[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31514 Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering

Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering

Eindtekst

Nummer: 2010D08806, datum: 2008-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z01096:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 november 2008



Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en
enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere
sociale zekerheidswetten te wijzigen naar aanleiding van de evaluatie
van deze wet, vanwege de hieruit voortvloeiende fusie tussen het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Centrale organisatie
werk en inkomen, in verband met de inwerkingtreding van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen en om te komen tot deregulering;

	Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET SUWI

	De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdelen c, d, i en r vervallen, onder verlettering van de
onderdelen e tot en met h tot c tot en met f, onder verlettering van de
onderdelen j tot en met q tot g tot en met n en onder verlettering van
onderdeel s tot onderdeel o.

	2. Onderdeel j (nieuw) komt te luiden:

	j. volksverzekeringen: de verzekeringen op grond van de Algemene
Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet
en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.

	3. In onderdeel o (nieuw) wordt “reïntegratiebedrijf” vervangen
door: re-integratiebedrijf.

4. In onderdeel h (nieuw) wordt “artikel 2, derde lid, onderdeel j,”
vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel k,.

5. Na onderdeel o (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

B

	Hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN VOOR WERK EN INKOMEN

Artikel 2 Instelling Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

	1. Er is een Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat belast
is met de taken, bedoeld in hoofdstuk 5.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft
rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel op een door Onze Minister te
bepalen plaats.

	3. Het personeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
wordt in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De
bepalingen van de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
zijn op deze overeenkomst van toepassing.

Artikel 3 Instelling Sociale verzekeringsbank

	1. Er is een Sociale verzekeringsbank, die belast is met de taken,
bedoeld in hoofdstuk 6.

	2. De Sociale verzekeringsbank heeft rechtspersoonlijkheid en heeft
haar zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats.

	3. Het personeel van de Sociale verzekeringsbank wordt in dienst
genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van
de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze
overeenkomst van toepassing.

Artikel 4 Toepassing Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

	1. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank, met uitzondering van de artikelen 15 en 33 van die
wet.

	2. Indien de mandaatverlening, bedoeld in artikel 8 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, het mandateren van de uitvoering van taken
van Ă©Ă©n van de op grond van artikel 9, eerste lid, samenwerkende
bestuursorganen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of
de Sociale verzekeringsbank betreft, is in afwijking van artikel 8 van
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen geen goedkeuring van Onze
Minister vereist.

Artikel 5 Andere werkzaamheden

	1. Een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of
de Sociale verzekeringsbank om andere werkzaamheden te verrichten dan de
uitvoering van de in hoofdstuk 5 of 6 bedoelde taken behoeft de
goedkeuring van Onze Minister.

	2. De goedkeuring kan, onverminderd artikel 79, worden onthouden op de
grond dat de uitvoering van de andere werkzaamheden door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale
verzekeringsbank een goede taakuitoefening door het bestuursorgaan kan
belemmeren.

	3. Onze Minister kan bij de goedkeuring verplichtingen opleggen in
verband met de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in het
eerste lid.

	4. Het eerste lid is niet van toepassing op een besluit van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale
verzekeringsbank om in het kader van de samenwerking, bedoeld in artikel
9, werkzaamheden uit te voeren voor elkaar of voor de colleges van
burgemeester en wethouders, indien het de uitvoering van werkzaamheden
op grond van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten betreft,
respectievelijk elkaar bij te staan bij de uitvoering van taken, mits
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de
Sociale verzekeringsbank, dit binnen een redelijke termijn meldt bij
Onze Minister.

	5. Onze Minister kan bepalen dat de uitvoering van andere werkzaamheden
als bedoeld in het eerste lid en de uitvoering van werkzaamheden als
bedoeld in het vierde lid door het betrokken bestuursorgaan wordt
beëindigd.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over dit artikel.

Artikel 6 Raden van bestuur

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank hebben elk een Raad van bestuur die met de dagelijkse
leiding is belast.

	2. Een Raad van bestuur bestaat uit een door Onze Minister te bepalen
aantal leden, onder wie de voorzitter.

	3. Onze Minister bepaalt de periode van benoeming van de leden van een
Raad van bestuur en kan ook de mogelijkheid van hun herbenoeming
regelen.

	4. Onze Minister stelt de rechtspositie van de leden van de Raad van
bestuur vast.

	5. De Raad van bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die bij of
krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn opgedragen.

	6. Een Raad van bestuur stelt een bestuursreglement vast.

Artikel 7 Cliëntenparticipatie

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank stellen elk een regeling vast die gericht is op de
realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie op centraal
niveau bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt, na overleg met de
personen en vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, in deze
regeling tevens de cliëntenparticipatie op decentraal niveau.

	2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt op het centrale
niveau voorzien in overleg met personen of vertegenwoordigers van
personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken
van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen. Dit overleg vindt
periodiek plaats, doch ten minste twee maal per jaar.

	3. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval
geregeld de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde personen of
vertegenwoordigers:

	a. onderwerpen voor de agenda van het overleg, bedoeld in het tweede
lid, kunnen aanmelden;

	b. voorzien worden van de voor een adequate deelname aan het overleg
benodigde informatie;

	c. betrokken worden bij de totstandkoming van de planning, begroting en
verslaglegging, bedoeld in hoofdstuk 8;

	d. gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over de uitvoering van de
wettelijke taken van het betrokken bestuursorgaan;

	e. in staat gesteld worden op een adequate manier aan het overleg deel
te nemen, waarbij ten minste aandacht besteed wordt aan logistieke
faciliteiten, onkostenvergoedingen en deskundigheidsbevordering;

	f. beschermd worden tegen benadeling in verband met hun deelname aan
het overleg.

	4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt in de
regeling, bedoeld in het eerste lid, in het kader van de
cliëntenparticipatie op decentraal niveau in ieder geval de wijze
waarop:

	a. personen en vertegenwoordigers van personen die als cliënt
betrokken zijn bij de decentrale uitvoering van de taken van de in het
eerste lid genoemde bestuursorganen, hierop invloed kunnen uitoefenen;

	b. door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op centraal
niveau rekening wordt gehouden met de resultaten van
cliëntenparticipatie op decentraal niveau.

	5. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, voorziet in overleg
op decentraal niveau, zijn het tweede en derde lid ten aanzien van dit
overleg van overeenkomstige toepassing.

	6. In iedere vestiging wordt bekendheid gegeven aan de wijze waarop
door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale
verzekeringsbank uitvoering wordt gegeven aan dit artikel.

	7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere
onderwerpen worden aangewezen die in elk geval in de regeling, bedoeld
in het eerste lid, worden geregeld en kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot dit artikel.

Artikel 8 Landelijke cliëntenraad

	1. Er is een landelijke cliëntenraad.

	2. De landelijke cliëntenraad bestaat uit negen vertegenwoordigers van
landelijke cliëntenorganisaties, drie afgevaardigden uit elk van de
overleggen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, alsmede uit drie
afgevaardigden uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten. De
afgevaardigden betreffen personen of vertegenwoordigers van personen die
als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van het
desbetreffende bestuursorgaan.

	3. De landelijke cliëntenraad heeft tot taak periodiek, doch ten
minste eenmaal per jaar, te overleggen met:

	a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank, de gemeenten en Onze Minister over de vormgeving en
realisatie van cliëntenparticipatie bij de desbetreffende organen;

	b. de Raad voor werk en inkomen en Onze Minister over voorstellen van
de landelijke cliëntenraad inzake beleidsvragen op het gebied van werk
en inkomen.

	4. De landelijke cliëntenraad heeft een secretariaat en vervult zijn
taak met de middelen die hem door Onze Minister ter beschikking worden
gesteld.

	5. De landelijke cliëntenraad krijgt alle informatie van de in het
derde lid genoemde instanties, voor zover hij deze voor de uitoefening
van zijn taak nodig heeft.

	6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de
financiering, de werkwijze en de ondersteuning van de landelijke
cliëntenraad en de rol van de Raad voor werk en inkomen daarbij.

C

	Onder vernummering van hoofdstuk 3 tot hoofdstuk 4, wordt er na
hoofdstuk 2 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3 SAMENWERKING EN GEZAMENLIJKE DIENSTVERLENING

Artikel 9 Samenwerking

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders werken
samen bij de uitvoering van taken op grond van deze wet, de Wet werk en
bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen met het
oog op een doeltreffende en klantgerichte uitoefening van die taken.

	2. De bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid, werken voorts samen
met andere diensten, instellingen en bestuursorganen die werkzaamheden
verrichten die verband houden met de uitoefening van de taken, bedoeld
in het eerste lid.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de vorm van de samenwerking, de afstemming van de
samenwerking op de uitvoering van taken opgedragen bij of krachtens
andere wetten dan die bedoeld in het eerste lid, en vergoeding van
kosten.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur worden indicatoren vastgesteld
voor de taakuitoefening, bedoeld in dit artikel.

Artikel 10 Dienstverlening in locaties werk en inkomen

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de colleges van
burgemeester en wethouders dragen zorg voor de instandhouding van
voldoende bereikbare locaties werk en inkomen, waarin zij met betrekking
tot de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten met het oog op een
geĂŻntegreerde dienstverlening gezamenlijk diensten aan
uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers verlenen en taken
uitvoeren gericht op het ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en
vacaturevervulling, het daarbij aanbieden van voorzieningen en het
verstrekken van uitkeringen of het verlenen van bijstand, rekening
houdend met de regionale arbeidsmarkt en het daarbij gezamenlijk
vormgeven van de cliëntenparticipatie.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de dienstverlening in, de inrichting van en de
cliëntenparticipatie bij de locaties werk en inkomen en kunnen
werkzaamheden van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de
colleges van burgemeester en wethouders worden aangewezen die op Ă©Ă©n
of meer locaties werk en inkomen worden verricht, waarbij een
onderscheid kan worden gemaakt naar regio’s.

	3. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de uitvoering van
dit artikel ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van
burgemeester en wethouders een aanwijzing geven met betrekking tot de
uitvoering van de taken op grond van dit artikel. Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van
burgemeester en wethouders worden in de gelegenheid gesteld de
uitvoering in overeenstemming te brengen met de aanwijzing binnen een
door Onze Minister te stellen termijn. Indien Onze Minister van oordeel
is dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college
van burgemeester en wethouders na afloop van deze termijn niet aan de
aanwijzing heeft voldaan, kan Onze Minister de noodzakelijke
voorzieningen treffen.

Artikel 11 Certificering re-integratiebedrijven

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan bepaald worden
dat werkzaamheden gericht op de inschakeling in de arbeid van werknemers
en uitkeringsgerechtigden, indien zij op grond van de in artikel 9,
eerste lid, bedoelde wetten, niet verricht worden door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de colleges van
burgemeester en wethouders, slechts worden verricht door
re-integratiebedrijven, die in het bezit zijn van een in het tweede lid
bedoeld certificaat.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld voor de afgifte aan een re-integratiebedrijf van een certificaat
waaruit blijkt dat hij voldoet aan bij of krachtens deze algemene
maatregel van bestuur gestelde kwaliteits- en deskundigheidseisen.

	3. Onze Minister dan wel een door Onze Minister op grond van artikel 12
aangewezen instelling beslist op aanvraag over de afgifte van het
certificaat, bedoeld in het eerste lid, en is tevens bevoegd een
afgegeven certificaat in te trekken.

	4. Een certificaat wordt afgegeven voor een beperkte tijdsduur. Aan een
certificaat kunnen voorschriften worden verbonden.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld die in ieder geval betrekking hebben op:

	a. de wijze waarop de aanvraag om een certificaat moet worden gedaan en
de gegevens die daarbij van de aanvrager worden verlangd;

	b. de gronden waarop en de gevallen waarin de afgifte van een
certificaat kan worden geweigerd dan wel een afgegeven certificaat kan
worden ingetrokken;

	c. de vergoeding die verschuldigd is in verband met de afgifte van een
certificaat en de wijze van betaling daarvan.

Artikel 12 Certificerende instelling

	1. Onze Minister kan op verzoek een instelling aanwijzen die de
bevoegdheden, bedoeld in artikel 11, derde lid, uitoefent.

	2. Aan een aanwijzing krachtens het eerste lid kunnen voorschriften
worden verbonden.

	3. Een krachtens dit artikel aangewezen instelling verstrekt
desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn
taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van
zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van
zijn taak redelijkerwijs nodig is.

	4. De artikelen 36, 37, en 42 van deze wet en de artikelen 21 en 23 van
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn ten aanzien van de
instelling, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld voor:

	a. de gronden waarop de in het eerste lid bedoelde aanwijzing kan
worden gegeven, ingetrokken dan wel gewijzigd;

	b. het opstellen van een verslag van werkzaamheden ten behoeve van Onze
Minister.

D

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede en het derde lid komen te luiden:

2. De Raad voor werk en inkomen bestaat uit zestien leden, onder wie een
voorzitter, en vijftien plaatsvervangende leden die door Onze Minister
worden benoemd en door hem kunnen worden geschorst en ontslagen. 

3. De daartoe door Onze Minister aangewezen algemeen erkende centrale
organisaties van werknemers, de daartoe door hem aangewezen algemeen
erkende en andere representatieve organisaties van werkgevers en de
daartoe door hem aangewezen rechtspersoon, die de gemeenten
vertegenwoordigt, doen aan Onze Minister een voordracht voor de
benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de Raad voor
werk en inkomen. De aangewezen werknemersorganisaties doen daarbij een
voordracht voor vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, de
aangewezen werkgeversorganisaties voor vijf leden en vijf
plaatsvervangende leden, en de aangewezen rechtspersoon die de gemeenten
vertegenwoordigt voor vijf leden en vijf plaatsvervangende leden.

	2. In het vijfde lid wordt “twee maal en telkens” vervangen door:
Ă©Ă©nmaal.

	3. Het zevende lid komt te luiden:

	7. Onze Minister stelt de rechtspositie van de voorzitter van de Raad
voor werk en inkomen en de vergoedingen van de leden van de Raad voor
werk en inkomen vast.

E

	Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17 Taken van de Raad voor werk en inkomen

	1. De Raad voor werk en inkomen heeft tot taak overleg te voeren met
Onze Minister over voorstellen van deze Raad betreffende:

	a. het beleid met betrekking tot werk en inkomen;

	b. het arbeidsmarktbeleid;

	c. de bevordering van de kwaliteit en de transparantie van de
re-integratiemarkt.

	2. De Raad voor werk en inkomen verricht op verzoek van Onze Minister
of uit eigen beweging onderzoek en doet voorstellen met betrekking tot
de in het eerste lid genoemde onderwerpen. Onze Minister wie het
aangaat, kan door tussenkomst van Onze Minister ook een dergelijk
verzoek tot de Raad voor werk en inkomen richten.

	3. De Raad voor werk en inkomen stelt een regeling op die voorziet in
overleg over de in het eerste lid genoemde onderwerpen met personen of
vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij
uitvoering van die onderwerpen. Dit overleg vindt periodiek plaats, doch
ten minste twee maal per jaar.

	4. De Raad voor werk en inkomen overlegt met de landelijke
cliëntenraad, bedoeld in artikel 8, over de wijze waarop het overleg,
bedoeld in het derde lid, plaatsvindt.

	5. De Raad voor werk en inkomen stelt een regeling vast die voorziet in
overleg met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen over de in
het eerste lid genoemde onderwerpen. Dit overleg vindt periodiek plaats,
doch ten minste twee maal per jaar. 

	6. De Raad voor werk en inkomen overlegt met het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen over de wijze waarop het overleg, bedoeld in het
vijfde lid, plaatsvindt.

F

	Artikel 19 vervalt.

G

	Hoofdstuk 4 (oud) vervalt.

H

	De artikelen 30, 30a, 30b, 30c, 31, en 32 vervallen.

I

	In hoofdstuk 5 wordt voor artikel 33 een paragraaf ingevoegd luidende:

§ 5.1 Taken van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 30 Taken in verband met uitkeringsverstrekking en algemene taken

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak
uitvoering te geven aan de wettelijke
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de wettelijke
ziekengeldverzekering, de wettelijke werkloosheidsverzekering, de
Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen
arbeidsongeschiktheidscriteria, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, de Toeslagenwet, alsmede aan wetten die de uitvoering
van deze wetten beheersen, voor zover die uitvoering niet bij of
krachtens enige wet aan anderen is opgedragen.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak het
beheren en administreren van de fondsen, bedoeld in artikel 1,
onderdelen j tot en met n en w, van de Wet financiering sociale
verzekeringen, het ReĂŻntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c van de
Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,
het Toeslagenfonds, genoemd in artikel 31 van de Toeslagenwet, en het
Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, genoemd in artikel 63 van
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en het voeren
van een adequate administratie ten behoeve van de uitoefening van zijn
taken.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan Onze
Minister op zijn verzoek de inlichtingen die nodig zijn voor de
beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke
voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen als
bedoeld in dit hoofdstuk.

	4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verricht in
opdracht van Onze Minister of uit eigen beweging onderzoek met
betrekking tot de wettelijke taken van dit instituut en verzamelt en
analyseert informatie ten behoeve van de bevordering van de werking van
en het inzicht in de arbeidsmarkt.

	5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verricht diensten
voor gegevensverkeer met het buitenland, waarbij het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de hierna genoemde
bestuursorganen de omvang van die diensten nader kunnen overeenkomen of
voor zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke voorschriften:

	a. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van bij of krachtens deze
wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank opgedragen taken;

	b. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van aan de colleges van
burgemeester en wethouders opgedragen taken bij of krachtens de Wet werk
en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de
Wet werk en inkomen kunstenaars;

	c. ten behoeve van Onze Minister met het oog op het toezicht op de
naleving van wetten.

	6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan Onze
Minister op zijn verzoek inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling
van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van
het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

Artikel 30a Taak re-integratie van personen en arbeidsbemiddeling

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de
inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen van:

	a. personen die recht hebben op een uitkering op grond van wetten als
bedoeld in artikel 30, eerste lid;

	b. werknemers, die kunnen aantonen dat de dienstbetrekking binnen vier
maanden zal eindigen en van wie naar het oordeel van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen redelijkerwijs valt aan te
nemen dat zij recht zullen hebben op een uitkering op grond van
hoofdstuk II van de Werkloosheidswet;

	c. personen die ingezetene zijn als bedoeld in artikel 3 van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de leeftijd van 18
jaar nog niet hebben bereikt en in verband met ziekte of gebrek een
belemmering ondervinden of hebben ondervonden bij het volgen van
onderwijs.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering heeft tot taak het
registreren van werkzoekenden en van vacatures van werkgevers en het
voordragen van geschikte vacatures aan werkzoekenden en het voordragen
van geschikte werkzoekenden voor vacatures.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft de taak,
bedoeld in het eerste lid, niet:

	a. ten aanzien van personen, bedoeld in het eerste lid, indien het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met een college van
burgemeester en wethouders overeenkomen dat het college verantwoordelijk
is voor het ondersteunen van die personen bij arbeidsinschakeling als
bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet werk
en bijstand;

	b. ten aanzien van personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering
ontvangen op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen;

	c. ten aanzien van de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste en
tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, tenzij de
artikelen 72, derde lid, of  84, tweede lid, van die wet van toepassing
zijn;

	d. indien artikel 72a van de Werkloosheidswet van toepassing is;

e. ten aanzien van de werknemer, bedoeld in artikel 29b van de
Ziektewet. 

	4. Nadat het recht op een uitkering op grond van wetten als bedoeld in
artikel 30, eerste lid, uitgezonderd de wettelijke
ziekengeldverzekering, is vastgesteld, stelt het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, indien gelet op de aard van de uitkering het
eerste lid van toepassing is, in samenspraak met de
uitkeringsgerechtigde een re-integratievisie vast waarin verplichtingen
en rechten van de uitkeringsgerechtigde zijn vermeld.

	5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen evalueert, in
samenspraak met de uitkeringsgerechtigde, periodiek de
re-integratievisie en kan deze bijstellen.

	6. Indien de re-integratievisie daartoe aanleiding geeft draagt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van de
uitkeringsgerechtigde, bedoeld in het vierde lid, zorg voor een plan
gericht op behoud en verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten
van arbeid en inschakeling in arbeid. Het re-integratieplan wordt in
samenspraak met de uitkeringsgerechtigde opgesteld. Voor zover
noodzakelijk in verband met de aard van de voorziening, stelt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de uitkeringsgerechtigde in
de gelegenheid zelf een re-integratieplan op te stellen.

	7. In het re-integratieplan worden verplichtingen en rechten van de
uitkeringsgerechtigde vermeld voor zover die niet in de
re-integratievisie zijn vermeld.

	8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de
werkzaamheden in het kader van zijn taak, bedoeld in het eerste en zesde
lid, in elk geval indien het personen met een grotere afstand tot de
arbeidsmarkt betreft, verrichten door een re-integratiebedrijf.

	9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld voor het derde en achtste lid in ieder geval voor de situaties
van samenloop van de taak, bedoeld in het eerste lid met de
vergelijkbare taak van werkgevers of in geval van samenloop van
uitkeringen, de inhoud van de overeenkomst met het re-integratiebedrijf,
het verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.

Artikel 30b Registratie werkzoekenden en vacatures

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen registreert op
diens verzoek als werkzoekende:

	a. Nederlanders;

	b. vreemdelingen op wie artikel 1 of artikel 10 van Verordening (EEG)
nr. 1612/68 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober
1968 betreffende het vrij verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap
(PbEG 1968, L 257) van toepassing is;

	c. vreemdelingen die beschikken over een krachtens de Vreemdelingenwet
2000 afgegeven vergunning die is voorzien van een aantekening van Onze
Minister van Justitie waaruit blijkt dat aan die vergunning geen
beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid;

	d. vreemdelingen die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen categorie.

	2. Aan geregistreerde werkzoekenden wordt kosteloos een bewijs van
registratie verstrekt.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt de termijnen
gedurende welke de registratie ten hoogste wordt gehandhaafd en waarmee
de registratie telkenmale, op verzoek van de betrokkene, ten hoogste kan
worden verlengd.

	4. De registratie van een werkzoekende wordt beëindigd:

	a. op verzoek van de betrokkene;

	b. indien een termijn als bedoeld in het derde lid is verstreken zonder
dat de betrokkene een verzoek tot verlenging van de termijn heeft
gedaan.

	5. Iedere werkgever heeft het recht bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen vacatures te laten registreren. Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt regels met betrekking
tot deze registratie.

	6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt in de in dit
artikel bedoelde registratie het sociaal-fiscaalnummer van de
geregistreerde werkzoekende op.

Artikel 30c Aanvraag van uitkeringen

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt, onverminderd
artikel 41, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, aanvragen in
ontvangst van algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand dan
wel van een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. Bij het in
ontvangst nemen van de aanvraag legt het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen de datum van de aanvraag vast en op welke dag
hij naam, adres en woonplaats van de belanghebbende heeft geregistreerd
en hem in staat heeft gesteld zijn aanvraag in te dienen.

	2. De belanghebbende verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen op verzoek alle gevraagde gegevens en
bewijsstukken die nodig zijn voor de beslissing op zijn aanvraag door
het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.

	3. De belanghebbende deelt op verzoek van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen of onverwijld uit eigen beweging in verband met
de toepassing van dit artikel alle feiten en omstandigheden mee, waarvan
hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn
op het recht op bijstand of het recht op een uitkering, het geldend
maken van het recht op bijstand of het recht op een uitkering, of de
hoogte of de duur van de bijstand of de uitkering. Deze verplichting
geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld
op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte
gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan
te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor
welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

	4. Artikel 33a, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige
toepassing.

	5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de aanvraag
met de daarbij verstrekte gegevens en bewijsstukken, alsmede het daarbij
behorende sociaal-fiscaalnummer, over aan het college van burgemeester
en wethouders van de betrokken gemeente. Het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen doet tegelijkertijd van deze overdracht
schriftelijk mededeling aan belanghebbende. De verplichting van het
derde lid geldt tot het tijdstip van ontvangst van deze mededeling.

	6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen sluit
overeenkomsten met het college van burgemeester en wethouders van de
betrokken gemeente over de wijze van uitvoering van dit artikel, waarbij
voor bepaalde categorieën van aanvragen een andere taakverdeling kan
worden vastgesteld dan die voortvloeit uit het eerste en tweede lid. Bij
ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot dit lid.

	7. De gegevens en bewijsstukken, bedoeld in het tweede lid, worden door
het college van burgemeester en wethouders niet verkregen van de
belanghebbende voor zover ze zijn verkregen van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, tenzij hierdoor een goede vervulling van de
taak van het college van burgemeester en wethouders op grond van dit
artikel wordt belet.

	8. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
ten aanzien van de uitvoering van dit artikel door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 30d Taak indicatie Wet sociale werkvoorziening

	1. Ten behoeve van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening
door colleges van burgemeester en wethouders heeft het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot taak:

	a. na het verrichten van een onderzoek te besluiten over de indicatie,
bedoeld in artikel 11, eerste lid, en de herindicatie, bedoeld in
artikel 11, tweede lid, van die wet;

	b. in het geval betrokkene tot de doelgroep van die wet behoort of
blijft behoren aan het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren:

	1Âș. welke aanpassing van omstandigheden nodig is bij het verrichten
van arbeid door de betrokkene; en

	2Âș. of betrokkene in aanmerking komt voor toepassing van hoofdstuk 3
van die wet;

	c. in het geval betrokkene niet of niet meer tot de doelgroep van
genoemde wet behoort aan het college van burgemeester en wethouders van
de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren over de wijze
waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces van
betrokkene kunnen worden verbeterd, dan wel aan dat college van
burgemeester en wethouders te adviseren over een doorgeleiding naar een
voorziening voor ondersteunende en activerende begeleiding. In het
advies over de wijze waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het
arbeidsproces kunnen worden verbeterd, wordt van de opvattingen van de
betrokkene, desgewenst in de door deze aangegeven bewoordingen, en,
indien het advies hiervan afwijkt, van de redenen daarvoor, melding
gedaan;

	d. in de gevallen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van die wet aan het
college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene
woonachtig is te adviseren omtrent de opzegging van de dienstbetrekking,
bedoeld in die wet.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld voor het besluit, bedoeld in het eerste lid, waaronder de
minimale en de maximale geldigheidsduur van het besluit, en over de
advisering en de wijze waarop de indicatie en de herindicatie tot stand
komt.

Artikel 31 Beoordeling kans op werk en informatie over de arbeidsmarkt
en sociale verzekeringen

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt zorg voor
een actueel oordeel over de kans op werk van iedere op grond van artikel
30b geregistreerde werkzoekende en onderzoekt zonodig op welke wijze die
kans kan worden verbeterd.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt zorg voor
gevraagde en ongevraagde verstrekking van deugdelijke informatie en
advies over de arbeidsmarkt alsmede over de uitvoering van zijn taak aan
werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden, verzekerden,
werkzoekenden en andere belanghebbenden in verband met de uitvoering van
de in artikel 30, eerste lid,  genoemde verzekeringen en wetten alsmede
de in artikel 30a bedoelde taak.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft voorlichting
met betrekking tot de keuze van een beroep alsmede de voor een beroep
benodigde opleiding.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
de registratie van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 31a Werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting

	1. Voor zover aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
bekend is dat in een bedrijf of onderneming, of een gedeelte daarvan,
een werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting plaatsvindt, verleent
het geen diensten tot het plaatsen van werkzoekenden in dat bedrijf of
die onderneming, of dat gedeelte daarvan, waar de werkstaking,
uitsluiting of bedrijfsbezetting heerst.

	2. Voor zover aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
bekend is dat werkzoekenden rechtstreeks in een werkstaking, uitsluiting
of bedrijfsbezetting betrokken zijn, verleent het aan hen tijdens de
duur van het arbeidsconflict geen diensten als bedoeld in artikel 30a,
tweede lid.

Artikel 32 Taak onderzoek en informatie op verzoek van werkgever,
werknemer of eigenrisicodrager

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek
van een werkgever of een werknemer een onderzoek in naar en geeft een
oordeel over het bestaan van ongeschiktheid tot werken, indien de
werknemer een geschil heeft met zijn werkgever over recht op loon als
bedoeld in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek of recht op bezoldiging als bedoeld in artikel 76a, eerste lid,
van de Ziektewet.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek
van een werkgever of een werknemer een onderzoek in naar en geeft een
oordeel over de nakoming door de werknemer van de verplichtingen,
bedoeld in artikel 660a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel
overeenkomstige bepalingen.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek
van een werkgever of een werknemer dan wel een eigenrisicodrager als
bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of
personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c,
van die wet die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, een
onderzoek in naar en geeft een oordeel over:

	a. de aanwezigheid van passende arbeid, die de zieke werknemer voor de
werkgever, respectievelijk de persoon die recht heeft op ziekengeld voor
de eigenrisicodrager, in staat is te verrichten; of

	b. de vraag of de werkgever ten aanzien van zijn zieke werknemer,
respectievelijk de eigenrisicodrager ten aanzien van de persoon aan wie
hij ziekengeld moet betalen, voldoende en geschikte
re-integratie-inspanningen heeft verricht.

	4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek
van een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen of de verzekerde, bedoeld in artikel 82,
eerste lid, onderdeel b, van die wet, die recht heeft op uitkering een
onderzoek in naar en geeft een oordeel over de vraag of de
eigenrisicodrager ten aanzien van genoemde verzekerde voldoende en
geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht voor zover
hieromtrent door de eigenrisicodrager geen besluit is afgegeven.

	5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert de
overheidswerkgever, bedoeld in artikel 72a van de Werkloosheidswet, op
diens verzoek met betrekking tot door die werkgever te verlenen
ondersteuning aan de overheidswerknemer aan wie toestemming als bedoeld
in artikel 77a van de Werkloosheidswet is verleend.

	6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt op
verzoek van een werkgever of een werknemer informatie over de sociale
verzekeringsaspecten van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en
re-integratie.

Artikel 32a Onderzoek en kostenvergoeding

	1. Indien een werkgever verzoekt een onderzoek als bedoeld in artikel
32, eerste en tweede lid, in te stellen, geeft het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen slechts een oordeel over het bestaan van de
ongeschiktheid tot werken van een bepaalde werknemer, indien deze
werknemer bereid is zich hiertoe te laten onderzoeken.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan voor een
onderzoek als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde
lid, kosten in rekening brengen bij de werkgever of de werknemer die
heeft verzocht dit onderzoek in te stellen.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een oordeel
als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid, binnen
een termijn van twee weken na ontvangst van het verzoek. De artikelen
4:14 en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 32b Onderzoekssubsidies

	1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in het belang
van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele
beperking ten laste van de fondsen, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet
financiering sociale verzekeringen, subsidie verstrekken aan
instellingen of organisaties met het oog op onderzoek naar en het
bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of
bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor
de uitvoering van het eerste lid.

Artikel 32c Beslissingsautoriteit Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen

	1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen benoemt Ă©Ă©n of
meer personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn als
beslissingsautoriteit.

	2. Voor zover nodig in afwijking van artikel 6, vijfde lid, laat het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen primaire beschikkingen voor
zover daarin het ontstaan van een recht op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in de artikelen 47 of 48 van
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de herleving ervan als
bedoeld in 50 van die wet wordt vastgesteld, bij uitsluiting nemen door
een beslissingsautoriteit als bedoeld in het eerste lid.

	3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt in
overeenstemming met Onze Minister de plaats of plaatsen van
werkzaamheden van de beslissingsautoriteit, de werkwijze van de
beslissingsautoriteit en de benodigde kwalificaties voor een benoeming
tot beslissingsautoriteit.

Artikel 32d Taken opgedragen bij andere wetten, algemene maatregel van
bestuur of ministeriële regeling

	1. Het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voert taken uit die
bij of krachtens enige andere wet dan bedoeld in artikel 30, eerste lid,
aan het uitvoeringsinstituut zijn opgedragen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling kunnen
taken worden opgedragen aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

	3. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarin taken
aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden opgedragen
wordt gedaan mede namens Onze Minister.

	4. Indien taken aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
worden opgedragen bij regeling van Onze Minister wie het aangaat, wordt
deze regeling mede ondertekend door Onze Minister.

J

	Na artikel 32d wordt een paragraaf ingevoegd met het opschrift,
luidende:

§5.2 Polisadministratie en gegevensverwerking voor uitvoering taken

K

	Artikel 33, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. besluiten over recht op uitkering of verstrekking te baseren op
gegevens als bedoeld in onderdeel a met het oog waarop de werknemer
wordt geĂŻnformeerd over die gegevens en het al dan niet verzekerd zijn
voor de werknemersverzekeringen;

L

	Artikel 33a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift vervalt “en CWI”.

	2. In het eerste lid wordt “onderdeel o” vervangen door:
“onderdeel l” en vervalt: , onderdeel a.

	3. In het tweede lid vervalt “of de Centrale organisatie werk en
inkomen met toepassing van artikel 28,”.

	4. In het derde lid wordt “eerste lid, onderdeel m” vervangen door:
vijfde lid.

M

	Artikel 33b, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruikt het
sociaal-fiscaalnummer bij de verwerking van persoonsgegevens:

	a. voor de uitvoering van de in artikel 30, eerste lid, genoemde
verzekeringen en wetten;

	b. in de polisadministratie, bedoeld in artikel 33;

	c. bij de uitvoering van de taken, bedoeld in de artikelen 30a, 30b,
30c en 30d;

	d. bij de uitvoering van artikel 30, zesde lid, voor zover dit betreft
de uitvoering van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

N

	Artikel 33c komt te luiden:

Artikel 33c Informatie over verwerkte gegevens

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de
werknemer periodiek als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel b.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt de werknemer
tevens in de gelegenheid kennis te nemen van te verwachten hoogte en
duur van de uitkering die door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen wordt verstrekt, indien de werknemer werkloos,
arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt zou worden.

	3. Indien de gegevens niet juist of niet volledig zijn, dient de
werknemer terstond een correctieverzoek in bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen met aanduiding van de juiste gegevens.

	4. Indien de werknemer vaststelt, dat gegevens als bedoeld in het
eerste lid niet zijn opgenomen in de polisadministratie en hij dit
redelijkerwijs wel kon verwachten, dient hij terstond een
correctieverzoek in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
met aanduiding van de ontbrekende gegevens.

	5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beslist naar
aanleiding van een verzoek als bedoeld in het derde of vierde lid over
de opname, verbetering en aanvulling van gegevens van de werknemer.

	6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de
periodiciteit van de informatie en voor de wijze van
informatieverstrekking die voor verschillende soorten werknemers
verschillend kan zijn, en in samenhang daarmee voor de inhoud van de
informatie.

O

	Na artikel 33c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33d Informatie over het arbeidsverleden

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt ten aanzien
van de werknemer, bedoeld in de Werkloosheidswet en de Wet inkomen naar
arbeidsvermogen, van wie door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen gegevens worden verwerkt op grond van deze
wetten, gegevens vast waarbij is aangegeven of hij in een kalenderjaar
over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 of
42a van de Werkloosheidswet en artikel 15 van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de
werknemer op de wijze, bedoeld in artikel 33c, over deze
arbeidsverledengegevens.

P

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdelen e en h, vervallen onder verlettering van
onderdelen f en g tot onderdelen e en f en van onderdeel i tot onderdeel
g.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De Sociale verzekeringsbank verricht diensten voor gegevensverkeer
met het buitenland, waarbij de Sociale verzekeringsbank en de hierna
genoemde bestuursorganen de omvang van die diensten nader kunnen
overeenkomen of voor zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke
voorschriften:

	a. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van bij of krachtens deze
wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen opgedragen taken;

	b. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van aan de colleges van
burgemeester en wethouders opgedragen taken bij of krachtens de Wet werk
en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de
Wet werk en inkomen kunstenaars;

	c. ten behoeve van Onze Minister met het oog op het toezicht op de
naleving van wetten.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. De Sociale verzekeringsbank verwerkt gegevens afkomstig uit het
buitenland en verricht taken in verband met deze gegevensverwerking:

	a. ten behoeve van de uitvoering van bij of krachtens de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet aan het College voor
zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58 van de Zorgverzekeringswet,
opgedragen taken;

	b. ten behoeve van de uitvoering van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen door de Belastingdienst/Toeslagen;

	c. ten behoeve van de vaststelling van het verzekerd zijn op grond van
de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen, of het
verzekeringsplichtig zijn op grond van de Zorgverzekeringswet, voor
zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke voorschriften,

	dan wel stelt op basis van door de Sociale verzekeringsbank te
verwerken gegevens op verzoek van de genoemde bestuursorganen en de
zorgverzekeraars, genoemd in de Zorgverzekeringswet, verzekering of
verzekeringstijdvakken vast.

	4. Het vierde lid komt te luiden:

	4. De Sociale verzekeringsbank verstrekt op verzoek van een verzekerde,
een zorgverzekeraar of andere belanghebbende informatie over de
verzekeringsstatus van de verzekerde voor zover deze informatie
noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet en verstrekt op verzoek van een
verzekerde informatie over de verzekeringstijdvakken en daarop
gebaseerde aanspraak op ouderdomspensioen.

	5. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de financiering van deze taken.

Q

	Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a Taken opgedragen bij algemene maatregel van bestuur of
ministeriële regeling

	1. Bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling
kunnen taken worden opgedragen aan de Sociale verzekeringsbank.

	2. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarin taken
aan de Sociale verzekeringsbank worden opgedragen, wordt gedaan mede
namens Onze Minister.

	3. Indien taken aan de Sociale verzekeringsbank worden opgedragen bij
regeling van Onze Minister wie het aangaat, wordt deze regeling mede
ondertekend door Onze Minister.

R

	In artikel 35, derde lid, wordt “onderdeel h” vervangen door:
tweede en derde lid.

S

	In artikel 36, tweede lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

T

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

	2. In onderdeel b, onder 1˚, wordt “burgemeesters en wethouders”
vervangen door: de colleges van burgemeester en wethouders.

	3. Onderdeel b, onder 3˚, komt te luiden:

	3˚ het toezicht op de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de
uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en inkomen
kunstenaars door de colleges van burgemeester en wethouders en op de
doeltreffendheid van die wetten.

	4. Onderdeel c komt te luiden:

	c. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder
begrepen doeltreffendheid, van de wijze waarop het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank en de colleges van
burgemeester en wethouders bij de uitvoering van de aan hen opgedragen
taken samenwerken;

U

	In artikel 42, eerste lid, wordt “De Centrale organisatie werk en
inkomen, het Inlichtingenbureau” vervangen door: Het
Inlichtingenbureau.

V

	In artikel 43 vervalt “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

W

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45 Uitvoeringskosten

	1. De uitvoeringskosten van de Raad voor werk en inkomen komen ten
laste van de daartoe door Onze Minister toegekende rijksbijdrage.

	2. De uitvoeringskosten van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen komen ten laste van:

	a. de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen j tot en met n, van de
Wet financiering sociale verzekeringen;

	b. het ReĂŻntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c van de Wet invoering
en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

	c. het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, genoemd in
artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten;

	d. het Toeslagenfonds, genoemd in artikel 31 van de Toeslagenwet;

	e. de daartoe door Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat
toegekende rijksbijdrage.

	3. De uitvoeringskosten van de Sociale verzekeringsbank komen ten laste
van:

	a. de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen f en g, van de Wet
financiering sociale verzekeringen;

	b. het Algemeen Kinderbijslagfonds, genoemd in artikel 29a van de
Algemene Kinderbijslagwet;

	c. de daartoe door Onze Minister toegekende rijksbijdrage, die in ieder
geval strekt tot financiering van subsidies en uitkeringen op grond van
de Kaderwet SZW-subsidies, of de daartoe door Onze Minister wie het
aangaat toegekende rijksbijdrage.

	4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de
verdeling van de uitvoeringskosten over de fondsen en de rijksbijdragen.

X

	Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 46 Jaarplan met begroting en meerjarenbeleidsplan

	2. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen ieder elk
jaar een jaarplan met begroting voor het komende kalenderjaar vast en
bieden dit vóór een door hem vast te stellen datum aan Onze Minister
aan. Een besluit tot vaststelling van het jaarplan met begroting behoeft
de goedkeuring van Onze Minister.

	3. In het tweede lid wordt “De Centrale organisatie werk en inkomen,
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank” vervangen door “Het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank” en wordt
“vier jaren die volgen op” vervangen door “vijf jaren inclusief
”.

	4. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de inhoud
en de indiening van het jaarplan met begroting en van het
meerjarenbeleidsplan. Ten aanzien van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen hebben deze regels in ieder geval betrekking op
de dienstverlening.

	5. Het vijfde en zesde lid vervallen.

Y

	Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47 Voorafgaande instemming besluiten

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank en de Raad voor werk en inkomen behoeven, tenzij het
desbetreffende besluit in het door Onze Minister goedgekeurde jaarplan
met begroting is opgenomen, de voorafgaande instemming van Onze Minister
voor een besluit tot:

	a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

	b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van
registergoederen;

	c. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging,
vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of
pacht daarvan;

	d. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van
geldlening;

	e. het aangaan van overeenkomsten waarbij de betrokken rechtspersoon
zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling
voor schulden van derden of waarbij deze zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

	f. het vormen van fondsen en reserveringen;

	g. het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van
surséance van betaling van de betrokken rechtspersoon.

	2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met
betrekking tot het eerste lid, waarin in ieder geval kan worden bepaald,
dat ten aanzien van de situaties, bedoeld in het eerste lid, onderdelen
b tot en met f, beneden een bepaald bedrag de voorafgaande instemming
van Onze Minister niet is vereist.

Z

	Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en vierde lid vervalt “de Centrale
organisatie werk en inkomen,”.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met
zesde lid tot het derde tot en met vijfde lid.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het vijfde lid” vervangen door:
het vierde lid.

AA

	Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49 Nadere regels jaarverslag, jaarrekening, tussentijdse
rapportages en accountantscontrole

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank bieden jaarlijks een jaarverslag en een jaarrekening
vóór 15 maart aan Onze Minister aan.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank stellen tussentijdse verslagen op en bieden deze op een
bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip aan Onze Minister aan.

	3. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de
Sociale verzekeringsbank accountants in dienst hebben aangesteld, is:

	a. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25 en 27 van de Wet
toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze
accountants;

	b. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van
de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing
op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank;

	c. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet
toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de
personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam
zijn.

	4. Onze Minister brengt de jaarrekeningen en jaarverslagen van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank alsmede zijn oordeel daaromtrent jaarlijks vóór de
derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der
Staten-Generaal.

	5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het
jaarverslag, de jaarrekening, de accountantscontrole, de
accountantsverklaring en het aan die verklaring ten grondslag liggende
onderzoek en de tussentijdse verslagen.

BB

	Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50 Jaarverslag, jaarrekening, accountantscontrole en
tussentijdse verslagen

Raad voor werk en inkomen

	1. De Raad voor werk en inkomen biedt jaarlijks een jaarverslag en een
jaarrekening vóór 15 maart aan Onze Minister aan.

	2. De Raad voor werk en inkomen legt in zijn jaarrekening rekening en
verantwoording af over het financieel beheer. De jaarrekening wordt
ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

	3. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de
getrouwheid, afgegeven door een door de Raad voor werk en inkomen
aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt
de Raad voor werk en inkomen dat aan Onze Minister desgevraagd inzicht
wordt geboden in de controlewerkzaamheden van de accountant.

	4. De verklaring, bedoeld in het derde lid, heeft mede betrekking op de
rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen.

	5. De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het derde lid,
tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en
de organisatie van de Raad voor werk en inkomen voldoen aan eisen van
doelmatigheid.

	6. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening behoeft de
goedkeuring van Onze Minister.

	7. De Raad voor werk en inkomen verstrekt aan Onze Minister vóór een
door deze te bepalen tijdstip tussentijds een verslag over de
voorafgaande periode.

	8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de
jaarrekening, de verklaring, bedoeld in het derde lid, en het aan die
verklaring ten grondslag liggende onderzoek, het jaarverslag en het
tussentijdse verslag.

	9. Onze Minister brengt de jaarrekening en het jaarverslag van de Raad
voor werk en inkomen alsmede zijn oordeel daaromtrent jaarlijks vóór
de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der
Staten-Generaal.

CC

	Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift, het eerste en het zevende lid vervalt “de
Centrale organisatie werk en inkomen,”.

	2. In het negende lid wordt “Reïntegratiebedrijven” vervangen
door: Re-integratiebedrijven.

DD

	In artikel 55, eerste lid, wordt “De Centrale organisatie werk en
inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen” vervangen
door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

EE

	In artikel 55a, eerste lid, wordt “30, eerste lid, onderdelen a, h en
i” vervangen door: “30, eerste lid, 32d” en wordt “en 34, eerste
lid, onderdelen a, d en e” vervangen door: 34, eerste lid, onderdelen
a en d, en 34a .

FF

	Artikel 56 vervalt.

GG

	Artikel 57 vervalt.

HH

	In artikel 61 wordt “De Centrale organisatie werk en inkomen, het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen” vervangen door: Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

II

	Artikel 62 komt te luiden:

Artikel 62 Onderlinge gegevensverstrekking door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de gemeenten

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders
verstrekken elkaar uit eigen beweging en op verzoek, kosteloos, alle
gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de
taken die bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank en bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of bij of krachtens andere
wetten aan de colleges van burgemeester en wethouders zijn opgedragen,
voor zover dit voorvloeit uit de samenwerking, bedoeld in artikel 9. Zij
maken daarbij gebruik van het sociaal-fiscaalnummer van de personen op
wie de gegevens betrekking hebben.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale
verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders dragen
gezamenlijk zorg voor de instandhouding van elektronische voorzieningen
voor de verwerking van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, voor
zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken die bij of
krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en bij of krachtens
de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen aan colleges van burgemeester en wethouders zijn
opgedragen. De elektronische voorzieningen hebben mede betrekking op de
verwerking van gegevens waarvan de verkrijging en verstrekking door de
in de eerste zin genoemde bestuursorganen op grond van enig wettelijk
voorschrift is toegestaan.

	3. Bij de gegevensverwerking voor de uitvoering van taken en
werkzaamheden in de locaties werk en inkomen, bedoeld in artikel 10,
zijn het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de colleges van
burgemeester en wethouders gezamenlijk verantwoordelijke in de zin van
Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van gegevens voor de
uitvoering van taken ten aanzien van dezelfde uitkeringsgerechtigde of
werkzoekende.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid in ieder geval met
betrekking tot de inrichting, het beheer en de beveiliging van de
elektronische voorzieningen.

JJ

	Artikel 72 komt te luiden:

Artikel 72 Gegevensverstrekking door de Raad voor werk en inkomen, het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank aan de Minister

	De Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank verstrekken op
verzoek, kosteloos, aan Onze Minister en, in overeenstemming met Onze
Minister, aan de Minister die belast is met aangelegenheden betreffende
beleid bij de uitvoering waarvan het betrokken bestuursorgaan een taak
heeft, alle gegevens en inlichtingen die voor de uitoefening van de taak
van Onze Minister en van Onze betrokken Minister noodzakelijk zijn. Zij
verlenen Onze Minister op verzoek toegang tot en inzage in gegevens en
bescheiden voor zover dat voor de uitoefening van zijn taken en van Onze
Minister wie het aangaat noodzakelijk is. Bij ministeriële regeling
kunnen regels worden gesteld voor de termijn waarbinnen en de wijze
waarop aan de in dit artikel bedoelde verplichtingen wordt voldaan.

KK

	Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

	2. In het eerste, derde en vierde lid wordt “De Centrale organisatie
werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen”
vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

	3. In het eerste, vijfde en zesde lid vervalt “de Centrale
organisatie werk en inkomen,”.

	4. In het achtste en elfde lid wordt “reïntegratiebedrijf” telkens
vervangen door “re-integratiebedrijf” en wordt “artikel 30, zesde
lid” vervangen door “artikel 30a, achtste lid”.

	5. Het negende lid komt te luiden:

	9. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd uit de
onder haar verantwoordelijkheid gevoerde administratie aangelegd voor de
uitoefening van taken als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, 30b en
30d, aan een re-integratiebedrijf gegevens te verstrekken die
noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden door dat
re-integratiebedrijf in zijn opdracht of in opdracht van de colleges van
burgemeester en wethouders of een eigenrisicodrager als bedoeld in
artikel 42 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

LL

	Na artikel 73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73a Gegevensverwerking bij uitvoering andere werkzaamheden

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank kunnen gegevens, die deze hebben verkregen bij de
uitvoering van in deze wet bedoelde taken, verwerken voor de uitvoering
van andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 en van andere
werkzaamheden dan de uitvoering van wettelijke taken door deze
bestuursorganen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt
bepaald welke gegevens het betreft.

	2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale
verzekeringsbank verstrekt deze gegevens op verzoek aan een in de
algemene maatregel van bestuur genoemde derde, indien de gegevens
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van werkzaamheden door die derden
en deze werkzaamheden naar hun aard gelijk zijn aan de werkzaamheden,
bedoeld in het eerste lid.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels
worden gesteld voor de vergoeding van kosten van de
gegevensverstrekking, bedoeld in het tweede lid.

MM

	Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75 Openbaarheid van gegevens

	De door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in het kader
van zijn in artikel 30a, tweede lid, genoemde taak, en op grond van
artikel 30b geregistreerde gegevens zijn openbaar voor zover die van
belang zijn voor de uitoefening van de in artikel 30a, tweede lid,
genoemde taak, met dien verstande dat openbaarmaking van tot een
individuele werkzoekende of een individuele werkgever, zijnde een
natuurlijk persoon, herleidbare gegevens plaatsvindt met inachtneming
van de Wet bescherming persoonsgegevens.

NN

	In artikel 76 wordt “De Centrale organisatie werk en inkomen, het
Inlichtingenbureau, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen”
vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

OO

	In artikel 77 vervalt “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

PP

	De artikelen 78, 80, en 81 vervallen.

QQ

	In artikel 79 vervalt “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

RR

	In artikel 82, eerste lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

SS

	Artikel 82a komt te luiden:

Artikel 82a Innovatie

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment, met
het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om deze wet, de Wet werk en
bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de
Werkloosheidswet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op
de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Toeslagenwet
doeltreffender uit te voeren, worden afgeweken van het bepaalde bij of
krachtens:

	a. de artikelen 9, 10, 30 en 30a van deze wet;

	b. de artikelen 7, 8, 9, 10 en 55 van de Wet werk en bijstand;

	c. de artikelen 34 tot en met 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

	d. de artikelen 34 tot en met 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

	e. hoofdstuk VI van de Werkloosheidswet;

	f. paragraaf 4.2 en artikel 39 van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen;

	g. hoofdstuk IIB van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

	h. hoofdstuk 2A van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten;

	i. hoofdstuk 7 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

	2. Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid
wordt geregeld op welke wijze van welke artikelen wordt afgeweken en
kunnen alleen regels worden gesteld:

	a. ter verbetering van de samenwerking tussen de
uitvoeringsorganisaties van de in het eerste lid genoemde wetten;

	b. met betrekking tot de inzet van re-integratie-instrumenten en de
financiering daarvan;

	c. over de verantwoording van de uitgaven ten laste van de fondsen, de
uitkeringen, bedoeld in artikel 69 van de Wet werk en bijstand, en
rijksbijdragen;

	d. het verstrekken van inlichtingen over de resultaten van de
experimenten.

	3. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid
vervalt vijf jaar na de inwerkingtreding, tenzij:

	a. in de algemene maatregel van bestuur is bepaald dat deze eerder
vervalt;

	b. binnen deze vijf jaar een voorstel van wet is ingediend bij de
Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een wettelijke
regeling.

	4. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide
Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt
de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het
voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur
ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

	5. Onze Minister kan op gezamenlijk verzoek van een college van
burgemeester en wethouders, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en in voorkomend geval de Sociale
verzekeringsbank, gemeenten aanwijzen waar door het college van
burgemeester en wethouders, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank wordt deelgenomen
aan een experiment. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van deze
bevoegdheid.

	6. Onze Minister meldt aan de Staten-Generaal hoe het experiment in de
praktijk is verlopen, alsmede zijn standpunt inzake de voortzetting
ervan anders dan als experiment.

	7. De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

TT

De artikelen 83 en 83a komen te luiden:

Artikel 83 Afwijkende beslistermijn in bezwaarschriftprocedure

Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of
arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen binnen zeventien weken of,
indien het advies vraagt aan een deskundige die niet onder zijn
verantwoordelijkheid werkzaam is, binnen een en twintig weken, gerekend
vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het
bezwaarschrift is verstreken.

Artikel 83a Afzien van horen in bezwaarschriftprocedure

In afwijking van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht kan van
het horen van een belanghebbende worden afgezien indien de
belanghebbende niet binnen een door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen gestelde redelijke termijn, verklaart dat hij
gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.

TTa

Artikel 83b vervalt. 

UU

	In artikel 83c, eerste lid, vervalt “of de Centrale organisatie werk
en inkomen,”.

VV

	Artikel 83i komt te luiden:

Artikel 83i Overgangsrecht arbeidsverledeninformatie

	Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de
werknemer, bedoeld in de Werkloosheidswet, van wie door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegevens zijn verwerkt op
grond van deze wet, over het tijdvak vanaf 1 januari 1998 op de wijze,
bedoeld in artikel 33c, over ieder kalenderjaar in dat tijdvak of hij
over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 van
de Werkloosheidswet en artikel 15 van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen, dan wel artikel 42a van de Werkloosheidswet in een
kalenderjaar van toepassing is.

WW

	Artikel 83k wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift van artikel 83k wordt “reïntegratietaak”
vervangen door: 

re-integratietaak.

	2. In het eerste lid wordt “30, zesde lid,”vervangen door: 30a,
achtste lid.

XX

	In het opschrift van artikel 83l wordt “reïntegratie-aanpak”
vervangen door: re-integratie-aanpak.

YY

	Na hoofdstuk 10B wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 10C OVERGANGSBEPALINGEN INZAKE DE OVERGANG VAN DE CENTRALE
ORGANISATIE WERK EN INKOMEN NAAR HET UITVOERINGSINSTITUUT
WERKNEMERSVERZEKERINGEN

Artikel 83m Algemene begrippen

	In dit hoofdstuk wordt verstaan onder Centrale organisatie werk en
inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4
van deze wet, zoals deze luidde op 31 december 2008.

Artikel 83n Overgang vermogensbestanddelen van de Centrale organisatie
werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

	1. Alle vermogensbestanddelen van de Centrale organisatie werk en
inkomen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.

	2. Met betrekking tot de ingevolge het eerste lid overgaande
vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld,
zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door
de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden
door de zorg van Onze Minister aan de bewaarders van de desbetreffende
registers gedaan.

	3. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde overgang van
vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting
achterwege.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald
dat in afwijking van het eerste lid vermogensbestanddelen van de
Centrale organisatie werk en inkomen die worden toegerekend aan de
uitvoering van in die maatregel genoemde taken of het verrichten van
bepaalde diensten overgaan op bij die maatregel aan te wijzen
rechtspersonen dan wel op de Staat. Het bepaalde in dit artikel is ten
aanzien van die overgang van overeenkomstige toepassing.

Artikel 83o Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de
Centrale organisatie werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen

	1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Centrale
organisatie werk en inkomen gaan over op het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen voor zover in deze wet niet anders is bepaald.

	2. Een besluit dat door de Centrale organisatie werk en inkomen is
genomen, geldt als een besluit van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

	3. Een tot de Centrale organisatie werk en inkomen gericht verzoek om
een besluit te nemen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 83p Partijvervanging van de Centrale organisatie werk en inkomen
en beroepstermijn

	1. In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin de
Centrale organisatie werk en inkomen partij is, treedt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in haar plaats, zonder dat
daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling
onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.

	2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding
van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.

	3. Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in een geding zowel eiser
als gedaagde is, wordt dat geding van rechtswege beëindigd.

	4. Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in een
bezwaarschriftprocedure zowel de indiener van het bezwaarschrift als het
bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen is, wordt die
bezwaarschriftprocedure van rechtswege beëindigd.

Artikel 83q Overgang van bezwaarschriftprocedures van de Centrale
organisatie werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen

	1. Bij de Centrale organisatie werk en inkomen aanhangige
bezwaarschriften gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

	2. Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen vóór de
inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de
bezwaartermijn.

Artikel 83r Overgang personeel van de Centrale organisatie werk en
inkomen

	De rechten en verplichtingen van de Centrale organisatie werk en
inkomen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten met zijn
werknemers gaan over op het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

Artikel 83s Overgang goedkeuringen, verplichtingen en opdrachten in
verband met andere taken

	1. Goedkeuring verleend aan de Centrale organisatie werk en inkomen op
grond van artikel 13, eerste lid, zoals dit artikel luidde op 31
december 2008, wordt aangemerkt als goedkeuring of, indien artikel 5,
vierde lid, van toepassing is, als melding, van een daartoe strekkend
besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond
van artikel 5.

	2. Verplichtingen opgelegd aan de Centrale organisatie werk en inkomen
op grond van artikel 13, tweede lid, zoals dit artikel luidde op 31
december 2008, worden aangemerkt als verplichtingen opgelegd aan het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 5.

ZZ

	In artikel 84, eerste lid, wordt “28, tweede lid, en 29, eerste
lid” vervangen door “30c, tweede en derde lid,” en vervalt: ,
artikel 21, vierde lid, 35, vijfde lid, en 46, vijfde lid, van de Wet op
de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

AAA

	In artikel 85, eerste lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van onderdelen d
tot en met h tot c tot en met g.

B

	In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt “de Centrale organisatie
werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen en”.

	2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Daarnaast
kunnen het college en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
overeenkomen dat het college aan voornoemde personen een voorziening
aanbiedt als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

D

	In artikel 9, eerste lid, onderdeel a, wordt “de Centrale organisatie
werk en inkomen” vervangen door “het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen” en wordt “artikel 25, eerste lid”
vervangen door “artikel 30b, eerste lid”.

E

	In artikel 18, tweede lid, wordt “de artikelen 28, tweede lid, of 29,
eerste lid” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.

F

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “CWI” vervangen door: UWV.

	2. In het eerste lid wordt “artikel 28” telkens vervangen door
“artikel 30c” en wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen”
telkens vervangen door “het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen”.

	3. Onder vernummering van het vierde tot derde lid, vervalt het derde
lid.

	4. In het derde lid (nieuw) wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

G

	In artikel 44, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

H

	In artikel 53a, eerste lid, wordt “artikel 28, tweede, derde en
vierde lid” vervangen door “30c, tweede, vierde en vijfde lid”, en
wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door
“het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen”.

I

	In artikel 54, derde lid, onderdeel a, wordt “de artikelen 28, tweede
lid, en 29, eerste lid” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde
lid.

J

	In artikel 59, tweede lid, wordt “de artikelen 28, tweede lid, of 29,
eerste lid” vervangen door: artikelen 30c, tweede en derde lid.

K

	Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt “de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

	3. In het derde lid wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen”
telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

	4. In het elfde lid wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen”
telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

L

	In artikel 67, eerste lid, onderdeel a, vervalt “de Centrale
organisatie werk en inkomen,”.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 49, eerste lid, onderdeel d, en in artikel 51, derde lid,
wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door: het
UWV.

B

	In artikel 56, derde lid, wordt “30, eerste lid, onderdeel b”
vervangen door: “30a” en “het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het
zesde lid van dat artikel” vervangen door: het re-integratiebedrijf,
bedoeld in het achtste lid van dat artikel.

C

	Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel k komt te luiden:

	k. de kosten in verband met de uitvoering van artikel 30a van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ten aanzien van
personen, die een uitkering ontvangen als bedoeld in de onderdelen a en
b en de kosten van de re-integratiemaatregelen, bedoeld in hoofdstuk VI
van de Werkloosheidswet en hoofdstuk IIA van de Ziektewet ten aanzien
van deze personen;.

	2. Onderdeel l komt te luiden:

	l. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering
van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover betrekking hebbend op
personen, die een uitkering ontvangen als bedoeld in de onderdelen a en
b.

D

	Artikel 101 vervalt.

E

	In artikel 103, onderdeel f, wordt “bedoeld in artikel 30, eerste
lid, onderdelen e, f, g en p” vervangen door: bedoeld in artikel 32,
eerste, tweede, derde en vierde lid.

F

	Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt “bedoeld in artikel 30,
eerste lid, onderdelen e, f, g en p” vervangen door: bedoeld in
artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid.

	2. In het vijfde lid wordt “30, eerste lid, onderdeel b” vervangen
door: “30a” en  “het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde
lid van dat artikel” vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld
in het achtste lid van dat artikel

G

	In artikel 107, onderdeel h, en in artikel 108, eerste lid, onderdeel
g, wordt “bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g”
vervangen door: bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde
lid.

H

	Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel o, wordt “van artikel 30, eerste lid,
onderdeel q” vervangen door: van artikel 32, vijfde lid.

	2. Onder vervanging van de punt na onderdeel o door een puntkomma wordt
aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd luidende:

	p. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering
van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover dat artikel wordt
toegepast ten aanzien van personen als bedoeld in artikel 24 van de
Werkloosheidswet.

	3. In het tweede lid wordt “30, eerste lid, onderdeel b” vervangen
door: “30a” en  “het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde
lid van dat artikel” vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld
in het achtste lid van dat artikel.

I

	Artikel 109 vervalt.

J

	Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel j wordt “reïntegratie instrumenten”vervangen door:


re-integratieinstrumenten.

	2. In onderdeel “m wordt “30, eerste lid, onderdeel b,” vervangen
door: 30a.

	3. In onderdeel n wordt “30b”vervangen door: 32b.

	4. Onderdeel q komt te luiden:

	q. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering
van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover betrekking hebbend op
de uitvoering van een wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering.

K

	In artikel 117, negende lid, onderdeel a, wordt “30, eerste lid,
onderdeel b” vervangen door: “30a” en  “het
reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel”
vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van
dat artikel.

L

	In artikel 117b, zesde lid, wordt “30, eerste lid, onderdeel b”
vervangen door: “30a” en  “het reïntegratiebedrijf, bedoeld in
het zesde lid van dat artikel” vervangen door: het
re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel.

M

	Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Bij een tekort aan financiële middelen maken het College
zorgverzekeringen, het UWV en de SVB uitsluitend gebruik van de
kredietfaciliteiten die door Onze Minister van Financiën worden
verleend of lenen het UWV en de SVB uit een door hen beheerd fonds.

	2. In het zevende lid wordt “het vijfde en zesde lid” vervangen
door: het vierde, vijfde en zesde lid.

N

	Na artikel 121 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 121a

	Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de wijze
waarop en de voorwaarden waaronder de aan het UWV en de SVB toegekende
rijksbijdragen worden afgedragen en vastgesteld.

O

	In artikel 124a wordt “artikel 13, vierde lid” telkens vervangen
door: artikel 73a, eerste lid.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d
tot en met g tot c tot en met f.

B

	Artikel 11a vervalt.

C

	In artikel 14, eerste lid, vervalt “Onverminderd artikel 28, tweede,
derde en vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,”, wordt “bepalen burgemeester en wethouders” vervangen
door “Burgemeester en wethouders bepalen” en vervalt “voor zover
ze zijn verkregen door de Centrale organisatie werk en inkomen dan
wel”.

D

	Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het college stelt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag
vast of recht op uitkering bestaat.

E

	Artikel 16a, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde lid
tot het tweede lid.

F

	In artikel 17, derde lid, onderdeel a, vervalt “of de artikelen 28,
tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,”.

G

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,” en vervalt “, onderscheidenlijk de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

	2. In het zesde lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,”.

H

	In artikel 20a, eerste en derde lid, vervalt “of de artikelen 28,
tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,”.

I

	In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, vervalt “, of de artikelen
28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen”.

J

	In artikel 26, tweede lid, vervalt “of de artikelen 28, tweede lid,
en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,”.

K

	In artikel 34, tweede lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen en”.

L

	In artikel 37, eerste lid, onderdeel b, wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door “het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen” en wordt “artikel 25,
eerste lid,” vervangen door “artikel 30b, eerste lid,”.

M

	Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, vervalt “of, indien het college op
grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en
inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de
verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,”
en in het eerste lid, onderdeel b, vervalt “de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

	2. In het derde lid vervalt “of, indien het college op grond van
artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen
mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening
van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

	3. In het elfde lid vervalt “of, indien het college aan de Centrale
organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van
besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

N

	In artikel 48, eerste lid, onderdeel a, vervalt “de Centrale
organisatie werk en inkomen,”.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d
tot en met h tot c tot en met g.

B

	Artikel 11a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt
overeenkomstig artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen ingediend bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen. Na de overdracht van de aanvraag door de het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan burgemeester en
wethouders ingevolge artikel 30c, vijfde lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder
behandeld door burgemeester en wethouders.

	2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot het
tweede lid.

	3. In het tweede lid (nieuw) wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

	In artikel 14, eerste lid, wordt “artikel 28, tweede, derde en vierde
lid,” vervangen door “artikel 30c, tweede, vierde en vijfde lid”
en wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door
“het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen”.

D

	In artikel 16, eerste lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

E

	In artikel 16a, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

F

	In artikel 17, derde lid, onderdeel a, wordt “de artikelen 28, tweede
lid, en 29, eerste lid,” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde
lid.

G

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste
lid,” vervangen door “artikel 30c, tweede en derde lid.” en wordt
“de Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door “het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen”.

	2. In het zesde lid wordt “de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste
lid,” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid..

H

	In artikel 20a, eerste en derde lid, wordt “de artikelen 28, tweede
lid, en 29, eerste lid,” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde
lid.

I

	In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, wordt “de artikelen 28,
tweede lid, en 29, eerste lid,” vervangen door: artikel 30c, tweede en
derde lid.

J

	In artikel 26, tweede lid, wordt “de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid,” vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.

K

	In artikel 34, tweede lid, vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen en”.

L

	In artikel 37, eerste lid, onderdeel b, wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door “het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen” en wordt “artikel 25,
eerste lid,” vervangen door “artikel 30b, eerste lid,”.

M

	Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, vervalt “of, indien het college op
grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en
inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de
verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,”
en in het eerste lid, onderdeel b, vervalt “de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

	2. In het derde lid vervalt “of, indien het college op grond van
artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen
mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening
van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

	3. In het elfde lid vervalt “of, indien het college aan de Centrale
organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van
besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie
werk en inkomen,”.

N

	In artikel 48, eerste lid, onderdeel a, vervalt “de Centrale
organisatie werk en inkomen,”.

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel m, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan
het slot van onderdeel l door een punt.

B

	Het tweede en vijfde lid van artikel 22 vervallen, onder vernummering
van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.

Ba

Artikel 22, zoals dat luidt nadat het bij koninklijke boodschap van 24
augustus 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere
wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassingswet vierde tranche Awb) (Kamerstukken II 2007/08, 31 124)
tot wet is verheven en in werking is getreden, komt te luiden:

Artikel 22 

1. Het UWV stelt op aanvraag vast of recht op uitkering bestaat.

2. Een uitkering als bedoeld in artikel 18 en een uitkering die verband
houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid,
van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 worden betaald
zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag
worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat.

3. Een uitkering als bedoeld in het tweede lid wordt beëindigd zonder
dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden
aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat. Indien de
belanghebbende binnen een redelijke termijn om een beschikking verzoekt,
dan wordt deze zo spoedig mogelijk alsnog verstrekt.

4. Het UWV betaalt de uitkering, bedoeld in het tweede lid, binnen zes
weken na indiening van de aanvraag.

C

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “overeenkomstig artikel 28 van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen”, wordt “de CWI”
telkens vervangen door “het UWV” en wordt “artikel 25, derde
lid,” vervangen door “artikel 30b, derde lid,”.

	2. Het vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde
en zevende lid tot het vierde en vijfde lid.

D

	Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen” en vervalt “, onderscheidenlijk de CWI”.

	2. In het zevende lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen”.

E

	Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “van deze wet of artikel 28, tweede lid,
of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen”.

	2. In het derde lid vervalt “van deze wet of artikel 28, tweede lid,
of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,”.

F

	In artikel 30, tweede lid, onderdeel c, vervalt “van deze wet of de
artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen”.

G

	Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt “een beschikking als bedoeld in artikel
83i” vervangen door: de informatie, bedoeld in artikel 33d.

	2. Het zesde lid vervalt.

H

	Artikel 72 vervalt.

I

	In artikel 72a, eerste lid, onderdeel b, wordt “de CWI” vervangen
door: het UWV.

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN DE WET OVERHEIDSPERSONEEL ONDER DE
WERKNEMERSVERZEKERINGEN

	De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 36, zesde lid, onderdeel d, wordt “de Centrale organisatie
werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

B

	In artikel 86 wordt “Artikel 30, eerste lid, onderdeel e” vervangen
door: Artikel 32, eerste en tweede lid, .

ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG

	De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt “de Centrale organisatie
werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4” vervangen door: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5.

	2. In het eerste lid, onderdeel i, onder 1˚, wordt “artikel 30,
zesde lid” vervangen door: artikel 30a, achtste lid.

B

	In artikel 22, eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 30, vijfde
lid, onder a” vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.

C

	In artikel 29, eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 30, vijfde
lid, onder a” vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.

D

	In artikel 35, eerste en tweede lid, wordt “artikel 30, vijfde lid,
onder a” vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.

ARTIKEL IX WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

	De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 11, tweede, achtste en negende lid, vervalt, onder vernummering
van het derde tot en met het zevende lid tot het tweede tot en met het
zesde lid.

B

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “of in de artikelen 28, tweede lid, en
29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen” en vervalt “, onderscheidenlijk de Centrale organisatie
werk en inkomen”.

	2. In het derde lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen”.

C

	Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “of in artikel 28, tweede lid, of 29,
eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen”.

	2. In het derde lid vervalt “het niet nakomen van de verplichting
bedoeld in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of”.

ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 24, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

B

	In artikel 28, onderdeel a, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XI WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “de beschikking, bedoeld in artikel 83i”
vervangen door: de informatie als bedoeld in artikel 33d.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met
het twaalfde lid tot het derde tot en met het elfde lid.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het vijfde lid” vervangen door:
het vierde lid.

	4. In het zevende lid (nieuw) wordt “Het vijfde, zesde en zevende
lid” vervangen door: Het vierde, vijfde en zesde lid.

	5. In het achtste lid (nieuw) wordt “het vijfde en zesde lid”
vervangen door: het vierde en vijfde lid.

	6. In het elfde lid (nieuw) wordt “het tiende lid” vervangen door:
het negende lid.

B

	Artikel 27, derde lid, onderdeel a, vervalt, onder verlettering van de
onderdelen b en c tot a en b.

C

	In artikel 30, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door “het UWV” en wordt “artikel 25, eerste
lid” vervangen door “artikel 30b, eerste lid”.

D

	In artikel 84, zevende lid, wordt “30, eerste lid, onderdeel b,
juncto vijfde lid, onderdeel c” vervangen door: 30a, eerste lid,
juncto derde lid, onderdeel c.

ARTIKEL XII WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS

	De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 40, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
Verzekeringsbank, genoemd in respectievelijk de hoofdstukken 5 en 6 van
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

B

	Artikel 43, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank, genoemd in respectievelijk de hoofdstukken 5 en 6 van
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

ARTIKEL XIII WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 29b, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

B

	In artikel 30, derde lid, vervalt “bij de Centrale organisatie werk
en inkomen” en wordt “artikel 25” vervangen door “artikel
30b”.

ARTIKEL XIV WIJZIGING VAN ALGEMENE BIJSTANDSWET

	De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,” en vervalt “, onderscheidenlijk de Centrale organisatie
werk en inkomen”.

	2. In het derde lid vervalt “of de artikelen 28, tweede lid, en 29,
eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen,”.

B

	In artikel 14a, eerste en derde lid, vervalt “of de artikelen 28,
tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,”.

C

	In artikel 66, eerste lid, wordt “Onverminderd artikel 28, tweede en
derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,
bepalen burgemeester en wethouders” vervangen door: Burgemeester en
wethouders bepalen.

ARTIKEL XV WIJZIGING BOEK 7 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK

	In artikel 670, eerste lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in
hoofdstuk 4” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5.

ARTIKEL XVI WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

	Artikel 1:3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet arbeid en zorg
vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.

ARTIKEL XVII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

	In artikel 7, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet wordt “de
Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XVIII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

	In artikel 8:41, derde lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Algemene wet
bestuursrecht wordt “artikel 21a” vervangen door: artikel 30d.

ARTIKEL XIX WIJZIGING VAN DE AMBTENARENWET

	In artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet vervalt “en de Raden
van advies” en “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

ARTIKEL XX WIJZIGING VAN DE BEROEPSWET

	In artikel 22, tweede lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Beroepswet
wordt “artikel 21a” vervangen door: artikel 30d.

ARTIKEL XXI WIJZIGING VAN DE HANDELSREGISTERWET 2007

	In artikel 28, derde lid, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 2007
vervalt “, de Centrale organisatie werk en inkomen”.

ARTIKEL XXII WIJZIGING VAN DE NOODWET ARBEIDSVOORZIENING

	De Noodwet Arbeidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, onderdeel b, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel, voorzover krachtens
artikel 4, eerste lid aangewezen, van een Centrum voor werk en

inkomen, genoemd in artikel 24 van voornoemde wet” vervangen door: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

B

	Artikel 4 vervalt.

C

	In artikel 5, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen of van een Centrum voor werk en inkomen” vervangen door “het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen” en wordt “Raad van
bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door
“de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen”.

ARTIKEL XXIII WIJZIGING VAN DE REMIGRATIEWET

	In artikel 8j van de Remigratiewet wordt “de artikelen 8, 13, 34,
tweede lid, 35, 55, derde tot en met vijfde lid, 57, 58, 59, 60, 72, 73,
77, 79, 80, 81, 84 en 86 van die wet” vervangen door: de artikelen 5,
9, 10, 35, 55, derde lid, 72, 73, 77, 79, 84 en 86 van die wet .

ARTIKEL XXIV WIJZIGING VAN DE WET ARBEID VREEMDELINGEN

	De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

	f. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in hoofdstuk 5 van
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

B

	In artikel 5, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

	In artikel 8, eerste lid, onderdeel b, wordt “de Centrale organisatie
werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

D

	In artikel 9, tweede lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXV WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
ZELFSTANDIGEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 43, tweede lid, wordt “bij de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

B

	In artikel 46, eerste lid, onderdeel a, wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

 

Artikel 65, zoals dat luidt nadat het bij koninklijke boodschap van 24
augustus 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere
wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassingswet vierde tranche Awb) (Kamerstukken II 2007/08, 31 124)
tot wet is verheven en in werking is getreden, komt te luiden:

 

Artikel 65. Nadere regelgeving

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking
tot:

a.       de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij
is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald;

b.      de aanvraag van loonsuppletie als bedoeld in artikel 67a,
van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 67b en van een voorziening
als bedoeld in artikel 67c.

ARTIKEL XXVI WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING
JONGGEHANDICAPTEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 35, tweede lid, wordt “bij de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen .

B

	In artikel 38, eerste lid, onderdeel a, wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXVII WIJZIGING VAN DE WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN
DOOR HET OPENBAAR BESTUUR

	Artikel 27, eerste lid, van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In onderdeel g wordt ”voorzover het bestanden betreft waarvan de
gegevens worden verwerkt door het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel
63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of door
de gemeentelijke dienst die is belast met” vervangen door: voor zover
het de verwerking van gegevens betreft voor .

	2. In onderdeel h vervalt “de Centrale organisatie werk en
inkomen,”.

ARTIKEL XXVIII WIJZIGING VAN DE WET INBURGERING

	De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, onderdeel q, vervalt, onder verlettering van de
onderdelen r en s tot q en r.

B

	In artikel 21, eerste lid, wordt “de desbetreffende
eigenrisicodrager, de desbetreffende overheidswerkgever en de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door: de desbetreffende
eigenrisicodrager en de desbetreffende overheidswerkgever.

ARTIKEL XXIX WIJZIGING VAN DE WET INCOMPATIBILITEITEN STATEN-GENERAAL EN
EUROPEES PARLEMENT

	De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt
als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, vervalt “of de Raad van
advies” en “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

B

	In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, vervalt “of de Raad van
advies” en “de Centrale organisatie werk en inkomen,”.

ARTIKEL XXX WIJZIGING VAN DE WET MELDING COLLECTIEF ONTSLAG

	In artikel 1, onderdeel c, van de Wet melding collectief ontslag wordt
“de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4”
vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
genoemd in hoofdstuk 5.

ARTIKEL XXXI WIJZIGING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING

	De Wet sociale werkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, vervalt “Centrale organisatie werk en
inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4
van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;”.

B

	In artikel 4 vervalt “en de Centrale organisatie werk en inkomen”.

C

	In artikel 6, derde lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

D

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “De Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

	2. In het derde, vierde, zesde en zevende lid wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

E

	In artikel 13, vijfde lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

F

	In artikel 14, eerste lid, wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

G

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “, de Centrale organisatie werk en
inkomen”.

	2. In het vierde en vijfde lid wordt “de Centrale organisatie werk en
inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXXII WIJZIGING VAN HET BUITENGEWOON BESLUIT ARBEIDSVERHOUDINGEN
1945

	Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden:

	g. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

B

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, vierde, vijfde, zesde en tiende lid wordt “de
Centrale organisatie werk en inkomen” vervangen door: het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

	2. In het zevende en achtste lid wordt “De Centrale organisatie werk
en inkomen” vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

	In artikel 32 wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen”
vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXXIII WIJZIGING VAN DE WET VERMINDERING AFDRACHT LOONBELASTING
EN PREMIE VOOR DE VOLKSVERZEKERINGEN

	In de artikelen 14, vijfde lid, onderdeel b, en 30, derde lid, van de
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de
volksverzekeringen wordt “de Centrale organisatie werk en inkomen”
vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXXIV WIJZIGING VAN DE WET VERZELFSTANDIGING
INFORMATISERINGSBANK

	Artikel 9e, zesde lid, van de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank komt te luiden:

	6. Uit het basisregister worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens
verstrekt aan:

	a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de
uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet;

	b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat
noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 30,
eerste en vijfde lid, 30a, 30b, 30d en 31, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

ARTIKEL XXXV WIJZIGING VAN DE VAARPLICHTWET

	In artikel 5, vijfde lid, van de Vaarplichtwet wordt “de Centrale
organisatie werk en inkomen” vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

ARTIKEL XXXVA EERDERE INWERKINGTREDING AANPASSINGSWET VIERDE TRANCHE AWB


Indien het bij koninklijke boodschap van  24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken II 2007/08, 31 124) nadat het tot wet is verheven, in
werking treedt voor het tijdstip waarop het onderhavige voorstel van
wet, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt het
onderhavige voorstel van wet gewijzigd als volgt:

A

In artikel IV, onderdeel H, wordt “In artikel 20a, eerste en derde
lid,” vervangen door: In artikel 20a, eerste en tweede lid,.

B

In de artikelen VI, onderdeel E, ten tweede, en IX, onderdeel C, ten
tweede, wordt “In het derde lid vervalt” vervangen door: in het
tweede lid vervalt.

C

In artikel XIV, onderdeel B, wordt “In artikel 14a, eerste en derde
lid,” vervangen door: In artikel 14a, eerste en tweede lid,.

ARTIKEL XXXVI NIEUWE GRONDSLAGEN UITVOERINGSREGELINGEN

	1. Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit SUWI mede op
de artikelen 5, zesde lid, 30a, negende lid, 30b, eerste lid, onderdeel
d, 62, vierde lid, en 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen.

	2. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling SUWI mede op
de artikelen 3, tweede lid, 31, vierde lid, 49, vijfde lid, en 50,
achtste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen.

	3. Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit uitvoering
sociale werkvoorziening en begeleid werken mede op artikel 30d, tweede
lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

	4. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling
lid Raad van bestuur SVB op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

	5. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling
lid Raad van bestuur UWV op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

	6. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling
voorzitter Raad van bestuur SVB op artikel 6, vierde lid, van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

	7. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling
voorzitter Raad van bestuur UWV op artikel 6, vierde lid, van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

ARTIKEL XXXVII INWERKINGTREDING

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

  IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT   

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 PAGE    

 PAGE   51