[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32302, bijgewerkt t/m nr. 21 (3e NvW d.d. 8 maart 2011)

Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (wettelijke grondslag verschillende waardering energieprestaties huurwoningen)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D07500, datum: 2011-03-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z01883:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 21 (3e NvW d.d. 8 maart 2011)



32 302	Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
(wettelijke grondslag verschillende waardering energieprestaties
huurwoningen)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is een
wettelijke grondslag te creëren voor het bij algemene maatregel van
bestuur stellen van regels omtrent de waardering van de energieprestatie
van huurwoningen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	10. Indien de partij die, gelet op de strekking van het verzoekschrift,
in het ongelijk wordt gesteld, uitsluitend in het ongelijk wordt gesteld
op grond van een eigen oordeel van de huurcommissie ten aanzien van de
waardering van de energieprestatie van de woonruimte, dat afwijkt van
een voor die woonruimte, overeenkomstig de op grond van artikel 120 van
de Woningwet gegeven regels omtrent de energieprestatie van gebouwen,
afgegeven energieprestatiecertificaat, is die partij, in afwijking van
het eerste lid, eerste volzin, geen vergoeding als bedoeld in dat lid
verschuldigd.

Aa

In artikel 9a, eerste lid, wordt “de partijen die natuurlijke personen
zijn,” vervangen door: ten minste de helft van de partijen die een
woonruimte huren binnen dat wooncomplex of deel van dat wooncomplex.

B

	Aan het slot van artikel 10, eerste lid, wordt ingevoegd: , waarbij
onderscheid kan worden gemaakt tussen woonruimte waarvan de eigenaar
beschikt over een voor die woonruimte, overeenkomstig de op grond van
artikel 120 van de Woningwet gegeven regels omtrent de energieprestatie
van gebouwen, afgegeven energieprestatiecertificaat en overige
woonruimte.

C 	

	[VERVALLEN]

D

	Aan artikel 13, vijfde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	De huurcommissie vormt zich daarbij geen eigen oordeel over de
energieprestatie van de woonruimte, indien de eigenaar beschikt over een
voor die woonruimte, overeenkomstig de op grond van artikel 120 van de
Woningwet gegeven regels omtrent de energieprestatie van gebouwen,
afgegeven energieprestatiecertificaat.

E

	In artikel 14, tweede lid, wordt “en vierde tot en met zesde lid”
vervangen door: , vierde, vijfde, eerste en tweede volzin, en zesde lid.

F

	[VERVALLEN]

G

	[VERVALLEN]

ARTIKEL aIA

	In de artikelen IA tot en met IE wordt verstaan onder:

	a.	huurcommissie: huurcommissie als bedoeld in artikel 3a van de
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

	b.	huurprijs: huurprijs als bedoeld in artikel 7: 237, tweede lid, van
het Burgerlijk Wetboek;

	c.	zelfstandige woning: zelfstandige woning als bedoeld in artikel 7:
234 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel Ia

De op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Aa, van
deze wet bij de huurcommissie aanhangige verzoeken als bedoeld in
artikel 9a, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte,
zoals dat lid laatstelijk luidde voor de inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel Aa, van deze wet, worden behandeld met toepassing van dat lid,
zoals dat laatstelijk luidde voor de inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel Aa, van deze wet.

ARTIKEL IB

	Indien de eigenaar van een zelfstandige woning geen, overeenkomstig de
op grond van artikel 120 van de Woningwet gegeven regels omtrent de
energieprestatie van gebouwen afgegeven, energieprestatiecertificaat aan
de huurder heeft verstrekt en daartoe op grond van die regels ook niet
verplicht was, vindt, in afwijking van de op grond van artikel 10,
eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte gegevens regels
zoals die komen te luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet, de waardering van die woning plaats overeenkomstig de op grond van
artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
gegeven regels, zoals die laatstelijk luidden voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IC

	Indien de eigenaar van een zelfstandige woning, waarvoor een
huurovereenkomst tot stand is gekomen voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, een, overeenkomstig de op grond van
artikel 120 van de Woningwet gegeven regels omtrent de energieprestatie
van gebouwen afgegeven, energieprestatiecertificaat aan de huurder heeft
verstrekt, en een huurprijsverlaging als bedoeld in artikel 14 van de
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte mogelijk is op grond van de
waardering van de energieprestatie van die woning overeenkomstig de op
grond van artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte gegeven regels zoals die komen te luiden na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, en niet op grond van die regels zoals die
laatstelijk luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet,
spreekt de huurcommissie in afwijking van artikel 14 van de
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte uit dat de huurprijs ongewijzigd
blijft.

ARTIKEL ID

	Bij de toepassing van artikel 16 van de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte neemt de huurcommissie in geval van een verzoek als bedoeld
in artikel 16, eerste lid, van die wet, in acht de krachtens artikel 12,
tweede lid, van die wet gestelde regels, zoals die laatstelijk luidden
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  

ARTIKEL IE

	De artikelen IB, IC en ID van deze wet vervallen met ingang van 1
januari 2013, met dien verstande dat:

	a.	artikel IC van toepassing blijft op voorstellen tot verlaging van de
huurprijs met een datum van ingang voor 1 januari 2013;

	b.	artikel ID van toepassing blijft op uitspraken van de huurcommissie
of van de rechter die leiden tot een datum van ingang van de in rekening
te brengen lagere huurprijs voor 1 januari 2013.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

 PAGE    

 PAGE   4