[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [๐Ÿ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32288 NR Wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van een zeebrief

Wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van een zeebrief

Nader rapport

Nummer: 2010D02230, datum: 2010-01-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z00771:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (๐Ÿ”— origineel)












Datum	12 januari 2010

Nummer	CEND-HDJZ-2009/1597 sector SCH

Onderwerp	Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging
van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor
het intrekken van een zeebrief

Bijlage(n)	div.  DOCPROPERTY bijlage   





	

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van ..., nr.
..., machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het
bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 13 november 2009, nr. W09.09.0435/IV, bied ik U
hierbij aan. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te
zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies
rekening zal zijn gehouden.

Het verheugt de regering dat de Raad van State de strekking van het
wetsvoorstel onderschrijft. De opmerkingen van de Raad worden in het
navolgende besproken.

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad over de gevallen waarin de
e-grond (benadeling buitenlandse betrekkingen) uitkomst moet bieden, is
de memorie van toelichting aangevuld met een nadere uitleg over het
oordeel van de regering dat het bestaande bestuursrechtelijke
instrumentarium onvoldoende mogelijkheden biedt om effectief op te
treden. Voorts is een nadere omschrijving toegevoegd van situaties
waarin het voorstelbaar is dat de intrekkingsgrond kan worden aangewend.

De Raad is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is wat de meerwaarde is
van de e-grond (benadeling buitenlandse betrekkingen) ten opzichte van
de d-grond (toebrengen van schade). Zoals in de memorie van toelichting
is vermeld, biedt de grond de bevoegdheid om een zeebrief in te trekken
indien het gebruik van het schip leidt tot een ernstige benadeling van
buitenlandse betrekkingen zonder dat sprake is van handelingen die
leiden tot schade aan schip, opvarenden of bemanning. Mede naar
aanleiding van de opmerking van de Raad is in het wetsvoorstel en in de
memorie van toelichting opgenomen dat de inbreuk op de rechtsorde
zodanig moet zijn dat de buitenlandse betrekkingen daadwerkelijk worden
benadeeld. Daarbij is aangegeven dat vooral gedacht moet worden aan
overtredingen van internationale normen die op zichzelf een ernstige
inbreuk maken op de rechtsorde.

Naar het oordeel van de regering zijn thans de mogelijkheden om
effectief bestuursrechtelijk op te treden tegen zeeschepen die duidelijk
over de schreef gaan, te beperkt. De regering acht de toevoeging van de
twee intrekkingsgronden aan het reeds bestaande artikel 8, vierde lid,
van de Zeebrievenwet noodzakelijk. Intrekking van een zeebrief heeft tot
gevolg dat een zeeschip niet langer de vlag van het Koninkrijk der
Nederlanden mag voeren. Het evenredigheidsbeginsel vereist dat de
intrekking van de zeebrief in verhouding moet staan tot het effect van
de intrekking voor het gebruik van het zeeschip en voor de bescherming
die het zeeschip en de bemanning geniet van de vlaggenstaat. Gekozen is
voor twee intrekkingsgronden die op zichzelf een voldoende zwaarwegend
belang met zich dragen om intrekking te rechtvaardigen. Bij de
uitoefening van de bevoegdheid zullen internationale en nationale
wetgeving en rechtsbeginselen uiteraard in acht worden genomen.

Niettemin is de regering met de Raad van mening dat de e-grond een
nadere afbakening behoeft. Het wetsvoorstel is zodanig aangepast dat de
in de memorie van toelichting opgenomen begrenzing van de e-grond in de
wettekst zelf tot uitdrukking komt. Intrekking vanwege een benadeling
van buitenlandse betrekkingen kan slechts dan plaatsvinden indien de
gedraging met het schip een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. Of
deze grond vervolgens concreet kan worden toegepast is afhankelijk van
de omstandigheden van het geval. Het is uiteindelijk aan de
bestuursrechter om te beoordelen of intrekking in het concrete geval de
rechterlijke toets kan doorstaan.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een artikel toe te
voegen dat de bevoegdheid creรซert om na intrekking van een zeebrief op
grond van artikel 8, vierde lid, van de Zeebrievenwet een aanvraag voor
een nieuwe zeebrief voor het betreffende schip af te wijzen. Het
ontbreken van een dergelijke bevoegdheid zou afbreuk doen aan de
effectiviteit van de intrekking, nu de Zeebrievenwet thans niet de
mogelijkheid biedt om de afgifte van een zeebrief te weigeren. De
memorie van toelichting is hierop tevens aangevuld.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,





	  DOCPROPERTY _pagina  _pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT  1   
DOCPROPERTY _van  _van    NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  1 











Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2 







  DOCPROPERTY _datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY _nummervolg  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.


  DOCPROPERTY nummer-txt  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 





1

HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN





Aan de Koningin

Nummer  REF nummer  \* MERGEFORMAT  

CEND-HDJZ-2009/1597 sector SCH