31458 Wijziging van de in de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten opgenomen regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete (Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving)
Wijziging van de in de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten opgenomen regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete (Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving)
Eindtekst
Nummer: 2010D07945, datum: 2009-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2007Z01082:
- Indiener: W.J. Bos, minister van Financiën
- Medeindiener: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: Vaste commissie voor Financiën
- 2008-11-05 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2008-11-06 13:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-02-12 10:30: Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving (31 458) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-02-17 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 17 februari 2009 Wijziging van de in de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten opgenomen regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete (Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de in de Pensioenwet, de Sanctiewet 1977, de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet op het financieel toezicht, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet toezicht trustkantoren, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 opgenomen regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete te wijzigen teneinde de handhaving van deze wetten te verbeteren; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 176, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 179 komt te luiden: Artikel 179. Hoogte bestuurlijke boete 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. ARTIKEL II De Sanctiewet 1977 wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 10d wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 10e komt te luiden: Artikel 10e 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. ARTIKEL III De Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 9b, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 9c komt te luiden: Artikel 9c 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. C De bijlage, bedoeld in artikel 9c, zoals dit artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vervalt. D Artikel 9g vervalt. ARTIKEL IV De Wet inzake de geldtransactiekantoren wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 18 wordt de zinsnede “21, derde lid” vervangen door: 21, tweede en derde lid. B Artikel 21, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. C Artikel 22 komt te luiden: Artikel 22 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. D Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 23 1. Indien tegen een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete bezwaar of beroep wordt aangetekend, schorst dit de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. 2. De schorsing van de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete schorst niet de berekening van de wettelijke rente. E De bijlage, bedoeld in artikel 22, zoals dit artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vervalt. F Artikel 26 vervalt. ARTIKEL V De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 1:80, tweede lid, wordt “ministeriële regeling” vervangen door: algemene maatregel van bestuur. B Artikel 1:81 komt te luiden: Artikel 1:81 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. C Artikel 1:97, eerste lid, onderdelen b en c, komt te luiden: b. een overige bepaling die in de algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 1:81, eerste lid, beboetbaar is gesteld met tariefnummer 3; of c. artikel 2:10, vierde lid, 2:15, tweede lid, 2:18, tweede lid, 2:25, tweede lid, 2:26, 2:36, vijfde lid, 2:45, vierde lid, 2:54, vierde lid, 2:100, tweede lid, 2:103, 2:107, eerste lid, 3:5, vierde lid, 3:8, 3:9, eerste lid, 3:35, 3:39, eerste lid, 3:47, eerste lid, 3:53, eerste lid, 3:57, eerste lid, 3:57, vijfde lid, 3:63, eerste lid, 3:63, derde lid, 3:67, eerste tot en met derde lid, 3:68, eerste en derde lid, 3:69, eerste lid, 3:72, vijfde lid, 3:99, eerste lid, 3:111a, eerste lid en tweede lid, 3:135, eerste lid, 3:138, eerste lid, 3:139, eerste lid, 3:141, eerste lid, 3:144, eerste lid, 3:145, eerste lid, 3:146, eerste lid, 3:148, eerste lid, 3:153, 3:259 eerste en tweede lid, 3:271, 3:272, eerste lid, 3:285, eerste en tweede lid, 3:286, eerste en tweede lid, 3:296, eerste en derde lid, 4:4, eerste lid, 4:9, eerste lid, 4:10, eerste lid, 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:31, eerste lid, 4:42, 4:49, eerste lid, 4:50, tweede lid, 4:53, 4:56, eerste lid, 4:59, tweede lid, 4:60, vijfde lid, 4:87, 4:94, derde lid, 4:95, derde lid, 4:96, eerste en tweede lid, 4:100, derde lid, 5:26, eerste lid, 5:34, eerste en tweede lid, 5:35, eerste tot en met vierde lid, 5:38, eerste en tweede lid, 5:39, eerste lid, 5:40, 5:41, eerste en tweede lid, 5:42, 5:43, eerste en tweede lid, 5:48, derde tot en met achtste lid, 5:60, eerste lid, 5:62, eerste lid, of 5:64, eerste lid. ARTIKEL VI De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 28 komt te luiden: Artikel 28 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 27, eerste lid. 2. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 3. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. B De bijlage, bedoeld in artikel 28, zoals dit artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vervalt. C In het eerste lid van artikel 31 wordt na de zinsnede “De bevoegdheden die Onze Minister van Financiën op grond van dit hoofdstuk heeft” ingevoegd:, met uitzondering van artikel 27, derde lid. ARTIKEL VII De Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd: A 1. In artikel 54, eerste lid, wordt na “14, 15,” ingevoegd: 16a, . 2. Artikel 54, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 55 komt te luiden: Artikel 55 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. C Na artikel 55 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 56 1. Indien tegen een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete bezwaar of beroep wordt aangetekend, schorst dit de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. 2. De schorsing van de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete schorst niet de berekening van de wettelijke rente. D Artikel 67, eerste lid, komt te luiden: 1. De Autoriteit Financiële Markten maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake overtreding van: a. artikel 5, eerste lid, 14, 15, eerste lid, 16a, of 20, eerste of derde lid, of b. artikel 8, derde lid, 11, eerste of vierde lid, 12, derde lid, 13, eerste of tweede lid, 15a, eerste of tweede lid, 17 tweede lid, 18 tweede lid, 20 eerste tot en met derde lid, 29, tweede lid, of 32, eerste lid, van het Besluit toezicht accountantsorganisaties, of c. een bepaling waarvan de overtreding bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 55, eerste lid, beboetbaar is gesteld met tariefnummer 3. ARTIKEL VIII De Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 21, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 22 komt te luiden: Artikel 22 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. C Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 23 1. Indien tegen een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete bezwaar of beroep wordt aangetekend, schorst dit de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. 2. De schorsing van de verplichting tot betaling van de bestuurlijke boete schorst niet de berekening van de wettelijke rente. D De bijlage, bedoeld in artikel 22, zoals dit artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vervalt. E Artikel 26 vervalt. ARTIKEL IX De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 171, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 174 komt te luiden: Artikel 174. Hoogte bestuurlijke boete 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. ARTIKEL X De Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 19, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. B Artikel 20 komt te luiden: Artikel 20. Hoogte bestuurlijke boete 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4.000.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt: Categorie Basisbedrag Minimumbedrag Maximumbedrag 1 € 10.000,- € 0,- € 10.000,- 2 € 500.000,- € 0,- € 1.000.000,- 3 € 2.000.000,- € 0,- € 4.000.000,- 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de toezichthouder de hoogte van de bestuurlijke boete vaststellen op ten hoogste twee keer het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen indien diens voordeel groter is dan € 2.000.000. C De bijlage, bedoeld in artikel 20, zoals dit artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vervalt. ARTIKEL XI De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onder 2º, komt de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht te luiden: de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 1:10, 1:74, eerste lid, 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid, 2:8, eerste lid, 2:11, eerste lid, 2:15, tweede lid, 2:16, eerste en derde lid, 2:18, tweede lid, 2:20, eerste lid, 2:25, tweede lid, 2:26, 2:27, eerste lid, 2:36, eerste en tweede lid, 2:40, 2:48, eerste lid, 2:50, eerste lid, 2:55, eerste lid, 2:60, eerste lid, 2:65, eerste en tweede lid, 2:75, eerste lid, 2:80, eerste lid, 2:86, eerste lid, 2:92, eerste lid, 2:96, 3:5, eerste lid, 3:6, eerste lid, 3:7, eerste lid, 3:30, eerste lid, 3:35, 3:44, eerste lid, 3:51, 3:53, eerste lid, 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, 3:57, eerste en vijfde lid, 3:59, 3:62, tweede lid, 3:63, eerste tot en met derde lid, 3:67, eerste tot en met vierde lid, 3:68, eerste en derde lid, 3:69, eerste lid, 3:77, 3:88, eerste en tweede lid, 3:89, eerste lid, 3:95, eerste lid, 3:96, eerste lid, 3:104, derde lid, 3:132, eerste en derde lid, 3:136, eerste en tweede lid, 3:135, eerste lid, 3:137, 3:138, eerste lid, 3:139, eerste lid, 3:143, 3:144, eerste lid, 3:155, tweede lid, 3:158, derde en vierde lid, 3:175, derde lid, 3:196, 3:279, eerste en vierde lid, 3:285, eerste en tweede lid, 3:286, eerste en tweede lid, 3:296, eerste, tweede, derde, vierde en achtste, 3:297, eerste, tweede en vijfde lid, 3:298, eerste en tweede lid, 4:3, eerste lid, 4:4, eerste lid, 4:4a, 4:24, tweede lid, 4:26, eerste lid, 4:27, eerste, tweede en vierde lid, 4:31, eerste lid, 4:49, eerste tot en met derde lid, 4:50, tweede lid, 4:52, eerste lid, 4:53, 4:60, vijfde lid, 4:62, eerste lid, 4:90b, vierde tot en met het zesde lid, 4:91a, negende lid, 4:91b, derde en vierde lid, 4:100c, 5:26, eerste lid, 5:28, tweede lid, 5:30, 5:32, eerste en vierde lid, 5:32d, eerste lid, 5:34, eerste en tweede lid, 5:35, eerste tot en met vierde lid, 5:36, 5:38, eerste en tweede lid, 5:39, eerste lid, 5:40, 5:41, eerste en tweede lid, 5:42, 5:43, eerste en tweede lid, 5:48, derde tot en met achtste lid, 5:59, eerste en tweede lid, 5:60, eerste en derde lid, 5:63, derde lid, 5:64, eerste en derde tot en met zevende lid, 5:65, 5:68, eerste lid, 5:79; ARTIKEL XII Ter zake van overtredingen die hebben plaatsgevonden of zijn aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing. ARTIKEL XIII De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. ARTIKEL XIV Deze wet wordt aangehaald als: Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Financiën, De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, PAGE PAGE 13