[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32304 NR Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)

Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)

Nader rapport

Nummer: 2010D05326, datum: 2010-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z01927:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)












Datum	28 januari 2010

Nummer	CEND/HDJZ-2010/136 sector Water

Onderwerp	Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende bepalingen
tot wijziging van de Waterwet en de Wet infrastructuurfonds in verband
met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de
zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen
(Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)

Bijlage(n)	div.  DOCPROPERTY bijlage   





	

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 oktober
2009, 

nr. 09.002848, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 4 december 2009, nr. W09.09.0408/IV,
bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt opmerkingen over de positie van de deltacommissaris alsmede over
de voorgestelde aanpak om te komen tot een gebiedsgerichte uitvoering
van waterbeleid en ander beleid. Naar aanleiding van de opmerkingen van
de Raad zijn enkele aanpassingen aan het wetsvoorstel en de toelichting
doorgevoerd. De opmerkingen van de Raad en de aanpassingen worden
hieronder achtereenvolgens besproken.

1.	De Deltacommissaris

De Raad van State merkt op dat het niet nodig is de functie en taken van
de deltacommissaris wettelijk te regelen. De ministerraad heeft zich dit
gerealiseerd, maar heeft er niettemin voor gekozen in lijn met het
advies van de commissie duurzame kustontwikkeling de functie en
taakomschrijving in de wet op te nemen. De verwachting is dat dit
bijdraagt aan de continuïteit in de aanpak van de lange-termijnopgaven
waar Nederland voor staat. Van de opmerkingen van de Raad over de
deltacommissaris is gebruikgemaakt om een aantal aanvullende bepalingen
met betrekking tot de functie op te nemen. De deltacommissaris zal bij
Koninklijk Besluit worden benoemd. Hij krijgt een de bevoegdheid om,
indien nodig, bij betrokken ministers de voor het deltaprogramma
relevante informatie op te vragen. Ook is bepaald dat er regelmatig
overleg plaatsvindt tussen de deltacommissaris en de bij het
deltaprogramma betrokken decentrale overheden. Verder is geregeld dat in
het deltaprogramma moet worden aangegeven hoe rekening is gehouden met
het voorstel voor dit programma van de deltacommissaris en diens
adviezen. Tot slot regelt het wetsvoorstel welke functies onverenigbaar
zijn met de functie van deltacommissaris.

Het kabinet verwacht dat deze aanvullingen van het wetsvoorstel leiden
tot een zelfstandiger positie voor de deltacommissaris. 

2.	Het deltaprogramma als integraal uitvoeringskader

a.	Verhouding tussen deltaprogramma tot het nationale waterplan

(i) Naar aanleiding van deze vraag naar de verhouding tussen het
deltaprogramma en de stroomgebiedbeheerplannen is de memorie van
toelichting aangevuld. De uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen is
een zaak van vele waterbeheerders op verschillende bestuurlijke
niveau’s. Via het planstelsel van de Waterwet vindt de noodzakelijke
coördinatie van die doelen en maatregelen plaats. Bij de besluitvorming
over maatregelen in het deltaprogramma en de eventuele samenhang met
maatregelen ter uitvoering van de kaderrichtlijn water worden de
betreffende waterbeheerders betrokken. Artikel 3.6d (zie hierboven onder
1), waarin is opgenomen dat overleg wordt gevoerd met betrokken
bestuursorganen, is hier behulpzaam bij. Waar nodig worden de
waterplannen herzien, of tussentijds bijgesteld. 

(ii) Het kabinet is zich ervan bewust dat een integrale aanpak van de
opgaven voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening de besluitvorming
rondom het deltaprogramma en de verwezenlijking van de doelen uit het
nationale waterplan mogelijk compliceren. Het kabinet meent echter, dat
een duurzame en robuuste aanpak van waterveiligheid en
zoetwatervoorziening in veel gevallen gepaard gaat met ingewikkelde
gebiedsontwikkeling. Een integrale aanpak heeft daar meerwaarde. De
opmerking van de Raad heeft wel ertoe geleid, dat is afgestapt van het
voornemen ook andere beleidsnota’s dan het nationale waterplan
kaderstellend te laten zijn voor het deltaprogramma. Immers, afgestemd
beleid dat meerdere beleidsterreinen raakt, krijgt een plaats in het
nationale waterplan. Dit plan wordt door de minister van VenW en de
ministers van VROM en LNV ondertekend. In de memorie van toelichting
wordt daarom nu niet meer uitgegaan van een doorwerking van andere
beleidsnota’s, anders dan via het nationale waterplan. 

Ten aanzien van de overstromingsrisicobeheerplannen kan worden opgemerkt
dat deze plannen onderdeel uitmaken van het nationale waterplan. Het
overstromingsrisicobeheerplan wordt samengesteld met doelen en
maatregelen die op de verschillende bestuurlijke niveaus worden
vastgesteld. Het ligt voor de hand dat de maatregelen in het
deltaprogramma, waar relevant, ook een plaats krijgen in het betreffende
overstromingsrisicobeheerplan. Hiermee is er (net als bij andere
relevante plannen en programma’s) een wisselwerking tussen
deltaprogramma en overstromingsrisicobeheerplannen. Doordat de
overstromingsrisicobeheerplannen onderdeel zijn van het nationale
waterplan is geen sprake van verschillende kaders waar belangenafweging
heeft plaatsgevonden. De memorie van toelichting is overeenkomstig
aangevuld.

b. Verhouding tot de uitvoering van regionale waterplannen en
beheerplannen

Het advies van de Raad om de verhouding van het deltaprogramma tot de
uitvoering van regionale waterplannen en beheerplannen beter toe te
lichten heeft geleid tot een aanvulling van de memorie van toelichting.
Voorts wordt met het nieuwe artikel 3.6d mede tegemoet gekomen aan de
wens van de Raad om te voorzien in consultatie van decentrale overheden.
Overigens hebben de opmerkingen van de Raad onder punt 2a en 2b
aanleiding gegeven tot het verduidelijken van het planstelsel en de
relatie van het deltaprogramma met het planstelsel in de toelichting. 

c.	Integratie met uitvoering van ander beleid

De risico’s die de Raad ziet met aansluiting bij de gebiedsagenda’s
van het MIRT worden onderkend, maar zij wegen naar de mening van het
kabinet niet op tegen de voordelen van een integrale gebiedsgerichte
benadering. Het besluit om het MIT uit te breiden tot MIRT is bij brief
van 10 december 2008 al aan de Tweede Kamer meegedeeld. In deze brief is
aangegeven dat overgegaan wordt tot het opzetten van gebiedsagenda’s,
met het doel om een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief en een
samenhangende uitvoering van projecten per regio te bewerkstelligen. De
gebiedsagenda’s zijn sterk gericht op inhoudelijke samenhang tussen
doelen, opgaven en projecten. Het deltaprogramma heeft eveneens tot doel
de samenhang te bevorderen tussen de ruimtelijke wateropgaven onderling
en met andere opgaven in de gebieden. Een integratie via de
MIRT-gebiedsagenda’s is, gezien de samenloop van doelen, dan ook
vanzelfsprekend.

Voor de kosten van integrale projecten wordt de huidige werkwijze binnen
het MIRT gecontinueerd: integrale uitvoering op basis van gescheiden
budgetten. Bij wijze van alternatief voorziet artikel III van de wet in
de mogelijkheid om over te gaan tot integrale bekostiging, op voorwaarde
dat er ook ontvangsten in het deltafonds komen ten behoeve van
beleidsdoelen op andere terreinen. Het feit dat er dus altijd budget op
andere begrotingen vrijgemaakt moet worden, vormt een bescherming tegen
onbeheersbaarheid van kosten.

d.	Verhouding tot de regeling van het hoogwaterbechermingsprogramma

Het kabinet heeft ervoor gekozen om vanwege de huidige wettelijke
verplichtingen rond het hoogwaterbeschermingsprogramma, dit programma
gescheiden te houden van het deltaprogramma. Daarmee is de verhouding
tussen hoogwaterbeschermingsprogramma en deltaprogramma en deltafonds in
het wetsvoorstel naar de mening van het kabinet voldoende uitgewerkt. De
opmerking van de Raad heeft geleid tot een aanvulling van de memorie van
toelichting.

e.	Verhouding lopende en toekomstige projecten

De Raad vraagt in te gaan op de wijze waarop vooruitlopend op de
aanpassing van de veiligheidsnormen omgegaan wordt met de uitvoering van
lopende projecten. Naar aanleiding van deze opmerking is in de
toelichting een expliciete verwijzing opgenomen naar het nationale
waterplan, waarin het traject van de overgang naar de nieuwe normen
uiteengezet wordt, evenals de wijze waarop daarmee in de periode tot de
vaststelling omgegaan wordt.

3.	Overige opmerkingen

a. De Raad merkt op dat niet in het wetsvoorstel is geregeld dat aan de
Staten-Generaal verslag wordt gedaan van de werking van het deltafonds
in het voorafgaande jaar. Deze verantwoordingsverplichting is al
geregeld in artikel 51 van de Comptabiliteitswet en om die reden niet in
het wetsvoorstel opgenomen.

b. Het advies van de Raad om artikel IV aan te vullen is opgevolgd.

4. Redactionele kanttekeningen

Naar aanleiding van redactionele kanttekeningen van de Raad is expliciet
in het wetsvoorstel bepaald dat de kosten van het bureau van de
deltacommissaris ten laste komen van het deltafonds en is de nummering
van de Waterwet gevolgd, zoals die geldt sinds de inwerkingtreding van
die wet.

De aanbeveling om in artikel II de bedoelde beleidsterreinen nadere te
preciseren, is niet opgevolgd, omdat er bewust voor de ruimere
omschrijving is gekozen. Hetzelfde geldt voor de verwijzing naar artikel
7 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De wijze waarop aan dit
artikel toepassing zal worden gegeven zal worden bepaald in het
aanstellingsbesluit. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa





	  DOCPROPERTY _pagina  _pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT  1   
DOCPROPERTY _van  _van    NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 











Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 







  DOCPROPERTY _datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY datum  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 

  DOCPROPERTY _nummervolg  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.


  DOCPROPERTY nummer-txt  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 





1

HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN





Aan de Koningin

Nummer

CEND/HDJZ-2010/136 sector Water