[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

31750 Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

Eindtekst

Nummer: 2010D09652, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z05105:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

26 mei 2009



Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband
met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede
aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in diverse
wetten op het beleidsterrein van het Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer enkele wijzigingen van
wetgevingstechnische of ondergeschikte aard aan te brengen in verband
met geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I 

	In artikel IV, eerste en tweede lid, van de Implementatiewet
EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten wordt
“voorschakelapparaten en fluorescentielampen” vervangen door:
voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ARTIKEL II

	Artikel I, onderdeel C, artikel 2.5, van de Implementatiewet
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten komt te luiden:

Artikel 2.5

	Leden van het bestuur van de emissieautoriteit en medewerkers van de
emissieautoriteit zijn direct noch indirect betrokken bij het overdragen
van broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en
gecertificeerde emissiereducties, behoudens voor zover die betrokkenheid
noodzakelijk is ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze
wet.

ARTIKEL III 

	De Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 9.1.4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na “artikel 3.1, eerste
lid, van de Wet ruimtelijke ordening” ingevoegd: dan wel een
beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet. 

	2. In het vierde lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd,
luidende: Voor een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt dat minder
dan vijf jaar voor genoemd tijdstip onherroepelijk is geworden, wordt
binnen tien jaar na de datum van het onherroepelijk worden van dat plan
een nieuw bestemmingsplan vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1, eerste
lid, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel een beheersverordening als
bedoeld in artikel 3.38 van die wet.

	3. In het vierde lid, derde volzin (nieuw), wordt “deze
verplichting” vervangen door: de verplichting, bedoeld in de eerste of
tweede volzin,. 

	4. Het vijfde lid, komt te luiden:

	5. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikellid
ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Woningwet stedenbouwkundige
voorschriften krachtens artikel 8, vijfde lid, van die wet, zoals dat
luidde vóór dat tijdstip, van toepassing zijn, blijven deze
voorschriften van kracht totdat de termijn voor vaststelling van het
bestemmingsplan overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid, is
verstreken. 

B

	Artikel 9.1.10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Een besluit tot vrijstelling, waartoe het verzoek is ingediend voor
1 juli 2008, wordt voor de toepassing van afdeling 6.1 van de Wet
ruimtelijke ordening gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in
artikel 3.10 van die wet. 

Ba

	In artikel 9.1.14, derde lid, wordt “de artikelen 3.35. eerste lid,
onder a of b, en vierde lid, en 3.36” vervangen door: de artikelen
3.35 en 3.36.

C

	In artikel 9.1.17, onder b, vervalt “in ontwerp”. 

Ca

	Na artikel 9.1.19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.1.20

	Voor zover op grond van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10
of 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bouwvergunning had kunnen
worden verleend voor een bouwplan dat na 1 juli 2008 is aangewezen
krachtens artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, en
bij de herziening van dat bestemmingsplan na dat tijdstip geen andere
bestemmingsregeling is vastgesteld, blijven de artikelen 6.12 tot en met
6.22 ten aanzien van een dergelijk bouwplan buiten toepassing.  

D

	In artikel 9.3.2, eerste lid, wordt “ artikel 9.1.4, vijfde lid”
vervangen door: artikel 9.1.4, vierde lid.

E

	In artikel 9.4.1, eerste lid, wordt na “artikel 2, eerste lid,”
ingevoegd: in voorkomend geval na verlenging als bedoeld in artikel 2,
vierde lid,. Tevens wordt na ”met ten hoogste een jaar kan
verlengen” ingevoegd: en voor een reeds verlengd besluit in zijn
totaliteit drie jaar en vijf maanden.

F

	In artikel 9.4.2, eerste lid, wordt na “artikel 3, eerste lid,”
ingevoegd: in voorkomend geval na verlenging als bedoeld in artikel 2,
vierde lid,. Tevens wordt na ”met ten hoogste een jaar kan
verlengen” ingevoegd: en voor een reeds verlengd besluit in zijn
totaliteit drie jaar en vijf maanden.

ARTIKEL IV

	De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, wordt na de omschrijving “perceel” een
omschrijving ingevoegd, luidende:

	rechtspersoon: privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon,
met inbegrip van de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid;.

B

	1. Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

	1. De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke
voorschriften, tot taak:

	a. het houden van de openbare registers;

	b. het houden en bijwerken van de basisregistratie kadaster;

	c. het instandhouden van een net van coördinaatpunten;

	d. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen;

	e. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen;

	f. het uniform, consistent en landsdekkend verzamelen, geometrisch
vastleggen, beheren en cartografisch weergeven van geografische gegevens
alsmede het houden en bijwerken van de basisregistratie topografie;

	g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen,
verzamelen en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de
krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht
cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van
Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens;

	h. het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse
kabels en leidingen;

	i. het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10,
eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken, en het verlenen van inzage in de gegevens uit die
voorziening;

	j. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens die de Dienst
heeft gekregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in
de onderdelen a tot en met f;

	k. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van
gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f;

	l. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van
gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f, voor zover het
vervaardigen en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar zijn
met de doeleinden, genoemd in artikel 2a, en

	m. het in opdracht van een of meer van Onze Ministers verrichten van
werkzaamheden of het aan een of meer van Onze Ministers verstrekken van
informatie over gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f ter
nakoming van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit
verdragen en overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten
overeenkomstig die verdragen, overeenkomsten of besluiten.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 oktober 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet basisregistraties en gebouwen
en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische
verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en
aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan
de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de
landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen)
(Kamerstukken II 2008/09, 31 726, nr. 2), nadat het tot wet is verheven,
eerder in werking treedt dan dit onderdeel vervalt het eerste lid en
komt artikel 3, eerste lid, van de Kadasterwet als volgt te luiden:

	1. De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke
voorschriften, tot taak:

	a. het houden van de openbare registers;

	b. het houden en bijwerken van de basisregistratie kadaster;

	c. het instandhouden van een net van coördinaatpunten;

	d. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen;

	e. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen;

	f. het uniform, consistent en landsdekkend verzamelen, geometrisch
vastleggen, beheren en cartografisch weergeven van geografische gegevens
alsmede het houden en bijwerken van de basisregistratie topografie;

	g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen,
verzamelen en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de
krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht
cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van
Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens;

	h. het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse
kabels en leidingen;

	i. het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10,
eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken, en het verlenen van inzage in de gegevens uit die
voorziening;

	j. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens die de Dienst
heeft gekregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in
de onderdelen a tot en met f;

	k. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van
gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f;

	l. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van
gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f, voor zover het
vervaardigen en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar zijn
met de doeleinden, genoemd in artikel 2a;

	m. het in opdracht van een of meer van Onze Ministers verrichten van
werkzaamheden of het aan een of meer van Onze Ministers verstrekken van
informatie over gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f ter
nakoming van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit
verdragen en overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten
overeenkomstig die verdragen, overeenkomsten of besluiten, en

	n. het houden en beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in
artikel 26 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, alsmede
het verlenen van inzage in die voorziening en het verstrekken van de
daarin opgenomen gegevens overeenkomstig artikel 32, eerste lid,
onderdeel b, van die wet.

C

	Artikel  33 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, eerste zin, vervalt: , als bedoeld in artikel 18
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,. 

	2. In het vierde lid vervalt: , als bedoeld in artikel 309 van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek,.

	3. In het vijfde lid vervalt: als bedoeld in artikel 334a van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek,.

ARTIKEL V

	De Kernenergiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 69d vervalt de zinsnede ", voor zover nodig in afwijking
van deze wet,”.

B

	In artikel 76, tweede lid, wordt “beide Kamers” vervangen door:
beide kamers.

ARTIKEL VI

	De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 4, tweede lid, wordt “als bedoeld in artikel 39 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: , bedoeld in artikel 39 van de
Zorgverzekeringswet,.

B

	In artikel 8i, eerste en derde lid, vervalt “, zo nodig in afwijking
van deze wet,”.

C

	In artikel 8j, eerste lid, wordt “55, derde tot en met vijfde lid”
vervangen door: 55, derde lid. Tevens vervalt “58, 59, 60,”.

ARTIKEL VII

	Artikel 39b van de Wet bodembescherming wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het tweede lid, onder b, wordt “artikel 28” vervangen door:
het derde lid. Tevens vervalt de zinsnede “waarbij van artikel 28,
tweede lid, kan worden afgeweken”.

	2. Het derde lid komt te luiden: 

	3. Degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te
verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt
verminderd of verplaatst overeenkomstig de regels gesteld krachtens het
eerste lid, doet van dat voornemen melding bij gedeputeerde staten van
de betrokken provincie. Gedeputeerde staten stellen, indien het niet hun
voornemen betreft, burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente
op de hoogte van de gedane melding. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze en het tijdstip waarop de
kennisgeving van de melding in Ă©Ă©n of meer dag-, nieuws- of
huis-aan-huis-bladen plaatsvindt en kan worden bepaald in welke gevallen
een dergelijke kennisgeving achterwege kan worden gelaten. 

	3. In het vierde lid wordt “artikel 28” vervangen door: het derde
lid.

	4. In het vijfde lid wordt de zinsnede “De artikelen 29, 37, 39, 39a
en 40” vervangen door: De artikelen 28, 29, 37, 39, 39a, 39c, 39d en
40. Tevens vervalt de zinsnede “Bij een algemene maatregel van bestuur
als bedoeld in het eerste lid, kan van de artikelen 39c en 39d worden
afgeweken”. 

	5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 

	6. Na de uitvoering van de sanering doet degene die de bodem heeft
gesaneerd daarvan schriftelijk verslag aan gedeputeerde staten. Het
verslag behoeft de instemming van gedeputeerde staten die slechts met
het verslag instemmen indien is gesaneerd overeenkomstig de regels
gesteld bij of krachtens het eerste, derde en vierde lid. Bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
omtrent de gegevens die bij het verslag moeten worden verstrekt, de
wijze waarop die gegevens worden verstrekt, en het tijdstip waarop dat
gebeurt en de termijn waarbinnen de instemming met het verslag
plaatsvindt.

	7. Dit artikel is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in de
artikelen 27, 30, eerste lid,

en 43.

ARTIKEL VIII

	In artikel 1 van de Wet geluidhinder wordt onder het begrip andere
geluidsgevoelige gebouwen “een gymnastieklokaal maakt” vervangen
door: delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige
onderwijsactiviteiten maken.

ARTIKEL IX

	Artikel 7, vierde lid, derde volzin, van de Wet geurhinder en
veehouderij komt te luiden:

Van het aanhoudingsbesluit wordt tevens mededeling gedaan langs
elektronische weg.

ARTIKEL X

	De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 43, vijfde lid, onder e, en 70, vijfde lid, onder e,
wordt “de Wet milieugevaarlijke stoffen” vervangen door: titel 9.2
van de Wet milieubeheer.

B

	In artikel 59, tweede lid, onder l, wordt “het bepaalde bij of
krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen” vervangen
door: artikel 31 en bijlage II van de verordening (EG) nr. 1907/2006 van
het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de
registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten
aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees
Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn
1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van
de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede
Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG,
93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU 2007, L 136).

ARTIKEL XA

	In artikel 1, onderdeel b, onder 2Âș, van de Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt “artikel 28
juncto artikel 39b” vervangen door: artikel 39b, derde lid,. 

ARTIKEL XI

	De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1.1, eerste lid, komt de omschrijving van de “EG-richtlijn
inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging” te
luiden:

	EG-richtlijn inzake geĂŻntegreerde preventie en bestrijding van
verontreiniging: richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 inzake geĂŻntegreerde
preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEU L 24).

B

	In artikel 8.9 vervalt: , bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening.

C

	Artikel 8.10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt na “inpassingsplan,” ingevoegd: een
projectbesluit daaronder begrepen. Tevens wordt  “artikel 4.3, derde
lid, van de de Wet ruimtelijke ordening” vervangen door: artikel 4.3,
derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

	2. In het vijfde lid wordt “derde lid” vervangen door: vierde lid.

D

	Artikel 8.12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt na “Voor zover aan een vergunning”
ingevoegd:

voor een inrichting waartoe een gpbv-installatie behoort, voor zover het
die gpbv-installatie betreft,. 

	2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Voor inrichtingen waartoe geen gpbv-installatie behoort en voor
inrichtingen waartoe een gpbv-installatie behoort voor zover het andere
activiteiten dan die gpbv-installatie betreft, kunnen voorschriften als
bedoeld in het vierde lid, onder a en b, aan een vergunning worden
verbonden.

E

	In artikel 8.19, eerste lid, onder b,  wordt “zevende lid”
vervangen door: zesde lid.

F

	Artikel 10.32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor “algemene maatregel van bestuur” wordt ingevoegd: of
krachtens.

	2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 8.42 is van overeenkomstige toepassing.

G

	In de artikelen 15.20, tweede lid, 18.10 en 18.14a wordt “artikel
17.6” vervangen door: artikel 17.19.

H

	Aan artikel 16.2 worden na het derde lid vier leden toegevoegd,
luidende:

	4. Degene die een inrichting drijft, waarin zich een
broeikasgasinstallatie bevindt:

	a. die tot een krachtens het tweede lid aangewezen categorie
behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen verzoeken met betrekking tot een planperiode buiten die
aanwijzing te blijven;

	b. die niet tot een krachtens het tweede lid aangewezen categorie
behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen verzoeken met betrekking tot een planperiode binnen die
aanwijzing te vallen. 

	5. Degene die een inrichting drijft, waarin zich een NOx-installatie
bevindt: 

	a. die tot een krachtens het derde lid aangewezen categorie
behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen verzoeken met ingang van een bepaald tijdstip buiten die
aanwijzing te blijven;

	b. die niet tot een krachtens het derde lid aangewezen categorie
behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen verzoeken tot en met een bepaald tijdstip binnen die
aanwijzing te vallen. 

	6. Het bestuur van de emissieautoriteit beslist op de verzoeken,
bedoeld in het vierde en vijfde lid. De verzoeken worden beoordeeld op
grond van bij algemene maatregel van bestuur gestelde criteria. 

	7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter
uitvoering van het vierde, vijfde en zesde lid regels worden gesteld.

I

	Het artikel 18.2g, luidende “Het bevoegd gezag, bedoeld in 17.9,
eerste, tweede, derde en vierde lid, draagt zorg voor de
bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens titel 17.2
gestelde verplichtingen.” wordt vernummerd tot artikel 18.2i.

Ia 

	In artikel 20.2, tweede lid, wordt het onderdeel l luidende
“inhoudende een aanmaning als bedoeld in artikel 18.16m, derde lid,
of” geletterd: k.

J

	In artikel 21.2a wordt “artikel 16 van de richtlijn inzake
geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging” vervangen
door: artikel 17 van de richtlijn inzake geĂŻntegreerde preventie en
bestrijding van verontreiniging.

K

	In artikel 22.1, achtste lid, wordt “de Bestrijdingsmiddelenwet
1962” vervangen door: de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

ARTIKEL XII 

	Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt
gewijzigd:

	1. Onder 1° vervalt in de zinsnede met betrekking tot de Wet
milieubeheer “17.6, vijfde lid,” en wordt na “17.13, eerste
lid,” ingevoegd: 17.19, vijfde lid.

	2. Onder 2Âș wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet
bodembescherming "39b, eerste en derde lid en vierde lid, tweede volzin"
vervangen door: 39b, derde lid, vierde lid, eerste volzin, en vijfde
lid, eerste volzin.

ARTIKEL XIII

	De Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3.1, derde lid, wordt “artikel 3.42 van de Algemene wet
bestuursrecht” vervangen door: artikel 3:42 van de Algemene wet
bestuursrecht.

B 

	Artikel 3.6, vijfde lid, tweede volzin, vervalt.

C

	Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, vierde volzin, wordt “artikel 3.1, eerste lid,
onder b, van de Algemene wet bestuursrecht” vervangen door: artikel
3:1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens
wordt “de artikelen 3:40, 3:42 en 3:45 ” vervangen door: de
artikelen 3:40, 3:42, 3:43, 3:44 en 3:45. 

	2. In het vijfde lid wordt “tenzij” vervangen door: behoudens voor
zover.

	3. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. na de tweede volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: De
kennisgeving van het besluit tot aanwijzing geschiedt tevens langs
elektronische weg.

	b. in de vijfde volzin (nieuw) wordt “samen met het
aanwijzingsbesluit” vervangen door: samen met het aanwijzingsbesluit
en op gelijke wijze door burgemeester en wethouders. 

	c. na de zesde volzin (nieuw) wordt een volzin ingevoegd, luidende: De
termijn voor indiening van een beroepschrift tegen het
aanwijzingsbesluit vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit
besluit ter inzage is gelegd. 

	4. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Van het aanwijzingsbesluit, bedoeld in het zesde lid, wordt
mededeling gedaan aan diegenen die ten aanzien van het onderdeel van het
bestemmingsplan dat bij dat aanwijzingsbesluit is betrokken een
zienswijze naar voren hebben gebracht of een aanvraag tot vaststelling
hebben ingediend. 

D

	Na artikel 3.9 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3.2A BEPALINGEN OMTRENT DE PROCEDURE VAN WIJZIGING OF
UITWERKING VAN EEN BESTEMMINGSPLAN

Artikel 3.9a

	1. Op de voorbereiding van een wijziging of uitwerking van een
bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing, met dien verstande dat de kennisgeving bedoeld in artikel
3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het
ontwerpbesluit met de hierbij behorende stukken tevens langs
elektronische weg beschikbaar wordt gesteld, dat burgemeester en
wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van
terinzageligging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten. Op het
besluit tot vaststelling van een wijziging of uitwerking van een
bestemmingsplan is artikel 3.8, derde lid, van overeenkomstige
toepassing. 

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op de afwijzing van een
aanvraag om een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan vast te
stellen. 

	3. Tot een afwijzing als bedoeld in het tweede lid besluiten
burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen
acht weken na ontvangst van de aanvraag.

	4. Een besluit tot vaststelling van een wijziging of uitwerking van een
bestemmingsplan treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de
beroepstermijn afloopt.   

E

	In artikel 3.12, tweede lid, wordt na “gemeenteraad” ingevoegd: ,
of in voorkomend geval burgemeester en wethouders,.

F

	Artikel 3.18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

	d. een bestemmingsplan is vastgesteld;

	e. een bestemmingsplan na vaststelling is bekendgemaakt.  

	2. Het derde lid, onder d, komt te luiden: 

	d. het bestemmingsplan in werking is getreden dan wel in beroep is
vernietigd;. 

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. In afwijking van het tweede lid kan de aanlegvergunning worden
verleend, indien het werk of de werkzaamheid niet in strijd is met het
in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.

G

	Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder a, wordt “Hoofdstuk III, afdeling 2, van
de Woningwet” vervangen door: Hoofdstuk III van de Woningwet.

	2. In het vierde lid wordt “van de aan beslissing” vervangen door:
van de beslissing. 

H

	In artikel 3.25, aanhef, wordt “bestemmingsplan” vervangen door:
bestemmingsplan of inpassingsplan, een projectbesluit daaronder
begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel
3.40, 3.41 of 3.42, een provinciale verordening als bedoeld in artikel
4.1, eerste lid, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in
artikel 4.3, eerste lid,.

Ha

	In artikel 3.30, eerste lid, onder b, wordt na “een daaraan
voorafgaand projectbesluit daaronder begrepen,” ingevoegd: dan wel een
wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan,.

Hb 

	In artikel 3.33, eerste lid, onder b, wordt na “een daaraan
voorafgaand projectbesluit daaronder begrepen,” ingevoegd: dan wel een
wijziging of uitwerking van een inpassingsplan,.

I

	In artikel 3.34, tweede lid, wordt “leges” vervangen door: rechten.

J

	Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder b, wordt na na “een daaraan voorafgaand
projectbesluit daaronder begrepen,” ingevoegd: dan wel een wijziging
of uitwerking van een inpassingsplan,. 

	2. De aanduiding “8.” voor het lid, beginnend met de zinsnede
“Een besluit als bedoeld in de aanhef van het eerste lid,” wordt
vervangen door: 9.

K

	In artikel 3.36, tweede lid, wordt “leges” vervangen door: rechten.

Ka

	Artikel 3.36b wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vervanging van de komma in het eerste lid, onder b, na de
zinsnede “dan wel een projectbesluit gelijktijdig met een
exploitatieplan is vastgesteld” door een punt, vervalt in dat lid de
laatste zinsnede.

	

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Voor zover nodig in afwijking van artikel 37, tweede lid, of 54i,
eerste lid, van de onteigeningswet, doet de rechtbank niet eerder
uitspraak dan nadat het onderdeel van het bestemmingsplan,
inpassingsplan of  projectbesluit, ter uitvoering waarvan wordt
onteigend, onherroepelijk is geworden blijkens een uitspraak van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel een
verklaring van de secretaris van de Raad van State of van de griffier
van de betrokken rechtbank.  

	3. Het derde lid vervalt.

L

	In artikel 3.38, zesde lid, vervalt de zinsnede “en dat in artikel
3.18, vierde lid, in plaats van “of 3.29” wordt gelezen: , 3.29,
3.40, 3.41 of 3.42”.

M

	Aan artikel 3.41, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Artikel 3.40, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige
toepassing.

N

	Aan artikel 3.42, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Artikel 3.40, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige
toepassing.

O

	Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij de
verordening kan worden bepaald dat gedeputeerde staten met inachtneming
van de bij de verordening te geven regels ontheffing kunnen verlenen van
bij die verordening aan te geven regels.  

	2. In het zesde lid wordt “Het voorstel voor een ontwerp van een
krachtens dit artikel vast te stellen provinciale verordening wordt niet
gedaan” vervangen door: Een provinciale verordening als bedoeld in dit
artikel wordt niet vastgesteld. 

Oa

	Aan artikel 4.3, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij
de algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister
in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede
aangaat, met inachtneming van de bij de algemene maatregel van bestuur
te geven regels ontheffing kan verlenen van bij die maatregel aan te
geven regels. 

P

	In artikel 6.12, derde lid, wordt “bij een besluit bij een besluit”
vervangen door: bij een besluit.

Pa 

	Aan artikel 6.13, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel d, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	e. regels met inachtneming waarvan burgemeester en wethouders van bij
het exploitatieplan aan te geven regels ontheffing kunnen verlenen.

Q

	Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “wordt verzonden” vervangen door:
geschiedt.

	2. In het tweede lid wordt “verzenden deze mededeling voorts langs
elektronische weg” vervangen door: voorts geschiedt de kennisgeving
langs elektronische weg.

	3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In
afwijking van artikel 3:1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet
bestuursrecht zijn op een besluit tot vaststelling van een
exploitatieplan de artikelen 3:40, 3:42, 3:43, 3:44 en 3:45 en afdeling
3.7 van die wet van toepassing. 

R

	In artikel 6.17, eerste lid, wordt na “aangewezen,” ingevoegd:
of een bouwvergunning voor een gedeelte daarvan,.

S

	Artikel 6.25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “treden” ingevoegd: , vanaf de
terinzagelegging in ontwerp van het plan of besluit.  

	2. In het tweede lid wordt na “treedt hij” ingevoegd: , vanaf de
terinzagelegging in ontwerp van het plan of besluit. 

	3. In het derde lid wordt na “treedt” ingevoegd: , vanaf de
terinzagelegging in ontwerp van het plan of besluit. 

T

	In artikel 7.10, eerste lid, wordt na “bestemmingsplan” ingevoegd
“of een inpassingsplan” en wordt “aan het derde of vierde lid”
vervangen door: aan artikel 3.7, derde of vierde lid. 

U

	In artikel 8.1, onder c, wordt “of artikel 3.11, tweede lid, in
samenhang met artikel 3.8, zesde lid” vervangen door: of artikel 3.26,
tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid, dan wel artikel
3.11, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid, of  artikel
3.27, tweede lid, in samenhang met de artikelen 3.11, tweede lid en 3.8,
zesde lid, of artikel 3.40, eerste lid, in samenhang met de artikelen
3.11, tweede lid, en 3.8, zesde lid, of artikel 3.41, tweede lid, in
samenhang met de artikelen 3.40, eerste lid, 3.11, tweede lid, en 3.8,
zesde lid. 

V

	Artikel 8.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder a wordt “of inpassingsplan” vervangen door: ,
inpassingsplan of een rijksbestemmingsplan als bedoeld in artikel 10.3,
eerste lid. 

	2. Onder d wordt “of artikel 3.11, tweede lid, in samenhang met
artikel 3.8, zesde lid” vervangen door: of artikel 3.26, tweede lid,
in samenhang met artikel 3.8, zesde lid, dan wel artikel 3.11, tweede
lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid, of  artikel 3.27, tweede
lid, in samenhang met de artikelen 3.11, tweede lid, en 3.8, zesde lid,
of artikel 3.40, in samenhang met de artikelen 3.11, tweede lid, en 3.8,
zesde lid, artikel 3.41, tweede lid, in samenhang met de artikelen 3.40,
eerste lid, 3.11, tweede lid, en 3.8, zesde lid.

	3. Onder h wordt na “bestemmingsplan” ingevoegd: , inpassingsplan. 

Va

	In artikel 8.3, eerste lid, onder b, wordt na “bestemmingsplan”
ingevoegd: of inpassingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen,
wijzigings- of uitwerkingsplan.

W

	Artikel 8.4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “of van een wijziging of uitwerking
hiervan” ingevoegd: dan wel van een rijksbestemmingsplan.

	2. In het derde lid wordt “de beroepstermijn met betrekking tot een
besluit tot het verlenen van een aanleg– of sloopvergunning dan wel
een ontheffing” vervangen door: de bezwaar- of beroepstermijn met
betrekking tot een besluit tot het verlenen van een aanleg– of
sloopvergunning dan wel de beroepstermijn met betrekking tot een besluit
tot het verlenen van een ontheffing.

ARTIKEL XIV

	In de artikelen 2a, tweede lid, en 31c van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren wordt “richtlijn (EG) nr. 96/61 van de Raad van de
Europese Unie van 24 september 1996 inzake geĂŻntegreerde preventie en
bestrijding van verontreiniging (PbEG L 257)” vervangen door:
richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 15 januari 2008 inzake geĂŻntegreerde preventie en
bestrijding van verontreiniging (PbEU L 24). 

ARTIKEL XV

	Artikel 12, eerste lid, derde volzin, van de Wet verzelfstandiging
informatiseringsbank komt te luiden:

De jaarrekening behoeft de instemming van Onze Minister, welke
instemming niet wordt gegeven dan nadat Onze Minister voor Wonen, Wijken
en Integratie met de in het zesde lid bedoelde afrekening heeft
ingestemd.

ARTIKEL XVI

	De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 8, vijfde lid, vervalt.

B

	In artikel 45, achtste lid, wordt “vierde” vervangen door: derde. 

C

	Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt voor de bestaande tekst een volzin
ingevoegd, luidende: 

Indien wordt beslist omtrent een aanvraag om bouwvergunning op een
moment dat ten behoeve daarvan een ontheffing, projectbesluit of een
besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke
ordening is genomen, maar nog niet in werking is getreden, mag slechts
en moet die bouwvergunning worden geweigerd, in afwijking van
artikel 44, eerste lid, aanhef en onderdeel c, indien het bouwen in
strijd is met het bestemmingsplan in samenhang met die ontheffing, dan
wel in strijd is met dat projectbesluit of dat besluit.

	2. Aan het zesde lid wordt na de bestaande tekst een volzin toegevoegd,
luidende: 

De beslissing omtrent een aanvraag om bouwvergunning treedt niet eerder
in werking dan een op dat bouwen betrekking hebbende beslissing
krachtens de Wet ruimtelijke ordening als bedoeld in de eerste volzin.

D

	Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	d. een bestemmingsplan is vastgesteld;

	e. een bestemmingsplan na vaststelling is bekendgemaakt.

	2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden: 

	d. het bestemmingsplan in werking is getreden dan wel in beroep is
vernietigd;. 

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. In afwijking van het eerste lid kan de bouwvergunning worden
verleend indien het bouwwerk niet in strijd is met het in voorbereiding
zijnde bestemmingsplan. 

	4. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot vierde
lid.

	5. In het vierde lid (nieuw) vervallen de zinsnedes “of in geval van
een bouwvergunning als bedoeld in het derde lid, onder b, na de
terinzageligging overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van de ontwerp-besluiten,” en “in afwijking van
artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht”. 

E

	In artikel 51, derde lid, wordt “Onverminderd artikel 50, vierde en
vijfde lid, kunnen burgemeester en wethouders” vervangen door
“Burgemeester en wethouders kunnen” en vervalt: , een projectbesluit
daaronder begrepen.

F

	Artikel 56a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt na “onderdeel” ingevoegd: “b,” en
wordt met vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: met dien
verstande dat onderdeel b van dat lid slechts van toepassing is voor
zover de daar bedoelde voorschriften van stedenbouwkundige aard zijn..

	2. In het derde lid wordt met vervanging van de punt door een komma,
toegevoegd: met dien verstande dat onderdeel b van dat lid niet van
toepassing is voor zover de daar bedoelde voorschriften van
stedenbouwkundige aard zijn.

G

	In artikel 71a, eerste lid, onderdeel a, wordt “bij algemene
maatregel van bestuur” vervangen door: bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

H

	In artikel 71j komt het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor
het eerste lid te vervallen.

ARTIKEL XVII 

	In artikel 13, tweede lid, van de Interimwet stad- en milieubenadering
wordt “het belang van het bereiken van het bereiken van optimale
leefomgevingskwaliteit” vervangen door: het belang van het bereiken
van optimale leefomgevingskwaliteit. 

ARTIKEL XVIII 

	Artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het achtste lid, onder b, wordt na “Wet ruimtelijke ordening”
 ingevoegd: van.

	2. In het elfde lid wordt “Artikel 3.8, zesde lid, vierde, vijfde en
zesde volzin”  vervangen door: Artikel 3.8, zesde lid, vijfde tot en
met achtste volzin.

ARTIKEL XIX

	In artikel 14, tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden
wordt na “de vaststelling van bestemmingsplannen als bedoeld”
ingevoegd: in. 

ARTIKEL XX

	In artikel 41, tweede lid, onder c, en in artikel 42 van de
Monumentenwet 1988 wordt na “een projectbesluit als bedoeld” telkens
ingevoegd: in.

ARTIKEL XXI

	In artikel 32, derde lid, tweede volzin, van de Wet bereikbaarheid en
mobiliteit wordt “burgemeester en wethouders van de gemeente aan de
degenen” vervangen door: burgemeester en wethouders van de gemeente
aan degenen. 

ARTIKEL XXII

	In artikel 1 van de TracĂ©wet vervalt na “Wet ruimtelijke
ordening”: (Stb. 1985, 626).

ARTIKEL XXIII

	Indien artikel I, onderdeel N, van het bij koninklijke boodschap van 10
juni 2008 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet
milieubeheer en diverse aanverwante wetten (Verdere invulling van
hoofdstuk 9)(31 501), nadat dat voorstel van wet tot wet is verheven, in
werking is getreden of in werking treedt voor of op het tijdstip waarop
artikel XI, onderdeel K, van deze wet in werking treedt, wordt in dat
onderdeel “artikel 22.1, achtste lid” vervangen door: artikel 22.1,
negende lid.

ARTIKEL XXIV

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 2) op het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet nog niet tot wet is verheven en in werking
is getreden, komt artikel 95, eerste lid, onderdeel b, van de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden als volgt te luiden:

	b. na verloop van vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden,
ingeval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen
18, 19, 20, 22, eerste lid, 22, vierde lid, in samenhang met 22, eerste
lid, 40, derde lid, 64, achtste lid, 67, tweede lid, 74, tweede lid, 75,
78 tot en met 81 en 118.

ARTIKEL XXV

	1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering
van de artikelen III, onderdeel A, onder 4, XI, onderdeel H, en XVI,
onderdeel A, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip en terug kan werken tot en met een in dat besluit te
bepalen tijdstip.

	2. De artikelen III, onderdelen B tot en met F, XI, onderdeel B en C, 
XIII en XVII tot en met XXII werken terug tot en met 1 juli 2008.

	3. Artikel XI, onderdeel G, werkt terug tot en met 13 juni 2008.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, 

 PAGE    

 PAGE   19