[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32052, bijgewerkt t/m nr. 17 (derde nota van wijziging d.d. 11 februari 2010)

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D65110, datum: 2010-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z16068:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m  nr. 17 (derde nota van wijziging d.d. 11 februari 2010)



32 052	Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in
verband met de versterking van de positie van de referent in het
reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de
vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de positie
van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht te versterken en de
reguliere vreemdelingenrechtelijke procedure te versnellen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Voor artikel 1 wordt het opschrift “Afdeling 1. Definities”
geplaatst.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel h komt te luiden:

	h. machtiging tot voorlopig verblijf: het door een Nederlandse
diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst,
het land van bestendig verblijf of, bij gebreke daarvan, het
dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd, dan
wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of het
Kabinet van de Gouverneur van Aruba na voorafgaande machtiging van Onze
Minister van Buitenlandse Zaken aan de vreemdeling in persoon afgegeven
visum voor een verblijf van langer dan drie maanden;.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een
punt komma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

	s. referent: degene die overeenkomstig artikel 2a een verklaring heeft
afgelegd of als zodanig is aangewezen;

	t. erkende referent: de referent die krachtens artikel 2c als zodanig
is erkend;

	u. ambtenaren belast met het toezicht op referenten: de ambtenaren,
bedoeld in artikel 47a.

C

	Voor artikel 2 wordt het opschrift “Afdeling 2. De Adviescommissie
voor Vreemdelingenzaken” geplaatst.

D

	Na artikel 2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3. DE REFERENT

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2a

	1. Ten behoeve van het verblijf van een vreemdeling in Nederland, niet
zijnde een gemeenschapsonderdaan, kan in ieder geval als referent
optreden:

	a. een Nederlander, die in Nederland verblijft of met die vreemdeling
in Nederland gaat verblijven;

	b. een vreemdeling, die rechtmatig in Nederland verblijft op grond van
artikel 8, onder a tot en met e of l, of die voor verblijf langer dan
drie maanden in Nederland mag verblijven en met die vreemdeling in
Nederland gaat verblijven;

	c. een onderneming of rechtspersoon, dan wel een vestiging daarvan, die
is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de
Handelsregisterwet 2007,

die ten behoeve van het voorgenomen verblijf op grond van een machtiging
tot voorlopig verblijf of het verblijf op grond van een
verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van een vreemdeling een
schriftelijke verklaring heeft afgelegd, of die door Onze Minister als
referent is aangewezen.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur:

	a. worden nadere regels gesteld omtrent de natuurlijke personen en
organisaties, die als referent kunnen optreden;

	b. wordt ten aanzien van referenten voorzien in zorgplichten jegens de
vreemdeling;

	c. kunnen regels worden gesteld omtrent de aanwijzing als referent.

	3. Onze Minister stelt het model van de verklaring, bedoeld in het
eerste lid, vast.

Artikel 2b

	1. Het referentschap eindigt in ieder geval, indien:

	a. ten behoeve van het verblijf van de vreemdeling in Nederland een
ander als referent optreedt;

	b. de verblijfsvergunning van de vreemdeling is gewijzigd;

	c. de vreemdeling in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning
voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20;

	d. de vreemdeling Nederlander wordt of krachtens enige wet als
Nederlander moet worden behandeld;

	e. de referent aan Onze Minister overeenkomstig door Onze Minister
gestelde regels naar waarheid mededeling heeft gedaan van de
beëindiging van diens aan het referentschap ten grondslag liggende
relatie tot de vreemdeling, dan wel van het definitieve vertrek van de
vreemdeling uit Nederland;

	f. de vreemdeling is overleden.

	2. Onze Minister stelt de gewezen referent in kennis van de
beëindiging van diens referentschap.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld omtrent de beëindiging van het referentschap.

Paragraaf 2. Erkenning als referent

Artikel 2c

	1. Onze Minister is bevoegd:

	a. de aanvraag tot erkenning als referent in te willigen, af te wijzen,
dan wel niet in behandeling te nemen, en

	b. de erkenning als referent te schorsen, in te trekken dan wel te
wijzigen.

	2. De erkenning als referent houdt verband met het doel waarvoor de
vreemdeling in Nederland wil verblijven.

	3. De erkenning als referent geldt voor onbepaalde tijd.

	4. De beschikking op een aanvraag omtrent de erkenning als referent
wordt gegeven binnen drie maanden, welke termijn kan worden verlengd
voor ten hoogste zes maanden, indien naar het oordeel van Onze Minister
voor de beoordeling van de aanvraag advies van of onderzoek door derden
of het openbaar ministerie, dan wel een verklaring omtrent het gedrag,
afgegeven volgens de   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=972880&Dbname=*U&Tref=01DEADEBB3AECBED55" \l "start"  Wet
justitiële en strafvorderlijke gegevens , nodig is.

	5. De aanvrager is in door Onze Minister te bepalen gevallen en volgens
door Onze Minister te geven regels leges verschuldigd terzake van de
afdoening van een aanvraag omtrent de erkenning als referent. Artikel
4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing.

	6. Onze Minister houdt een openbaar register van erkende referenten.

Artikel 2d

	1. Gegevens en bescheiden die van belang zijn voor de aanvraag omtrent
de erkenning als referent, worden niet verkregen van de aanvrager, voor
zover Onze Minister die gegevens of bescheiden kan verkrijgen uit bij
regeling van Onze Minister aan te wijzen administraties, tenzij hierdoor
een goede uitvoering van de wet wordt belet.

	2. Overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels
verstrekt de aanvrager Onze Minister op diens verzoek en al dan niet in
persoon alsnog de gegevens en bescheiden, die van belang zijn voor de
beoordeling van de aanvraag.

	3. Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald voor welke gegevens en
bescheiden het eerste lid van toepassing is en kunnen administraties of
delen daarvan worden aangewezen, waarvoor het eerste lid tijdelijk niet
van toepassing is.

Artikel 2e

	1. Onze Minister kan de aanvraag tot erkenning als referent of tot
wijziging van de erkenning als referent afwijzen, indien:

	a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet
2007, niet is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2
van die wet;

	b. de continuĂŻteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon
of organisatie onvoldoende is gewaarborgd;

	c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij
die onderneming, rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of
rechtspersonen of ondernemingen onvoldoende vast staat;

	d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of
indirect bij die onderneming, rechtspersoon of organisatie betrokken
rechtspersonen of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct
voorafgaand aan de aanvraag is ingetrokken;

	e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met
het doel waarvoor de vreemdeling in Nederland verblijft of wil
verblijven, waaronder in ieder geval kan worden verstaan de aansluiting
bij en naleving van een gedragscode.

	2. Natuurlijke personen worden niet als referent erkend.

	3. Overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels, legt
de aanvrager desgevraagd een verklaring omtrent het gedrag over,
afgegeven volgens de   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=972880&Dbname=*U&Tref=01DEADEBB3AECBED55" \l "start"  Wet
justitiële en strafvorderlijke gegevens .

Artikel 2f

	1. Onze Minister kan de erkenning als referent schorsen op grond van
ernstige vermoedens dat er grond bestaat om toepassing te geven aan
artikel 2g.

	2. De schorsing van de erkenning als referent eindigt op de dag na de
dag waarop de beschikking omtrent de intrekking is bekendgemaakt of de
dag waarop sedert de schorsing drie maanden zijn verstreken.

	3. De termijn, bedoeld in het tweede lid, kan worden verlengd, indien
naar het oordeel van Onze Minister advies van of onderzoek door derden
of het openbaar ministerie nodig is.

	4. Schorsing van de erkenning heeft tot gevolg dat de referent voor de
duur van de schorsing niet als erkend referent wordt aangemerkt.

Artikel 2g

	Onze Minister kan de erkenning als referent intrekken, indien:

	a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige
gegevens;

	b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor
erkenning;

	c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen
als referent, of

	d. de erkende referent daarom verzoekt.

Artikel 2h

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld omtrent:

	a. de toepassing van deze paragraaf, waarbij beperkingen als bedoeld in
artikel 14, derde lid, kunnen worden aangewezen waarvoor erkenning als
referent niet mogelijk is;

	b. de indiening en behandeling van een aanvraag omtrent de erkenning
als referent en de door de aanvrager te verstrekken gegevens.

E

	Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden als volgt:

	c.. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op aanvraag of
ambtshalve te wijzigen wegens veranderde omstandigheden;.

	2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na “verlenen” toegevoegd:
dan wel de geldigheidsduur ervan te verlengen.

	3. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het derde en vierde
lid.

	4. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

	2. Onze Minister verleent de houder van een geldige machtiging tot
voorlopig verblijf binnen twee weken nadat deze zich overeenkomstig
artikel 54, eerste lid, onder e, heeft aangemeld, ambtshalve een
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder dezelfde beperking als die
waaronder de machtiging tot voorlopig verblijf is verleend.

	5. In de derde volzin van het derde lid wordt “de beperkingen en
voorschriften” vervangen door: de ambtshalve verlening, wijziging en
verlenging, de beperkingen en de voorschriften.

F

	In artikel 15 wordt “beperking verband houdende met gezinshereniging
en gezinsvorming” vervangen door: beperking verband houdend met
verblijf als familie- of gezinslid.

G

	In artikel 16, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel h door een punt komma een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. ten behoeve van het verblijf van de vreemdeling geen verklaring van
een referent is overgelegd als bedoeld in artikel 2a, eerste lid.

H

	In artikel 16a wordt “artikel 16, eerste lid, onder b tot en met g”
vervangen door: artikel 16, eerste lid, onder b tot en met g, en i.

I

	In artikel 18, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een
punt komma in onderdeel g een onderdeel toegevoegd, luidende:

	h. ten behoeve van het verblijf van de vreemdeling geen verklaring van
een referent is overgelegd als bedoeld in artikel 2a, eerste lid.

J

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	1. De aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een
verblijfsvergunning wordt ingediend door de vreemdeling, zijn wettelijk
vertegenwoordiger of zijn referent.

	2. In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag in bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend
door de vreemdeling, zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn erkende
referent.

	3. In afwijking van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht en in
afwijking van het eerste en tweede lid, wordt de aanvraag in bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend
door de vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon.

K

	Artikel 24, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel b komt te luiden:

	b. het al dan niet in persoon door de vreemdeling, diens wettelijk
vertegenwoordiger of diens referent verstrekken van gegevens welke van
belang zijn voor de aanvraag;.

	2. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel d.

	3. In onderdeel d wordt “aan de vreemdeling of aan andere
belanghebbenden” vervangen door: aan de vreemdeling, de referent of
aan andere belanghebbenden.

L

	Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

	1. Gegevens en bescheiden worden niet verkregen van de vreemdeling of
diens referent, voor zover:

	a. Onze Minister die gegevens of bescheiden kan verkrijgen uit bij
regeling van Onze Minister aan te wijzen administraties, tenzij hierdoor
een goede uitvoering van de wet wordt belet, of

	b. de aanvraag is ingediend door de erkende referent, en deze omtrent
die gegevens en bescheiden eigen verklaringen heeft overgelegd.

	2. De eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden
volledig en naar waarheid opgesteld.

	3. De aanvrager verstrekt Onze Minister op diens verzoek en al dan niet
in persoon alsnog de gegevens en bescheiden, die van belang zijn voor de
beoordeling van de aanvraag.

	4. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de
gegevens en bescheiden waarop het eerste lid, onder a, van toepassing
is, en kunnen regels worden gesteld omtrent:

	a. de administraties of delen daarvan waarvoor het eerste lid, onder a,
tijdelijk niet van toepassing is;

	b. de eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b,

	c. de toepassing van het derde lid.

M

	Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4. HANDHAVING

N

	Het opschrift van afdeling 1 komt te luiden:

AFDELING 1. TOEZICHT OP DE NALEVING

O

	Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a

	1. Met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met
betrekking tot referenten zijn belast de bij besluit van Onze Minister
aangewezen ambtenaren.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister
en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
worden bepaald dat met het toezicht op de naleving van de wettelijke
voorschriften met betrekking tot referenten tevens zijn belast de
ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en
c, en tweede lid, van de Politiewet 1993, in welk geval artikel 47,
tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.

P

	In artikel 48, tweede lid, tweede volzin, wordt “de ambtenaren,
bedoeld in artikel 47, eerste lid” vervangen door: de ambtenaren,
bedoeld in de artikelen 47, eerste lid, en 47a.

Q

	In artikel 52, eerste lid, wordt “De ambtenaren, belast met de
grensbewaking, en de ambtenaren, belast met het toezicht op
vreemdelingen” vervangen door: Onze Minister, de ambtenaren, belast
met de grensbewaking, en de ambtenaren, belast met het toezicht op
vreemdelingen.

R

	Het opschrift van afdeling 2 komt te luiden:

Paragraaf 3. Maatregelen van toezicht

S

	Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef van het eerste lid wordt “Bij algemene maatregel van
bestuur” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	2. In onderdeel b van het eerste lid wordt voor “verstrekken van
gegevens” ingevoegd: al dan niet in persoon.

	3. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt ten aanzien
van referenten en gewezen referenten voorzien in verplichtingen tot:

	a. het al dan niet in persoon verstrekken van gegevens en bescheiden
welke van belang kunnen zijn voor de toepassing van de bij of krachtens
deze wet gestelde regels, en

	b. het administreren en beheren van gegevens en bescheiden als bedoeld
onder a.

T

	Na artikel 55 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3. BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 55a

	1. Onze Minister kan bij een overtreding van de verplichtingen
neergelegd in artikelen 2a, tweede lid, onder b, 24a, tweede en derde
lid, 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede lid, een
bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 3000 voor ondernemingen,
rechtspersonen en andere organisaties en € 1500 voor natuurlijke
personen. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden
gesteld omtrent de hoogte van de bestuurlijke boete.

	2. Het rapport vermeldt in ieder geval de bij het beboetbare feit
betrokken persoon of personen.

	3. Onze Minister kan de bestuurlijke boete verhogen met 50%, indien op
de dag van het constateren van de overtreding nog geen 24 maanden zijn
verstreken nadat een eerdere overtreding van eenzelfde wettelijke
verplichting is geconstateerd.

U

	Artikel 66 komt te luiden:

Artikel 66

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld omtrent de toepassing van de   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=6789378&Dbname=*U&Tref=01E76A1295D96C95A5" \t "_blank" 
afdelingen 1  en   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=6789378&Dbname=*U&Tref=0150DDD827BB68ADF3" \t "_blank"  2  van
dit hoofdstuk. Daarbij wordt in ieder geval voorzien in de mogelijkheid
van verhaal van de kosten van uitzetting op de referent of de gewezen
referent van de vreemdeling, op de vreemdeling zelf en, indien hij
minderjarig is, op degenen die het wettelijk gezag over hem uitoefenen
of uitoefenden.

	2. Het terzake van uitzetting verschuldigde bedrag kan worden
ingevorderd bij dwangbevel.

V

	In artikel 70, eerste lid, wordt “zijn bijzondere gemachtigde of een
advocaat” gewijzigd in: zijn bijzondere gemachtigde, zijn referent of
een advocaat.

W

	Aan artikel 72, derde lid, wordt een zinsdeel toegevoegd, luidende:,
waaronder begrepen het niet verlenen van de verblijfsvergunning
overeenkomstig artikel 14, tweede lid.

X

	Artikel 107 komt te luiden:

Artikel 107

	1. Er is een vreemdelingenadministratie, die wordt beheerd door Onze
Minister. De vreemdelingenadministratie bevat:

	a. persoons- en verwijsgegevens van vreemdelingen die volgens door Onze
Minister vastgestelde werkwijze zijn geĂŻdentificeerd en geregistreerd;

	b. andere gegevens, waaronder persoonsgegevens, die van belang zijn
voor de uitvoering van deze wet en de Rijkswet op het Nederlanderschap.

	2. De vreemdelingenadministratie heeft tot doel de verwerking van de in
het eerste lid bedoelde gegevens, voor zover dat noodzakelijk is voor:

	a. het ter verificatie, controle en verwijzing beschikbaar stellen van
de identificatie- en verwijsgegevens van vreemdelingen;

	b. de uitvoering van deze wet, de Rijkswet op het Nederlanderschap en
andere, bij regeling van Onze Minister aan te wijzen wettelijke
voorschriften;

	c. de evaluatie van bestaand beleid en de voorbereiding van nieuw
beleid.

	3. Aan een vreemdeling wordt in de vreemdelingenadministratie een uniek
vreemdelingennummer toegekend.

	4. Uit de vreemdelingenadministratie worden aan bestuursorganen die
gegevens en inlichtingen verstrekt, die zij behoeven voor de uitvoering
van hun taak, waaronder in ieder geval gegevens omtrent de
verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling.

	5. Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd
verplicht Onze Minister de gegevens en inlichtingen te verstrekken die
Onze Minister behoeft voor de uitvoering van deze wet en de Rijkswet op
het Nederlanderschap. Deze bestuursorganen kunnen daarbij gebruik maken
van het vreemdelingennummer, het burgerservicenummer, bedoeld in artikel
1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, en van
andere, bij regeling van Onze Minister aangewezen nummers.

	6. De in het vierde en vijfde lid bedoelde gegevensverstrekking vindt
niet plaats, indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene
daardoor onevenredig wordt geschaad.

	7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent:

	a. de in de vreemdelingenadministratie op te nemen gegevens, de
doorlevering van die gegevens en de vernietiging daarvan;

	b. de gevallen, waarin en de wijze waarop in ieder geval gegevens en
inlichtingen dienen te worden verstrekt, en

	c. de gevallen, waarin de verstrekking van gegevens en inlichtingen
anders dan kosteloos geschiedt.

	8. Voor de toepassing van het vierde en vijfde lid worden met
bestuursorganen gelijkgesteld instellingsbesturen van uit de openbare
kas bekostigde instellingen en bevoegde gezagsorganen van uit de
openbare kas bekostigde scholen en instellingen.

	9. Met betrekking tot de vreemdelingenadministratie is Onze Minister de
verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onder d, van de Wet
bescherming persoonsgegevens.

Y

	Artikel 108, wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt na de zinsnede “overtreding van een
voorschrift, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste en
tweede lid,” ingevoegd: 24a, tweede en derde lid,.

	2. In het eerste lid wordt na de zinsnede “dan wel handelen in strijd
met een verplichting opgelegd bij of krachtens de artikelen”
ingevoegd: 2a, tweede lid onder b,.

Z

	De artikelen 115 tot en met 123 vervallen.

ARTIKEL II

	De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt
gewijzigd als volgt:

	1. Artikel 7.52, achtste lid, komt te luiden:

	8. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool verstrekt
geen persoonsgebonden nummer van een student of extraneus ter uitvoering
van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=7&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde  lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die
wet.

	2. Artikel 7.52a, vierde lid, komt te luiden:

	4. Onze Minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=5&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde lid , van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die
zij op grond van het derde lid hebben ontvangen, tenzij deze gegevens
noodzakelijk zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de
zin van die wet dan wel voor het toezicht op de naleving van de
wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten in de zin van die
wet.

ARTIKEL III

	De Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

	1. Artikel 103b, tiende lid, komt te luiden:

	10. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een
leerling ter uitvoering van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=7&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde  lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die
wet.

	2 Artikel 103c, vierde lid, komt te luiden:

	4. Onze Minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=12&Ut=3&Frm=b&Dbnam
e=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde lid , van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens de
zij op grond van het derde lid hebben ontvangen, tenzij deze gegevens
noodzakelijk zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de
zin van die wet dan wel voor het toezicht op de naleving van de
wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten in de zin van die
wet.

ARTIKEL IV

	De Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:

	1. Artikel 164a, tiende lid, komt te luiden:

	10. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een
leerling ter uitvoering van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=7&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde  lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die
wet.

	2. Artikel 164b, vierde lid, komt te luiden:

	4. Onze Minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=4&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde lid , van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die
zij op grond van het derde lid hebben ontvangen, tenzij deze gegevens
noodzakelijk zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de
zin van die wet dan wel voor het toezicht op de naleving van de
wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten in de zin van die
wet.

ARTIKEL V

	De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

	1. Artikel 2.3.6a, achtste lid, komt te luiden:

	8. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een
deelnemer aan een opleiding educatie ter uitvoering van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=7&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde  lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die
wet.

	2. Artikel 2.5.5a, tiende lid, komt te luiden:

	10. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een
deelnemer aan een beroepsopleiding ter uitvoering van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=7&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde  lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die
wet.

	3. Artikel 2.5.5b, vierde lid, komt te luiden:

	4. Onze Minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=2&Ut=3&Frm=b&Dbname
=adw:adw&Ses=27215&Dbname=ADW:ADW&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start" 
artikel 107, vijfde lid , van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die
zij op grond van het derde lid hebben ontvangen, tenzij deze gegevens
noodzakelijk zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de
zin van die wet dan wel voor het toezicht op de naleving van de
wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten in de zin van die
wet.

ARTIKEL VI

	Artikel 9e, twaalfde lid, van de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank komt te luiden:

	12. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister geen
persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of
extraneus ter uitvoering van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=280&Ut=3&Frm=b&Dbna
me=*U&Ses=2559233&Dbname=*U&Tref=01E566C4AE8F5C0B40" \l "start"  artikel
107, vijfde lid , van de Vreemdelingenwet 2000, tenzij deze gegevens
noodzakelijk zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de
zin van die wet dan wel voor het toezicht op de naleving van de
wettelijke voorschriften met betrekking tot referenten in de zin van die
wet.

ARTIKEL VII

	In artikel 28, derde lid, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007
wordt na “Europese naamloze vennootschap” toegevoegd: of ten behoeve
van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000.

ARTIKEL VIII

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met nationale visa en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken 2007/2008,
31 549, nrs. 1-3) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is
getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking
treedt als deze wet, wordt de Vreemdelingenwet 2000 gewijzigd als volgt:

	A. Artikel 1b vervalt.

	B. De artikelen 2a tot en met 2u worden vernummerd tot de artikelen 2i
tot en met 2cc.

	C. In artikel 2cc (hernummerd), eerste lid, wordt “aan de vreemdeling
of aan andere belanghebbenden” vervangen door: aan de vreemdeling, de
referent of aan andere belanghebbenden.

	D. In artikel 2k (hernummerd), onderdeel b, vervalt “van de houder
ervan”.

	E. Artikel 2m (hernummerd) wordt gewijzigd als volgt:

	1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze
voorschriften kunnen in ieder geval strekken tot het stellen van
zekerheid.

	2. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:

	a. op aanvraag;.

	F. In de aanhef van artikel 2n (hernummerd), eerste lid, wordt “de
vreemdeling” vervangen door: de aanvrager.

	G. In artikel 2p (hernummerd), eerste lid, wordt “de vreemdeling die
heeft aangetoond of ten behoeve van wie is aangetoond dat hij voldoet
aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorwaarden voor toegang” 
vervangen door: de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij
voldoet aan de vereisten voor toegang.

	H. In artikel 2q (hernummerd), eerste lid, wordt “indien de
vreemdeling niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden,
bedoeld in artikel 2h” vervangen door: indien ten aanzien van de
vreemdeling niet is aangetoond dat deze voldoet aan de voorwaarden,
bedoeld in artikel 2p.

	I. In artikel 2r (hernummerd), tweede lid, tweede volzin, wordt “de
vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
als bedoeld in artikel 14 heeft gedaan” vervangen door: ten behoeve
van de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 is ingediend of een
dergelijke verblijfsvergunning ambtshalve is verleend.

	J. Artikel 2s (hernummerd) wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De aanvraag omtrent de machtiging tot voorlopig verblijf wordt
ingediend:

	a. bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in
het land van herkomst of van bestendig verblijf dan wel, bij gebreke
daarvan, het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is
gevestigd, dan wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse
Antillen of het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, door de

vreemdeling, of

	b. bij Onze Minister door de referent, dan wel in bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen door de erkende
referent van de vreemdeling.

	2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het derde en vierde
lid.

	3. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

	2. In afwijking van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht en in
afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag in bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend door de
vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon.

	K. Artikel 2t (hernummerd) komt te luiden:

Artikel 2t

	1. Gegevens en bescheiden worden niet verkregen van de vreemdeling of
diens referent, voor zover:

	a. Onze Minister die gegevens of bescheiden kan verkrijgen uit bij
regeling van Onze Minister aan te wijzen administraties, tenzij hierdoor
een goede uitvoering van de wet wordt belet, of

	b. de aanvraag is ingediend door de erkende referent, en deze omtrent
die gegevens en bescheiden eigen verklaringen heeft overgelegd.

	2. De eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden
volledig en naar waarheid opgesteld.

	3. De aanvrager verstrekt Onze Minister op diens verzoek en al dan niet
in persoon alsnog de gegevens en bescheiden, die van belang zijn voor de
beoordeling van de aanvraag.

	4. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de
gegevens en bescheiden waarop het eerste lid, onder a, van toepassing
is, en kunnen regels worden gesteld omtrent:

	a. de administraties of delen daarvan waarvoor het eerste lid, onder a,
tijdelijk niet van toepassing is;

	b. de eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b,

	c. de toepassing van het derde lid.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met nationale visa en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken 2007/2008,
31 549, nrs. 1-3) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is
getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking
treedt als deze wet, wordt artikel I van deze wet gewijzigd als volgt:

	A. Onderdeel B komt te luiden:

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel h komt te luiden:

	h. ambtenaren belast met het toezicht op referenten: de ambtenaren,
bedoeld in artikel 47a;.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een
punt komma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	s. referent: degene die overeenkomstig artikel 2a een verklaring heeft
afgelegd of als zodanig is aangewezen;

	t. erkende referent: de referent die krachtens artikel 2c als zodanig
is erkend.

	B. Onderdeel G wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “onderdeel i” vervangen door: onderdeel j.

	2. De aanduiding “j.” wordt vervangen door: k.

	C. In onderdeel H wordt “artikel 16, eerste lid, onder b tot en met g
en i” vervangen door: artikel 16, eerste lid, onder b tot en met g en
k.

	D. Onderdeel T komt te luiden:

T

	Na artikel 55 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3. BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 55a

	1. Onze Minister kan bij een overtreding van de verplichtingen
neergelegd in artikelen 2a, tweede lid, onder b, 2t, tweede en derde
lid, 24a, tweede en derde lid, 54, eerste lid, onder a tot en met e en
g, en tweede lid, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste €
3000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere organisaties en €
1500 voor natuurlijke personen. Bij regeling van Onze Minister kunnen
nadere regels worden gesteld omtrent de hoogte van de bestuurlijke
boete.

	2. Het rapport vermeldt in ieder geval de bij het beboetbare feit
betrokken persoon of personen.

	3. Onze Minister kan de bestuurlijke boete verhogen met 50%, indien op
de dag van het constateren van de overtreding nog geen 24 maanden zijn
verstreken nadat een eerdere overtreding van eenzelfde wettelijke
verplichting is geconstateerd.

	E. Subonderdeel 1 van onderdeel Y komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “overtreding van een voorschrift,
vastgesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste en tweede lid,”
vervangen door: overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of
krachtens de artikelen 2t, tweede en derde lid, 5, eerste en tweede lid,
24a, tweede en derde lid,.

	3. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met nationale visa en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken 2007/2008,
31 549, nrs. 1-3) tot wet is of wordt verheven en later in werking is
getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking
treedt als deze wet, wordt artikel I van die wet gewijzigd als volgt:

	A. Onderdeel A komt te luiden:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel h komt te luiden:

	h. ambtenaren belast met het toezicht op referenten: de ambtenaren,
bedoeld in artikel 47a;.

	2. De punt komma aan het slot van onderdeel t wordt vervangen door een
punt.

	3. Onderdeel u vervalt.

	B. Onderdeel B wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “worden twee artikelen ingevoegd” vervangen
door: wordt een artikel ingevoegd.

	2. Artikel 1b vervalt.

	C. Onderdeel C wordt gewijzigd als volgt:

	1. De artikelen 2a tot en met 2u worden vernummerd tot de artikelen 2i
tot en met 2cc.

	2. In artikel 2cc (hernummerd), eerste lid, wordt “aan de vreemdeling
of aan andere belanghebbenden” vervangen door: aan de vreemdeling, de
referent of aan andere belanghebbenden.

	3. In artikel 2k (hernummerd), onderdeel b, vervalt “van de houder
ervan”.

	4. Artikel 2m (hernummerd) wordt gewijzigd als volgt:

	1o. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze
voorschriften kunnen in ieder geval strekken tot het stellen van
zekerheid.

	2o. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:

	a. op aanvraag;.

	5. In de aanhef van artikel 2n (hernummerd), eerste lid, wordt “de
vreemdeling” vervangen door: de aanvrager.

	6. In artikel 2p (hernummerd), eerste lid, wordt “de vreemdeling die
heeft aangetoond of ten behoeve van wie is aangetoond dat hij voldoet
aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorwaarden voor toegang” 
vervangen door: de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij
voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorwaarden voor
toegang.

	7. In artikel 2q (hernummerd), eerste lid , wordt “indien de
vreemdeling niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden,
bedoeld in artikel 2h” vervangen door: indien ten aanzien van de
vreemdeling niet is aangetoond dat deze voldoet aan de voorwaarden,
bedoeld in artikel 2p.

	8. In artikel 2r (hernummerd), tweede lid, tweede volzin, wordt “de
vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
als bedoeld in artikel 14 heeft gedaan” vervangen door: ten behoeve
van de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 is ingediend of een
dergelijke verblijfsvergunning ambtshalve is verleend.

	9. Artikel 2s (hernummerd) wordt gewijzigd als volgt:

	1o. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De aanvraag omtrent de machtiging tot voorlopig verblijf wordt
ingediend:

	a. bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in
het land van herkomst of van bestendig verblijf dan wel, bij gebreke
daarvan, het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is
gevestigd, dan wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse
Antillen of het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, door de

vreemdeling, of

	b. bij Onze Minister door de referent, dan wel in bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen door de erkende
referent van de vreemdeling.

	2o. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het derde en vierde
lid.

	3o. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

	2. In afwijking van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht en in
afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag in bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend door de
vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon.

	10. Artikel 2t (hernummerd) komt te luiden:

Artikel 2t

	1. Gegevens en bescheiden worden niet verkregen van de vreemdeling of
diens referent, voor zover:

	a. Onze Minister die gegevens of bescheiden kan verkrijgen uit bij
regeling van Onze Minister aan te wijzen administraties, tenzij hierdoor
een goede uitvoering van de wet wordt belet, of

	b. de aanvraag is ingediend door de erkende referent, en deze omtrent
die gegevens en bescheiden eigen verklaringen heeft overgelegd.

	2. De eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden
volledig en naar waarheid opgesteld.

	3. De aanvrager verstrekt Onze Minister op diens verzoek en al dan niet
in persoon alsnog de gegevens en bescheiden, die van belang zijn voor de
beoordeling van de aanvraag.

	4. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de
gegevens en bescheiden waarop het eerste lid, onder a, van toepassing
is, en kunnen regels worden gesteld omtrent:

	a. de administraties of delen daarvan waarvoor het eerste lid, onder a,
tijdelijk niet van toepassing is;

	b. de eigen verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder b,

	c. de toepassing van het derde lid.

	D. Onderdeel D wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “onderdeel h” vervangen door: onderdeel i.

	2. De aanduiding “i.” wordt vervangen door: j.

	3. De aanduiding “j.” wordt vervangen door: k. 

ARTIKEL IX

	Indien het bij koninklijke boodschap van 8 mei 2009 ingediende voorstel
van wet tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (Kamerstukken II 2008/09, 31 944, nrs.
1-3) voor deze wet tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt
artikel VI te luiden:

ARTIKELVI

	De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Artikel 24f, dertiende lid,  komt te luiden:

	13. Onze Minister verstrekt uit het basisregister onderwijs geen
persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of
extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, tenzij deze gegevens noodzakelijk zijn voor
nakoming van verplichtingen als referent in de zin van die wet dan wel
voor het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften met
betrekking tot referenten in de zin van die wet.

	

	2. Artikel 24k, zesde lid, komt te luiden:

	6. Onze Minister verstrekt uit het meldingsregister relatief verzuim
geen persoonsgebonden nummers ter uitvoering van artikel 107, tweede
lid, van de Vreemdelingenwet 2000, tenzij deze gegevens noodzakelijk
zijn voor nakoming van verplichtingen als referent in de zin van die wet
dan wel voor het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften
met betrekking tot referenten in de zin van die wet.

ARTIKEL X

	Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2009 ingediende
voorstel tot wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van
de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de
controle op rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding
van misbruik van rechtspersonen (Kamerstukken II 20-08/09, 31 948, nrs.
1-3) voor deze wet tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt
artikel VII te luiden:

ARTIKEL VII

	In artikel 28, derde lid, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007
wordt na “de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet
controle op rechtspersonen” toegevoegd: of ten behoeve van de
uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000.

ARTIKEL XI

	1. Op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt als
referent in de zin van artikel 2c van de Vreemdelingenwet 2000 erkend de
onderneming of rechtspersoon waarmee Onze Minister voor de
inwerkingtreding van deze wet een convenant met betrekking tot de
uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 heeft gesloten, voor zover in de
periode van een jaar direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze
wet ter uitvoering van dat convenant een machtiging tot voorlopig
verblijf of een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de
Vreemdelingenwet 2000 is verleend.

	2. Met Onze Minister gesloten convenanten als bedoeld in het eerste lid
zijn met ingang van het tijdstip waarop deze wet in werking treedt,
beëindigd.

	3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met convenant gelijk
gesteld de verklaring, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, van het
Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.

	4. Onze Minister stelt de onderneming of rechtspersoon, met wie een
convenant als bedoeld in het eerste lid, is gesloten of die een
verklaring als bedoeld in het derde lid heeft afgelegd, binnen vier
weken na inwerkingtreding van deze wet in kennis van diens positie als
erkend referent.

ARTIKEL XII

	1. Op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt de bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen persoon of
organisatie referent van de houder van een verblijfsvergunning als
bedoeld in artikel 14 van de Wet.

	2. Gedurende vijf jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet is het eerste lid niet van toepassing, indien de aanvraag tot het
verlenen of wijzigen van de verblijfsvergunning is ingediend voor een
bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tijdstip, met dien
verstande dat de kosten van uitzetting, bedoeld in artikel 66 van de
Vreemdelingenwet 2000, kunnen worden verhaald op de persoon of
organisatie, bedoeld in het eerste lid, die in de periode van vijf jaar
voordat deze kosten zijn gemaakt, ten behoeve van het verblijf van de
vreemdeling een garantverklaring heeft ondertekend.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing, indien de referent voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een convenant als bedoeld in
artikel XI, eerste lid, van deze wet heeft gesloten, dan wel een
verklaring als bedoeld in artikel XI, derde lid, heeft afgelegd.

	4. Onze Minister stelt de persoon of organisatie, bedoeld in het eerste
lid, binnen vier weken na inwerkingtreding van deze wet in kennis van
diens positie als referent.

ARTIKEL XIII

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de invoering van deze wet.

ARTIKEL XIV

	Onze Minister zendt vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en
vervolgens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de onderdelen van
deze wet.

ARTIKEL XV

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en
onderdelen daarvan en voor de verschillende verblijfsdoelen verschillend
kan zijn.

ARTIKEL XVI

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet modern migratiebeleid.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Staatssecretaris van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   1