[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31596 Uitvoering van verordening (EG) nr.861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (Pb EU L199) (Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen)

Uitvoering van verordening (EG) nr.861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (Pb EU L199) (Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen)

Eindtekst

Nummer: 2010D09153, datum: 2008-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z02664:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

11 december 2008



Uitvoering van verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van
een Europese procedure voor geringe vorderingen (Pb EU L199)
(Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen)



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om
wettelijke voorzieningen te treffen ter uitvoering van de verordening
(EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor
geringe vorderingen (Pb EU L199);

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

	In deze wet wordt verstaan onder:

	a. verordening: verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot
vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (Pb EU
L199);

	b. Europese geringe vordering: vordering in grensoverschrijdende
burgerlijke zaken en handelszaken met een waarde van ten hoogste €
2.000 als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening.

Artikel 2

	1. Zaken betreffende Europese geringe vorderingen worden behandeld en
beslist door de kantonrechter.

	2. Tegen een beslissing van de kantonrechter in de Europese procedure
voor geringe vorderingen staat geen hoger beroep open.

	3. Artikel 80 van de Wet op de rechterlijke organisatie is van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

	Op een geding betreffende een Europese geringe vordering is de Wet
tarieven in burgerlijke zaken van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

	1. Indien de kantonrechter eiser ervan in kennis heeft gesteld dat zijn
vordering buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde
toepassingsgebied valt, kan eiser zijn vordering intrekken. Eiser doet
hiervan schriftelijk mededeling aan de kantonrechter binnen 30 dagen na
ontvangst van de  kennisgeving van de kantonrechter. Het vast recht
wordt in geval van intrekking niet gerestitueerd.

	2. Indien een tegenvordering als bedoeld in artikel 5, zesde lid, van
de verordening buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde
toepassingsgebied valt, is het eerste lid van overeenkomstige
toepassing.

	3. Indien eiser of verweerder zijn vordering respectievelijk
tegenvordering na de kennisgeving van de kantonrechter niet intrekt, is
artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

	Bij de veroordeling van de in het ongelijk gestelde partij in de
proceskosten zijn de artikelen 238, 241, 242, 243 en 244 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

	1. De verweerder kan de kantonrechter die een beslissing over een
Europese geringe vordering heeft gegeven verzoeken om heroverweging van
die beslissing op de gronden, genoemd in artikel 18, eerste lid, van de
verordening.

	2. Het verzoek wordt gedaan:

	a. in het geval, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a, van de
verordening, binnen vier weken nadat de beslissing aan de verweerder
bekend is geworden;

	b. in het geval, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, van de
verordening, binnen vier weken nadat de daar genoemde gronden hebben
opgehouden te bestaan.

Artikel 7

	1. Het afschrift van de door een gerecht van een andere lidstaat
gegeven beslissing over een Europese geringe vordering en het afschrift
van het in artikel 20, tweede lid, van de verordening bedoelde
certificaat kunnen tezamen ten uitvoer worden gelegd op dezelfde wijze
als een grosse.

	2. Een door een gerecht van een andere lidstaat verstrekt afschrift van
een certificaat als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de
verordening wordt voor de toepassing van artikel 21, tweede lid, onder
b, van de verordening gesteld of vertaald in de Nederlandse taal.

Artikel 8

	Op verzoeken inzake de tenuitvoerlegging als bedoeld in de artikelen 22
en 23 van de verordening is artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van toepassing.

Artikel 9

	In aanvulling op hetgeen uit de verordening of uit deze wet
voortvloeit, zijn op een in Nederland ingediende Europese geringe
vordering de regels inzake de verzoekschriftprocedure van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

	Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet verordening Europese
procedure voor geringe vorderingen.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   3