkt de Raad op dat de toezichtstaak zo is geformuleerd dat ook de
eerbiediging van de beroepsethiek onder de reikwijdte van dat toezicht
valt. Naar aanleiding van het constateren van een overtreding kan het
BFT een klacht indienen bij de tuchtrechter, die belast is met de
handhaving van de beroepsnormen en -regels. Een uitzondering is gemaakt
voor overtredingen van voorschriften van administratieve aard, waarvoor
het BFT eventueel zelf sanctionerend kan optreden door middel van het
opleggen van een bestuurlijke boete of dwangsom. Het toezicht door het
BFT dient tot preventie van overtredingen en dient bij de constatering
van overtredingen als voorfase voor de tuchtrechtelijke handhaving van
de Wna. Naar aanleiding van het advies van de Raad is de redactie van
het voorgestelde artikel 110, eerste lid, Wna aangepast en is het
voorgestelde artikel 111b Wna aangevuld met een nieuw eerste lid, waarin
het verband tussen het toezicht door het BFT en de tuchtrechtspraak tot
uitdrukking wordt gebracht

De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) is niet
belast met het uitoefenen van toezicht in bovengenoemde zin, maar op
grond van artikel 61 Wna belast met de bevordering van de kwaliteit van
de beroepsuitoefening, hetgeen mede de zorg voor de eer en het aanzien
van het ambt omvat. De taak van de KNB om intercollegiale toetsen binnen
de beroepsgroep uit te laten te voeren, ter bevordering van de kwaliteit
van de beroepsuitoefening, dient nadrukkelijk te worden onderscheiden
van het toezicht dat zal worden uitgeoefend door het BFT. Hoewel de
naleving van de beroepsnormen en -regels uiteraard een belangrijk aspect
is van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, heeft dit laatste begrip
een ruimere reikwijdte. Voorts is de kwaliteitstoetsing door de KNB
gericht op het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van de
beroepsuitoefening, zowel wat betreft individuele notarissen als de
beroepsgroep in het algemeen. De kwaliteitstoetsing door de KNB, ter
uitvoering van de taak tot kwaliteitsbevordering vanuit de eigen
beroepsorganisatie, heeft als afzonderlijke activiteit naast het
toezicht van het BFT een belangrijke meerwaarde. Een belangrijk kenmerk
van de kwaliteitstoetsing is het intercollegiale karakter, waarbij de
toetsing gericht is op verbetering van de kwaliteit van de
beroepsuitoefening door middel van begeleiding van en samenwerking met
de individuele beroepsbeoefenaar. Deze situatie verschilt wezenlijk van
de verhouding tussen een ondertoezichtgestelde en de toezichthouder. 

Gezien het hiervoor beschreven doel en eigensoortige karakter van de
intercollegiale kwaliteitstoetsing is het van belang dat deze taak
autonoom van het toezicht kan worden uitgevoerd en geen verlengstuk
wordt van dat toezicht. In dit verband was dan ook in de memorie van
toelichting van het voorgelegde ontwerpwetsvoorstel reeds aangeven dat
het BFT geen inzage kan vorderen bij de KNB in individuele
toetsingsdossiers. Wel is de KNB bevoegd om informatie uit die dossiers
met het Bureau te delen, zonder daarbij beperkt te worden door de
afgeleide geheimhoudingsplicht. In de toelichting is aangeven dat een
goede onderlinge samenwerking tussen KNB en het BFT is aangewezen. Naar
aanleiding van het advies van de Raad is de memorie van toelichting op
dit punt aangevuld en verduidelijkt. 

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat er overlap zal zijn bij
de behandeling van klachten, is de regeling van de indiening van een
klacht bij de kamer voor het notariaat aangevuld met de mogelijkheid
voor de voorzitter van de kamer voor het notariaat om een klacht te
verwijzen naar de geschillencommissie. Het ligt in de rede in de
verordening van de KNB waarin de geschillencommissie nader zal worden
geregeld, zal voorzien in een omgekeerde regeling. De KNB is niet belast
met de behandeling van klachten. Wel speelt de KNB veelal een
bemiddelende rol tussen cliënten die zich met een klacht tot de KNB
wenden en de betrokken notaris. Wat de bevoegdheid van de Nationale
ombudsman ten aanzien van de behandeling van klachten tegen notarissen
betreft, kan worden gewezen op de in verband met de introductie van de
geschillencommissie voorgestelde wijziging van artikel 16a Wna, waarbij
hoofdstuk 9 Awb ten aanzien van de werkzaamheden van de notaris buiten
toepassing wordt verklaard. Hoofdstuk 9 Awb ziet zowel op een interne
klachtenregeling bij bestuursorganen, als op de externe klachtenregeling
bij de Nationale ombudsman. Ook deze laatste is dan op de notaris niet
meer van toepassing. Met name op dit laatste punt is de memorie van
toelichting bij deze wijziging naar aanleiding van het opmerking van de
Raad aangevuld.

2a. In tegenstelling tot hetgeen de Raad bij de opstelling van zijn
advies heeft verondersteld, is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
(hierna: de kaderwet) niet van toepassing op het BFT. Ingevolge artikel
2, tweede lid, van de kaderwet is deze alleen van toepassing op
zelfstandige bestuursorganen, ingesteld voor de inwerkingtreding van de
kaderwet, indien dit in de desbetreffende regeling is bepaald. Een
dergelijke bepaling ontbreekt op dit moment in de Wna. Het voornemen is
echter wel om het BFT in de toekomst onder de werking van de kaderwet te
brengen, door opname van de benodigde wetswijziging in een
verzamelwetsvoorstel dat dit zal bewerkstelligen voor een aantal
zelfstandige bestuursorganen die onder de verantwoordelijkheid vallen
van de Minister en Staatssecretaris van Justitie. Dit
verzamelwetsvoorstel zal in de loop van 2010 de Tweede Kamer bereiken.
Mocht het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie van het
functioneren van het BFT (zie hierna onder punt 2c) echter aanleiding
geven tot een wetgevingstraject dat eerder zijn beslag krijgt dan het
genoemde verzamelwetsvoorstel, dan zal het BFT reeds bij die gelegenheid
onder de werking van de kaderwet worden gebracht.

Overigens kan met betrekking tot de door de Raad gesignaleerde
taakuitbreiding van het BFT worden opgemerkt dat deze reeds belast is
met het houden van (financieel) toezicht op het notariaat. De reikwijdte
van het toezicht door het BFT wordt met dit wetsvoorstel verruimd,
waarbij voor de bevoegdheden als toezichthouder wordt aangesloten bij
het wettelijk kader in de Awb.

2b. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het algemeen deel
van de memorie van toelichting aangevuld met een financiële paragraaf.

2c. Met het oog op de evaluaties van zowel het functioneren van het BFT
als van de tuchtrechtelijke handhaving van de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) en de eventueel
daaruit voortvloeiende consequenties voor het takenpakket van het BFT,
is op dit moment afgezien van naamswijziging van het BFT. De
desbetreffende onderzoeksrapporten zijn naar de Tweede Kamer gezonden en
het voornemen is om in begin 2010 daarover een reactie van het kabinet
uit te brengen.

3. Het is juist dat er op dit moment in het parlement een discussie
wordt gevoerd over de inperking van de geheimhoudingsplicht. De
discussie over de geheimhoudingsplicht staat in verband met het bredere
onderwerp van het toezicht op beoefenaars van de juridische beroepen,
die naast de notarissen ook betrekking heeft op de gerechtsdeurwaarders
en de advocaten. Ik beraad mij op dit moment op een visie op het
toezicht op de gerechtsdeurwaarders en advocaten, mede naar aanleiding
van de uitgangspunten in dit wetsvoorstel.

4. Het advies van de Raad om, vooruitlopend op de invoering van de
uniforme wettelijke regeling voor het tuchtprocesrecht naar aanleiding
van het rapport Huls, de boete als tuchtrechtelijke maatregel reeds bij
gelegenheid van dit wetsvoorstel voor het notariële tuchtrecht in te
voeren, is opgevolgd. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting
zijn daartoe aangevuld - zie de aanvulling van de wijziging van artikel
103 Wna en het voorgestelde nieuwe artikel 103a Wna, met bijbehorende
toelichting.

5. Zoals de Raad terecht opmerkt, hebben de in het wetsvoorstel
voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht en de
weigeringsplicht van de notaris gevolgen voor de (traditionele) relatie
tussen de notaris en zijn cliënt. Naar aanleiding van de opmerking van
de Raad is paragraaf 2.5 van het algemeen deel van de memorie van
toelichting aangevuld.

6. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het voorgestelde
artikel 25b Wna aangevuld met een expliciete taakopdracht voor de stille
bewindvoerder. Er is echter niet voorzien in eigenstandige bevoegdheden
voor de bewindvoerder op het vlak van de bedrijfsvoering. Voor het doel
dat met opname van een specifieke vorm van stille bewindvoering in de
Wna is gediend, volstaat de bevoegdheid tot het geven van bindende
aanwijzingen aan de notaris, opdat deze zonodig bij zijn bedrijfsvoering
kan worden begeleid. Een regeling die meer ingrijpender bevoegdheden
voor een stille bewindvoerder mogelijk zou maken, zou de reikwijdte van
de Wna en van dit wetsvoorstel te buiten gaan.

7. De redactionele kantekeningen in de bijlage bij het advies van de
Raad zijn overgenomen.

8. Overige wijzigingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op enkele
andere punten te wijzigen of aan te vullen. In de voorgestelde tekst van
artikel 5 Wna zijn de gegevens in het register worden opgenomen nu in
algemene zin aangeduid in het eerste lid en is de delegatiegrondslag in
het vijfde lid aangepast zodat de precieze wijze van vastlegging in het
register bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden
bepaald. Daarnaast is de regeling in het vierde lid omtrent de
openbaarheid van gegevens aangevuld ten aanzien van door de tuchtrechter
op te leggen maatregelen van orde.

De voorgestelde tekst van artikel 8, zesde lid, Wna is aangevuld met een
termijn voor het uitbrengen van advies.

De voorgestelde wijziging van artikel 14 Wna is aangevuld met de
verplichting voor de griffiers van de gerechten om relevante
rechterlijke beslissingen door te geven aan de kamer voor het notariaat,
de KNB en het Bureau. Deze bepaling is analoog aan de al eerder
voorgestelde tekst van artikel 26, derde lid, Wna.

Ter versterking van het financiële toezicht is het wetsvoorstel
aangevuld met een 

rechtsgrondslag voor het vaststellen van een meldingsplicht ten aanzien
van gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben
voor de financiële positie van de notaris. Deze rechtsgrondslag is
opgenomen in het voorgestelde artikel 25a Wna.

In de voorgestelde tekst van artikel 57, eerste lid, Wna is het element
van toezicht op de algemene bewaarplaatsen vervallen aangezien dit geen
zelfstandige betekenis (meer) heeft, zie de toelichting bij artikel I,
onderdeel DD, van het wetsvoorstel.

In de voorgestelde artikelen 61a en 99a Wna is het van overeenkomstige
toepassing verklaren van de doorbreking van de geheimhoudingsplicht,
vastgelegd in het voorgestelde artikel 111a, derde lid, Wna, vervangen
door zelfstandige, uitgeschreven bepalingen. Beide artikelen zijn voorts
aangevuld met de analoge uitbreiding van het inzagerecht, zoals reeds
was bepaald in het voorgestelde artikel 111a, tweede lid, Wna.

De voorgestelde wijzigingen van de artikelen 65, eerste lid, en 89,
derde lid, Wna zijn voorzien van een afzonderlijke toelichting.

In de voorgestelde tekst van artikel 99, eerste lid, Wna is de
aanduiding van diegenen die een klacht kunnen indienen bij de
tuchtrechter gepreciseerd door aan “eenieder” toe te voegen: “met
enig redelijke belang”, alsook door een aanvulling van de memorie van
toelichting bij deze wijziging. 

Het wetsvoorstel is aangevuld enkele technische aanpassingen in verband
met de invoering van de toegevoegd notaris. Het betreft de voorgestelde
wijziging van de artikelen 105 en 109 Wna en de in de artikelen III en
IV voorgestelde aanpassingen van het Burgerlijk Wetboek en de Wwft. 

Het overgangsrecht is in artikel II van het wetsvoorstel aangevuld met
een regeling van de overdracht van die archiefbescheiden van de huidige
kamers van toezicht die verband houden met de huidige registratietaken
van de kamers.

In het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn voorts nog
verschillende redactionele aanpassingen aangebracht.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie,

 Brief van de Minister en de Staatssecretaris van Justitie van 31
januari 2008, Kamerstukken II 2007/08, 25 268, nr. 60.

 Brief van de Staatssecretaris van Justitie van 16 september 2009,
Kamerstukken II 2009/10, 29 911, nr. 33.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Datum

27 november 2009

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Staats- en bestuursrecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

mr. R. Boer

wetgevingsjurist

T	070 370 4340

F	070 370 7529

Ons kenmerk

5630662/09/6

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5  " " "  Pagina 1 van 5   



Aan de Koningin