31386 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen
Eindtekst
Nummer: 2010D06300, datum: 2009-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2007Z01060:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-03 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-01-14 15:30: Wijz. Wetboek van Strafrecht; strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme en uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf (31 386) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-01-20 20:00: Wijz. Wetboek van Strafrecht; strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme en uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf (31 386) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-01-27 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2009-02-03 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 3 februari 2009 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten, te wijzigen in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4, onderdeel 16Ë, komt te luiden: 16Ë aan een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het oogmerk een terroristisch misdrijf als in onderdeel 15Ë omschreven voor te bereiden of gemakkelijk te maken. B In artikel 71, onderdeel 3Ë, wordt voor âen gepleegdâ ingevoegd: dan wel 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht. C In artikel 74, vijfde lid, tweede zin, wordt na âhebben in ieder geval betrekking opâ ingevoegd: de administratiekosten , . D Na artikel 83a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 83b Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 131, tweede lid, 132, derde lid, 205, derde lid, 225, derde lid, 285, vierde lid, 311, eerste lid, onderdeel 6Ë, 312, tweede lid, onderdeel 5Ë, 317, derde lid, jo. 312, tweede lid, onder 5Ë, 318, tweede lid, 322a, 326, tweede lid, en 354a. Da Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1â geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. E Artikel 132, derde lid, komt te luiden: 3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. F Artikel 134, derde lid, vervalt. G Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 134a Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie. H Artikel 137e, derde lid, vervalt. I Na artikel 137g wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 137h Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in de artikelen 131 tot en met 134, 137c tot en met 137g en 147a, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. J Artikel 147a, derde lid, vervalt. K Aan artikel 194 wordt een derde lid toegevoegd, luidende: 3. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. L Artikel 205 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1â geplaatst. 2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 2. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. 3. Indien de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. M Artikel 235 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â2.â geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft. N In artikel 240b, tweede lid, wordt âzes jarenâ vervangen door: acht jaren. Na Artikel 248 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âtwaalf jarenâ vervangen door: vijftien jaren. 2. In het tweede lid wordt âvijftien jarenâ vervangen door: achttien jaren. Nb Artikel 273f wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âzes jarenâ vervangen door: acht jaren. 2. In het derde lid wordt âacht jarenâ vervangen door: twaalf jaren. 3. In het vijfde lid wordt âtwaalf jarenâ vervangen door: vijftien jaren. 4. In het zesde lid wordt âvijftien jarenâ vervangen door: achttien jaren. 5. Het vierde lid komt te vervallen. 6. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid. O Aan artikel 285 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd. Oa In artikel 304, onderdeel 1Ë, wordt âzijn levensgezel of zijn kindâ vervangen door: zijn levensgezel, zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin. P Artikel 318 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: âmet geldswaarde in het handelsverkeerâ. 2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd. Q Na artikel 322 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 322a Indien een der in de artikelen 321 en 322 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd. R Artikel 326 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 2. Na âenig goed,â wordt ingevoegd: tot het verlenen van een dienst,. 3. De zinsnede âmet geldswaarde in het handelsverkeerâ vervalt. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd. S In artikel 349 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid, een lid toegevoegd, luidende: 1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft. T Na artikel 354 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 354a Indien een der in de artikelen 350, 350a, 351, 352 en 354 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd. U In artikel 364a, eerste lid, wordt âde artikelen 361, 362 en 363â vervangen door: de artikelen 361 tot en met 363, 365 tot en met 368 en 376. ARTIKEL II Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: A In het eerste lid van de artikelen 126l en 126s worden de woorden âals bedoeld in artikel 141, onderdeel b,â vervangen door: als bedoeld in artikel 141, onderdelen b en c,. B Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt in artikel 572 een lid ingevoegd, dat luidt: 3. De in het tweede lid bedoelde voorschriften hebben wat betreft de tenuitvoerlegging van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten, houdende veroordeling tot geldboete, voorts betrekking op de administratiekosten. C In artikel 577, eerste lid, wordt â572â vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid,. D In de artikelen 577b, eerste lid, en 577d, eerste lid, wordt â572â vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid. ARTIKEL III Aan artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. ARTIKEL IIIa Artikel 44 van de Beginselenwet justitiĂ«le jeugdinrichtingen wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd, die luidt: In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De directeur kan bepalen dat op de door of met de jeugdige gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de jeugdige een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 41, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken. ARTIKEL IIIb Artikel 38 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd, die luidt: In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Het hoofd van de inrichting kan bepalen dat op de door of met een verpleegde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de verpleegde een telefoongesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 35, derde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken. ARTIKEL IV Artikel 310, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: 1. âvan het Wetboek van Strafrechtâ wordt vervangen door: dan wel 300 tot en met 303 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht,. 2. âminderjarigeâ wordt vervangen door: persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.. ARTIKEL V Aan artikel 65 van de Invorderingswet 1990 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. ARTIKEL Va Artikel 39 van de Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd, die luidt: In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De directeur kan bepalen dat op de door of met de gedetineerde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken. ARTIKEL VI In artikel 30, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt â572â vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid. ARTIKEL VII De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 11, eerste lid, wordt na de zinsnede âde betaling van de sanctieâ ingevoegd: en de administratiekosten. B In artikel 22, tweede lid, wordt na de zinsnede âde plaats en wijze van betaling van de administratieve sanctie,â ingevoegd: de administratiekosten, . Ba In artikel 23, eerste lid, wordt âmoet de administratieve sanctie zijn voldaanâ vervangen door: moeten de administratieve sanctie en de administratiekosten zijn voldaan. C Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na de zinsnede âen van de reeds verschuldigde administratieve sanctieâ ingevoegd: en van de administratiekosten. 2. In de tweede volzin van het tweede lid wordt na âadministratieve sanctieâ telkens ingevoegd: en de administratiekosten. 3. In het derde lid wordt na âadministratieve sanctieâ telkens ingevoegd: en van de administratiekosten. D In artikel 32 wordt na âde reeds verschuldigde administratieve sanctieâ ingevoegd: en van de administratiekosten. ARTIKEL VIII De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 62a 1. Hij die een op grond van artikel 37b, eerste lid, onder b en c, aangewezen luchtvaartterrein wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar verblijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. 2. Hij die zich wederrechtelijk toegang verschaft tot een in het eerste lid bedoeld terrein door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order, een vals kostuum of een valse of niet aan betrokkene toebehorende toegangspas wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 3. De in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen. B In artikel 70 wordt in de eerste volzin voor â63â ingevoegd: 62a,. ARTIKEL IX Artikel I onderdeel B en artikel IV zijn van toepassing op strafbare feiten die zijn gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet. ARTIKEL X De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Justitie, De Minister van Justitie, PAGE PAGE 10