32304 NR Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)
Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)
Nader rapport
Nummer: 2010D05326, datum: 2010-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z01927:
- Indiener: J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-02-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-02-04 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-02-10 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-03-04 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-03-11 15:25: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-09-08 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-09-29 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-07 12:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-10-13 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-11-10 13:00: Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving (CAW) omtrent de Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (Gesprek), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-11-11 10:00: Rondetafelgesprek Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-11-17 12:00: Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-02-09 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-02-16 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-04-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-20 17:00: Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-28 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 28 januari 2010 Nummer CEND/HDJZ-2010/136 sector Water Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende bepalingen tot wijziging van de Waterwet en de Wet infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening) Bijlage(n) div. DOCPROPERTY bijlage Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 oktober 2009, nr. 09.002848, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 december 2009, nr. W09.09.0408/IV, bied ik U hierbij aan. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de positie van de deltacommissaris alsmede over de voorgestelde aanpak om te komen tot een gebiedsgerichte uitvoering van waterbeleid en ander beleid. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad zijn enkele aanpassingen aan het wetsvoorstel en de toelichting doorgevoerd. De opmerkingen van de Raad en de aanpassingen worden hieronder achtereenvolgens besproken. 1. De Deltacommissaris De Raad van State merkt op dat het niet nodig is de functie en taken van de deltacommissaris wettelijk te regelen. De ministerraad heeft zich dit gerealiseerd, maar heeft er niettemin voor gekozen in lijn met het advies van de commissie duurzame kustontwikkeling de functie en taakomschrijving in de wet op te nemen. De verwachting is dat dit bijdraagt aan de continuïteit in de aanpak van de lange-termijnopgaven waar Nederland voor staat. Van de opmerkingen van de Raad over de deltacommissaris is gebruikgemaakt om een aantal aanvullende bepalingen met betrekking tot de functie op te nemen. De deltacommissaris zal bij Koninklijk Besluit worden benoemd. Hij krijgt een de bevoegdheid om, indien nodig, bij betrokken ministers de voor het deltaprogramma relevante informatie op te vragen. Ook is bepaald dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen de deltacommissaris en de bij het deltaprogramma betrokken decentrale overheden. Verder is geregeld dat in het deltaprogramma moet worden aangegeven hoe rekening is gehouden met het voorstel voor dit programma van de deltacommissaris en diens adviezen. Tot slot regelt het wetsvoorstel welke functies onverenigbaar zijn met de functie van deltacommissaris. Het kabinet verwacht dat deze aanvullingen van het wetsvoorstel leiden tot een zelfstandiger positie voor de deltacommissaris. 2. Het deltaprogramma als integraal uitvoeringskader a. Verhouding tussen deltaprogramma tot het nationale waterplan (i) Naar aanleiding van deze vraag naar de verhouding tussen het deltaprogramma en de stroomgebiedbeheerplannen is de memorie van toelichting aangevuld. De uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen is een zaak van vele waterbeheerders op verschillende bestuurlijke niveau’s. Via het planstelsel van de Waterwet vindt de noodzakelijke coördinatie van die doelen en maatregelen plaats. Bij de besluitvorming over maatregelen in het deltaprogramma en de eventuele samenhang met maatregelen ter uitvoering van de kaderrichtlijn water worden de betreffende waterbeheerders betrokken. Artikel 3.6d (zie hierboven onder 1), waarin is opgenomen dat overleg wordt gevoerd met betrokken bestuursorganen, is hier behulpzaam bij. Waar nodig worden de waterplannen herzien, of tussentijds bijgesteld. (ii) Het kabinet is zich ervan bewust dat een integrale aanpak van de opgaven voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening de besluitvorming rondom het deltaprogramma en de verwezenlijking van de doelen uit het nationale waterplan mogelijk compliceren. Het kabinet meent echter, dat een duurzame en robuuste aanpak van waterveiligheid en zoetwatervoorziening in veel gevallen gepaard gaat met ingewikkelde gebiedsontwikkeling. Een integrale aanpak heeft daar meerwaarde. De opmerking van de Raad heeft wel ertoe geleid, dat is afgestapt van het voornemen ook andere beleidsnota’s dan het nationale waterplan kaderstellend te laten zijn voor het deltaprogramma. Immers, afgestemd beleid dat meerdere beleidsterreinen raakt, krijgt een plaats in het nationale waterplan. Dit plan wordt door de minister van VenW en de ministers van VROM en LNV ondertekend. In de memorie van toelichting wordt daarom nu niet meer uitgegaan van een doorwerking van andere beleidsnota’s, anders dan via het nationale waterplan. Ten aanzien van de overstromingsrisicobeheerplannen kan worden opgemerkt dat deze plannen onderdeel uitmaken van het nationale waterplan. Het overstromingsrisicobeheerplan wordt samengesteld met doelen en maatregelen die op de verschillende bestuurlijke niveaus worden vastgesteld. Het ligt voor de hand dat de maatregelen in het deltaprogramma, waar relevant, ook een plaats krijgen in het betreffende overstromingsrisicobeheerplan. Hiermee is er (net als bij andere relevante plannen en programma’s) een wisselwerking tussen deltaprogramma en overstromingsrisicobeheerplannen. Doordat de overstromingsrisicobeheerplannen onderdeel zijn van het nationale waterplan is geen sprake van verschillende kaders waar belangenafweging heeft plaatsgevonden. De memorie van toelichting is overeenkomstig aangevuld. b. Verhouding tot de uitvoering van regionale waterplannen en beheerplannen Het advies van de Raad om de verhouding van het deltaprogramma tot de uitvoering van regionale waterplannen en beheerplannen beter toe te lichten heeft geleid tot een aanvulling van de memorie van toelichting. Voorts wordt met het nieuwe artikel 3.6d mede tegemoet gekomen aan de wens van de Raad om te voorzien in consultatie van decentrale overheden. Overigens hebben de opmerkingen van de Raad onder punt 2a en 2b aanleiding gegeven tot het verduidelijken van het planstelsel en de relatie van het deltaprogramma met het planstelsel in de toelichting. c. Integratie met uitvoering van ander beleid De risico’s die de Raad ziet met aansluiting bij de gebiedsagenda’s van het MIRT worden onderkend, maar zij wegen naar de mening van het kabinet niet op tegen de voordelen van een integrale gebiedsgerichte benadering. Het besluit om het MIT uit te breiden tot MIRT is bij brief van 10 december 2008 al aan de Tweede Kamer meegedeeld. In deze brief is aangegeven dat overgegaan wordt tot het opzetten van gebiedsagenda’s, met het doel om een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief en een samenhangende uitvoering van projecten per regio te bewerkstelligen. De gebiedsagenda’s zijn sterk gericht op inhoudelijke samenhang tussen doelen, opgaven en projecten. Het deltaprogramma heeft eveneens tot doel de samenhang te bevorderen tussen de ruimtelijke wateropgaven onderling en met andere opgaven in de gebieden. Een integratie via de MIRT-gebiedsagenda’s is, gezien de samenloop van doelen, dan ook vanzelfsprekend. Voor de kosten van integrale projecten wordt de huidige werkwijze binnen het MIRT gecontinueerd: integrale uitvoering op basis van gescheiden budgetten. Bij wijze van alternatief voorziet artikel III van de wet in de mogelijkheid om over te gaan tot integrale bekostiging, op voorwaarde dat er ook ontvangsten in het deltafonds komen ten behoeve van beleidsdoelen op andere terreinen. Het feit dat er dus altijd budget op andere begrotingen vrijgemaakt moet worden, vormt een bescherming tegen onbeheersbaarheid van kosten. d. Verhouding tot de regeling van het hoogwaterbechermingsprogramma Het kabinet heeft ervoor gekozen om vanwege de huidige wettelijke verplichtingen rond het hoogwaterbeschermingsprogramma, dit programma gescheiden te houden van het deltaprogramma. Daarmee is de verhouding tussen hoogwaterbeschermingsprogramma en deltaprogramma en deltafonds in het wetsvoorstel naar de mening van het kabinet voldoende uitgewerkt. De opmerking van de Raad heeft geleid tot een aanvulling van de memorie van toelichting. e. Verhouding lopende en toekomstige projecten De Raad vraagt in te gaan op de wijze waarop vooruitlopend op de aanpassing van de veiligheidsnormen omgegaan wordt met de uitvoering van lopende projecten. Naar aanleiding van deze opmerking is in de toelichting een expliciete verwijzing opgenomen naar het nationale waterplan, waarin het traject van de overgang naar de nieuwe normen uiteengezet wordt, evenals de wijze waarop daarmee in de periode tot de vaststelling omgegaan wordt. 3. Overige opmerkingen a. De Raad merkt op dat niet in het wetsvoorstel is geregeld dat aan de Staten-Generaal verslag wordt gedaan van de werking van het deltafonds in het voorafgaande jaar. Deze verantwoordingsverplichting is al geregeld in artikel 51 van de Comptabiliteitswet en om die reden niet in het wetsvoorstel opgenomen. b. Het advies van de Raad om artikel IV aan te vullen is opgevolgd. 4. Redactionele kanttekeningen Naar aanleiding van redactionele kanttekeningen van de Raad is expliciet in het wetsvoorstel bepaald dat de kosten van het bureau van de deltacommissaris ten laste komen van het deltafonds en is de nummering van de Waterwet gevolgd, zoals die geldt sinds de inwerkingtreding van die wet. De aanbeveling om in artikel II de bedoelde beleidsterreinen nadere te preciseren, is niet opgevolgd, omdat er bewust voor de ruimere omschrijving is gekozen. Hetzelfde geldt voor de verwijzing naar artikel 7 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De wijze waarop aan dit artikel toepassing zal worden gegeven zal worden bepaald in het aanstellingsbesluit. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, J.C. Huizinga-Heringa DOCPROPERTY _pagina _pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY _van _van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 DOCPROPERTY _datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY _nummervolg Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY nummer-txt Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 1 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Aan de Koningin Nummer CEND/HDJZ-2010/136 sector Water