[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

31467 Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

Eindtekst

Nummer: 2010D07948, datum: 2009-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z01085:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

7 april 2009



Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het
Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de
burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het
treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige
overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen
(maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij wet te
regelen dat de burgemeester ter handhaving van de openbare orde bevoegd
is tot het treffen van gebiedsgerichte maatregelen jegens personen ter
bestrijding van voetbalvandalisme en andere vormen van groepsgebonden
overlast, bij wet te regelen dat de officier van justitie ter
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde bevoegd is tot het geven
van een gedragsaanwijzing aan de verdachte ter beëindiging van ernstig
overlastgevend gedrag of ernstig belastend gedrag jegens personen,
alsmede het gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het
plegen van geweld tegen personen of goederen strafbaar te stellen, en
daartoe de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek
van Strafrecht te wijzigen;

	Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 172 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 172a

	1. Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke
verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om
bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de
burgemeester aan een persoon die herhaaldelijk individueel of
groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze
verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij
ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel
geven:

	a. zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde
objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van
de gemeente;

	b. zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor
het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie
andere personen in groepsverband op te houden; of

	c. zich op bepaalde tijdstippen te melden op bepaalde plaatsen, al dan
niet in een andere gemeente.

	2. Een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt slechts
gegeven in overeenstemming met de burgemeester van die gemeente.

	3. Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het
eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel
509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering,
geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het
eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.

	4. Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen
periode van ten hoogste drie maanden. Het bevel kan ten hoogste driemaal
worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van
telkens ten hoogste drie maanden.

	5. Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het
bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.

	6. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de
verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of
meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden
verbonden.

	7. Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven,
wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel
wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van
verdere verstoringen van de openbare orde.

Artikel 172b

	1. De burgemeester kan aan een persoon die het gezag uitoefent over een
minderjarige die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft
verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, bij
ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel
geven zorg te dragen:

	a. dat de minderjarige zich niet bevindt in of in de omgeving van een
of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer
bepaalde delen van de gemeente, tenzij de minderjarige wordt begeleid
door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere
meerderjarige als bedoeld in het derde lid; of

	b. dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven
tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op
voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt
begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een
andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid.

	2. Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen
periode van ten hoogste drie maanden.

	3. De burgemeester kan voor de toepassing van het eerste lid ten
hoogste twee andere meerderjarigen naast de persoon of personen die het
gezag uitoefenen over een minderjarige aanwijzen ter begeleiding van de
minderjarige.

	4. Artikel 172a, vijfde, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige
toepassing.

B

	In artikel 177, tweede lid, wordt na “172,” ingevoegd: 172a, 172b,.

ARTIKEL II

	Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na “139d, eerste en
tweede lid,” ingevoegd “141a,” en wordt na “137g, tweede lid,”
ingevoegd “184a,”.

B

	In het vierde Boek wordt na Titel IIC een nieuwe titel ingevoegd,
luidende:

TITEL IID GEDRAGSAANWIJZING TER BEËINDIGING VAN ERNSTIGE OVERLAST

Artikel 509hh

	1. De officier van justitie is bevoegd de verdachte tegen wie ernstige
bezwaren bestaan een gedragsaanwijzing te geven in geval van verdenking
van een strafbaar feit:

	a. waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit
of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het
strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees
voor herhaling bestaat, dan wel

	b. in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van
de verdachte jegens personen, dan wel 

	c. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat
herhaald gevaar voor goederen oplevert.

	2. De gedragsaanwijzing kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:

	a. zich niet op te houden in een bepaald gebied,

	b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde
personen,

	c. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen
opsporingsambtenaar,

	d. zich te doen begeleiden bij hulpverlening die van invloed kan zijn
op het plegen van strafbare feiten door de verdachte.

	3. De gedragsaanwijzing wordt schriftelijk aan de verdachte bekend
gemaakt, onder vermelding van de datum van ingang en de periode
gedurende welke de gedragsaanwijzing van kracht blijft, alsmede de
redenen die tot de gedragsaanwijzing hebben geleid.

	4. De gedragsaanwijzing blijft maximaal 90 dagen van kracht dan wel,
indien dit een kortere periode betreft, totdat het ter zake van het
strafbare feit gewezen vonnis onherroepelijk is geworden. Wordt niet
tijdig een onherroepelijk vonnis verkregen, dan kan de gedragsaanwijzing
maximaal drie keer worden verlengd met een periode van maximaal 90
dagen. Verlenging is niet mogelijk indien tegen de verdachte geen
vervolging is ingesteld. De rechter voor wie de verdachte gedagvaard is
te verschijnen, kan de gedragsaanwijzing wijzigen. De rechter kan de
gedragsaanwijzing opheffen indien hij van oordeel is dat niet of niet
langer wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden voor
het geven van de gedragsaanwijzing.

	5. De verdachte kan tegen de gedragsaanwijzing en een verlenging
daarvan in beroep komen bij de rechtbank, die zo spoedig mogelijk
beslist. De verdachte kan zich door een raadsman laten bijstaan.

	6. De officier van justitie wijzigt de gedragsaanwijzing of trekt die
in indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

ARTIKEL III

	Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	

	Na artikel 141 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 141a

	Hij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot
het plegen van geweld tegen personen of goederen wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de
vierde categorie. 

B

		

	Na artikel 184 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 184a

	Hij die opzettelijk handelt in strijd met een gedragsaanwijzing,
gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het
Wetboek van Strafvordering, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

ARTIKEL IIIA

	Artikel 122 van de Gemeentewet is niet van toepassing op de bepalingen
van gemeentelijke verordeningen die voorzien in de bevoegdheid van de
burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde.

ARTIKEL IV

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   5