[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32319 NR Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Nader rapport

Nummer: 2010D08675, datum: 2010-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z03101:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

9 februari 2010

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek
van Strafrecht 



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 oktober
2009, nr. 09.002825, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 december 2009, nr.
W.03.09.0391/II, bied ik U hierbij aan.

1. Inleiding

In paragraaf 2 van de memorie van toelichting is aangegeven waarom thans
wordt afgezien van een specifiekere wettelijke regeling van de aan de
schorsing van de voorlopige hechtenis te stellen voorwaarden. Een
besluit hierover zal worden genomen in het bredere verband van de
maatregelen en initiatieven genoemd in de brief van 29 januari 2010
(kenmerk 5636969/10/6) aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
betreffende de verdere vergroting van de slagvaardigheid van het
strafrecht.

2. Voorlopige tenuitvoerlegging vrijheidsstraf

Anders dan de Raad van State is de regering van oordeel dat er met de in
het voorgestelde artikel 14fa voorziene voorlopige tenuitvoerlegging van
de voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf, geen sprake is van
onverenigbaarheid met het onschuldbeginsel, zoals neergelegd in artikel
6, tweede lid, van het EVRM. Er is namelijk geen sprake van het
vaststellen van schuld door de rechter-commissaris indien hij de
voorlopige tenuitvoerlegging beveelt. De rechter-commissaris toetst of
er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat de algemene
voorwaarde niet is nageleefd. Er is dus aansluiting gezocht bij het
criterium van de ernstige bezwaren in het kader van de toepassing van de
voorlopige hechtenis. Daarmee wordt niet vooruitgelopen op de
schuldvaststelling door de (zittings)rechter. Die kan immers tot de
conclusie komen dat er geen of onvoldoende bewijs is voor het plegen van
een strafbaar feit en in verband daarmee de vordering tenuitvoerlegging
afwijzen.

De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld (paragraaf 5.2).

3. Voldoen aan plicht Nederland te verlaten

In de memorie van toelichting zijn in paragraaf 5.5 de door de Raad aan
de orde gestelde punten verduidelijkt.

4. Verplichting tot ambulante behandeling

In de memorie van toelichting is in paragraaf 5.1 nader ingegaan op de
wijze waarop kan worden voorkomen dat een dwangsituatie ontstaat bij de
weigering medicijnen in te nemen vanwege de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf als stok achter de deur. Een goede voorlichting vóór
het opleggen van behandeling als bijzondere voorwaarde en de toetsende
rol van de rechter zijn daarbij van belang.

5. Waarborgen grondrechten

De regering is van mening dat de clausule dat de bijzondere voorwaarden
de vrijheid van de veroordeelde zijn godsdienst of levensovertuiging te
belijden en de staatkundige vrijheid niet mogen beperken, geen
toegevoegde waarde heeft in het licht van de huidige bescherming tegen
inbreuken op grondrechten, zoals vervat in de Grondwet en internationale
verdragen. De clausule is met de regeling van de voorwaardelijke
veroordeling in 1915 op verzoek van enkele leden van de Tweede Kamer in
het Wetboek van Strafrecht opgenomen. De toenmalige Minister van
Justitie achtte ook toen al de clausule niet nodig. 

De regering acht het laten vervallen van deze clausule aangewezen omdat
zij ten onrechte de indruk wekt dat de genoemde grondrechten en
fundamentele vrijheden een bijzondere bescherming genieten in relatie
tot de vrijheid van de rechter of het openbaar miniserie om bijzondere
voorwaarden of gedragsaanwijzingen op te leggen. De Grondwet en de
internationale verdragen beschermen tegen inbreuken op alle daarin
opgenomen fundamentele rechten en vrijheden. Hoewel op grond van de
wetsgeschiedenis verklaarbaar is waarom de clausule inzake de vrijheid
van de veroordeelde zijn godsdienst of levensovertuiging te belijden en
de staatkundige vrijheid is opgenomen, ziet de regering geen reden meer
voor de verwijzing naar deze rechten en vrijheden en niet naar andere
rechten en vrijheden die van gelijkwaardig fundamenteel belang zijn.

Het advies van de Raad is in dit licht niet overgenomen. Wel is het
wetsvoorstel zodanig aangepast dat de voornoemde clausule ook op andere
plaatsen in wetgeving waar zij was opgenomen, komt te vervallen.

6. Uitvoering

In de memorie van toelichting (in de paragrafen 1, 2 en 6) is op de door
de Raad aan de orde gestelde punten nader ingaan.

7. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven. 

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enige wijzigingen in het
wetsvoorstel aan te brengen.

In het wetsvoorstel is een voorziening gecreëerd waardoor verplicht
reclasseringstoezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden mogelijk
wordt in de periode voorafgaand aan het onherroepelijk worden van een
veroordeling tot een voorwaardelijke vrijheidsstraf.

Verder wordt voorgesteld ook in de regeling van de voorwaardelijke
veroordeling in het jeugdstrafrecht de mogelijkheid op te nemen om snel
in te grijpen indien de (bijzondere) voorwaarden niet worden nageleefd.

Ten slotte zijn in het wetsvoorstel nog enige redactionele en
wetstechnische verbeteringen opgenomen.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Justitie, verzoeken het
hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

Sector straf- en sanctierecht

Datum

9 februari 2010

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector straf- en sanctierecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

mr.drs. J.T.J. Struyker Boudier

T	070 370 7204

Ons kenmerk

5639988/10/6

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



Aan de Koningin