[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32303 NR Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de indexering van het eigenwoningforfait

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de indexering van het eigenwoningforfait

Nader rapport

Nummer: 2010D05117, datum: 2010-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z01884:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 december
2009, no. 09.003696, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 januari 2010, no.
W06.09.0556/III, bied ik U hierbij aan.

Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het
advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht. 

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.

1. Motivering van het voorstel

De Raad van State is van mening dat de keuze voor het niet-indexeren van
de grens van € 1 miljoen voor de bepaling van het percentage
eigenwoningforfait (hierna: de EWF-maatregel) uit de verschillende
fiscale houdbaarheidsmaatregelen alsnog gemotiveerd moet worden. Het
kabinet onderschrijft de gedachte van de Raad dat een maatregel zoals
die met betrekking tot de indexering van het eigenwoningforfait
voldoende gemotiveerd dient te worden. Anders dan de Raad is het kabinet
van mening, dat de keuze voor de drie houdbaarheidsmaatregelen wel in
het aanvullend beleidsakkoord is toegelicht. Over de achtergrond en
keuzes van het aanvullend beleidsakkoord heeft het kabinet vervolgens in
een plenair debat op 26 maart 2009 uitgebreid met de Tweede Kamer van
gedachten gewisseld. Voorop gesteld moet worden dat het kabinet, in
tegenstelling tot wat de Raad van State lijkt te suggereren, zich niet
heeft laten leiden tot een keuze voor uitsluitend
houdbaarheidsmaatregelen in de fiscale sfeer. Een motivering voor een
keuze uit de houdbaarheidsmaatregelen zoals de Raad deze opsomt in zijn
advies komt het kabinet dan ook enigszins arbitrair voor. Het kabinet
heeft de commissie-Gerritse gevraagd een overzicht op te stellen van
mogelijkheden voor ombuigingen, stabilisatie en intensiveringen. Aan de
hand van het rapport-Gerritse is het kabinet gekomen tot een
crisispakket welke, inclusief de onderbouwing daarvoor, te vinden is in
het aanvullend beleidsakkoord. Zo merkt het kabinet in dat aanvullend
beleidsakkoord op dat houdbare overheidsfinanciën betekenen dat de
voorzieningen kunnen meegroeien met de welvaart zonder dat in de
toekomst de belastingen moeten worden verhoogd. Belangrijke collectieve
voorzieningen moeten ook over langere periode kwalitatief hoogwaardig en
goed toegankelijk zijn. In deze context heeft het kabinet ingezet op
maatregelen die inzetten op versterking van de arbeidsparticipatie en
kennis en houdbaarheid van de zorg. Op basis daarvan is het kabinet
gekomen tot een houdbaarheidspakket bestaande uit het brengen van de
AOW-leeftijd naar 67 jaar, de maatregelen met betrekking tot de zorg en
het niet-indexeren van de grens van € 1,01 miljoen voor de bepaling
van het percentage eigenwoningforfait. Dit pakket is mede gebaseerd, zo
valt ook te lezen in paragraaf 48 van het aanvullend beleidsakkoord, op
de overweging dat de eerstgenoemde twee elementen het meest direct te
relateren zijn aan de z.g. vergrijzingproblematiek. Daarnaast heeft het
kabinet ook een bijdrage willen vragen van hogere inkomens c.q.
meer-vermogenden aan de lange termijn houdbaarheid van de collectieve
voorzieningen. Een dergelijke bijdrage zou niet bereikt kunnen worden
door het (sneller dan in de bestaande kabinetsmaatregelen) inperken van
de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Nu het kabinet ten
aanzien van de behandeling van de oude dag de maatregel van het brengen
van de AOW-leeftijd naar 67 jaar in het houdbaarheidspakket heeft
opgenomen, ligt het niet voor de hand in de toelichting op het
onderhavige voorstel van wet nader de keuze te motiveren tussen die
maatregel en voor een verdere fiscalisering van de AOW of aftoppen van
de fiscale begunstiging van het pensioensparen. Het kabinet heeft
overigens bewust niet willen kiezen voor aantasting van de fundamentele
regelingen rond het eigen woningbezit, o.a. vanwege het te verwachten
effect op het tornen aan de hypotheekrenteaftrek in een tijd van crisis.
Daarmee is ook een legitimatie gegeven voor het niet laten vervallen van
de hypotheekrenteaftrek boven een schuldbedrag van € 1,01 miljoen.
Wellicht ten overvloede merkt het kabinet op dat de EWF-maatregel goed
aansluit bij het kabinetsbeleid zoals dat al in het Belastingplan 2008
is vormgegeven.

Het kabinet benadrukt dat de houdbaarheidsmaatregelen een samenhangend
geheel vormen, ondanks dat de diverse wetsvoorstellen niet in één
houdbaarheidswet zijn samengevoegd. Min of meer gelijktijdig met dit
voorstel van wet zullen de houdbaarheidsmaatregelen met betrekking tot
de zorg aan de Staten-Generaal worden aangeboden. De wetswijzigingen die
het naar 67 jaar brengen van de AOW-leeftijd begeleiden doorlopen weer
een eigen traject.

Taakstellende opbrengst en tempo

De Raad merkt in het vervolg terecht op dat de toelichting dient te
verduidelijken dat de taakstellende opbrengst redelijkerwijze verzekerd
is en voorts dat de toelichting aandacht dient te schenken aan het tempo
waarin de taakstellende opbrengst door de EWF-maatregel wordt bereikt.
De memorie van toelichting bij het onderhavig wetsvoorstel is op dit
punt aangevuld.

Verdelingseffecten

De Raad merkt in zijn advies terecht op dat de toelichting bij
onderhavig wetsvoorstel dient te worden uitgebreid met de
koopkrachteffecten van de EWF-maatregel voor de belastingplichtigen die
door de EWF-maatregel worden getroffen. Op dit punt is de memorie van
toelichting bij onderhavig wetsvoorstel dan ook aangevuld.

De mening van de Raad dat de memorie van toelichting van onderhavig
wetsvoorstel ook aangevuld zou moeten worden met de verdelingseffecten
van de andere houdbaarheidsmaatregelen deelt het kabinet echter niet.
Zoals reeds eerder opgemerkt, vormen de houdbaarheidsmaatregelen een
samenhangend pakket. Dat neemt niet weg, dat de voor de maatregelen
benodigde wetswijzigingen in afzonderlijke wetsvoorstellen zijn
opgenomen. Naar de mening van het kabinet horen de verdelingseffecten
van de andere maatregelen, het naar 67 jaar brengen van de AOW-leeftijd
alsmede de aanpassingen in de zorg waaronder de zorgtoeslag, dan ook
toegelicht te worden in de wetsvoorstellen waarin de desbetreffende
maatregelen zijn opgenomen.

2. Redactionele kanttekening

Met betrekking tot de redactionele kanttekening die de Raad in
overweging geeft in de bijlage bij zijn advies, merk ik op dat aan de
kanttekening gevolg is gegeven. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

 De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van
toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd
bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

 Kamerstukken II 2008/09, 31 070, nr. 24, bijlage.

 Kamerstukken II 2008/09, 31 070, nr. 24.

Directie Algemene Fiscale Politiek



Ons kenmerk

DB2010/0019 U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3 



Directie Algemene Fiscale Politiek 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 

Inlichtingen

R.B. Krijgsheld MSc

T	070-342 7257

F	070-342 7992

b.krijgsheld@minfin.nl



Ons kenmerk

DB2010/0019 U

Uw brief (kenmerk)

Bijlagen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Aan de Koningin



Datum	

Betreft	Nader rapport betreffende het voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de
indexering van het eigenwoningforfait 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3