[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32289 NR Wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

Wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

Nader rapport

Nummer: 2010D02403, datum: 2010-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z00863:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)












Datum	12 januari 2010 

Nummer	CEND/HJDZ-2009/1441 sector S&W

Onderwerp	Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de
Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische
delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG,
2008/57/EG en 2008/110/EG.

Bijlage(n)	3  DOCPROPERTY bijlage   





	

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 augustus
2009, nr. 09.002252, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 oktober 2009, nr.
W09.09.0329/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met zijn opmerkingen
rekening zal zijn gehouden. 

1. Hiërarchie tussen communautaire besluiten en nationale regels.

De Raad van State merkt terecht op dat uit de jurisprudentie van het Hof
van Justitie voortvloeit dat het noodzakelijk is dat nationale
regelgeving die strijdig is met besluiten van de Europese Unie expliciet
wordt aangepast, in verband met de kenbaarheid van wetgeving. Het advies
van de Raad van State om artikel 6, vierde lid, van de Spoorwegwet te
schrappen is opgevolgd.

2. Register van machinistenvergunningen

De Raad van State wijst terecht op de eisen die de Wet bescherming
persoons-gegevens stelt aan de verwerking van bijzondere
persoonsgegevens. In de gewijzigde memorie van toelichting wordt
uiteengezet dat het register van machinistenvergunningen in beperkte
mate bijzondere persoonsgegevens bevat. De memorie van toelichting bevat
een vermelding van de bijzondere gegevens en een bespreking van de eisen
die de Wet bescherming persoonsgegevens stelt aan de verwerking van de
bijzondere persoonsgegevens. De Spoorwegwet is overeenkomstig het advies
van de Raad van State voorzien van een wettelijke grondslag voor het
register van machinistenvergunningen.

Aan de Koningin

3. Hoogte van de bestuurlijke boete

De Raad van State adviseert om de memorie van toelichting alsnog te
voorzien van een motivering voor de keuze van de hoogte van de
bestuurlijke boeten bij de onderscheiden betalingen. Het betreft hier de
maximale hoogten van de bestuurlijke boete. De wet dient ingevolge
artikel 5:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de
bestuurlijke boete te bepalen die voor een bepaalde overtreding ten
hoogste kan worden opgelegd. De thans in de Spoorwegwet genoemde
maximale hoogten van de bestuurlijke boeten worden niet gewijzigd. Het
advies van de Raad van State geeft wel aanleiding tot heroverweging van
de voorgestelde wijzigingen van de artikelen 77 en 80 van de
Spoorwegwet. De voorgestelde nieuwe beboetbare feiten zijn beperkt tot
nieuwe voertuigverplichtingen voor het gebruik van
hoofdspoorweginfrastructuur, te weten de vergunningplicht, de
inschrijfplicht en de verplichtingen bij verbetering of vernieuwing van
het spoorvoertuig. De maximale hoogte van de bestuurlijke boete voor de
nieuwe beboetbare feiten komt overeen met de huidige maximale hoogte
voor beboetbare overtredingen van voertuigverplichtingen.

De bestuurlijke boete voor overtreding van het verbod, bedoeld in
artikel 33, zevende lid, van de Spoorwegwet is overeenkomstig artikel
5:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ook gemaximeerd.
Aangezien het hier gaat om overtredingen van voorschriften ten behoeve
van de veiligheid op of in de nabijheid van spoorwegen wordt het hoge
maximale bedrag van de bestuurlijke boete voorgesteld. 

De memorie van toelichting is overeenkomstig het bovenstaande aangevuld.

4. Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekeningen die de Raad van State in overweging geeft
zijn overgenomen.   

5. Overige aanpassingen

Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt de generieke vrijstelling van
toe-passelijke technische specificaties inzake interoperabiliteit in
artikel 8, zesde lid, en artikel 36, tiende lid, van de Spoorwegwet te
vervangen door een ontheffings-plicht. Het is bij nader inzien ten
behoeve van ondermeer de veiligheid nood-zakelijk dat per geval een
beoordeling plaatsvindt.  

Er is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om het voorstel van wet
aan te vullen met een wijziging van artikel 61, tweede lid, van de
Spoorwegwet. Bij de vaststelling van de prioriteitscriteria voor de
capaciteitsverdeling op overbelast verklaarde infrastructuur is ook
subdelegatie mogelijk. De baanvakken waar het goederenvervoer bij de
capaciteitsverdeling op overbelast verklaarde
hoofdspoor-weginfrastructuur voorrang heeft boven het streekgewestelijk
openbaar vervoer en het nationaal openbaar vervoer kunnen bij
ministeriële regeling worden aangewezen. De vaststelling bij
ministeriële regeling maakt het mogelijk om snel op actuele en acute
situaties in te spelen.

Er is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het voorstel van
de wet de Wet personenvervoer 2000 aan te vullen met bepalingen voor het
toezicht op de naleving en de handhaving van verordening nr. 1371/2007
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23
oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in
het treinverkeer (PbEU L 315). De Minister van Verkeer en Waterstaat kan
de toezichthouders voor de bovenstaande  verordening aanwijzen en is de
handhavende instantie voor die verordening. De Minister van Verkeer en
Waterstaat is tevens bevoegd tot het opleggen van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van de bovenstaande verordening.

Er is tenslotte van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het voorstel
van wet en in de memorie van toelichting een aantal verbeteringen aan te
brengen van louter technische of redactionele aard, die niet het gevolg
zijn van het advies van de Raad van State.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,





	  DOCPROPERTY _pagina  _pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT  1   
DOCPROPERTY _van  _van    NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  1 







Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3 











Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3 







  DOCPROPERTY _datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY _nummervolg  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.


  DOCPROPERTY nummer-txt  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 





1

HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN





Nummer

CEND/HDJZ-2009/1441

sector S&W