31504 (R 1864) Wijziging van de Wet militair tuchtrecht in verband met het tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht
Wijziging van de Wet militair tuchtrecht in verband met het tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht
Eindtekst
Nummer: 2010D08219, datum: 2009-03-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2007Z01093:
- Indiener: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: Vaste commissie voor Defensie
- 2008-09-11 12:00: Wijziging wet militair tuchtrecht ivm het tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Defensie
- 2009-01-28 14:30: Aanvang vergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-03-12 14:10: Wijz. Wet militair tuchtrecht; tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht (31 504 (R1864)) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-03-17 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 17 maart 2009 Wijziging van de Wet militair tuchtrecht in verband met het tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het tegengaan van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht wenselijk is de boetebedragen in het militair tuchtrecht aan te passen en het uitgaansverbod uit te breiden; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet militair tuchtrecht wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 43 komt te luiden: Artikel 43 1. Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3 en ten hoogste € 350. In de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk in Aruba zijn deze bedragen ANG 6 en ANG 770, onderscheidenlijk AWG 6 en AWG 770. 2. Een geldboete kan niet worden opgelegd indien daardoor de som van de geldboetes, ingevolge deze rijkswet in een kalendermaand aan de militair opgelegd, een bedrag van € 700 dan wel ANG 1540, onderscheidenlijk AWG 1540 te boven zou gaan. 3. Ingeval de schending van een gedragsregel plaatsvindt terwijl de militair deelneemt aan een operatie in internationaal verband buiten het Koninkrijk is, in afwijking van het eerste lid, het bedrag van de geldboete ten hoogste € 700 dan wel ANG 1540, onderscheidenlijk AWG 1540. Een geldboete met toepassing van de voorgaande volzin kan niet worden opgelegd indien daardoor de som, bedoeld in het tweede lid, een bedrag van € 1400 dan wel ANG 3080, onderscheidenlijk AWG 3080 te boven zou gaan. B. Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt: 1. Het derde lid vervalt. 2. Het vierde tot en met zevende lid worden vernummerd tot derde tot en met zesde lid. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt “het vierde en vijfde lid” vervangen door: het derde en vierde lid. C. In artikel 80, vierde lid, wordt “De artikelen 48, derde lid, en 75 zijn niet van toepassing” vervangen door: Artikel 75 is niet van toepassing. ARTIKEL II Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Defensie, PAGE PAGE 2