[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op een burgerbrief over een drietal aspecten rond het faillissement van de DSB Bank N.V.

Brief regering

Nummer: 2010D02563, datum: 2010-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z00947:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2010

In uw bovenvermelde brief verzoekt u mij om een reactie op de brief van
de heer van Z. te H aan de Vaste Commissie voor Financiƫn, waarin hij
vragen over een drietal aspecten rond het faillissement van de DSB Bank
N.V. stelt. 

In het kader van de afwikkeling van het faillissement van de DSB Bank
N.V. kan de volgende situatie voorkomen. Een klant van de bank heeft bij
die bank naast een eigenwoningschuld ook een spaarsaldo. De lening en
het spaarsaldo worden door de curator gesaldeerd. Hierdoor is de
eigenwoningschuld afgelost. Dit betekent dat over het afgeloste deel van
de eigenwoningschuld geen aftrek van eigenwoningrente meer mogelijk is.
Het maakt hierbij niet uit dat de klant niet het oogmerk had de lening
af te lossen. 

Ik acht dit een ongewenst gevolg van het faillissement van de bank en
heb daarom in het beleidsbesluit van 29 oktober 2009, nr. CPP2009/2148M,
Staatscourant 16632 (hierna: het besluit), goedgekeurd dat  bij een
latere herfinanciering de lening toch tot maximaal het bedrag van de
schuld ten tijde van de door de curator toegepaste saldering kan worden
aangemerkt als een eigenwoningschuld. De goedkeuring geldt onder de
voorwaarde van herfinanciering binnen twee jaar na de door de curator
toegepaste saldering.

De eerste twee vragen betreffen de goedkeuring in het besluit.

In de eerste vraag wordt een situatie aan de orde gesteld waarin een
rekeninghouder niet wenst te wachten tot de curator tot saldering
overgaat, maar reeds voor die tijd tot verrekening overgaat op grond van
artikel 53 van de Faillissementswet (hierna: Fw).

Bij de goedkeuringsregeling in het besluit is uitgegaan van de situatie
dat de curator overgaat tot verrekening. Aangenomen is dat dit de
standaardsituatie zal zijn, aangezien de gemiddelde belastingplichtige
niet op de hoogte is van de specifieke bepalingen uit de Fw. 

Indien zich evenwel in de praktijk situaties voordoen waarin verrekening
op grond van artikel 53 Fw heeft plaatsgevonden na het faillissement
doch voordat de curator tot verrekening is overgegaan, kan het bepaalde
in het besluit op overeenkomstige wijze worden toegepast. Het besluit
zal daartoe bij gelegenheid worden verduidelijkt.

De tweede vraag gaat in op de voorwaarde van herfinanciering binnen twee
jaar na de door de curator toegepaste saldering.

Deze termijn is gesteld om nog voldoende verband tussen de (hernieuwde)
financiering van de eigen woning en de lening aanwezig te kunnen achten.
Immers naarmate er meer tijd verstrijkt tussen de aflossing door
saldering en het herfinancieren, wordt het minder aannemelijk dat de
lening dient ter financiering van de eigen woning.

Deze tweejaarstermijn dient overigens te worden onderscheiden van de
maximale termijn van 30 jaar waarbinnen eigenwoningrente aftrekbaar is. 

Bij de tweejaarstermijn gaat het immers niet om de vraag gedurende welke
periode betaalde eigenwoningrente aftrekbaar is, maar om het causale
verband tussen de nieuwe lening en de financiering van de eigen woning. 

Ik ben van mening dat ik met twee jaar een voldoende ruime termijn heb
geboden om tot herfinanciering over te gaan. De brief geeft mij geen
aanleiding deze termijn te verlengen.

De derde vraag betreft de verplichting van De Nederlandsche Bank
(hierna: DNB) om rekening te houden met de verrekeningsbevoegdheid van
de depositohouder. In reactie daarop merk ik het volgende op.

Vooropgesteld zij dat het Financieele Dagblad d.d. 11 december 2009
berichtte dat de banken in Nederland waarschijnlijk bereid zijn uit
overwegingen van ā€˜fairnessā€™ de desbetreffende depositohouders een
vergoeding te betalen. Wanneer dit bericht juist is, betekent dit dat De
Nederlandsche Bank (DNB) niet van de depositohouder verlangt dat deze
een beroep doet op zijn verrekeningsbevoegdheid. DNB betaalt dan een
hoger bedrag dan in het geval waarin geen rekening wordt gehouden met de
verrekeningsbevoegdheid. Dit hogere bedrag zouden de banken nu bereid
zijn voor hun rekening te nemen, ofschoon zij daartoe niet verplicht
zijn.  

Los van de vraag hoe de curatoren, DNB en de banken in dit geval tot een
oplossing zijn gekomen, geldt op grond van Nederlandse regelgeving het
volgende. Op grond van artikel 26, derde lid, Besluit bijzondere
prudentiƫle maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
dient DNB rekening te houden met de verrekeningsbevoegdheden van de
depositohouder. 

Over de berichtgeving van DNB tot aan de mogelijke toezegging door de
banken kan ik het volgende opmerken. 

Op de website van DNB is hieraan reeds in het begin expliciet aandacht
geschonken.

Naar aanleiding van veel gestelde vragen over dit onderwerp, heeft DNB
nog een passage op haar website geplaatst.  

Ik beklemtoon dat door de verrekening de netto positie van de
depositohouder niet verslechtert: zijn vordering op de bank (het
deposito) gaat omlaag, al dan niet tot ā‚¬ 0, maar zijn hypotheekschuld
gaat met hetzelfde bedrag omlaag. 

Wel is het zo dat de liquiditeitspositie van die rekeninghouders, in elk
geval op korte termijn, erdoor geraakt wordt. Het stelsel van de wet is
nu eenmaal zo dat er geen aanspraak op het depositogarantiestelsel is;
er staat immers niets meer op de rekening. 

Dit neemt niet weg dat er diverse maatregelen zijn getroffen om de
problemen waar deze mensen mee geconfronteerd zijn te redresseren.

Allereerst is met enkele andere banken afgesproken dat DSB-klanten die
geen andere bankrekening hadden bij hen terecht konden komen om via een
versnelde procedure een nieuwe bankrekening te openen.

Voorts bestaat er voor de schrijnende gevallen bijzondere bijstand. Mijn
ambtgenoot van SZW heeft bekendgemaakt dat DSB-klanten in het uiterste
geval noodhulp kunnen krijgen op basis van de Wet werk en bijstand. Dit
is bedoeld voor mensen die in acute financiƫle problemen komen.
Gemeenten beoordelen in individuele gevallen of er sprake is van een
acute noodsituatie en in welk geval bijstandsverlening noodzakelijk is.

Tot slot: de vragensteller wijst zelf ook al op de fiscale maatregelen
die zijn genomen om de verlaging van de hypotheekrente-aftrek te
redresseren.

Ik ben van mening dat met deze maatregelen adequaat is gereageerd op de
belangrijkste problemen waarop depositohouders stuiten. 

De staatssecretaris van Financiƫn,

J.C. de Jager

 Artikel 26 lid 3 Besluit bpmbd Wft: Bij het vaststellen van de waarde
van een vastgestelde vordering houdt de Nederlandsche Bank rekening met
mogelijke bevoegdheden om die vordering en andere vorderingen onderling
op grond van de   HYPERLINK
"http://sduwebpro.rijksweb.nl/opmaat/show.do?type=wenr&key=361709&anchor
="  wet  of overeenkomst te verrekenen.

 Onderstaande alinea is gekopieerd van de website van DNB:

  HYPERLINK
"http://www.dnb.nl/over-dnb/veelgestelde-vragen/vragen-over-banken/dnb14
8053.jsp" \t "_blank"   Wordt mijn (hypotheek)schuld verrekend met mijn
tegoed? 

Een minder bekend detail van het depositogarantiestelsel is, dat voordat
de aanspraak op uitkering wordt vastgesteld, er verrekend wordt.
Verrekening houdt in dat de schulden van een rekeninghouder aan de bank
(zoals een hypotheek of een consumptief krediet) per datum van
toepassing van de noodregeling of faillietverklaring worden verminderd
met diens bij de bank uitstaande deposito's (o.a. spaargelden en
rekening-couranttegoeden). Als er daarna een positief depositosaldo
overblijft, kan de rekeninghouderĀ in aanmerking komen voor een
uitkering volgensĀ het depositogarantiestelsel. 

In de uitvoering van het depositogarantiestelsel wordt ervan uitgegaan
dat de rekeninghouder altijd gebruik maakt van zijn mogelijkheden tot
verrekening, alsof er geen DGS was geweest.Ā 

 Ik heb een spaarsaldo Ć©n een schuld. Wat dan?

Spaarsaldoā€™s en schulden worden in principe met elkaar verrekend. 

Twee voorbeelden van verrekening:

saldo van 50.000 en schuld van 100.000. Dan is de netto schuld 50.000 

saldo van 100.000 en schuld van 50.000. Dan is het netto batig saldo:
50.000

Degenen die na verrekening een netto batig saldo hebben, kunnen in
aanmerking komen voor een vergoeding uit het garantiestelsel tot een
maximum van 100.000 euro. Degenen die na verrekening een netto schuld
hebben, komen in principe niet in aanmerking voor een vergoeding