[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31569 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de structurele regeling van de overgang van werknemers bij de overgang van een concessie voor openbaar vervoer alsmede van de Spoorwegwet in verband met de begrenzing van stamlijnen

Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de structurele regeling van de overgang van werknemers bij de overgang van een concessie voor openbaar vervoer alsmede van de Spoorwegwet in verband met de begrenzing van stamlijnen

Eindtekst

Nummer: 2010D09020, datum: 2009-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z01542:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

10 februari 2009



Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de structurele
regeling van de overgang van werknemers bij de overgang van een
concessie voor openbaar vervoer alsmede van de Spoorwegwet in verband
met de begrenzing van stamlijnen



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een
permanente status te verlenen aan de bepalingen betreffende de overgang
van werknemers bij overgang van een concessie voor openbaar vervoer en
dat het wenselijk is voor een deel van de hoofdspoorwegen een afwijkende
begrenzing te kunnen hanteren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Artikel 143 van de Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de aanduiding “1.”.

	2. Het tweede lid vervalt.

ARTIKEL II

	De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt de begrenzing
van een deel van de hoofdspoorwegen die uitsluitend of overwegend
bestemd zijn voor het verrichten van goederenvervoer ten behoeve van de
lokale ontsluiting van haven- en industriegebieden, gevormd door een
lijn liggend op een afstand van drie meter op maaiveldniveau, gemeten
vanaf het hart van het buitenste spoor. Wanneer ingevolge artikel 2 of
124 een spoorweg wordt aangewezen als hoofdspoorweg, wordt daarbij
bepaald of de hoofdspoorweg onder het bereik van dit lid valt.

B

	Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. In afwijking van het eerste lid wordt bij een voor het openbaar
verkeer openstaande overweg buiten de bebouwde kom die onderdeel
uitmaakt van een hoofdspoorweg, als bedoeld in artikel 20, vierde lid,
het vlak, bedoeld in het eerste lid, gevormd door hoekpunten in het hart
van het buitenste spoor op 50 meter aan weerszijden van de as van de weg
en op elf meter uit het hart van het spoor in de as van de weg.

ARTIKEL III

	Een spoorweg waarop de dag voorafgaand aan de aanwijzing als
hoofdspoorweg het Reglement op de Raccordementen 1966 van toepassing was
en die in overeenstemming was met de in dat Reglement opgenomen
voorschriften, wordt met ingang van de dag waarop deze spoorweg wordt
aangewezen als hoofdspoorweg, aangemerkt als in overeenstemming met het
bepaalde bij of krachtens artikel 6 van de Spoorwegwet.

ARTIKEL IV

	Toestemmingen die ingevolge artikel 13, onderdeel d, van het Reglement
op de Raccordementen 1966 zijn verleend en gelden op het tijdstip waarop
een spoorweg wordt aangewezen als hoofdspoorweg, worden met ingang van
de dag dat de spoorweg is aangewezen als hoofdspoorweg, aangemerkt als
vergunningen verleend op grond van artikel 19, eerste lid, van de
Spoorwegwet.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

 PAGE    

 PAGE   3