32261 NR Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking
Nader rapport
Nummer: 2009D64651, datum: 2009-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z24494:
- Indiener: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-12-15 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-01-12 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-01-13 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-02-04 14:00: Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-03-04 12:15: Extra procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-05-19 10:30: Procedurevergadering VWS - !!! LET OP !!! Afwijkende begintijd (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-06-23 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-06-30 14:15: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden. (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-10-13 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-11-04 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-02-09 20:00: Wijz. Geneesmiddelenwet i.v.m. de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede i.v.m. de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven (32196) + Wijz. Wet BIG onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (32261) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-03-10 14:00: Wijz. Geneesmiddelenwet i.v.m. de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede i.v.m. de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven (32196) + Wijz. Wet BIG onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (32261) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-03-29 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 2 juli 2008, no. 08.001922, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 oktober 2008, nr. W13.08.0245/I, bied ik U hierbij aan. 1. Doel van de taakherschikking Uit de memorie van toelichting blijkt dat er al veel gegevens beschikbaar zijn, die inzage geven in de effecten van taakherschikking op de veiligheid, effectiviteit, toegankelijkheid en de patiĆ«ntgerichtheid van de geboden zorg. Deze gegevens blijken uit de in de memorie van toelichting vermelde onderzoeksrapporten. Deze rapporten geven een dermate compleet beeld van de effecten van taakherschikking dat voor het aanwijzen van de categorie van beroepsbeoefenaren die de aangewezen voorbehouden handelingen zelfstandig mogen verrichten geen nader onderzoek naar de effecten van taakherschikking nodig is. Bij de evaluatie van deze tijdelijke toekenning van bevoegdheden zal ruim aandacht besteed worden aan de effecten van de taakherschikking op de kwaliteit en de veiligheid van de geboden zorg. Aan de hand hiervan zal bezien worden of een definitieve regeling van de toekenning aan de bedoelde beroepsbeoefenaren van de bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen wenselijk is. De memorie van toelichting is in die zin aangepast dat daaruit duidelijker blijkt dat de beoogde taakherschikking niet gerealiseerd kan worden door gebruik te maken van artikel 35 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) omdat hiervoor de opdracht van de zelfstandig bevoegde nodig is. Aan het vereiste van de opdracht kleven de volgende bezwaren. De opdrachtgever is veelal niet in de buurt en de figuur van opdracht blijkt in de praktijk zodanig te worden opgerekt dat dit niet meer in overeenstemming is met de bedoeling van de wetgever met artikel 35 van de Wet BIG. Goede naleving van dit vereiste staat juist aan verhoging van de efficiĆ«ntie in de zorg in de weg. Daarnaast staat het vereiste van een opdracht van een zelfstandig bevoegde tot het verrichten van een voorbehouden handeling in de weg aan een verdere ontwikkeling van en het tot wasdom komen van taakherschikking in de gezondheidszorg. Het is niet wenselijk dat de ontwikkeling van taakherschikking afhankelijk is van de mate waarin door de zelfstandig bevoegden voor de uitvoering van een voorbehouden handeling gebruik wordt gemaakt van opdrachtverlening aan een niet zelfstandig bevoegde. Immers indien de zelfstandig bevoegde tot de voorbehouden handeling geen opdracht geeft, kunnen de beroepsbeoefenaren die de voorbehouden handelingen in het kader van taakherschikking zouden gaan verrichten niet laten zien dat zij deze taken naast de thans bevoegden ook goed kunnen verrichten. Dan kan ook niet blijken dat hiermee resultaten kunnen worden behaald in termen van efficiency en toegankelijkheid van de zorg. 2. Voorgestelde vormgeving van de taakherschikking a. Experimenten voor de beroepsgroepen NP en PA De constatering van de Raad dat de opleidingen tot nurse practitioner en physician assistant reeds geregeld zijn, is juist. Er bestaat echter nog geen helder beeld welke voorbehouden handelingen deze beroepsbeoefenaren zelfstandig zouden moeten kunnen verrichten om een efficiĆ«ntere en doelmatiger zorg aan de patiĆ«nt te kunnen bereiken. Daartoe dient de tijdelijke toekenning van een zelfstandige bevoegdheid voor bepaalde voorbehouden handelingen. Naar aanleiding van de opgedane ervaring met de tijdelijke zelfstandige bevoegdheidstoekenning aan de genoemde beroepsbeoefenaren zal worden besloten of tot definitieve regeling bij of krachtens de Wet BIG wordt overgegaan. b. Experimenten voor de overige beroepsgroepen - begrenzing Artikel 36a, eerste lid, van de Wet BIG is in die zin aangepast dat de categorie van beroepsbeoefenaren die kan worden aangewezen is begrensd. Alleen de beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn op het gebied van de individuele gezondheidszorg en die met goed gevolg een aangewezen opleiding hebben afgesloten, kunnen worden aangewezen om tijdelijk zelfstandig voorbehouden handelingen te verrichten. Daarbij zullen opleidingen worden aangewezen, die de beroepsbeoefenaren opleiden tot het indiceren en verrichten van de aan te wijzen voorbehouden handelingen. - waarborgen Artikel 36a is in die zin aangepast dat bij de algemene maatregel van bestuur slechts die beroepsbeoefenaren kunnen worden aangewezen voor het verrichten van bepaalde voorbehouden handelingen die een aangewezen opleiding met goed gevolg hebben afgerond, waarvan het op eigen indicatie verrichten van de aan te wijzen voorbehouden handeling onderdeel uitmaakt. Hierdoor is gewaarborgd dat de aangewezen beroepsbeoefenaren deskundig zijn terzake van de aangewezen voorbehouden handeling. Verder is in het eerste lid van artikel 36a duidelijk gemaakt dat tijdelijk niet slechts van artikel 36 van de Wet BIG wordt afgeweken doch ook van artikel 1, eerste lid, onderdeel pp, van de Geneesmiddelenwet. Opgemerkt zij dat dit voorstel van wet tot doel heeft het bij wijze van experiment tijdelijk mogelijk te maken bepaalde voorbehouden handelingen voor een periode van vijf jaar te laten uitoefenen door andere beroepsbeoefenaren dan die genoemd in artikel 36 van de Wet BIG. Als bij de evaluatie blijkt dat het tijdelijk toekennen van de bevoegdheid tot het verrichten van de aangewezen voorbehouden handelingen leidt tot een doelmatiger en efficiĆ«ntere zorg, dan zal tot definitieve regeling bij of krachtens de Wet BIG worden overgegaan. Het systeem van de Wet BIG staat er niet aan in de weg om aan bepaalde categorieĆ«n van beroepsbeoefenaren tijdelijk de bevoegdheid toe te kennen voorbehouden handelingen zelfstandig te verrichten. Met het tijdelijk toekennen van bevoegdheden verhoudt het zich echter niet om voor de beroepsbeoefenaren waaraan de bevoegdheid is toegekend een publiekrechtelijk register en een daaraan gekoppelde beroepstitel in het leven te roepen. Een dergelijk register en een beroepstitel staan namelijk, evenals de Raad meent, de noodzakelijke omkeerbaarheid van het experiment in de weg. Als de betrokken beroepsbeoefenaren geregistreerd zijn in een publiekrechtelijk register en zij exclusief het recht krijgen een beroepstitel te gebruiken, zal het naar verwachting niet eenvoudig zijn dit register en de beroepstitel vervolgens weer af te schaffen indien aan het einde van evaluatie blijkt dat het toekennen van een zelfstandige bevoegdheid tot het uitoefenen van voorbehouden handelingen niet noodzakelijk is. Dit wetsvoorstel opent dan ook niet de mogelijkheid om een beroepstitel toe te kennen aan een aangewezen categorie van beroepsbeoefenaren. Daardoor wordt het stelsel van de wet BIG, waarbij beroepstitelbescherming steeds is gekoppeld aan registratieplicht, dan ook niet doorbroken. Het wetsvoorstel voorziet uitsluitend in de mogelijkheid om een opleidingstitel toe te kennen. Van een rechtsongelijkheid ten opzichte van geregistreerde beroepen is dan ook geen sprake. Overigens zij opgemerkt dat beroepstitelbescherming met daaraan gekoppelde registratie niet exclusief betrekking heeft op de zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen. De meerderheid van de beroepsbeoefenaren die beroepstitelbescherming genieten en in het publiekrechtelijk (BIG)-register zijn geregistreerd, beschikken immers niet over een zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van een voorbehouden handeling. Aan het begin van de periode waarin tijdelijk de zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen wordt toegekend, zal hiervan door middel van voorlichting en communicatie breed ruchtbaarheid gegeven worden. Indien aan het eind van de periode wordt besloten het betreffende beroep niet bij of krachtens de Wet BIG te regelen, dan zal door middel van voorlichting aan het publiek duidelijk worden gemaakt dat de aangewezen voorbehouden handelingen niet meer zelfstandig mogen worden verricht door de betrokken beroepsbeoefenaren. Daarmee wordt dan zowel voor de patiĆ«nt als voor de beroepsbeoefenaar voldoende duidelijk dat de tijdelijk toegekende bevoegdheden zijn komen te vervallen. Daarbij zij nog opgemerkt dat de rechtszekerheid van de betrokken beroepsbeoefenaar en de patiĆ«nt gewaarborgd is doordat uit artikel 36a van de Wet BIG duidelijk blijkt dat de bevoegdheid de voorbehouden handeling te verrichten wordt toegekend voor een periode van maximaal vijf jaar, welke periode eenmaal met ten hoogste vijf jaar verlengd kan worden. Na afloop van deze periode kan de aangewezen categorie van beroepsbeoefenaren de voorbehouden handelingen slechts verrichten indien de Wet BIG in die zin is aangepast. - begeleiding en evaluatie Tijdens de periode waarbinnen de aangewezen voorbehouden handelingen tijdelijk mogen worden uitgeoefend door de aangewezen categorie van beroepsbeoefenaren zal de wijze waarop dit geschiedt gevolgd worden. Aan het begin van de periode zal een nulmeting plaatsvinden, waaruit blijkt hoe het gesteld is met de kwaliteit, effectiviteit en doelmatigheid van de desbetreffende zorg. Aan het eind van deze periode zal de toekenning van de aangewezen voorbehouden handelingen aan de betrokken groep beroepsbeoefenaren geĆ«valueerd worden. Bij de evaluatie van het tijdelijk toekennen van de zelfstandige bevoegdheid met betrekking tot de aangewezen voorbehouden handelingen zal worden bekeken of de zorg aan de patiĆ«nt kwalitatief van goed niveau is, of die zorg ook doelmatiger en efficiĆ«nter is geworden en of het daarvoor noodzakelijk is dat de betrokken beroepsbeoefenaar zelfstandig kan beslissen over het al dan niet toepassen van de voorbehouden handeling. In de memorie van toelichting zijn de algemene uitgangspunten opgenomen die bij de beoordeling van het experiment zullen worden gebruikt. In de nota van toelichting bij de afzonderlijke algemene maatregel van bestuur waarbij bepaalde categorieĆ«n van beroepsbeoefenaren worden aangewezen die de daarbij bepaalde voorbehouden handelingen mogen verrichten, zal aandacht besteed worden aan de specifieke criteria die zullen gelden bij de evaluatie van het tijdelijk toekennen van deze bevoegdheden. Gelet op de bezwaren die naar het oordeel van de Raad kleven aan het tijdelijke toekennen van de bevoegdheid voorbehouden handelingen zelfstandig te verrichten, geeft de Raad in overweging om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 39 van de Wet BIG biedt om bepaalde categorieĆ«n van beroepsbeoefenaren te laten uitoefenen. In het algemene deel van de memorie van toelichting, onder het kopje huidige wettelijke mogelijkheden, is duidelijk gemaakt dat artikel 39 van de Wet BIG geen uitkomst biedt bij het tijdelijke toekennen van een bevoegdheid in het kader van taakherschikking, omdat het voor het tot wasdom komen van taakherschikking noodzakelijk is dat de aangewezen beroepsbeoefenaar zelfstandig en zonder opdracht kan besluiten tot het verrichten van een voorbehouden handeling. Op grond van artikel 39 van de Wet BIG is voor het verrichten van de voorbehouden handeling altijd nog de opdracht nodig van de persoon die op grond van artikel 36 van de Wet BIG zelfstandig bevoegd is de voorbehouden handeling te verrichten. c. Overige opmerkingen Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is het derde lid van artikel 36a in die zin aangepast dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de aangewezen categorie van beroepsbeoefenaren exclusief een opleidingstitel mag voeren. Hiervoor is al aangehaald dat aan de noodzakelijke omkeerbaarheid van het experiment het instellen van een register en een daaraan gekoppelde beroepstitel in de weg staan. Dit bezwaar geldt echter niet voor het tijdelijk toekennen van een opleidingstitel. Een dergelijke titel houdt immers geen verband met de registers als bedoeld in artikel 3 van de wet, maar ziet uitsluitend op de gevolgde opleiding. Dit is met het oog op herkenbaarheid van de betrokken beroepsbeoefenaar voor het publiek relevant. De memorie van toelichting is in die zin aangepast dat daaruit duidelijk blijkt waarom de voordracht tot een op grond van artikel 36a, eerste lid, van de Wet BIG vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd. Daarin is uitgelegd dat de op artikel 36a van de Wet BIG gebaseerde algemene maatregel van bestuur van artikel 36 van de Wet BIG en van artikel 1, eerste lid, onderdeel pp, van de Geneesmiddelenwet afwijkende regels zal bevatten. Op grond van aanwijzing 10a voor de regelgeving ligt parlementaire betrokkenheid in de rede indien de experimentele regeling van de wet afwijkende regels zal bevatten. Gelet op het feit dat de aan te wijzen beroepsbeoefenaren voorbehouden handelingen, die als risicovol gelden, gaan verrichten en de grotere verantwoordelijkheid die deze beroepsbeoefenaren krijgen, is het wenselijk dat op de aan te wijzen beroepsbeoefenaren het tuchtrecht voor zover mogelijk van toepassing wordt. Hiermee wordt bereikt dat de categorie van aangewezen beroepsbeoefenaren op dezelfde wijze aan te spreken zijn op de zorg die zij hebben geleverd als de op grond van artikel 36 van de Wet BIG zelfstandig bevoegden. In de memorie van toelichting is dit nader uitgewerkt. 3. Overnemen van opgelegde maatregelen a. Keuze voor automatische overname van opgelegde maatregelen Het advies van de Raad om een hardheidsclausule in het wetsvoorstel op te nemen, die het mogelijk maakt in bijzondere gevallen af te wijken van het beginsel van automatische overname van een in het buitenland opgelegde maatregel, is opgevolgd. Op grond hiervan kan een geregistreerde die op grond van artikel 7, onderdeel e, is doorgehaald, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzoeken zijn doorhaling ongedaan te maken omdat de doorhaling in Nederland onredelijk uitpakt. Dit geldt ook voor degene die op grond van artikel 6, onderdeel e, niet wordt geregistreerd in het register. Betrokkene kan op grond van de toegevoegde hardheidsclausule de minister verzoeken hem alsnog in te schrijven in het register als de weigering van het verzoek tot inschrijving in het register onredelijk uitpakt. Overigens zij opgemerkt dat de thans geldende bepaling van artikel 42, eerste lid, niet onverkort is overgenomen in de artikelen 6, 7 en 9. Op grond van het eerste lid van het huidige artikel 42 wordt inschrijving van een buitenslands gediplomeerde al geweigerd als hij zijn bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen gedeeltelijk heeft verloren. Op grond van de voorgestelde wijziging van de artikelen 6 en 7 zal een gediplomeerde niet worden ingeschreven in het register dan wel worden doorgehaald indien betrokkene in het buitenland zijn bevoegdheid het beroep uit te oefenen geheel heeft verloren. Dit zal minder snel aan de orde zijn dan een verbod het beroep gedeeltelijk uit te oefenen. b. Reikwijdte van de overnameverplichting Omdat in de zogenaamde derde landen een ander rechtelijk regime kan heersen, adviseert de raad het wetsvoorstel zodanig aan te passen dat bij een oplegging van een maatregel door een rechterlijke of bestuursrechtelijke instantie uit een derde land, de gevolgen van het opvolgen van de in het buitenland opgelegde sanctie nader worden onderzocht en op basis van de uitkomsten daarvan nader wordt bepaald of de in het buitenland opgelegde beperkingen in de beroepsuitoefening gevolgen dient te hebben voor de beroepsuitoefening in Nederland. Op grond van het huidige artikel 42, eerste lid, geldt al ā zij het in zwaardere vorm - een regime voor buitenslands gediplomeerden, waarbij maatregelen die zijn opgelegd in buitenland directe gevolgen hebben voor buitenslands gediplomeerden voor de mogelijkheid tot beroepsuitoefening in Nederland. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de landen waarin de buitenlandse maatregel is opgelegd. Het huidige regime van artikel 42, eerste lid, voor buitenslands gediplomeerden heeft tot op heden niet tot problemen geleid. Door verplaatsing van deze bepaling naar de artikelen 6 en 7 gaat deze regel nu ook gelden voor beroepsbeoefenaren met een Nederlands getuigschrift, met dien verstande dat de inschrijving slechts wordt geweigerd of doorgehaald indien de beroepsbeoefenaar in het derde land een maatregel is opgelegd, op grond waarvan hij zijn beroep in het betrokken land tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren. Opgemerkt zij dat voor beroepsbeoefenaren van wie de bevoegdheid is ontnomen het beroep in een derde land uit te oefenen op grond van in een in dat land genomen strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing en van wie de registratie in het BIG-register in verband daarmee is doorgehaald of wie op grond daarvan niet is geregistreerd, een beroep op de hardheidsclausule openstaat. Betrokkene kan de minister verzoeken zijn doorhaling ongedaan te maken of hem als nog te registreren indien de doorhaling of de weigering te registreren op grond van de buitenlandse bevoegdheidsontzetting onbillijk uitpakt. Overigens zij hierbij nog opgemerkt dat indien er op basis van verkregen informatie uit een derde land een registratie in het BIG-register doorgehaald zou moeten worden, betrokkene gevraagd zal worden zijn zienswijze te geven over deze voorgenomen beslissing. Indien betrokkene daarbij omstandigheden naar voren brengt als bedoeld in artikel 7a, welke leiden tot het oordeel dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard, zal in dat geval in Nederland geen toepassing worden gegeven aan de in het buitenland opgelegde maatregel. Gelet hierop acht ik het niet nodig verschillende regimes op dit gebied te creĆ«ren voor buitenlandse bevoegdheidsontzettingen op grond van gerechtelijke uitspraak gegeven in een EU-lidstaat of in de overige landen behorende tot de Europese Economische Ruimte enerzijds en in derde landen anderzijds. 4. Verruimde delegatiebepaling De wijziging van de artikelen 31 en 34 is in het voorstel van wet naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad aangepast. 5. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven. 6. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om onderdeel e van artikel 7 in die zin aan te passen, dat ook bij een tijdelijke gehele bevoegdheidsbeperking die in het buitenland is opgelegd, betrokkene uit het register wordt geschrapt. Dit komt de helderheid van het register ten goede. Indien de tijdelijke gehele buitenlandse bevoegdheidsbeperking niet meer van kracht is, kan betrokkene zich weer laten registeren in het register. Daarnaast is de redactie van artikel 9, derde lid, onderdeel b, verbeterd en is een vierde lid aan artikel 9 toegevoegd. Op grond van dit laatste lid heeft een gedeeltelijke bevoegdheidsbeperking in het buitenland effecten op de bevoegdheid het beroep in Nederland uit te oefenen. Verder is artikel 11, eerste lid, aangepast om de huidige situatie te behouden, namelijk dat slechts openbaar kennis gegeven kan worden van maatregelen en besluiten die zijn genomen op grond van de Wet BIG. Voorts is de wijziging van artikel 42 van de Wet BIG aangepast. De verwijzing in het nieuwe vierde lid naar het derde lid is vervangen door een verwijzing naar het tweede lid. Artikel 43, tweede lid, onderdeel b, is aangepast omdat de daarin opgenomen verwijzing naar artikel 42, eerste lid, door de in dat laatste artikel aangebrachte wijziging niet meer correct is en te bereiken dat de dienstverrichter bij dienstverrichting in Nederland zich houdt aan de in het buitenland opgelegde bevoegdheidsbeperking. Daarnaast zijn de considerans, artikel 36a en de memorie van toelichting in die zin aangepast dat daaruit duidelijk blijkt dat dit artikel een experimenteerbepaling betreft. Ten slotte is de inwerkingtredingsbepaling aangepast om het mogelijk te maken de wet gedeeltelijk in werking te laten treden. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 7 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 7 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 7 Kenmerk DWJZ/SWW-2962854 Den Haag 8 december 2009