[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31990 Wijziging van enkele belastingwetten (reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken)

Wijziging van enkele belastingwetten (reparatie in verband met arresten van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken)

Eindtekst

Nummer: 2010D10381, datum: 2009-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z12609:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 juli 2009



Wijziging van enkele belastingwetten (reparatie in verband met arresten
van de Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken)



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet
inkomstenbelasting 2001, de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet
inzake rijksbelastingen te wijzigen in verband met enige arresten van de
Hoge Raad inzake pensioen- en lijfrenteaanspraken;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 2.8, tweede lid, wordt “3.136, eerste lid” vervangen
door: 3.136, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid.

B

	Artikel 3.136 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het tweede lid tot zesde lid, worden na het
eerste lid vier leden ingevoegd, luidende:

	2. Indien het eerste lid als gevolg van een regeling ter voorkoming van
dubbele belasting niet kan worden toegepast, worden in afwijking in
zoverre van dat lid slechts de aldaar bedoelde premies als negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. De ingevolge
de vorige volzin in aanmerking te nemen premies voor aanspraken waarvan
de uitkeringen zijn ingegaan, worden in aanmerking genomen tot ten
hoogste het bedrag van de waarde in het economische verkeer van de
aanspraak op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan de in het
eerste lid bedoelde omstandigheid.

	3. Bij de belastingplichtige die anders dan door overlijden ophoudt
binnenlands belastingplichtige te zijn en, in het kader van een
dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking van hemzelf of van een
ander, een aanspraak ingevolge een pensioenregeling heeft verkregen,
worden, indien artikel 3.83, eerste lid, als gevolg van een regeling ter
voorkoming van dubbele belasting niet kan worden toegepast, voorts als
negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen de
aanspraken en bijdragen ingevolge die pensioenregeling voor zover deze
aanspraken en bijdragen ingevolge artikel 3.81 niet tot het loon zijn
gerekend. Het eerste lid, derde volzin, en het tweede lid, tweede
volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.

	4. Ingeval de belastingplichtige binnen tien jaar na toepassing van het
eerste lid onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, inwoner wordt van
een staat als bedoeld in het tweede of derde lid, wordt het belastbare
inkomen uit werk en woning van het kalenderjaar waarin de toepassing van
het eerste lid onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, heeft
plaatsgevonden verlaagd met het ingevolge de toepassing van het eerste
lid onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, in dat belastbare
inkomen uit werk en woning begrepen bedrag en verhoogd met het bedrag
dat in aanmerking zou zijn genomen bij toepassing van het tweede
onderscheidenlijk derde lid.

	5. Ingeval de belastingplichtige na toepassing van het tweede, derde of
vierde lid anders dan door overlijden ophoudt inwoner te zijn van een
staat als bedoeld in het tweede lid onderscheidenlijk derde lid en op
dat moment niet binnenlands belastingplichtige wordt, is het eerste lid
onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, van overeenkomstige
toepassing, mits niet meer dan tien jaar zijn verstreken sinds het
tijdstip waarop de belastingplichtige is opgehouden binnenlands
belastingplichtige te zijn. Het ingevolge de eerste volzin als negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen onderscheidenlijk als loon in
aanmerking te nemen bedrag wordt verminderd met het bedrag dat met
toepassing van het tweede of vierde lid onderscheidenlijk derde of
vierde lid als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in
aanmerking is genomen.

	2. In het zesde lid (nieuw) wordt “volgens het eerste lid”
vervangen door “volgens het eerste of vijfde lid” en wordt “wordt
het eerste lid” vervangen door “worden het eerste en vijfde lid”.
Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin is van
overeenkomstige toepassing met betrekking tot de premies, bedoeld in het
tweede lid, en de aanspraken en bijdragen, bedoeld in het derde lid.

	3. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de bepaling van de omvang van de premies, bedoeld in het
tweede lid, en de aanspraken en bijdragen, bedoeld in het derde lid.

C

	In artikel 3.137, eerste en tweede lid, wordt “de artikelen 3.133,
3.135 en 3.136” vervangen door: de artikelen 3.133, 3.135 en 3.136,
eerste, vijfde en zesde lid.

D

	Artikel 3.146 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zesde lid wordt “de artikelen 3.133, 3.135 en 3.136”
vervangen door: de artikelen 3.133, 3.135 en 3.136, eerste, tweede en
derde lid.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	7. De in artikel 3.136, vierde lid, bedoelde negatieve uitgaven voor
inkomensvoorzieningen worden geacht te zijn genoten op het tijdstip dat
onmiddellijk voorafgaat aan dat waarop de belastingplichtige is
opgehouden binnenlands belastingplichtige te zijn.

	8. De in artikel 3.136, vijfde lid, eerste volzin, bedoelde negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de ingevolge artikel 3.136,
vijfde lid, eerste volzin, als loon aan te merken aanspraken uit een
pensioenregeling worden geacht te zijn genoten op het tijdstip dat
onmiddellijk volgt op dat waarop zich de omstandigheid voordoet, bedoeld
in die volzin.

E

	Aan artikel 7.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	16. De in het achtste lid, onderdelen b, c en e, bedoelde verlaging
vindt mede plaats met de aanspraken en bijdragen, bedoeld in artikel
3.136, derde en vierde lid.

ARTIKEL II

	De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 25, vijfde lid, wordt “3.136, eerste lid” vervangen
door: 3.136, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid.

B

	Aan artikel 26, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De
eerste volzin is van overeenkomstige toepassing voorzover de waarde in
het economische verkeer van de in die volzin bedoelde aanspraak is
gedaald in vergelijking met het ingevolge artikel 3.136, tweede, derde
of vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ter zake van die
aanspraak als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in
aanmerking genomen bedrag.

ARTIKEL III

	Artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt
gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In
afwijking van de eerste volzin bedraagt de revisierente, ingeval artikel
3.136, tweede, derde of vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
van toepassing is, 20% van het bedrag dat ingevolge die leden als
negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking wordt
genomen.

	2. In het vierde lid wordt “3.136, eerste lid” vervangen door:
3.136, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid.

ARTIKEL IV

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien
verstande dat de artikelen I, II en III terugwerken tot en met 29 juni
2009 om 12.00 uur.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   4