Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2009

De familie S. reageert in hun mail aan de voorzitter van de vaste
commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 november jl. op
het kabinetsbesluit om de AOW-partnertoeslag voor nieuwe
AOW-gerechtigden met een partner tot 55 jaar vanaf 2011 te laten
vervallen. De commissie heeft mij verzocht om nog voor de
begrotingsbehandeling van mijn ministerie een reactie te geven op deze
mail. Met voorliggende brief kom ik aan dit verzoek tegemoet.

In de mail van de familie S. wordt het kabinet verweten dat het kabinet
met genoemde maatregel slechts het doel zou nastreven om de betreffende
groep financieel te benadelen. Zoals al aangegeven in de beleidsagenda
bij de Begroting 2010 van SZW moet deze maatregel in het licht van de
participatiebevorderende maatregelen worden gezien. Reeds in 1995 heeft
de regering besloten de partnertoeslag vanaf 2015 voor alle nieuwe
AOW-gerechtigden af te schaffen. De achtergrond van deze maatregel
betrof de verdergaande individualisering en de emancipatie van vrouwen.
Inmiddels laten de meest recente cijfers zien dat de arbeidsparticipatie
van vrouwen sinds deze aankondiging al flink is toegenomen, van 36% in
1995 tot 48% in 2008. De extra maatregel vanaf 2011 zal voor een
belangrijk deel betrekking hebben op vrouwen tussen de 50 en 55 jaar.
Onder deze specifieke groep blijkt de arbeidsparticipatie een nog veel
forsere stijging te vertonen, namelijk van 37% in 1995 tot 63% in 2008.
Het kabinet is daarom van mening dat de overgrote meerderheid van de
nieuwe AOW’ers met een jongere partner goed in staat zal zijn om ook
zonder partnertoeslag, deels met eigen inkomsten, in het levensonderhoud
te kunnen voorzien. 

Het kabinet zal bij het uiteindelijke wetsvoorstel dat naar planning in
het voorjaar van 2010 naar de kamer zal worden verzonden een voorstel
opnemen om te voorkomen dat mensen door het afschaffen van de toeslag,
en vanwege de vermogenstoets in de bijstand, gedwongen worden het eigen
huis te verkopen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma