32288 NR Wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van een zeebrief
Wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van een zeebrief
Nader rapport
Nummer: 2010D02230, datum: 2010-01-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z00771:
- Indiener: J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-01-19 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-01-27 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-02-10 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-03-04 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-03-11 15:25: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-09-29 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-12-15 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-01-27 13:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-03 14:00: Wijziging van de Zeebrievenwet (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-10 14:00: Wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van de zeebrief (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (๐ origineel)
Datum 12 januari 2010 Nummer CEND-HDJZ-2009/1597 sector SCH Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Zeebrievenwet in verband met het uitbreiden van de grondslag voor het intrekken van een zeebrief Bijlage(n) div. DOCPROPERTY bijlage Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van ..., nr. ..., machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 13 november 2009, nr. W09.09.0435/IV, bied ik U hierbij aan. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies rekening zal zijn gehouden. Het verheugt de regering dat de Raad van State de strekking van het wetsvoorstel onderschrijft. De opmerkingen van de Raad worden in het navolgende besproken. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad over de gevallen waarin de e-grond (benadeling buitenlandse betrekkingen) uitkomst moet bieden, is de memorie van toelichting aangevuld met een nadere uitleg over het oordeel van de regering dat het bestaande bestuursrechtelijke instrumentarium onvoldoende mogelijkheden biedt om effectief op te treden. Voorts is een nadere omschrijving toegevoegd van situaties waarin het voorstelbaar is dat de intrekkingsgrond kan worden aangewend. De Raad is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is wat de meerwaarde is van de e-grond (benadeling buitenlandse betrekkingen) ten opzichte van de d-grond (toebrengen van schade). Zoals in de memorie van toelichting is vermeld, biedt de grond de bevoegdheid om een zeebrief in te trekken indien het gebruik van het schip leidt tot een ernstige benadeling van buitenlandse betrekkingen zonder dat sprake is van handelingen die leiden tot schade aan schip, opvarenden of bemanning. Mede naar aanleiding van de opmerking van de Raad is in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting opgenomen dat de inbreuk op de rechtsorde zodanig moet zijn dat de buitenlandse betrekkingen daadwerkelijk worden benadeeld. Daarbij is aangegeven dat vooral gedacht moet worden aan overtredingen van internationale normen die op zichzelf een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde. Naar het oordeel van de regering zijn thans de mogelijkheden om effectief bestuursrechtelijk op te treden tegen zeeschepen die duidelijk over de schreef gaan, te beperkt. De regering acht de toevoeging van de twee intrekkingsgronden aan het reeds bestaande artikel 8, vierde lid, van de Zeebrievenwet noodzakelijk. Intrekking van een zeebrief heeft tot gevolg dat een zeeschip niet langer de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden mag voeren. Het evenredigheidsbeginsel vereist dat de intrekking van de zeebrief in verhouding moet staan tot het effect van de intrekking voor het gebruik van het zeeschip en voor de bescherming die het zeeschip en de bemanning geniet van de vlaggenstaat. Gekozen is voor twee intrekkingsgronden die op zichzelf een voldoende zwaarwegend belang met zich dragen om intrekking te rechtvaardigen. Bij de uitoefening van de bevoegdheid zullen internationale en nationale wetgeving en rechtsbeginselen uiteraard in acht worden genomen. Niettemin is de regering met de Raad van mening dat de e-grond een nadere afbakening behoeft. Het wetsvoorstel is zodanig aangepast dat de in de memorie van toelichting opgenomen begrenzing van de e-grond in de wettekst zelf tot uitdrukking komt. Intrekking vanwege een benadeling van buitenlandse betrekkingen kan slechts dan plaatsvinden indien de gedraging met het schip een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. Of deze grond vervolgens concreet kan worden toegepast is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het is uiteindelijk aan de bestuursrechter om te beoordelen of intrekking in het concrete geval de rechterlijke toets kan doorstaan. Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een artikel toe te voegen dat de bevoegdheid creรซert om na intrekking van een zeebrief op grond van artikel 8, vierde lid, van de Zeebrievenwet een aanvraag voor een nieuwe zeebrief voor het betreffende schip af te wijzen. Het ontbreken van een dergelijke bevoegdheid zou afbreuk doen aan de effectiviteit van de intrekking, nu de Zeebrievenwet thans niet de mogelijkheid biedt om de afgifte van een zeebrief te weigeren. De memorie van toelichting is hierop tevens aangevuld. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, DOCPROPERTY _pagina _pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY _van _van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 1 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 2 DOCPROPERTY _datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY _nummervolg Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY nummer-txt Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 1 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Aan de Koningin Nummer REF nummer \* MERGEFORMAT CEND-HDJZ-2009/1597 sector SCH