[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31876 Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten

Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten

Eindtekst

Nummer: 2010D10296, datum: 2009-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z03582:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

30 juni 2009



Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de
richtlijn Audiovisuele mediadiensten



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is bij wet
regels te stellen ter uitvoering van richtlijn nr. 89/552/EEG van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989 betreffende de
coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten
(PbEG L298), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr.
2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007
(PbEG L332);

	dat deze regels onder meer betrekking hebben op verlichting van het
reclameregime, het recht van toegang tot korte fragmenten van
evenementen van groot belang en de introductie van mediadiensten op
aanvraag;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Mediawet 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De definitie van Europese richtlijn komt te luiden:

	Europese richtlijn: Richtlijn 89/552/EEG van 3 oktober 1989 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het
aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn Audiovisuele
mediadiensten);

	2. In de alfabetische rangschikking worden de volgende definities
ingevoegd:

	mediadienst op aanvraag: mediadienst die bestaat uit het verzorgen van
media-aanbod dat op individueel verzoek en op een moment naar keuze kan
worden afgenomen;

	productplaatsing: het tegen betaling of soortgelijke vergoeding opnemen
van of het verwijzen naar een product, dienst of (beeld)merk binnen het
kader van een programma, of met een programma overeenkomend onderdeel
van het media-aanbod;

	redactionele verantwoordelijkheid: het uitoefenen van effectieve
controle over:

	a. de keuze van het media-aanbod; en

	b. de ordening van het media-aanbod in een chronologisch schema voor
wat betreft programma's, of in een catalogus voor wat betreft het
media-aanbod van mediadiensten op aanvraag;.

	3. In de begripsomschrijving van omroepdienst wordt “een schema”
vervangen door: een chronologisch schema.

	4. In de begripsomschrijving van sponsoring wordt “een
overheidsbedrijf dat of particuliere onderneming die” vervangen door:
een onderneming of een natuurlijke persoon die.

B

	In artikel 1.2, eerste lid, wordt “instellingen die een
televisieprogramma verzorgen en” vervangen door: publieke of
commerciële media-instellingen die.

C

	Het opschrift van afdeling 2.5.1 komt te luiden:

AFDELING 2.5.1 VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN

D

	In afdeling 2.5.1 wordt na artikel 2.88 een artikel ingevoegd, dat
luidt:

Artikel 2.88a

	1. Reclame- en telewinkelboodschappen en gesponsord media-aanbod zijn
als zodanig herkenbaar.

	2. In reclame- en telewinkelboodschappen en gesponsord media-aanbod
worden geen subliminale technieken gebruikt.

	3. Het media-aanbod bevat geen:

	a. sluikreclame; of

	b. productplaatsing.

E

	Artikel 2.94 komt te luiden:

Artikel 2.94

	1. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn door akoestische of visuele
middelen duidelijk onderscheiden van de overige inhoud van het
programma-aanbod.

	2. Het programma-aanbod bevat geen reclame- en telewinkelboodschappen
voor:

	a. medische behandelingen; en

	b. alcoholhoudende dranken tussen 06.00 uur en 21.00 uur.

F

	Artikel 2.107 wordt als volgt gewijzigd:

	1.  In het tweede lid wordt “of (beeld)merk” vervangen door: ,
(beeld)merk of ander onderscheidend teken.

	2. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en het derde lid
wordt vervangen door twee nieuwe leden, die luiden:

	3. Bij een gesponsord programma vindt de vermelding plaats aan het
begin of het einde van het programma en kan de vermelding daarnaast
plaatsvinden aan het begin of het einde van een reclameblok dat in het
programma is opgenomen.

	4. Ten aanzien van de vermelding geldt dat zij:

	a. ten hoogste vijf seconden duurt;

	b. voor zover deze niet plaatsvindt op de aan- of aftiteling,
uitsluitend uit stilstaande beelden bestaat; en

	c. niet beeldvullend is.

	3. In het vijfde lid wordt “Het derde lid is” vervangen door: Het
derde en vierde lid zijn.

G

	Artikel 2.108 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “een bijdrage in geld heeft gegeven”
ingevoegd: en onverminderd artikel 2.88a, derde lid, aanhef en onderdeel
b.

	2. In het tweede lid wordt “niet” vervangen door: niet
rechtstreeks.

H

	In artikel 2.109 vervallen het tweede lid en de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

I

	In artikel 2.115, eerste lid, wordt “artikel 6” vervangen door:
artikel 1.

J

	Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. COMMERCIËLE MEDIADIENSTEN

K

	Het opschrift van titel 3.1 komt te luiden:

TITEL 3.1 TOESTEMMING OMROEPDIENSTEN

Ka

		In artikel 3.1 wordt, onder vernummering van het derde tot het vierde
lid, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

		3. Als een commerciële media-instelling het door een derde
aangeleverde programma-aanbod van een programmakanaal wijzigt, heeft die
commerciële media-instelling voor het gewijzigde programmakanaal
toestemming nodig.

L

	Het opschrift van afdeling 3.2.1 komt te luiden:

AFDELING 3.2.1 VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN

M

	In afdeling 3.2.1 wordt na artikel 3.5 een artikel ingevoegd, dat
luidt:

Artikel 3.5a

	1. Reclame- en telewinkelboodschappen, gesponsord programma-aanbod en
productplaatsing zijn als zodanig herkenbaar.

	2. In reclame- en telewinkelboodschappen, gesponsord programma-aanbod
en programma-aanbod met productplaatsing worden geen subliminale
technieken gebruikt.

	3. Het programma-aanbod bevat geen sluikreclame.

N

	Artikel 3.7, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn door akoestische, visuele of
ruimtelijke middelen duidelijk onderscheiden van de overige inhoud van
het programma-aanbod.

	2. Het programma-aanbod bevat geen reclame- en telewinkelboodschappen
voor:

	a. medische behandelingen; en

	b. alcoholhoudende dranken tussen 06.00 uur en 21.00 uur.

O

	Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8

	1. Het programma-aanbod op een programmakanaal bestaat voor ten hoogste
twaalf minuten per uur uit reclame- of telewinkelboodschappen.

	2. Met inachtneming van deze afdeling kunnen in het programma-aanbod
bestaande uit het verslag of de weergave van sportevenementen
afzonderlijke reclame- of telewinkelboodschappen worden geplaatst en in
het overige programma-aanbod bij uitzondering.

P

	Artikel 3.9, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1. In het programma-aanbod op een programmakanaal duren blokken van
telewinkelboodschappen zonder onderbreking ten minste vijftien minuten.

	2. Blokken van telewinkelboodschappen zijn gedurende de gehele duur
daarvan door visuele en akoestische middelen duidelijk als zodanig
herkenbaar.

Q

	Artikel 3.12 vervalt en artikel 3.11 komt te luiden:

Artikel 3.11

	In de volgende programma’s worden ten hoogste eenmaal per
geprogrammeerd tijdvak van dertig minuten reclame- of
telewinkelboodschappen opgenomen:

	a. programma’s bestaande uit films;

	b. programma’s bestaande uit nieuws of commentaar op het nieuws; en

	c. programma’s die in het bijzonder bestemd zijn voor kinderen jonger
dan twaalf jaar, mits de geprogrammeerde duur van het programma meer dan
dertig minuten bedraagt.

R

	In artikel 3.15 vervalt het tweede lid en wordt het derde lid
vernummerd tot tweede lid.

S

	Artikel 3.16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, aanhef, wordt “of (beeld)merk” vervangen door
“, (beeld)merk of ander onderscheidend teken” en wordt in onderdeel
a “niet” vervangen door “niet rechtstreeks”.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij een gesponsord programma vindt de vermelding plaats aan het
begin of het einde van het programma en kan de vermelding daarnaast
plaatsvinden aan het begin of het einde van de in het programma
opgenomen reclameboodschap of reclameboodschappen.

T

	In artikel 3.17, eerste lid, onderdeel a, wordt vóór “producten of
diensten” ingevoegd: onverminderd afdeling 3.2.3A,.

U

	Artikel 3.19, derde lid, komt te luiden:

	3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties die
vallen onder het verbod op sponsoring op grond van artikel 5 van de
Tabakswet.

V

	Na afdeling 3.2.3 wordt een afdeling ingevoegd, die luidt:

AFDELING 3.2.3A PRODUCTPLAATSING

Artikel 3.19a

	1. Productplaatsing in het programma-aanbod, voor zover dat aanbod is
geproduceerd na 19 december 2009, is niet toegestaan.

	2. Tenzij het programma-aanbod in het bijzonder bestemd is voor
kinderen jonger dan twaalf jaar, is het eerste lid niet van toepassing
op programma-aanbod bestaande uit:

	a. films;

	b. series;

	c. sportprogramma’s; en

	d. lichte amusementsprogramma’s.

Artikel 3.19b

	1. Productplaatsing mag alleen voorkomen als in het redactiestatuut,
bedoeld in artikel 3.5, tweede lid, waarborgen zijn opgenomen voor de
redactionele onafhankelijkheid van de werknemers die belast zijn met de
verzorging en samenstelling van het programma-aanbod in verband met
productplaatsing.

	2. Productplaatsing in het programma-aanbod is zodanig vormgegeven dat:

	a. het publiek niet rechtstreeks door middel van specifieke
aanprijzingen wordt aangespoord tot het kopen of huren van producten of
afname van diensten; en

	b. het betrokken product geen overmatige aandacht krijgt.

	3. Productplaatsing is niet toegestaan voor:

	a. medische behandelingen; en

	b. alcoholhoudende dranken tussen 06.00 uur en 21.00 uur.

	4. Bij programma-aanbod waarin productplaatsing is opgenomen wordt ter
informatie van het publiek duidelijk vermeld dat het programma-aanbod
voorzien is van productplaatsing. De vermelding geschiedt op passende
wijze en vindt plaats aan het begin en het einde van het programma en
eveneens aan het begin of het einde van de in het programma opgenomen
reclameboodschap of reclameboodschappen.

	5. Het Commissariaat kan nadere regels stellen over de toepassing van
productplaatsing in programma-aanbod, welke regels de goedkeuring
behoeven van Onze Minister.

Artikel 3.19c

	Als programma-aanbod waarin productplaatsing is opgenomen uit het
buitenland is aangekocht en daar als programma naar het publiek is
verspreid, is artikel 3.19b, eerste tot en met derde lid, niet van
toepassing als dat aanbod niet is geproduceerd door of in opdracht van
de commerciële media-instelling dan wel door of in opdracht van een aan
haar verbonden onderneming die het programma-aanbod heeft aangekocht.

W

	In artikel 3.20, eerste lid, wordt “artikel 6” vervangen door:
artikel 1.

X

	Artikel 3.27 vervalt.

Y

	Na titel 3.2 wordt een titel ingevoegd, die luidt:

TITEL 3.2A COMMERCIËLE MEDIADIENSTEN OP AANVRAAG

Artikel 3.29a

	In deze titel wordt onder commerciële mediadienst op aanvraag
verstaan: mediadienst op aanvraag die door een commerciële
media-instelling wordt verzorgd en waarbij het media-aanbod betrekking
heeft op producten met bewegende beeldinhoud al dan niet mede met
geluidsinhoud. Daaronder worden ook begrepen bijbehorende
ondertitelingsdiensten en elektronische programmagidsen.

Artikel 3.29b

	1. Een media-instelling die een commerciële mediadienst op aanvraag
verzorgt of beëindigt, meldt het moment van de aanvang of de
beëindiging van de mediadienst op aanvraag binnen twee weken na dat
moment aan het Commissariaat. Als een media-instelling een door een
derde aangeleverde commerciële mediadienst op aanvraag wijzigt, meldt
deze media-instelling eveneens de gewijzigde commerciële mediadienst op
aanvraag. De volgende gegevens van de media-instelling worden daarbij in
elk geval verstrekt:

	a. naam;

	b. plaats van vestiging; en

	c. contactgegevens waaronder e-mailadres of internetadres.

	2. Een media-instelling die een commerciële mediadienst op aanvraag
verzorgt, stelt eveneens via haar media-aanbod ten minste de gegevens,
bedoeld in het eerste lid, gemakkelijk, rechtstreeks en permanent
beschikbaar, alsmede de naam van het Commissariaat als het orgaan dat is
belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze titel.

Artikel 3.29c

	Een media-instelling die een commerciële mediadienst op aanvraag
verzorgt, bevordert de vervaardiging en de toegang tot Europese
producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn.

Artikel 3.29d

	Op commerciële mediadiensten op aanvraag zijn de artikelen 3.5, 3.5a,
3.6, 3.7, tweede lid, aanhef en onder a, 3.15 tot en met 3.19c en 3.26
van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 3.16,
vierde lid, en 3.19b, derde lid, onderdeel b.

Z

	Artikel 3.30 komt te luiden:

Artikel 3.30

	1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks
kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen
toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag.

	2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de
vaststelling van de toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij:

	a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en
mediadiensten op aanvraag;

	b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor
radio-omroep en voor televisieomroep; en

	c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de
uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het
programma-aanbod kan ontvangen.

	3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen
bij dwangbevel.

AA

	Artikel 3.31 vervalt.

BB

	Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

	2. Een media-instelling die een commerciële mediadienst op aanvraag
als bedoeld in artikel 3.29a verzorgt, zorgt ervoor dat het media-aanbod
dat de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van personen
jonger dan zestien jaar ernstige schade zou kunnen toebrengen,
uitsluitend zodanig beschikbaar wordt gesteld dat zij dat aanbod
normaliter niet te horen of te zien krijgen.

BBa

	Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden:

	HOOFDSTUK 5. EVENEMENTEN VAN AANZIENLIJK BELANG VOOR DE SAMENLEVING EN
EVENEMENTEN VAN GROOT BELANG

CC

	In de artikelen 5.1, eerste lid, en 5.3, tweede lid, wordt “artikel 3
bis” vervangen door: artikel 3 undecies.

DD

	Na artikel 5.3 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 5.4

	1. Aanbieders van omroepdiensten die exclusieve rechten hebben
verworven ten aanzien van evenementen van groot belang, stellen korte
fragmenten daarvan tegen vergoeding ter beschikking van andere
aanbieders van omroepdiensten in de Europese Gemeenschap die daarom
verzoeken. De verzoekende aanbieder van een omroepdienst is vrij in de
keuze van fragmenten van evenementen van groot belang.

	2. Korte fragmenten duren maximaal 90 seconden per evenement en mogen
onbeperkt worden herhaald binnen één etmaal. Als de wedstrijdbepalende
sportmomenten van het evenement samen langer duren dan 90 seconden en de
weergave zich beperkt tot die sportmomenten, mogen korte fragmenten bij
uitzondering maximaal 180 seconden duren.	3. Voor verspreiding van de
korte fragmenten gelden de volgende voorwaarden:

	a. korte fragmenten worden uitsluitend opgenomen in dagelijks
geprogrammeerde algemene nieuwsprogramma’s;

	b. korte fragmenten worden, indien het wedstrijdbepalende sportmomenten
betreft, niet eerder verspreid dan nadat de exclusieve rechten van het
evenement, voor volledig rechtstreekse en gedeeltelijk uitgestelde
verslaggeving, voor de eerste maal zijn gebruikt; en

	c. tijdens de verspreiding van een kort fragment wordt de bron vermeld,
tenzij dat om praktische redenen niet mogelijk is.

	4. Alleen de media-instelling die korte fragmenten overeenkomstig het
derde lid verspreidt, kan het desbetreffende programma in identieke vorm
als media-aanbod van haar mediadienst op aanvraag aanbieden.

	5. Een speeldag van een sportcompetitie of sportevenement wordt als
één evenement beschouwd.

	6. De vergoeding voor een kort fragment bedraagt niet meer dan de extra
kosten die rechtstreeks voortkomen uit het verschaffen van toegang tot
het signaal.

	7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over het ter beschikking stellen van korte fragmenten en het
gebruik daarvan.

DDa

	Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt na “in ieder geval” ingevoegd:
ongewijzigd en.

	2. In het tweede lid, aanhef, wordt na “in ieder geval” ingevoegd:
ongewijzigd.

EE

	Artikel 7.18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

	2. Een media-instelling die een mediadienst op aanvraag verzorgt,
bewaart haar media-aanbod nog gedurende twee weken vanaf het moment dat
het aanbod niet meer op aanvraag kan worden afgenomen en stelt het
desgevraagd ter beschikking van het Commissariaat.

FF

	In artikel 9.2 wordt “De artikelen 2.98, tweede lid, onderdeel c, en
3.7, tweede lid, onderdeel c” vervangen door: De artikelen 2.94,
tweede lid, onderdeel b, en 3.7, tweede lid, onderdeel b.

GG

	Na artikel 9.17 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 9.17a

	Vooruitlopend op wetgeving ter zake kunnen bij ministeriële regeling
regels worden gesteld voor vormen van audiovisuele commerciële
communicatie in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn waarop de
hoofdstukken 1 tot en met 8 van deze wet niet van toepassing zijn.

ARTIKEL II

	De Tabakswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 4 vervalt.

B

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Elke vorm van reclame of sponsoring is verboden.

	2. Het vierde lid vervalt en onder vernummering van het tweede en derde
lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

	2. Onder het verbod, bedoeld in het eerste lid, worden eveneens
begrepen onder de reikwijdte van de Mediawet 2008 vallende
reclameboodschappen, telewinkelboodschappen, sponsoring en
productplaatsing voor tabaksproducten. Het gebruik maken van namen,
(beeld)merken of andere onderscheidende tekens die door hun sterke
gelijkenis bij het publiek redelijkerwijs de indruk geven dat het
sponsoring door een producent of verkoper van tabaksproducten betreft,
is evenmin toegestaan in het media-aanbod. In afwijking van het eerste
lid is sponsoring van radioprogramma’s toegestaan, indien dit
geschiedt door ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit niet wordt
gevormd door de vervaardiging of de verkoop van tabaksproducten.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt “Het eerste lid geldt niet”
vervangen door: Het verbod, bedoeld in het eerste lid, anders dan met
betrekking tot onder de reikwijdte van de Mediawet 2008 vallende
reclameboodschappen, telewinkelboodschappen, sponsoring en
productplaatsing voor tabaksproducten, geldt niet”.

ARTIKEL III

	In afwijking van artikel 3.29b, eerste lid, van de Mediawet 2008 kan
een commerciële media-instelling die op de dag van de inwerkingtreding
van dat artikel een commerciële mediadienst op aanvraag verzorgt, de
desbetreffende melding van de aanvang van die mediadienst doen tot twee
maanden na de dag van de inwerkingtreding van dat artikel.

ARTIKEL IV

	Indien het bij koninklijke boodschap van 8 december 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 200. in verband met onder
meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep
(Kamerstukken II 2008/09, 31 804, nr. 2) tot wet wordt verheven en
eerder dan deze wet in werking treedt, wordt deze wet als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

	In artikel 2.149, komt de volzin aan het slot van het eerste lid als
volgt te luiden: Onze Minster stelt het budget, bedoeld in de eerste
volzin, onderdeel d, niet hoger vast dan het gemiddelde budget dat met
toepassing van artikel 2.152 voor een omroepvereniging wordt
vastgesteld.

B

	Artikel I, onderdeel S, onder 1, komt te luiden:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De vermelding is zodanig vormgegeven dat:

	a. tussen 06.00 uur en 21.00 uur de vermelding van sponsors die zich
bezighouden met de productie of verkoop van alcoholhoudende dranken,
geschiedt door neutrale vermelding of vertoning van naam of (beeld)merk;
en

	b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, de vermelding
geschiedt door vermelding of vertoning van naam, (beeld)merk of ander
onderscheidend teken en het publiek niet rechtstreeks door middel van
specifieke aanprijzingen wordt aangespoord tot het kopen of huren van
producten of afname van diensten van de sponsors.

C

	In artikel I, onderdeel FF, wordt “2.98” vervangen door: 2.94.

ARTIKEL V

		Indien het bij koninklijke boodschap van 8 december 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 200. in verband met onder
meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep
(Kamerstukken II 2008/09, 31 804, nr. 2) tot wet wordt verheven en
tegelijk met deze wet in werking treedt, wordt deze wet als volgt
gewijzigd:

A

		Artikel I, onderdeel S, onder 1, komt te luiden:

		1. Het tweede lid komt te luiden:

		2. De vermelding is zodanig vormgegeven dat:

		a. tussen 06.00 uur en 21.00 uur de vermelding van sponsors die zich
bezighouden met de productie of verkoop van alcoholhoudende dranken,
geschiedt door neutrale vermelding of vertoning van naam of (beeld)merk;
en

		b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, de vermelding
geschiedt door vermelding of vertoning van naam, (beeld)merk of ander
onderscheidend teken en het publiek niet rechtstreeks door middel van
specifieke aanprijzingen wordt aangespoord tot het kopen of huren van
producten of afname van diensten van de sponsors.

B

		In artikel I, onderdeel FF, wordt “2.98” vervangen door: 2.94.

ARTIKEL VI

	Indien het bij koninklijke boodschap van 8 december 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 200. in verband met onder
meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep
(Kamerstukken II 2008/09, 31 804, nr. 2) tot wet wordt verheven en
tegelijk met deze wet in werking treedt, wordt in artikel I, onderdeel
ZZ, onderdeel 2, van die wet de zinsnede “het maximale budget”
vervangen door de zinsnede: het gemiddelde budget.

ARTIKEL VII

	Indien deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden voordat
het bij koninklijke boodschap van 8 december 2008 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Mediawet 200. in verband met onder meer de
erkenning en de financiering van de publieke omroep (Kamerstukken II
2008/09, 31 804, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden,
wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

	In artikel I, onderdeel A, onder 3, wordt “mediadienst” vervangen
door: mediadienst op aanvraag.

B

	In artikel I, onderdeel ZZ, wordt in het tweede onderdeel de zinsnede
“het maximale budget” vervangen door: het gemiddelde budget.

C

	Artikel I, onderdeel RRR, onder 1, komt te luiden:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De vermelding is zodanig vormgegeven dat:

	a. tussen 06.00 uur en 21.00 uur de vermelding van sponsors die zich
bezighouden met de productie of verkoop van alcoholhoudende dranken,
geschiedt door neutrale vermelding of vertoning van naam of (beeld)merk;
en

	b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, de vermelding
geschiedt door vermelding of vertoning van naam, (beeld)merk of ander
onderscheidend teken en het publiek niet rechtstreeks door middel van
specifieke aanprijzingen wordt aangespoord tot het kopen of huren van
producten of afname van diensten van de sponsors.

D

	Artikel I, onderdeel ZZZ, vervalt.

ARTIKEL VIII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.



	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 PAGE    

 PAGE   14