[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31546 Wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure

Wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure

Eindtekst

Nummer: 2010D08952, datum: 2009-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z01030:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

28 mei 2009



Wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke
ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de
Tracéwet, de Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening in
die zin te wijzigen dat de bestuursrechter een bestuursorgaan de
mogelijkheid kan bieden de door de rechter geconstateerde gebreken weg
te nemen en zo te komen tot definitieve geschilbeslechting;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Tracéwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 15 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 15b

	1. Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dan wel Onze
Minister is bevoegd om hangende het beroep tegen een tracébesluit, een
besluit tot wijziging van dat tracébesluit vast te stellen.

	2. Artikel 12, derde lid, is niet van toepassing op het besluit,
bedoeld in het eerste lid, indien het een wijziging van ondergeschikte
aard betreft. Het wijzigingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt
vastgesteld uiterlijk tien dagen voor de zitting, die plaatsvindt ten
behoeve van de beoordeling van het bestreden besluit.

	3. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
op het besluit, bedoeld in het eerste lid.

B

	Na artikel 25c wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 25d

	1. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
oordeel is dat het beroep tegen het tracébesluit gegrond is, kan zij
een tussenuitspraak doen, waarbij zij Onze Minister in de gelegenheid
stelt om de gebreken weg te nemen.

	2. In haar tussenuitspraak stelt de Afdeling vast in welk opzicht het
beroep gegrond is. Afdeling 8.2.6, met uitzondering van artikel 8:72,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing. De Afdeling vermeldt een termijn binnen welke de gebreken
moeten zijn weggenomen. De Afdeling kan door middel van een wijziging
van de tussenuitspraak de termijn op verzoek van Onze Minister
verlengen.

	3. Indien Onze Minister aangeeft geen gebruik te willen maken van de
gelegenheid om de gebreken weg te nemen dan wel de termijn die daarvoor
geldt, laat verstrijken, wordt het onderzoek geacht te zijn gesloten op
de dag van ontvangst van de mededeling van Onze Minister dan wel op de
dag dat de bedoelde termijn is verstreken.

	4. Onze Minister stelt de Afdeling schriftelijk in kennis van de wijze
waarop de gebreken zijn weggenomen.

	5. De Afdeling stelt de andere partijen in de gelegenheid binnen een
door haar te stellen termijn schriftelijk te reageren op de
kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.

	6. Indien de Afdeling een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij
dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

ARTIKEL II

	De Spoedwet wegverbreding wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 9 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 9a

	1. Onze Minister is bevoegd om hangende het beroep tegen een
wegaanpassingsbesluit, een besluit tot wijziging van dat
wegaanpassingsbesluit eerste lid, vast te stellen.

	2. In afwijking van artikel 7, eerste lid, is op het besluit, bedoeld
in het eerste lid, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet
van toepassing, indien het een wijziging van ondergeschikte aard
betreft. Het wijzigingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt
vastgesteld uiterlijk tien dagen voor de zitting, die plaatsvindt ten
behoeve van de beoordeling van het bestreden besluit.

	3. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
op het besluit, bedoeld in het eerste lid.

B

	Na artikel 14 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 14a

	1. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
oordeel is dat het beroep tegen het wegaanpassingsbesluit gegrond is,
kan zij een tussenuitspraak doen, waarbij zij Onze Minister in de
gelegenheid stelt om de gebreken weg te nemen.

	2. In haar tussenuitspraak stelt de Afdeling vast in welk opzicht het
beroep gegrond is. Afdeling 8.2.6, met uitzondering van artikel 8:72,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing. De Afdeling vermeldt een termijn binnen welke de gebreken
moeten zijn weggenomen. De Afdeling kan door middel van een wijziging
van de tussenuitspraak de termijn op verzoek van Onze Minister
verlengen.

	3. Indien Onze Minister aangeeft geen gebruik te willen maken van de
gelegenheid om de gebreken weg te nemen dan wel de termijn die daarvoor
geldt, laat verstrijken, wordt het onderzoek geacht te zijn gesloten op
de dag van ontvangst van de mededeling van Onze Minister dan wel op de
dag dat de bedoelde termijn is verstreken.

	4. Onze Minister stelt de Afdeling schriftelijk in kennis van de wijze
waarop de gebreken zijn weggenomen.

	5. De Afdeling stelt de andere partijen in de gelegenheid binnen een
door haar te stellen termijn schriftelijk te reageren op de
kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.

	6. Indien de Afdeling een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij
dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

ARTIKEL III

	Na artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening worden zes artikelen
ingevoegd, luidende:

Artikel 8.4a

	1. De gemeenteraad is bevoegd om hangende het beroep tegen het
bestemmingsplan, een besluit tot wijziging van dat bestemmingsplan vast
te stellen.

	2. In afwijking van artikel 3.8, eerste lid, is op het besluit, bedoeld
in het eerste lid, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet
van toepassing,  indien het een wijziging van ondergeschikte aard
betreft. Het wijzigingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt
vastgesteld uiterlijk tien dagen voor de zitting, die plaatsvindt ten
behoeve van de beoordeling van het bestreden besluit.

	3. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
op het besluit, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8.4b

	1. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
oordeel is dat het beroep tegen het bestemmingsplan gegrond is, kan zij
een tussenuitspraak doen, waarbij zij de gemeenteraad in de gelegenheid
stelt om de gebreken weg te nemen.

	2. In haar tussenuitspraak stelt de Afdeling vast in welk opzicht het
beroep gegrond is. Afdeling 8.2.6, met uitzondering van artikel 8:72,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing. De Afdeling vermeldt een termijn binnen welke de gebreken
moeten zijn weggenomen. De Afdeling kan door middel van een wijziging
van de tussenuitspraak de termijn op verzoek van de gemeenteraad
verlengen.

	3. Indien de gemeenteraad aangeeft geen gebruik te willen maken van de
gelegenheid om de gebreken weg te nemen dan wel de termijn die daarvoor
geldt, laat verstrijken, wordt het onderzoek geacht te zijn gesloten op
de dag van ontvangst van de mededeling van de gemeenteraad dan wel op de
dag dat de bedoelde termijn is verstreken.

	4. De gemeenteraad stelt de Afdeling schriftelijk in kennis van de
wijze waarop de gebreken zijn weggenomen.

	5. De Afdeling stelt de andere partijen in de gelegenheid binnen een
door haar te stellen termijn schriftelijk te reageren op de
kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.

	6. Indien de Afdeling een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij
dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

Artikel 8.4c

	De artikelen 8.4a tot en met 8.4b zijn van overeenkomstige toepassing
op een besluit tot vaststelling van een inpassingsplan.

Artikel 8.4d

	1. De artikelen 8.4a tot en met 8.4b zijn van overeenkomstige
toepassing op een besluit tot wijziging of uitwerking van het
bestemmingsplan met dien verstande dat in plaats van “artikel 3.8,
eerste lid” wordt gelezen “artikel 3.6, vijfde lid”.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een wijzigings-
of uitwerkingsplan van gedeputeerde staten of Onze Minister.

Artikel 8.4e

	1. De artikelen 8.4a tot en met 8.4b zijn van overeenkomstige
toepassing op een projectbesluit met dien verstande dat:

	a. in plaats van “artikel 3.8, eerste lid” wordt gelezen “artikel
3.11, eerste lid”;

	b. in plaats van “de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State” en “de Afdeling” telkens wordt gelezen “de bevoegde
rechter in eerste instantie”.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een
projectbesluit van provinciale staten of Onze Minister dan wel Onze
Minister wie het aangaat in overeenstemming met Onze Minister.

Artikel 8.4f

	Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.30, eerste lid, onder b,
3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder b, zijn de
artikelen 8.4a en 8.4b van overeenkomstige toepassing op de besluiten,
bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a,
onderscheidenlijk 3.35, eerste lid, onder a, met dien verstande dat:

	a. in plaats van “de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State” en “de Afdeling” telkens wordt gelezen “de bevoegde
rechter in eerste instantie”;

	b. in plaats van “de gemeenteraad” telkens wordt gelezen “het
bevoegde bestuursorgaan”;

	c. in plaats van “besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan”
telkens wordt gelezen “het bestreden besluit”.

ARTIKEL IV

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

 PAGE    

 PAGE   5