[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32264 NR Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit

Nader rapport

Nummer: 2009D65094, datum: 2009-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z24743:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

30 november 2009

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de wet op de
Kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit 



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 juli 2009,
nr. 09.001902, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 10 september 2009, nr. W03.09.0237/II,
bied ik U hierbij aan.

1a. De Raad wijst erop dat de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer
heeft medegedeeld dat de kansspelautoriteit een taak zal krijgen bij het
tegengaan van verslaving. Deze zal er, zoals uit het wetsvoorstel
blijkt, uit bestaan dat aan vergunningen voor die kansspelen waaraan
bijzondere (verslavings)risico’s zijn verbonden, zoals casinospelen en
kansspelautomaten, voorschriften zullen worden verbonden die zien op
(het voeren van een beleid ter) voorkoming van kansspelverslaving. Dit
komt tot uitdrukking in het voorgestelde artikel 27i, tweede lid,
onderdeel j en het voorgestelde artikel 30d, eerste lid. 

In de memorie van toelichting is nader uiteen gezet dat de
uitvoeringstaak van de kansspelautoriteit onder meer omvat het
verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor diverse vormen
van kansspelen, exploitatievergunningen en modeltoelatingen voor
speelautomaten. Nu het stellen van voorschriften aan een vergunning die
zien op (het voeren van een beleid ter) voorkoming van
kansspelverslaving, onderdeel is van het verstrekken ervan, en de
verantwoordelijkheid van de kansspelautoriteit op dit gebied hiertoe
beperkt blijft, is er geen aanleiding dit in het bijzonder in de
taakomschrijving van de kansspelautoriteit op te nemen.

Dit temeer nu, zoals de Raad terecht opmerkt, de Minister van Justitie
verantwoordelijk blijft voor het voeren van een evenwichtig,
samenhangend en consistent kansspelbeleid. Gelet op het advies van de
Raad is deze verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie expliciet
tot uitdrukking gebracht in een nieuw – algemeen – artikel 4a.
Daarin wordt geregeld dat de houders van vergunningen op grond van de
Wet op de kansspelen de maatregelen en voorzieningen treffen die nodig
zijn om kansspelverslaving aan de door hen georganiseerde spelen zoveel
mogelijk te voorkomen en op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm te
geven aan wervings- en reclameactiviteiten. Voorts geeft dit artikel de
mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels
te stellen met betrekking tot deze onderwerpen. De verantwoordelijkheid
van de Minister van Justitie blijkt verder onder meer uit de
voorgestelde wijziging van artikel 30d, vierde lid. Daarin wordt bepaald
dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over –
onder meer –  aan de vergunning voor het gebruik van speelautomaten te
verbinden voorschriften over het beleid ter voorkoming van
kansspelverslaving. Nu deze taakverdeling hiermee voldoende duidelijk
is, is het huidige artikel 35 van de Wok – mede om deze reden –
overbodig geacht.

1b. Zoals uiteengezet in de memorie van toelichting, blijven de
bestaande bevoegdheden van gemeenten tot uitvoering, toezicht en
handhaving ongewijzigd. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de
bestuurlijke boete voor gemeenten geïntroduceerd. Het is daarom van
belang om bij de omschrijving van de taak van (de raad van bestuur van
de) de kansspelautoriteit, duidelijk te maken dat – vergelijkbare –
taken niet steeds door de kansspelautoriteit worden uitgevoerd. Het
gebruik van de woorden “tenzij bij of krachtens deze wet anders is
bepaald” in artikel 33b geeft dit aan. In navolging van het advies van
de Raad is in artikel 33b expliciet opgenomen dat de raad van bestuur,
tenzij bij of krachtens de Wok anders is bepaald, tot taak heeft het
verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor diverse vormen
van kansspelen, exploitatievergunningen en modeltoelatingen voor
speelautomaten, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht
op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de
vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.

2. Hoewel de Raad terecht opmerkt dat extern toezicht wordt bevorderd
indien daarbij wordt aangesloten bij een intern stelsel van checks and
balances, bestaat er, anders dan de Raad voorstelt, in de visie van het
kabinet onvoldoende aanleiding om ten behoeve van de kansspelautoriteit
tot de instelling van een Raad van toezicht over te gaan. Zoals in de
– ook door de Raad aangehaalde – toezichtsvisie Minder last, meer
effect (bijlage bij Kamerstukken II 2005/06, 27 831, nr. 15) wordt
aangegeven, dient de overheid voor de vorm en omvang van toezicht voor
elke situatie de juiste maatvoering te kiezen. Zoals nader gedefinieerd
in deze toezichtsvisie, is een raad van toezicht een orgaan van een
organisatie dat het bestuur van die organisatie controleert en kan een
raad van toezicht bij zelfstandige organisaties met publieke taken een
rol vervullen bij de interne governance. De Raad van bestuur bestaat,
ingevolge het voorgestelde artikel 33c, uit ten hoogste drie leden. De
ondersteuning van de kansspelautoriteit zal in totaal uit circa 30 –
35 fte. gaan bestaan. Gelet op deze beperkte omvang en het in verhouding
overzichtelijke takenpakket van de kansspelautoriteit, moet worden
aangenomen dat de Raad van bestuur de betrokken belangen naar behoren
zal behartigen en dit op inzichtelijke wijze zal kunnen doen. Nu –
zoals hiervoor onder 1a uiteen is gezet – de Minister van Justitie
verantwoordelijk is en blijft voor het voeren van een evenwichtig,
samenhangend en consistent kansspelbeleid en de kansspelautoriteit zich,
zoals blijkt uit haar, hiervoor onder 1b omschreven, taken in het
bijzonder zal gaan richten op de uitvoering, ligt belangenverstrengeling
niet voor de hand. Verder intern toezicht is dan ook niet nodig om te
waarborgen dat de externe en interne beleidsdoelstellingen worden
verwerkelijkt en dat met de daarbij betrokken maatschappelijke belangen
rekening zal worden gehouden. In de memorie van toelichting is de omvang
en de inrichting van de kansspelautoriteit nader toegelicht.

3.	Het advies van de Raad is gevolgd. In artikel 33e, is opgenomen dat
de bestemmingsheffing wordt opgelegd ter bestrijding en ten hoogste ten
bedrage van de geraamde kosten van de kansspelautoriteit in één
kalenderjaar van de uitoefening van haar, hiervoor onder 1b omschreven,
taken. In de memorie van toelichting is verduidelijkt dat de hoogte van
de heffing niet gerelateerd hoeft te zijn aan de directe kosten die het
overheidsorgaan ten aanzien van een specifieke kansspelaanbieder maakt.

4a. In het voorgestelde artikel 35 wordt een aantal voorschriften
opgesomd voor overtreding waarvan een last onder bestuursdwang kan
worden. In artikel 35a worden de voorschriften genoemd waarvoor een last
onder dwangsom kan worden opgelegd bij overtreding ervan. Behalve de
reeds in artikel 35 genoemde voorschriften, worden in dit artikel ook de
voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 14d, eerste lid;
20, eerste lid; 27e, eerste lid; 27j, eerste lid; 30t, tweede en vijfde
lid en 30u, eerste lid genoemd. Het advies van de Raad om artikel 35a te
laten vervallen, omdat in artikel 5:32 van de Awb reeds is geregeld dat
een bestuursorgaan indien het bevoegd is een last onder bestuursdwang op
te leggen, in plaats daarvan ook een last onder dwangsom kan opleggen,
kan dus niet volledig worden gevolgd. Voor de (zeven) in artikel 35a
genoemde voorschriften bestaat immers geen bevoegdheid om een last onder
bestuursdwang op te leggen. Artikel 35a zal derhalve niet vervallen,
doch hierin zullen uitsluitend nog de genoemde zeven voorschriften
worden vermeld. In de memorie van toelichting is zekerheidshalve
verduidelijkt dat op grond van artikel 5:32 van de Awb bij overtreding
van de artikel 35 genoemde voorschriften óók een last onder dwangsom
kan worden opgelegd.

4b. Zoals de Raad opmerkt, is bij de keuze tussen sanctiestelsels als
uitgangspunt gehanteerd dat binnen een besloten context de bestuurlijke
boete aangewezen is en binnen een open context het strafrecht. De
besloten context is van toepassing op situaties waarin vergunninghouders
voorschriften overtreden; hen wacht dan een bestuursrechtelijke sanctie.
De open context is van toepassing op situaties waarin aanbieders zonder
vergunning kansspelen aanbieden. Zij kunnen een  strafrechtelijke
sanctie verwachten. 

Terecht signaleert de Raad dat uit het voorstel, zoals voorgelegd aan de
Raad, blijkt dat bij een klein aantal voorschriften zowel een
bestuursrechtelijke als een strafrechtelijke sanctie kan worden
opgelegd. Het betreft de artikelen 30m en 30t, eerste, tweede en vijfde
lid over, respectievelijk, het vervaardigen en invoeren van
speelautomaten die niet overeenstemmen met een door de Minister van
Economische zaken toegelaten model, het verhandelen, exploiteren of
aanwezig hebben van dergelijke speelautomaten, het op zodanige wijze
aanbrengen van wijzigingen in of aan een speelautomaat dat deze niet
meer voldoet aan het toegelaten model en het uitkeren van prijzen of
premies op grond van het behaalde spelresultaat op een
behendigheidsautomaat. Het onderscheid tussen open en besloten context
biedt, zoals de Raad opmerkt bij de keuze tussen de beide
sanctiestelsels in deze gevallen geen uitkomst nu het onderscheid tussen
handelen in strijd met een vergunning of handelen zonder een vergunning
niet kan worden gemaakt. Gelet op de aard van de door overtreding van
deze voorschriften gemaakte inbreuken – goed vergelijkbaar met de
situatie waarin op zichzelf vergunbare activiteiten zonder vergunning
worden ondernomen – acht het kabinet de bedreiging van deze
overtredingen door louter een strafrechtelijke sanctie passend. Nu
hiermee voor alle voorschriften duidelijk is of deze met een
bestuursrechtelijke of een strafrechtelijke sanctie worden bedreigd,
wordt het niet nodig geacht om het hiervoor beschreven criterium op
grond waarvan de keuze tussen de sanctiestelsels is gemaakt, neer te
leggen in de wet.

5a. 	Het advies van de Raad is in die zin gevolgd, dat in het
wetsvoorstel nu expliciet wordt bepaald dat van artikel 5:53 van de Awb
wordt afgeweken. De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld. 

5b.	Met de medewerkers van het secretariaat van het College van toezicht
op de kansspelen zijn inmiddels gesprekken gevoerd over het desgewenst
kunnen instromen bij de kansspelautoriteit. Het advies van de Raad is
overgenomen. De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld. 

Met de redactionele kanttekeningen van de Raad is rekening gehouden. Los
van het advies van de Raad zijn ter gelegenheid van het nader rapport,
redactionele verbeteringen in de toelichting en in het wetsvoorstel
aangebracht.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken, verzoeken
het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie, 

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Datum

30 november 2009

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  4  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Staats- en Bestuursrecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

Mr. J.H. van der Winden wetgevingsjurist

T	070 370 7244

F	070 370 7910

Ons kenmerk

5631716/09/06

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4  " " "  Pagina 1 van 4   



Aan de Koningin