[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

29937 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage

Eindtekst

Nummer: 2010D05402, datum: 2008-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z01010:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 september 2008



Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband
met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van
rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding
gedurende de binnenstage



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de
regeling inzake de nevenbetrekkingen van de rechterlijke ambtenaren en
rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage op enkele
punten aan te vullen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

	1. Rechterlijke ambtenaren - met uitzondering van de plaatsvervangers -
en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage kunnen
niet tevens advocaat, procureur of notaris zijn dan wel anderszins van
het verlenen van rechtskundige bijstand een beroep maken.

	2. Een advocaat kan niet tevens werkzaam zijn als
rechter-plaatsvervanger in de rechtbank waarbij hij als advocaat is
ingeschreven onderscheidenlijk als raadsheer-plaatsvervanger in het
gerechtshof tot het rechtsgebied waarvan de rechtbank behoort waarbij
hij is ingeschreven.	3. Degene die als rechterlijk ambtenaar werkzaam is
bij een tot het openbaar ministerie behorend parket, kan niet tevens
werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger in een rechtbank of als
raadsheer-plaatsvervanger in een gerechtshof. De eerste volzin is niet
van toepassing gedurende de periode waarin aan hem voor de taak waarvoor
hij is aangesteld op zijn verzoek buitengewoon verlof is verleend.

	4. Rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding
gedurende de binnenstage vervullen geen betrekkingen waarvan de
uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun
ambt of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of
van het vertrouwen daarin.

	5. Rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding
gedurende de binnenstage stellen de functionele autoriteit in kennis van
de betrekkingen die zij buiten hun ambt vervullen. Zo mogelijk geschiedt
de kennisgeving zodra het voornemen bestaat tot het gaan vervullen van
de betrekking. Ook indien zij geen betrekkingen buiten het ambt
vervullen, stellen zij de functionele autoriteit daarvan in kennis.

	6. De functionele autoriteit beoordeelt of de vervulling van de
betrekking ongewenst is met het oog op de in het vierde lid genoemde
gronden. Ten aanzien van de met rechtspraak belaste rechterlijke
ambtenaren, niet zijnde president, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend
door de president van het gerecht waar betrokkene werkzaam is. Ten
aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een
rechtbank binnen het rechtsgebied van een gerechtshof, wordt deze
bevoegdheid uitgeoefend door de president van dat gerechtshof. Ten
aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een
gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de
Hoge Raad.

	7. Bij een kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid, eerste volzin,
worden de volgende gegevens gemeld:

	a. een korte omschrijving van de betrekking alsmede het soort bedrijf
of instantie waar de betrekking wordt vervuld;

	b. de naam van het bedrijf of de instantie waar de betrekking wordt
vervuld;

	c. de plaats waar de betrekking wordt vervuld;

	d. of de betrekking bezoldigd is of onbezoldigd;

	e. het tijdstip van aanvang en beëindiging van vervulling van de
betrekking;

	f. de omvang van de betrekking in uren per maand; en

	g. de hoogte van de bezoldiging per jaar, aan te geven in categorieën;

	met dien verstande dat de plaatsvervangers, in afwijking van de
onderdelen f en g, van hun hoofdbetrekking de omvang en de hoogte van de
bezoldiging niet behoeven te melden.

	8. De kennisgevingen worden jaarlijks geactualiseerd.

	9. Onze Minister stelt de procureur-generaal bij de Hoge Raad in kennis
van de betrekkingen die de leden van het College van procureurs-generaal
buiten hun ambt vervullen.

	10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de uitvoering van het vijfde, zevende en achtste lid.

B

	Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

	1. In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder nevenbetrekkingen: de betrekkingen die rechterlijke ambtenaren en
rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage buiten hun
ambt vervullen.

	2. De kennisgevingen, bedoeld in artikel 44, vijfde lid, en de gegevens
over een nevenbetrekking, bedoeld in artikel 44, zevende lid, onderdelen
a tot en met e, worden per gerecht, parket dan wel parket-generaal
opgenomen in een register. De functionele autoriteit is verantwoordelijk
voor de juistheid en volledigheid van de in het register opgenomen
gegevens van de bij zijn gerecht, parket dan wel parket-generaal
werkzame rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding
gedurende de binnenstage.

	3. Het register wordt jaarlijks geactualiseerd.

	4. Het register wordt in elektronische vorm openbaar gemaakt en kan
tevens worden ingezien bij het desbetreffende gerecht, het
desbetreffende parket dan wel het parket-generaal.

	5. Tegen betaling van de kostprijs is een afschrift van een door de
aanvrager op te geven gedeelte uit het register verkrijgbaar.

	6. In afwijking van het vierde lid kan de functionele autoriteit met
betrekking tot een nevenbetrekking van een rechterlijk ambtenaar of
rechterlijk ambtenaar in opleiding gedurende de binnenstage beslissen
dat de gegevens, bedoeld in artikel 44, zevende lid, onderdelen b en c,
met het oog op diens veiligheid, niet of niet volledig openbaar worden
gemaakt.

	7. Indien op grond van het zesde lid met betrekking tot een
nevenbetrekking van een rechterlijk ambtenaar gegevens niet of niet
volledig openbaar worden gemaakt, deelt de functionele autoriteit een
procespartij in een zaak die door die rechterlijk ambtenaar wordt
behandeld, op haar verzoek mee of de desbetreffende nevenbetrekking
verband houdt met door haar aan te geven bedrijven en instanties die bij
haar zaak betrokken zijn, tenzij dit een gevaar voor de veiligheid van
de rechterlijk ambtenaar oplevert.

	8. Na beëindiging van een nevenbetrekking blijven de gegevens over de
nevenbetrekking gedurende een termijn van drie jaar bewaard in het
register.

	9. In het register wordt ten aanzien van de plaatsvervangers die
gedurende een termijn van twee jaar niet zijn opgeroepen voor het
verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en
gedurende die termijn evenmin tijdelijk zijn aangewezen voor het
vervullen van een volledige of een gedeeltelijke taak als bedoeld in
artikel 6, eerste lid, vermeld dat zij gedurende die termijn niet als
zodanig zijn opgeroepen of aangewezen.

	10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de uitvoering van dit artikel.

C

	Artikel 46c, eerste lid, onder b, komt te luiden:

	b. de bepalingen overtreedt waarbij hem het uitoefenen van een beroep
wordt verboden, een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen,
verboden wordt zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met
partijen of haar advocaten, procureurs of gemachtigden of een bijzondere
inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen, de verplichting
wordt opgelegd een geheim te bewaren of de verplichting wordt opgelegd
de functionele autoriteit in kennis te stellen van de betrekkingen die
hij buiten zijn ambt vervult.

D

	Aan artikel 46m wordt, onder vervanging van de punt achter onderdeel b
door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. als raadsheer- of rechter-plaatsvervanger gedurende een termijn van
twee jaar niet is opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden als
bedoeld in artikel 5, tweede lid, en gedurende die termijn evenmin
aangesteld is geweest of tijdelijk is aangewezen voor het vervullen van
een volledige of een gedeeltelijke taak als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, of artikel 6, eerste lid.

E

	In artikel 46n, eerste lid, wordt "46m" vervangen door: artikel 46m,
onderdelen a en b,.

ARTIKEL II

	De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 48b, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en
tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van deze
wet op hen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het
bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit,
zij voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende
lid, worden gelijkgesteld met rechters-plaatsvervangers in hetzelfde
gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van hen de
bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.

B

	Aan de artikelen 54, derde lid, 55, tweede lid, 55a, tweede lid, en 68,
tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en
tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren op dit lid van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt
aangemerkt als zijn functionele autoriteit, dit lid voor de
overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, wordt
gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president
van het gerecht ten aanzien van dit lid de bevoegdheid, bedoeld in
artikel 44, zesde lid, uitoefent.

C

	Aan de artikelen 66, tweede lid, en 67, derde lid, wordt een volzin
toegevoegd, luidende:

	Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en
tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van deze
wet op hen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het
bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit,
zij voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende
lid, worden gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en
de president van het gerecht ten aanzien van hen de bevoegdheid, bedoeld
in artikel 44, zesde lid, uitoefent.

D

	Aan artikel 70, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en
tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren op deze leden van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt
aangemerkt als hun functionele autoriteit, zij voor de overeenkomstige
toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, worden gelijkgesteld
met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het
gerecht ten aanzien van hen de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde
lid, uitoefent.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie.

 PAGE    

 PAGE   5