[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31755 Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele daarmee verband houdende wetten (modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage)

Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele daarmee verband houdende wetten (modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage)

Eindtekst

Nummer: 2010D09655, datum: 2009-06-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z05430:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 juni 2009



Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele daarmee verband houdende
wetten (modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
bepalingen inzake hoofdstuk 7 en de paragrafen 2.2 (en 14.2) van de Wet
milieubeheer te vereenvoudigen en de samenhang te verzekeren tussen de
milieueffectrapportage voor plannen en die voor besluiten;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In het begrip ‘Commissie voor de milieu-effectrapportage’ en in
de daarbij behorende begripsomschrijving in artikel 1.1, in het
opschrift van paragraaf 2.2, in artikel 2.17, eerste lid, en in de
begripsomschrijving van ‘de commissie’ in artikel 7.1, eerste lid,
wordt ‘milieu-effectrapportage’ vervangen door
‘milieueffectrapportage’ en in het opschrift van hoofdstuk 7 wordt
‘Milieu-effectrapportage’ vervangen door: Milieueffectrapportage.

	2. In artikel 2.21, eerste, tweede en vijfde lid, 7.1, tweede lid,
onderdelen b en c, het opschrift van paragraaf 7.2, artikel 7.2, tweede,
derde en vierde lid, artikel 7.2a, eerste lid, het opschrift van
paragraaf 7.4 (nieuw), artikel 7.6, tweede en derde lid, artikel 7.28,
eerste lid, onderdelen a en c, artikel 7.29, artikel 7.41, tweede lid,
eerste en tweede volzin en derde lid, artikel 8.19, tweede lid, artikel
13.2, het opschrift van paragraaf 14.2, artikel 14.4b, artikel 14.10,
eerste lid, artikel 14.12, eerste lid, artikel 14.14, eerste en tweede
lid, en artikel 19.6b, wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door
‘milieueffectrapport’ en in artikel 14.4c, artikel 14.5 en artikel
14.9 wordt ‘milieu-effectrapport’ telkens vervangen door:
milieueffectrapport.

B

	Artikel 2.17, tweede lid, komt te luiden:

	2. De commissie heeft tot taak het bevoegd gezag overeenkomstig artikel
7.12, eerste lid, dan wel artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met
artikel 7.12, eerste lid, van advies te dienen met betrekking tot
milieueffectrapporten.

C

	Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘deskundigen’ vervangen door: leden die
deskundig zijn.

	2. In het tweede lid wordt ‘De voorzitter, een of meer
plaatsvervangende voorzitters en de overige leden’ vervangen door: De
voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters.

	3. Het derde en vierde lid komen te luiden:

	3. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter of
plaatsvervangende voorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen door
een schriftelijke kennisgeving aan Onze Minister, Onze Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap.

	4. De overige leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door
de voorzitter van de commissie voor de tijd van vijf jaren en zijn
terstond wederbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen door
een schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter.

D

	Artikel 2.20 vervalt.

E

	Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt: een verzoek om ontheffing of.

	2. In het tweede lid wordt ‘artikel 7.10, eerste lid, onder b, of bij
een besluit’ vervangen door: artikel 7.7, eerste lid, onder b,
onderscheidenlijk artikel 7.23, eerste lid, onder b, of bij een plan
onderscheidenlijk een besluit.

F

	Artikel 2.23, eerste volzin, komt te luiden:

	De commissie heeft een secretaris, die door de voorzitter wordt benoemd
en ontslagen, de commissie gehoord.

G

	Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt ‘vanaf paragraaf 7.4’ vervangen door: in de
paragrafen 7.3 tot en met 7.5 en 7.7 tot en met 7.12.

	b. In onderdeel a, onder ten eerste, wordt ‘artikel 7.8c’ vervangen
door: artikel 7.18.

	c. In onderdeel c wordt ‘artikel 7.8c’ vervangen door: artikel
7.18.

	d. In onderdeel d wordt ‘provinciaal bestuur’ vervangen door
’provinciebestuur’ en wordt ‘artikel 7.2a, eerste lid’ vervangen
door: artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998.

	2. In het vierde lid vervallen ’mede’ en ‘, voor zover het
plannen betreft,’ en wordt aan het slot vóór de punt ingevoegd: of
een besluit.

	3. Het zesde lid vervalt.

H

	Artikel 7.1a vervalt.

I

	Artikel 7.2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘vanwege de bijzondere
omstandigheden waaronder zij worden ondernomen’.

	2. In het vierde lid wordt ‘artikelen 7.8b of 7.8d’ vervangen door:
artikelen 7.17 of 7.19.

	3. Het achtste lid vervalt.

	4. Onder vernummering van het zevende tot achtste lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	7. Tot de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, behoren activiteiten
waarvoor bij de maatregel categorieën van plannen en besluiten worden
aangewezen en die plaatsvinden in de exclusieve economische zone.

J

	Artikel 7.2a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘artikel 19f, eerste lid’ vervangen
door: artikel 19j, tweede lid.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt een
nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van gevallen
worden aangewezen, waarin sprake is van kleine gebieden en kleine
wijzigingen die geen aanzienlijke milieueffecten hebben, waarop de
verplichting tot het maken van een milieueffectrapport, als bedoeld in
het eerste lid, niet van toepassing is.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Tot een activiteit als bedoeld in het eerste lid behoort een
activiteit als bedoeld in dat lid die plaatsvindt in de exclusieve
economische zone.

K

	In artikel 7.3 vervalt het eerste lid, onderdeel c, en wordt aan het
slot van onderdeel b een punt geplaatst.

L

	De artikelen 7.4 en 7.5 vervallen.

M

	Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt ‘artikel 7.2a, eerste
lid’ vervangen door ’artikel 10a, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998’ en in de tweede volzin wordt ‘Artikel
7.2, zesde en zevende lid’ vervangen door: Artikel 7.2, zesde en
achtste lid.

	2. In het tweede lid, tweede volzin, vervalt ‘, zevende’.

	3. In het derde lid vervalt de tweede volzin.

	4. In het vierde lid, tweede volzin, wordt vóór ‘besturen van
waterschappen’ ingevoegd: ‘dagelijkse’ en komt de derde volzin te
luiden:

	Zij stellen de bestuursorganen, bedoeld in artikel 7.1, vijfde lid,
onder b, onder 1, en Onze Minister in de gelegenheid omtrent het ontwerp
advies uit te brengen.

N

	De artikelen 7.7 en 7.8 vervallen.

O

	Paragraaf 7.3 wordt vernummerd tot paragraaf 7.6 en de artikelen 7.8a
tot en met 7.8e worden vernummerd tot de artikelen 7.16 tot en met 7.20.

P

	Paragraaf 7.4 wordt vernummerd tot paragraaf 7.3 en het opschrift
daarvan komt te luiden:

§ 7.3 Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een plan

Q

	Artikel 7.9 vervalt en artikel 7.10 wordt vernummerd tot artikel 7.7 en
wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een plan, wordt
opgesteld door het bevoegd gezag en bevat ten minste:

	a. een beschrijving van hetgeen met de voorgenomen activiteit wordt
beoogd;

	b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit, alsmede van de
alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te
worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing
genomen alternatieven;

	c. een overzicht van eerder vastgestelde plannen die betrekking hebben
op de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven;

	d. een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor
zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor
gevolgen kunnen hebben, alsmede van de te verwachten ontwikkeling van
dat milieu, indien die activiteit noch de alternatieven worden
ondernomen;

	e. een beschrijving van de gevolgen voor het milieu, die de voorgenomen
activiteit, onderscheidenlijk de beschreven alternatieven kunnen hebben,
alsmede een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en
beschreven;

	f. een vergelijking van de ingevolge onderdeel d beschreven te
verwachten ontwikkeling van het milieu met de beschreven mogelijke
gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit, alsmede met de
beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van elk der in beschouwing
genomen alternatieven;

	g. een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige gevolgen
op het milieu van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel
mogelijk teniet te doen;

	h. een overzicht van de leemten in de beschrijvingen, bedoeld in de
onderdelen d en e, ten gevolge van het ontbreken van de benodigde
gegevens;

	i. een samenvatting die aan een algemeen publiek voldoende inzicht
geeft voor de beoordeling van het milieueffectrapport en van de daarin
beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen
activiteit en van de beschreven alternatieven.

	2. In het tweede lid wordt, in de eerste volzin
‘milieu-effectrapport’ vervangen door ‘milieueffectrapport’,
vervalt de tweede volzin en wordt in de derde volzin ‘eerste lid,
onder h,’ vervangen door: eerste lid, onder i.

	3. Het derde lid en vierde lid worden vervangen door:

	3. Het bevoegd gezag:

	a. stemt het rapport, waaronder het detailniveau daarvan, af op de mate
van gedetailleerdheid van het plan en op de fase van het
besluitvormingsproces waarin het plan zich bevindt, alsmede, indien het
plan deel uitmaakt van een hiërarchie van plannen, in het bijzonder op
de plaats die het plan inneemt in die hiërarchie;

	b. mag gebruik maken van andere milieueffectrapporten die voldoen aan
het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens
worden bepaald en beschreven.

	4. Het vijfde en zesde lid vervallen.

R

	Artikel 7.11 vervalt.

S

	Paragraaf 7.4a wordt vernummerd tot paragraaf 7.4, artikel 7.11a wordt
vernummerd tot artikel 7.10 en de artikelen 7.11b en 7.11c worden
vernummerd tot artikelen 7.8 en 7.9.

T

	Artikel 7.8 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 7.8

	Alvorens het milieueffectrapport op te stellen, raadpleegt het bevoegd
gezag de adviseurs en de bestuursorganen die ingevolge het wettelijk
voorschrift waarop het plan berust bij de voorbereiding van het plan
worden betrokken over de reikwijdte en het detailniveau van de
informatie die gericht is op wat relevant is voor het plan en die op
grond van artikel 7.7 in het milieueffectrapport moet worden opgenomen.

U

	Artikel 7.9 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘artikel 7.11b’ vervangen door: artikel
7.8.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. In de kennisgeving wordt vermeld:

	a. dat stukken betreffende het voornemen openbaar zullen worden
gemaakt, en waar en wanneer,

	b. dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen naar
voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn,

	c. of de commissie of een andere onafhankelijke instantie in de
gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over het voornemen, en

	d. of met betrekking tot het ontwerp van het plan toepassing moet
worden gegeven aan artikel 7.11.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. In de kennisgeving wordt voorts vermeld, indien het
milieueffectrapport betrekking heeft op een krachtens artikel 7.2,
tweede lid, aangewezen plan, en de daarin voorgenomen, krachtens het
eerste lid van dat artikel aangewezen, activiteit plaatsvindt in een
gebied dat onderdeel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur: dat de
in het plan voorgenomen activiteit plaatsvindt in de ecologische
hoofdstructuur.

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Kennisgeving vindt plaats in een publicatie in een ander land
ingeval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor
het milieu in dat andere land.

V

	Artikel 7.10 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door
‘milieueffectrapport’ en vervalt: dat betrekking heeft op een plan.

	2. In het tweede lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door
‘milieueffectrapport’ en wordt vóór ‘daarin’ ingevoegd:
daarbij of.

W

	Het opschrift van paragraaf 7.5 komt te luiden:

§ 7.5 Het plan

X

	De artikelen 7.12 tot en met 7.20 (oud) en artikel 7.26 (oud) vervallen
en de artikelen 7.26a tot en met 7.26e worden vernummerd tot artikelen
7.11 tot en met 7.15.

Y

	Artikel 7.11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder b, wordt ‘de artikelen 3:16 en 3:17,
eerste lid,’ vervangen door: de artikelen 3:15 en 3:16.

	2. In het tweede lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door:
milieueffectrapport.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Indien het eerste lid, onder a, van toepassing is, wordt, indien
krachtens wettelijk voorschrift een plan binnen een bepaalde termijn
moet worden vastgesteld, welke termijn korter is dan de termijn, bedoeld
in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht, die termijn verlengd
tot de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet
bestuursrecht, vermeerderd met twee weken.

Z

	Artikel 7.12 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 7.12

	1. Indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een krachtens
artikel 7.2, tweede lid, aangewezen plan of op een plan als bedoeld in
artikel 7.2a, eerste lid, wordt de commissie uiterlijk op het moment dat
de in artikel 7.11 genoemde stukken ter inzage worden gelegd in de
gelegenheid gesteld advies uit te brengen over dat rapport
overeenkomstig de termijn die geldt voor het inbrengen van zienswijzen.

	2. Indien er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige
grensoverschrijdende gevolgen voor het milieu, gaat de commissie, indien
zij advies uitbrengt, daar in haar advies op in.

AA

	Artikel 7.13 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 7.13

	Het bevoegd gezag stelt een plan niet vast:

	a. dan nadat het toepassing heeft gegeven aan de paragrafen 7.3 en 7.4;

	b. indien het plan ten opzichte van het ontwerp van dat plan zodanig is
gewijzigd dat de gegevens die in het milieueffectrapport zijn opgenomen
redelijkerwijs niet meer aan het plan ten grondslag kunnen worden
gelegd.

BB

	Artikel 7.14 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt ‘Bij het plan’ vervangen door: In of bij het
plan;

	b. In onderdeel a wordt vóór ‘gevolgen voor het milieu’,
ingevoegd: ‘mogelijke’ en wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen
door: milieueffectrapport.

	c. In de onderdelen b en c wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen
door: milieueffectrapport;

	d. Onderdeel d komt te luiden:

	d. hetgeen is overwogen omtrent het door de commissie overeenkomstig
artikel 7.12 uitgebrachte advies.

	2. Het tweede lid wordt vervangen door:

	2. Indien van toepassing wordt in het plan tevens vermeld:

	a. hetgeen in het milieueffectrapport of in het advies, bedoeld in
artikel 7.12, omtrent mogelijke belangrijke nadelige
grensoverschrijdende milieugevolgen is overwogen;

	b. hetgeen is overwogen omtrent de uitkomsten van het overleg, bedoeld
in artikel 7.38a, vijfde lid.

	3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. Het bevoegd gezag bepaalt bij het plan de termijn of de termijnen
waarop met het onderzoek, bedoeld in artikel 7.39, wordt begonnen,
alsmede de wijze waarop het dat onderzoek zal verrichten.

	4. Degene die de in dat plan voorgenomen activiteit onderneemt,
verleent aan het bevoegd gezag desgevraagd alle medewerking en verstrekt
alle inlichtingen, die het redelijkerwijs voor het verrichten van het
onderzoek, bedoeld in het derde lid, behoeft.

CC

	Artikel 7.15 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, komt te luiden:

	1. Indien de procedure van totstandkoming van een plan niet voorziet
in:

	a. een openbare kennisgeving van een vastgesteld plan, wordt dat plan
bekend gemaakt op de wijze, voorzien in artikel 3:42 van de Algemene wet
bestuursrecht;

	b. mededeling door toezending van een exemplaar van een vastgesteld
plan aan de commissie en degenen die bij de voorbereiding ervan hun
zienswijze naar voren hebben gebracht, wordt mededeling gedaan zoals
voorzien in artikel 3:43 van de Algemene wet bestuursrecht.

	2. In het tweede lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door:
milieueffectrapport.

DD

	Het opschrift van paragraaf 7.6 (nieuw) komt te luiden:

§ 7.6 Besluiten ten aanzien waarvan moet worden beoordeeld of een
milieueffectrapport moet worden gemaakt

EE

	Artikel 7.16 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘de in artikel 7.8b, eerste lid, bedoelde
bijzondere omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen’
vervangen door: de in artikel 7.17, eerste lid, bedoelde nadelige
gevolgen die de activiteit voor het milieu kan hebben.

	2. In het derde lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door:
milieueffectrapport.

FF

	Artikel 7.17 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt ‘artikel 7.8a, derde
lid’ vervangen door ‘artikel 7.16, derde lid’ en wordt
‘milieu-effectrapport’ vervangen door: milieueffectrapport.

	2. Het tweede lid vervalt en het derde tot en met zesde lid worden
vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘omstandigheden’ vervangen door:
criteria.

	4. In het vierde lid (nieuw) wordt in onderdeel a
‘milieu-effectrapport’ vervangen door ‘milieueffectrapport’,
wordt onderdeel b (oud) geletterd tot onderdeel c (nieuw) en wordt
onderdeel c (oud) geletterd tot onderdeel b (nieuw).

	5. In het vijfde lid (nieuw) wordt in de aanhef ‘het vijfde lid’
vervangen door: het vierde lid.

GG

	Artikel 7.18 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 7.18

	Degene die een activiteit, aangewezen krachtens artikel 7.2, eerste
lid, onder b, wil ondernemen, maakt een milieueffectrapport, indien:

	a. het bevoegd gezag heeft beslist dat bij de voorbereiding van het
betrokken besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt;

	b. hij een verklaring gegeven heeft als bedoeld in artikel 7.16, derde
lid.

HH

	Artikel 7.19 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin ‘bijzondere
omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen, een
milieu-effectrapport’ vervangen door ‘belangrijke nadelige gevolgen
die de activiteit voor het milieu kan hebben, een milieueffectrapport’
en wordt in de tweede volzin ‘Artikel 7.8b, derde en vierde lid’
vervangen door: Artikel 7.17, tweede en derde lid.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘indien deze verplichting
niet geldt’ vervangen door: indien onderdeel a niet van toepassing is.

	3. In het derde lid, wordt ‘de instanties’ vervangen door: de
bestuursorganen.

	4. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Het bevoegd gezag doet van zijn beslissing mededeling door:

	a. kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen,
en indien is beslist dat voor de activiteit geen milieueffectrapport
wordt gemaakt, kennisgeving in de Staatscourant;

	b. kennisgeving in een publicatie in een ander land indien er sprake is
van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat
andere land;

	c. terinzagelegging.

	5. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘Bij de bekendmaking en
mededeling van de beslissing’ vervangen door: In de kennisgevingen,
bedoeld in het vierde lid,.

II

	In artikel 7.20 (nieuw) wordt ‘De artikelen 7.8a tot en met 7.8d’
vervangen door: De artikelen 7.16 tot en met 7.19.

JJ

	De vermelding en het opschrift van paragraaf 7.6a en artikel 7.27
vervallen.

KK

	Onder vernummering van paragraaf 7.7 tot paragraaf 7.10, worden drie
paragrafen ingevoegd, luidende:

§ 7.7 Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een besluit

Artikel 7.21

	1. Het bevoegd gezag kan op verzoek van degene die de activiteit
onderneemt ontheffing verlenen van de verplichting tot het maken van een
milieueffectrapport bij de voorbereiding van een krachtens artikel 7.2,
derde lid, dan wel artikel 7.6, derde lid, aangewezen besluit in
gevallen waarin het algemeen belang het onverwijld ondernemen van de
activiteit waarop die besluiten betrekking hebben, noodzakelijk maakt.

	2. Een verzoek om ontheffing bevat in elk geval:

	a. een beschrijving van de voorgenomen activiteit;

	b. een beschrijving van de omstandigheden waaronder de activiteit zal
worden uitgevoerd;

	c. de redenen voor het verzoek, en

	d. een aanduiding van de mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor
het milieu.

	3. Indien in een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt verwezen
naar stukken, gaat het verzoek vergezeld van die stukken.

	4. De beslissing op het verzoek wordt genomen uiterlijk negen weken na
de ontvangst daarvan. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van de
beslissing mededeling gedaan aan Onze Ministers.

	5. Uiterlijk twee weken na de mededeling, bedoeld in het vierde lid,
doet het bevoegd gezag gelijktijdig mededeling van de beslissing op het
verzoek, bedoeld in dat lid, door kennisgeving in een of meer dag-,
nieuws- of huis-aan-huis-bladen, en in de Staatscourant, en wordt een
exemplaar van de beslissing ter inzage gelegd, ten aanzien waarvan in de
kennisgeving de plaats, het tijdstip en de uren worden vermeld.

Artikel 7.22

	1. In gevallen waarin een besluit wordt genomen op verzoek van degene
die de betrokken activiteit onderneemt, maakt deze het
milieueffectrapport.

	2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen maakt het
bevoegd gezag het milieueffectrapport.

Artikel 7.23

	1. Een milieueffectrapport bevat de volgende gegevens:

	a. een beschrijving van hetgeen met de voorgenomen activiteit wordt
beoogd;

	b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze
waarop zij zal worden uitgevoerd, alsmede van de alternatieven daarvoor,
die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de
motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven;

	c. een aanduiding van het besluit of de besluiten bij de voorbereiding
waarvan het

milieueffectrapport wordt gemaakt, en een overzicht van de eerder
genomen beslissingen van bestuursorganen, die betrekking hebben op de
voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven;

	d. een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor
zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor
gevolgen kunnen hebben, alsmede van de te verwachten ontwikkeling van
dat milieu, indien die activiteit noch de alternatieven worden
ondernomen;

	e. een beschrijving van de gevolgen voor het milieu, die de voorgenomen
activiteit, onderscheidenlijk de beschreven alternatieven kunnen hebben,
alsmede een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en
beschreven;

	f. een vergelijking van de ingevolge onderdeel d beschreven te
verwachten ontwikkeling van het milieu met de beschreven mogelijke
gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit, alsmede met de
beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van elk der in beschouwing
genomen alternatieven;

	g. een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige
milieueffecten van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel
mogelijk teniet te doen;

	h. een overzicht van de leemten in de beschrijvingen, bedoeld in de
onderdelen d en e, ten gevolge van het ontbreken van de benodigde
gegevens;

	i. een samenvatting die aan een algemeen publiek voldoende inzicht
geeft voor de beoordeling van het milieueffectrapport en van de daarin
beschreven mogelijke

gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en van de
beschreven alternatieven;

	j. alsmede de gegevens die zijn aangewezen in bijlage IV van de
EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling, voor zover het
milieueffectrapport deze gegevens niet reeds op grond van de onderdelen
a tot en met i bevat.

	2. Het milieueffectrapport is gesteld in de Nederlandse taal. Het
bevoegd gezag kan aan degene die de activiteit onderneemt, bij het geven
van het in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27 bedoelde advies
toestemming verlenen het rapport in een daarbij aan te wijzen andere
taal te stellen. De in het eerste lid, onder i, bedoelde samenvatting is
steeds in de Nederlandse taal gesteld. Indien een activiteit bij de
voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt,
belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu in een ander
land, zendt degene die de activiteit onderneemt, op verzoek van het
bevoegd gezag binnen een bij dat verzoek te bepalen termijn een
vertaling van de samenvatting in de landstaal van het gebied in het
andere land waar de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens
worden bepaald en beschreven.

§ 7.8 De voorbereiding van het milieueffectrapport dat betrekking heeft
op een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en
afdeling 13.2 van toepassing zijn, met uitzondering van een besluit met
betrekking tot een activiteit waarvoor tevens een besluit is vereist
waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden gemaakt

Artikel 7.24

	1. Degene die een activiteit wil ondernemen, aangewezen krachtens de
artikelen 7.2, eerste lid, onder a, onder b in samenhang met artikel
7.18, of 7.6, eerste lid, en die voornemens is een aanvraag in te dienen
tot het nemen van een besluit, aangewezen krachtens artikel 7.2, derde
of vierde lid, of 7.6, derde lid, en waarop afdeling 3.4 van de Algemene
wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing zijn, deelt dat
voornemen schriftelijk mee aan het bevoegd gezag.

	2. Op verzoek van de aanvrager brengt het bevoegd gezag advies uit
inzake de reikwijdte en het detailniveau van de informatie ten behoeve
van een milieueffectrapport.

	3. Bij afwezigheid van een verzoek als bedoeld in het tweede lid kan
het bevoegd gezag ambtshalve advies uitbrengen.

Artikel 7.25

	Het bevoegd gezag raadpleegt de adviseurs en de bestuursorganen, die
ingevolge het wettelijk voorschrift waarop het besluit berust bij de
voorbereiding van het besluit worden betrokken, ten behoeve van het
geven van advies als bedoeld in artikel 7.24, tweede en derde lid, en
pleegt voorts overleg over dat advies met degene die de activiteit
onderneemt.

Artikel 7.26

	Het bevoegd gezag geeft uiterlijk zes weken na ontvangst van het
verzoek dan wel bij ontstentenis daarvan uiterlijk zes weken na de
mededeling van het voornemen, een advies als bedoeld in artikel 7.24.
Het bevoegd gezag kan de termijn eenmaal met ten hoogste zes weken
verlengen.

Artikel 7.26a

	Op de voorbereiding van een milieueffectrapport, ten aanzien van een
activiteit als bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, dat betrekking heeft
op een besluit als bedoeld in dat lid en voor welke activiteit tevens
een besluit is vereist waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid,
van de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden
gemaakt, is in afwijking van de artikelen 7.24 tot en met 7.26, artikel
7.27 van overeenkomstige toepassing.

§ 7.9 De voorbereiding van het milieueffectrapport dat betrekking heeft
op een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of
afdeling 13.2 niet van toepassing zijn alsmede een besluit waarop
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van
toepassing zijn met betrekking tot een activiteit waarvoor tevens een
besluit is vereist waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden gemaakt

Artikel 7.27

	1. Degene die een activiteit wil ondernemen, aangewezen krachtens
artikel 7.2, eerste lid, onder a, dan wel onder b, in samenhang met
artikel 7.18, of 7.6, eerste lid, en die voornemens is een aanvraag in
te dienen tot het nemen van een besluit, aangewezen krachtens artikel
7.2, derde of vierde lid, en waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht of afdeling 13.2 niet van toepassing zijn, deelt dat
voornemen zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan het bevoegd gezag.

	2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het
eerste lid, dan wel alvorens het milieueffectrapport op te stellen,
indien een bestuursorgaan degene is die de activiteit wil ondernemen,
raadpleegt het bevoegd gezag de adviseurs en de bestuursorganen die
ingevolge het wettelijk voorschrift waarop het besluit berust bij de
voorbereiding van het besluit worden betrokken, over de reikwijdte en
het detailniveau van de informatie die is gericht op wat relevant is
voor het besluit en die op grond van artikel 7.23 in het
milieueffectrapport moet worden opgenomen.

	3. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling dan wel na het
opvatten van het voornemen door een bestuursorgaan, maar uiterlijk op
het moment dat het toepassing geeft aan het tweede lid, geeft het
bevoegd gezag kennis van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, dan
wel van zijn eigen voornemen, met overeenkomstige toepassing van artikel
3:12, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

	4. In de kennisgeving wordt vermeld:

	a. dat stukken betreffende het voornemen openbaar zullen worden
gemaakt, en waar en wanneer,

	b. dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen naar
voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn, en

	c. of de commissie of een andere onafhankelijke instantie in de
gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over het voornemen.

	5. In de kennisgeving wordt voorts vermeld indien het
milieueffectrapport betrekking heeft op een krachtens artikel 7.2, derde
of vierde lid, aangewezen besluit en voor de daarin voorgenomen,
krachtens het eerste lid, onder a, van dat artikel aangewezen,
activiteit een passende beoordeling moet worden gemaakt in verband met
de mogelijke significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied: dat voor
de activiteit een passende beoordeling moet worden gemaakt in verband
met de mogelijke significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied.

	6. Kennisgeving vindt plaats in een publicatie in een ander land
ingeval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor
het milieu in dat andere land.

	7. In het geval het bevoegd gezag niet degene is die de activiteit wil
ondernemen, geeft het uiterlijk zes weken na ontvangst van de
mededeling, een advies inzake de reikwijdte en het detailniveau van de
informatie ten behoeve van een milieueffectrapport. Het bevoegd gezag
kan de termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.

LL

	Artikel 7.28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In onderdeel a wordt aan het slot vóór de punt ingevoegd: , tenzij
van de plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport op grond van
artikel 7.21 ontheffing is verleend;

	b. Onderdeel b komt te luiden:

	b. het overgelegde milieueffectrapport, mede gelet op het advies
wanneer dat daarover op grond van artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel
7.27 is gegeven, niet voldoet aan artikel 7.23, dan wel onjuistheden
bevat;

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het bevoegd gezag laat de aanvraag tevens buiten behandeling indien
deze een besluit als bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, betreft, dat
krachtens wettelijk voorschrift op aanvraag wordt genomen, en waarover
krachtens artikel 7.17, eerste lid, geen beslissing is genomen dan wel
is beslist dat een milieueffectrapport moet worden gemaakt hetwelk niet
is overgelegd.

MM

	Artikel 7.29 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst en vervalt ‘-
zo nodig in afwijking van artikel 7.20, tweede lid, derde volzin - in
ieder geval’.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. In het geval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige
gevolgen voor het milieu in een ander land, geschiedt de openbare
kennisgeving van de aanvraag en het milieueffectrapport in een
publicatie in dat andere land.

NN

	De artikelen 7.30 en 7.32 komen te luiden:

Artikel 7.30

	1. Indien de procedure van totstandkoming van het besluit voorziet in
openbare kennisgeving van het voorontwerp of het ontwerp van een
besluit, wordt van het milieueffectrapport gelijktijdig openbaar
kennisgegeven, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 7.29. Indien
die procedure voorziet in openbare kennisgeving van zowel een
voorontwerp als een ontwerp van het besluit, wordt van het
milieueffectrapport gelijktijdig met het voorontwerp kennisgegeven.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de openbare
kennisgeving in een publicatie in een ander land in het geval er sprake
is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat
andere land.

	3. Indien de procedure van totstandkoming van het besluit niet voorziet
in openbare kennisgeving van de aanvraag, het voorontwerp of het ontwerp
van een besluit, wordt in afwijking van die procedure, van het
milieueffectrapport gelijktijdig met het ontwerp van het besluit
openbaar kennisgegeven met toepassing van artikel 3:12 van de Algemene
wet bestuursrecht.

Artikel 7.32

	1. Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 7.28, dan wel het
voorontwerp of het ontwerp van een besluit als bedoeld in artikel 7.30,
ter inzage wordt gelegd en een ieder in de gelegenheid wordt gesteld
daarover zienswijzen naar voren te brengen, kunnen zienswijzen over het
milieueffectrapport gelijktijdig naar voren worden gebracht met
zienswijzen over die aanvraag dan wel dat voorontwerp of ontwerp,
waarmee het milieueffectrapport ter inzage is gelegd.

	2. Indien de procedure van totstandkoming van een besluit er niet in
voorziet dat de aanvraag, het voorontwerp of het ontwerp van het besluit
ter inzage wordt gelegd en een ieder in de gelegenheid wordt gesteld
zijn zienswijze daarover naar voren te brengen, zijn in afwijking van
die procedure de artikelen 3:11, 3:12, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen over het milieueffectrapport
kunnen naar voren worden gebracht door een ieder. Zienswijzen over het
milieueffectrapport kunnen gelijktijdig naar voren worden gebracht met
de zienswijzen over het ontwerp van het besluit.

	3. De zienswijzen op het milieueffectrapport kunnen slechts betrekking
hebben op de inhoud van het milieueffectrapport, het niet voldoen van
het rapport aan de bij of krachtens artikel 7.23 gestelde regels dan wel
op onjuistheden die het rapport bevat.

	4. Indien het eerste lid van toepassing is en de procedure van
totstandkoming van een besluit voorziet in de vaststelling van een
besluit binnen een bepaalde termijn, dan wordt die termijn, wanneer deze
korter is dan de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet
bestuursrecht, verlengd tot de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de
Algemene wet bestuursrecht vermeerderd met twee weken.

	5. Artikel 7.12 is van overeenkomstige toepassing op een besluit waarop
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of afdeling 13.2 niet van
toepassing zijn, en op een besluit ter zake van een activiteit als
bedoeld in artikel 7.26a.

OO

	Artikel 7.34 vervalt.

PP

	Na artikel 7.36 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 7.36a

	Het bevoegd gezag neemt een besluit niet:

	a. dan nadat het toepassing heeft gegeven aan de artikelen 7.22 en 7.23
en aan paragraaf 7.8 of 7.9;

	b. indien de gegevens die in het milieueffectrapport zijn opgenomen
redelijkerwijs niet meer aan het besluit ten grondslag kunnen worden
gelegd.

QQ

	De artikelen 7.37 en 7.38 komen te luiden:

Artikel 7.37

	1. In het besluit wordt in ieder geval vermeld:

	a. de wijze waarop rekening is gehouden met de in het
milieueffectrapport beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de
activiteit waarop het besluit betrekking heeft;

	b. hetgeen is overwogen omtrent de in het milieueffectrapport
beschreven alternatieven;

	c. hetgeen is overwogen omtrent de overeenkomstig artikel 7.32 ter zake
van het milieueffectrapport naar voren gebrachte zienswijzen.

	2. In het besluit wordt tevens vermeld:

	a. indien de commissie overeenkomstig artikel 7.32, vijfde lid, in
samenhang met artikel 7.12, advies heeft uitgebracht, hetgeen is
overwogen omtrent dat advies;

	b. indien van toepassing, hetgeen in het milieueffectrapport omtrent
mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieugevolgen is
overwogen, en

	c. indien van toepassing, hetgeen is overwogen omtrent de uitkomsten
van het overleg, bedoeld in artikel 7.38a, vijfde lid.

	3. Het bevoegd gezag bepaalt bij het besluit de termijn of de termijnen
waarop met het onderzoek, bedoeld in artikel 7.39, wordt begonnen,
alsmede de wijze waarop het dat onderzoek zal verrichten.

	4. Degene die de in dat besluit voorgenomen activiteit onderneemt,
verleent aan het bevoegd gezag desgevraagd alle medewerking en verstrekt
alle inlichtingen, die het redelijkerwijs voor het verrichten van het
onderzoek, bedoeld in het derde lid, behoeft.

Artikel 7.38

	Indien de procedure van totstandkoming van een besluit niet voorziet
in:

	a. bekendmaking van een besluit, wordt dat besluit bekend gemaakt op de
wijze, voorzien in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht;

	b. mededeling door toezending van een exemplaar van een besluit aan
degenen die bij de voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben
gebracht en, voor zover van toepassing, aan de commissie, de adviseurs
en de bestuursorganen die bij de voorbereiding worden betrokken, wordt
mededeling gedaan zoals voorzien in artikel 3:44 van de Algemene wet
bestuursrecht.

RR

	De paragrafen 7.8 (oud) en 7.9 (oud) worden vernummerd tot paragrafen
7.11 en 7.12.

SS

	De artikelen 7.38b, 7.38c en 7.38f vervallen.

TT

	Artikel 7.38a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

	1. Nadat uit de in het kader van dit hoofdstuk verzamelde informatie
duidelijk is geworden dat er sprake is van mogelijke belangrijke
nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land als gevolg van een
voorgenomen activiteit, wordt de regering of een door die regering aan
te wijzen autoriteit van dat andere land zo spoedig mogelijk
geĂŻnformeerd.

	2. Indien een in een plan voorgenomen activiteit belangrijke nadelige
gevolgen voor het milieu kan hebben in een ander land, wordt,
onverminderd het eerste lid, aan de regering van dat land of aan een
door die regering aan te wijzen autoriteit van dat land verstrekt:

	a. het ontwerp van het plan, en, indien het milieueffectrapport niet is
opgenomen in dat ontwerp, het milieueffectrapport, gelijktijdig met de
terinzagelegging daarvan in Nederland;

	b. het vastgestelde plan, en, indien het milieueffectrapport niet is
opgenomen in dat plan, het milieueffectrapport, gelijktijdig met de
bekendmaking daarvan in Nederland.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. Indien een in een besluit voorgenomen activiteit belangrijke
nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu in een ander land, wordt,
onverminderd het eerste lid, aan de regering van dat land of een door
die regering aan te wijzen autoriteit van dat land verstrekt:

	a. de aanvraag, bedoeld in artikel 7.28, onderscheidenlijk het
voorontwerp of het ontwerp van het besluit alsmede de
milieueffectrapportage en, indien van toepassing, een advies als bedoeld
in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, gelijktijdig met de
terinzagelegging daarvan in Nederland;

	b. het besluit en het milieueffectrapport gelijktijdig met de
bekendmaking daarvan in Nederland.

	4. Op de instanties die daartoe door de bevoegde autoriteit van het
andere land zijn aangewezen op grond van hun specifieke
verantwoordelijkheid op milieugebied zijn de artikelen 3:16, eerste en
tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 7.9,
tweede lid, onder c,  artikel 7.25, onderscheidenlijk artikel 7.27,
vierde lid, van overeenkomstige toepassing. Tevens worden de in het
tweede en derde lid bedoelde bescheiden toegezonden aan deze instanties.

	3. Het derde lid (oud) wordt vernummerd tot vijfde lid en onder
vernummering van het vierde en vijfde lid (oud) tot zevende en achtste
lid wordt een nieuw zesde lid ingevoegd.

	4. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het eerste, dan wel tweede lid’
vervangen door: het tweede of derde lid.

	5. Het zesde en zevende lid komen te luiden:

	6. Het bevoegd gezag is belast met de taken die voortvloeien uit de
toepassing van het eerste tot en met vierde lid. Het bevoegd gezag geeft
informatie en zendt de ingevolge het tweede en derde lid verstrekte
stukken tevens aan Onze Minister, welke stukken eveneens dienen als
grondslag voor het door het bevoegd gezag te voeren overleg, bedoeld in
het vijfde lid.

	7. Onze Minister is in algemene zin belast met het onderhouden van
contacten met de regering van het andere land en is betrokken bij
overleg op regeringsniveau indien het overleg over een voorgenomen
activiteit tussen het bevoegd gezag en de bestuursorganen van dat land
niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.

	6. In het achtste lid wordt ‘eerste tot en met derde lid’ vervangen
door: tweede tot en met vijfde lid.

UU

	Artikel 7.38d komt te luiden:

Artikel 7.38d

	Indien een ander land belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu
meent te kunnen ondervinden van een in een plan dan wel besluit
voorgenomen activiteit in Nederland, geven het bevoegd gezag,
onderscheidenlijk Onze Minister op verzoek van dat land toepassing aan
artikel 7.38a, eerste tot en met vijfde lid, met inachtneming van de
taakverdeling tussen het bevoegd gezag en Onze Minister, bedoeld in
artikel 7.38a, zesde en zevende lid.

VV

	Artikel 7.38e komt te luiden:

Artikel 7.38e

	Indien een ander land belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan
ondervinden van een in een plan, dan wel besluit voorgenomen activiteit
in Nederland kan Onze Minister bepalen dat het bevoegd gezag dat plan
dan wel besluit niet vaststelt dan nadat Onze Minister gedurende dertien
weken na het einde van de termijn waarbinnen zienswijzen over het
ontwerp van dat plan dan wel over de aanvraag, het voorontwerp of
ontwerp van dat besluit naar voren kunnen worden gebracht, in de
gelegenheid is gesteld de uitkomsten van het overleg, bedoeld in artikel
7.38a, zevende lid, aan het bevoegd gezag te doen toekomen.

WW

	1. Artikel 7.38g, tweede lid, vervalt alsmede de aanduiding ‘1’
voor het eerste lid.

	2. Vóór de punt aan het slot wordt toegevoegd: indien er geen contact
over een voorgenomen activiteit tot stand is gekomen tussen de direct
betrokken bestuursorganen in Nederland en de bestuursorganen van het
andere land dan wel indien het contact niet tot het gewenste resultaat
heeft geleid.

XX

	De artikelen 7.40 en 7.43 vervallen.

YY

	Artikel 7.41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een plan zendt
het bevoegd gezag het verslag aan de adviseurs, de bestuursorganen,
bedoeld in artikel 7.8, en aan de commissie.

	2. In het derde lid wordt ‘de commissie’ vervangen door: de
bestuursorganen.

	3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een besluit
waarover de commissie overeenkomstig artikel 7.32, vijfde lid, in
samenhang met artikel 7.12, advies heeft uitgebracht, zendt het bevoegd
gezag het verslag tevens aan die commissie.

YYa

	In artikel 13.2 vervalt: uiterlijk tien weken na ontvangst van de
aanvraag.

ZZ

	Artikel 14.4b, tweede volzin komt te luiden:

	Het rapport wordt voorbereid met toepassing van de paragrafen 7.8
onderscheidenlijk 7.9 en 7.10.

AAA

	Artikel 14.5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt aan het slot vóór de punt toegevoegd:, met
toepassing van paragraaf 7.8.

	2. In het tweede lid wordt aan het slot vóór de punt toegevoegd:, met
toepassing van paragraaf 7.9.

BBB

	Artikel 14.6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘artikel 7.12, eerste lid’ vervangen
door: artikel 7.24, eerste lid, dan wel in artikel 7.27, eerste lid.

	2. Het tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

	Het wordt ingediend uiterlijk twee weken na de dag waarop met
betrekking tot het milieueffectrapport de mededeling krachtens artikel
7.24, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 7.27, eerste lid, heeft
plaatsgevonden.

	3. Het vierde lid vervalt.

CCC

	Artikel 14.10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘bij het geven van de in artikel 7.15
bedoelde richtlijnen’ vervangen door ‘bij het geven van de in
artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, zevende lid, bedoelde
adviezen’ en wordt ‘die richtlijnen’ vervangen door: die adviezen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het met de coördinatie belaste orgaan draagt er in ieder geval
zoveel mogelijk zorg voor dat:

	a. van de mededelingen van de voornemens tot het indienen van een
aanvraag als bedoeld in artikel 7.24 onderscheidenlijk artikel 7.27,
eerste lid, alsmede van het opvatten door het bevoegd gezag van het
voornemen, als bedoeld in artikel 7.27, tweede lid, te zamen
overeenkomstig artikel 7.27, derde lid, wordt kennisgegeven;

	b. de krachtens artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, zevende
lid, te geven adviezen te zamen worden toegezonden aan degene die het
milieueffectrapport maakt;

	c. het milieueffectrapport wordt toegezonden aan elk der bevoegde
organen, aan de adviseurs en de bestuursorganen, bedoeld in artikel
7.25, onderscheidenlijk artikel 7.27, tweede lid;

	d. van het milieueffectrapport overeenkomstig artikel 7.29 of 7.30
wordt kennisgegeven;

	e. overigens toepassing wordt gegeven aan artikel 7.32.

DDD

	Artikel 14.11, eerste lid, komt te luiden:

	1. In gevallen waarin een orgaan met de coördinatie van de
voorbereiding en behandeling van een milieueffectrapport is belast:

	a. kan het rapport aan dat orgaan worden overgelegd;

	b. kunnen de adviseurs en de bestuursorganen, bedoeld in artikel 7.25
onderscheidenlijk artikel 7.27, tweede lid, en de Comissie voor de
milieueffectrapportage hun adviezen over het geven van adviezen inzake
de inhoud van het rapport en over het rapport bij dat orgaan indienen;

	c. kan degene die gebruik maakt van de in artikel 3:15, eerste lid, van
de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 7.32 geboden gelegenheid
zijn zienswijze naar voren te brengen over het rapport, die zienswijze
bij dat orgaan naar voren brengen.

DDDa

	In artikel 14.12, eerste lid, wordt na ‘onderneemt,’ ingevoegd: 
dan wel ambtshalve,.

EEE

	Artikel 14.13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

	Een verzoek als bedoeld in artikel 14.12, eerste lid, wordt
schriftelijk bij het bevoegd gezag ingediend gelijktijdig met de
mededeling, bedoeld in artikel 7.24 onderscheidenlijk artikel 7.27,
eerste lid.

	2. Het tweede lid, eerste volzin, vervalt.

FFF

	Artikel 14.14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt ‘de artikelen 7.12 tot en
met 7.20 en 7.26’ vervangen door: de artikelen 7.24 tot en met 7.26,
onderscheidenlijk artikel 7.27.

	2. In het derde lid, onder a, wordt ‘de in artikel 7.15 bedoelde
richtlijnen’ vervangen door: de in artikel 7.26 onderscheidenlijk
artikel 7.27, zevende lid, bedoelde adviezen.

GGG

	In artikel 14.15 wordt ‘artikel 7.34’ vervangen door: artikel 7.32,
vierde lid.

HHH

	Artikel 19.5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, derde volzin, komt te luiden: Indien het verzoek in
het kader van de toepassing van hoofdstuk 7 is gedaan en betrekking
heeft op een plan onderscheidenlijk besluit waarover de Commissie voor
de milieueffectrapportage overeenkomstig artikel 7.12 onderscheidenlijk
artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.12, in de
gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen, wordt van de beslissing
tevens mededeling gedaan aan die commissie.

	2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de eerste volzin wordt ‘paragraaf 7.2 of 7.5’ vervangen door:
paragraaf 7.2 of 7.8 onderscheidenlijk 7.9.

	b. In de tweede volzin wordt ‘de artikelen 7.5, zevende lid, 7.20,
tweede lid,’ vervangen door: artikel 7.21, vijfde lid,.

	3. In het derde lid wordt ‘paragraaf 7.6 of 7.7’ vervangen door:
paragraaf 7.10.

III

	In artikel 21.6, vierde lid, vervalt ‘7.1, derde lid,’ en
‘7.7,’.

ARTIKEL II

	De Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 3.33, zesde lid, en in artikel 3.35, zesde lid, vervalt
‘of artikel 7.4’ en wordt ‘de mededeling, bedoeld in artikel 7.12,
eerste lid, of artikel 7.13, eerste lid,’ vervangen door: de
kennisgeving, bedoeld in artikel 7.9, eerste lid, onderscheidenlijk de
mededeling, bedoeld in artikel 7.27, eerste lid, dan wel artikel 7.24,
eerste lid.

ARTIKEL III

	De Wet bescherming Antarctica wordt als volgt gewijzigd:

A

	In het opschrift van §3 wordt ‘Milieu-effectrapportage’ vervangen
door ‘Milieueffectrapportage’.

B

	In artikel 7, eerste en derde lid, en artikel 13, derde lid, wordt 

‘milieu-effectrapport’ vervangen door: milieueffectrapport.

C

	Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

	2. De artikelen 7.22 en 7.23, de paragrafen 7.8 onderscheidenlijk 7.9
en 7.10, met uitzondering van de artikelen 7.36 en 7.37, derde lid,
alsmede paragraaf 7.12 van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer zijn van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘milieu’
gelezen wordt: Antarctisch milieu.

ARTIKEL IV

	De Tracéwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, tweede volzin, wordt ‘artikel 7.13, tweede
lid’ vervangen door: artikel 7.27, derde lid.

	2. In het zesde lid wordt ‘milieu-effectrapport’ vervangen door:
milieueffectrapport.

	3. In het zevende lid wordt ‘artikel 7.27, eerste lid,’ vervangen
door:

artikel 7.36a.

B

	Artikel 10a komt te luiden:

Artikel 10a

	Indien op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een
milieueffectrapport wordt opgesteld ten aanzien van een project als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, zijn ten aanzien van de
projecten, opgenomen in de bij deze wet behorende bijlage, de artikelen
7.27, eerste tot en met vijfde en zevende lid, 7.32, vijfde lid, en 7.39
tot en met 7.42 van die wet niet van toepassing.

C

	In artikel 10b, derde lid, wordt ‘artikel 7.10, eerste lid, onderdeel
b, onder 2°’ vervangen door ‘artikel 7.23, eerste lid, onderdeel
b’ en wordt ‘artikel 7.10, eerste lid, onderdeel d, van die wet’
vervangen door: artikel 7.23, eerste lid, onderdeel d, van die wet.

ARTIKEL IVA

	In de artikelen 19f, tweede lid, en 19j, vierde lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 wordt ‘milieu-effectrapportage’ vervangen
door: milieueffectrapportage.

ARTIKEL IVB

	In artikel 3, vierde lid, van de Wet ammoniak en veehouderij wordt
‘milieu-effectrapport’ vervangen door: milieueffectrapport.

ARTIKEL IVC

	De Spoedwet wegverbreding wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3, tweede lid, onder a, wordt ‘artikel 7.10, eerste lid,
onder b, onderdeel 2’ vervangen door: artikel 7.23, eerste lid, onder
b.

B

	Artikel 3, tweede lid, onder b, komt te luiden:

	b. zijn de artikelen 7.27, eerste tot en met vijfde en zevende lid,
7.32, vijfde lid, en 7.39 tot en met 7.42 van die wet niet van
toepassing.

C

	In artikel 3a, derde lid, wordt ‘artikel 7.10, eerste lid, onderdeel
d, van die wet’ vervangen door: artikel 7.23, eerste lid, onderdeel d,
van die wet.

ARTIKEL V

	1. Indien een verzoek om ontheffing op grond van artikel 7.5, tweede
lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop
artikel I, onderdeel KK, van deze wet met betrekking tot een zodanige
beschikking in werking treedt, is ingediend voor dat tijdstip, blijft
artikel 7.5 en de daarop gebaseerde regelgeving zoals die toen luidden,
na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel KK, ten
aanzien van zodanige beschikkingen van toepassing tot het tijdstip
waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.

	2. Een ontheffing, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel KK, is verleend krachtens artikel 7.5, vijfde lid,
van de Wet milieubeheer, zoals dat toen luidde, dan wel met toepassing
van het eerste lid is verleend na dat tijdstip, wordt gelijkgesteld met
een ontheffing verleend krachtens artikel 7.21, vierde lid, van de Wet
milieubeheer, zoals dat is komen te luiden na inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel KK, van deze wet.

ARTIKEL VI

	Ten aanzien van een plan als bedoeld in artikel 7.2, tweede lid, of
artikel 7.2a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, blijft, in afwijking
van paragraaf 7.5 van die wet, zoals die is komen te luiden ingevolge
artikel I, onderdelen W tot en met CC, van deze wet, paragraaf 7.6a van
de Wet milieubeheer, zoals die luidde voor het tijdstip van
inwerkingtreding van die artikelonderdelen, van toepassing, indien het
ontwerp van een plan overeenkomstig artikel 7.26a van de Wet
milieubeheer, zoals dat voor dat tijdstip luidde, ter inzage is gelegd
voor dat tijdstip.

ARTIKEL VIA

	Ten aanzien van een besluit als bedoeld in artikel 7.2, derde of vierde
lid, van de Wet milieubeheer, blijft het recht zoals dat gold voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet van toepassing,
indien de richtlijnen, bedoeld in artikel 7.15, eerste lid, van de Wet
milieubeheer, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel I van deze wet, voor dat tijdstip zijn gegeven.

ARTIKEL VII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 PAGE    

 PAGE   12