[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32247, bijgewerkt t/m nr. 7 (nota van wijziging d.d. 23 februari 2010)

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D10255, datum: 2010-02-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z23208:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (nota van wijziging d.d. 23 februari 2010)



32 247	Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting
2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de
leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in verband met de
houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de noodzaak ook voor
toekomstige generaties een solide stelsel van collectieve voorzieningen
zeker te stellen, wenselijk is de leeftijd waarop overeenkomstig de
bepalingen van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen
ontstaat geleidelijk te verhogen van 65 naar 67 jaar en in samenhang
daarmee ook de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet inkomstenbelasting
2001 aan te passen;

	Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 6, eerste lid, aanhef, 7, 8, eerste lid, 9, vierde en
zesde lid, 29, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, 35, eerste en
vierde lid, 37, onderdeel b, en 38, eerste lid, wordt “65 jaar”
telkens vervangen door: 67 jaar.

B

	In artikel 7, onderdeel b, wordt “de leeftijd van 15 jaar”
vervangen door: de leeftijd van 17 jaar.

C

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “de 15-jarige” vervangen
door: de leeftijd van 17 jaar.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid wordt “zijn
15-jarige leeftijd” telkens vervangen door: de leeftijd van 17 jaar.

	3. In het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid wordt “de 65-jarige
leeftijd” telkens vervangen door: de leeftijd van 67 jaar.

D

	In artikel 35, eerste lid, wordt “15 jaar of ouder” vervangen door:
17 jaar of ouder.

E

	In artikel 38, eerste lid, wordt “de 15-jarige leeftijd” telkens
vervangen door: de leeftijd van 17 jaar.

F

	Paragraaf 2 van hoofdstuk VIII vervalt.

G

	Paragraaf 3 van hoofdstuk VIII wordt vernummerd tot paragraaf 2.

H

	Het opschrift van paragraaf 2 (nieuw) van hoofdstuk VIII komt te
luiden:

§ 2. Overgangsbepalingen met betrekking tot de artikelen 8a, 9a, 17 en
8b.

I

	Na paragraaf 2 (nieuw) van hoofdstuk VIII wordt een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 3. Overgangsbepalingen in verband met verhoging van de leeftijd
waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat

Artikel 64a

	In afwijking van de artikelen 6, eerste lid, aanhef, 7, 8, eerste lid,
9, vierde en zesde lid, 13, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 29,
eerste lid, onderdeel c, en derde lid, 35, eerste en vierde lid, 37,
onderdeel b, en 38, eerste lid, wordt:

	a. voor degene die voor 1 januari 2020 de leeftijd van 65 jaar bereikt,
in die artikelen in plaats van “67 jaar” gelezen: 65 jaar;

	b. voor degene die in de periode van 2020 tot en met 2024 de leeftijd
van 65 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van “67 jaar”
gelezen: 66 jaar.

Artikel 64b

	In afwijking van de artikelen 7, onderdeel b, 13, eerste en tweede lid,
35, eerste lid, en 38, eerste lid, wordt:

	a. voor degene die voor 1 januari 2020 de leeftijd van 65 jaar bereikt,
in die artikelen in plaats van “17 jaar” gelezen: 15 jaar;

	b. voor degene die in de periode van 2020 tot en met 2024 de leeftijd
van 65 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van “17 jaar”
gelezen: 16 jaar.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET INKOMSTENBELASTING 2001 PER 1 JANUARI
2020

	Met ingang van 1 januari 2020 wordt in artikel 3.127, eerste en tweede
lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 “ten hoogste 17% van de
premiegrondslag” vervangen door: ten hoogste 15% van de
premiegrondslag.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964 PER 1 JANUARI
2020

	Met ingang van 1 januari 2020 wordt de Wet op de loonbelasting 1964 als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “veertig
deelnemingsjaren” vervangen door “42 deelnemingsjaren” en wordt
“(40-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(42-deelnemingsjarenpensioen).

B

	Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “niet meer dan 2 percent” vervangen
door: niet meer dan 1,9 percent.

	2. In het tweede lid wordt “niet meer dan 2,25 percent” vervangen
door: niet meer dan 2,15 percent.

	3. In het derde lid wordt “een pensioen dat na 35 jaren opbouw”
vervangen door: een pensioen dat na 37 jaren opbouw.

	4. In het zesde lid wordt “de 65-jarige leeftijd” vervangen door:
de 67-jarige leeftijd.

C

	Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “niet meer dan 1,4 percent” vervangen
door: niet meer dan 1,33 percent.

	2. In het tweede lid wordt “niet meer dan 1,58 percent” vervangen
door: niet meer dan 1,51 percent.

D

	Artikel 18c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “niet meer dan 0,28 percent” vervangen
door: niet meer dan 0,27 percent.

	2. In het tweede lid wordt “niet meer dan 0,32 percent” vervangen
door: niet meer dan 0,3 percent.

E

	Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het eerste lid wordt “Een
40-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: Een
42-deelnemingsjarenpensioen.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “de 63-jarige leeftijd”
vervangen door: de 65-jarige leeftijd.

	3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “40 deelnemingsjaren”
vervangen door: 42 deelnemingsjaren.

	4. In het tweede en derde lid wordt “het
40-deelnemingsjarenpensioen” telkens vervangen door “het
42-deelnemingsjarenpensioen” en wordt “de 63-jarige leeftijd”
vervangen door: de 65-jarige leeftijd.

	5. In het vierde lid wordt “een 40-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: een 42-deelnemingsjarenpensioen.

	6. In het vijfde lid wordt “de 65-jarige leeftijd” vervangen door:
de 67-jarige leeftijd.

F

	In artikel 38g wordt in de aanhef “het 40-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: het 42-deelnemingsjarenpensioen.

ARTIKEL IV. OVERGANGSBEPALING WET OP DE LOONBELASTING 1964

	Voor degene die in de periode van 2020 tot en met 2024 de leeftijd van
65 jaar bereikt, wordt:

	a. in artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de
loonbelasting 1964 in plaats van “42 deelnemingsjaren” gelezen “41
deelnemingsjaren” en in plaats van “(42-deelnemingsjarenpensioen)”
gelezen: (41-deelnemingsjarenpensioen);

	b. in de aanhef van artikel 18e, eerste lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 in plaats van “42-deelnemingsjarenpensioen”
gelezen”: 41-deelnemingsjarenpensioen;

	c. in artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de
loonbelasting 1964 in plaats van “de 65-jarige leeftijd” gelezen: de
64-jarige leeftijd;

	d. in artikel 18e, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de
loonbelasting 1964 in plaats van “42 deelnemingsjaren” gelezen: 41
deelnemingsjaren;

	e. in artikel 18e, tweede en derde lid, van de Wet op de loonbelasting
1964 in plaats van “het 42-deelnemingsjarenpensioen” telkens gelezen
“het 41-deelnemingsjarenpensioen” en in plaats van “de 65-jarige
leeftijd” gelezen: de 64-jarige leeftijd;

	f. in artikel 18e, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in
plaats van “een 42-deelnemingsjarenpensioen” gelezen: een
41-deelnemingsjarenpensioen;

	g. in artikel 18e, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in
plaats van “de 67-jarige leeftijd” gelezen: de 66-jarige leeftijd;

	h. in de aanhef van artikel 38g van de Wet op de loonbelasting 1964 in
plaats van “het 42-deelnemingsjarenpensioen” gelezen: het
41-deelnemingsjarenpensioen.

ARTIKEL V. MOGELIJK VROEGER INGANGSTIJDSTIP WIJZIGINGEN WET
INKOMSTENBELASTING 2001 EN WET OP DE LOONBELASTING 1964

	Indien sociale partners een convenant sluiten waarin middelen, die
vrijvallen in verband met aanpassing van pensioenregelingen
vooruitlopend op het tijdstip van ingang van de in artikel III,
onderdelen B, C en D, van deze wet opgenomen wijzigingen, worden ingezet
voor versterking van het pensioenstelsel, kan ter ondersteuning daarvan
bij algemene maatregel van bestuur een vroeger ingangstijdstip van de
artikelen II en III, onderdelen B, C en D, worden vastgesteld.

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING

	1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld. 

	2.De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid,
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide
kamers der Staten-Generaal is voorgelegd. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   6