[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32304, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 2 februari ’11)

Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D10434, datum: 2011-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z01927:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 2 februari 2011)



32 304	Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in
verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de
zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen
(Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de verwachte
klimaatveranderingen grote opgaven op het gebied van waterveiligheid en
zoetwatervoorziening met zich meebrengen. Dat het daarom wenselijk is
aanvullende regels te stellen voor de realisatie van maatregelen ter
bescherming tegen overstromingen en met het oog op de zorg voor de
zoetwatervoorziening op de korte en de langere termijn;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1.1 worden in de alfabetische rangschikking de volgende
definities ingevoegd:

	deltafonds: fonds, bedoeld in artikel 7.22a;

	deltaprogramma: programma, bedoeld in artikel 4.9;.

B

	Na artikel 3.6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1a. De deltacommissaris

Artikel 3.6a

	1. Er is een rechtstreeks onder Onze Minister ressorterende
regeringscommissaris voor het deltaprogramma. Deze draagt de titel
“deltacommissaris”.

	2. De deltacommissaris wordt benoemd bij koninklijk besluit, in
overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad. Hij kan voorts bij
koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. 

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
betreffende:

	a. benoeming, schorsing, tijdelijk niet uitoefenen van zijn functie,
ontslag;

	b. aanspraken ingeval van ziekte;

	c. andere aangelegenheden, zijn rechtspositie betreffende, die regeling
behoeven.  

Artikel 3.6b

	De deltacommissaris bevordert de totstandkoming en uitvoering van het
deltaprogramma. Daartoe:

	- doet hij jaarlijks een voorstel voor het deltaprogramma en legt dit
voor aan Onze Ministers;

	- bevordert hij overleg met betrokken bestuursorganen, bedrijven en
maatschappelijke organisaties;

	- bewaakt hij de voortgang van de uitvoering van het deltaprogramma en
rapporteert en adviseert daarover aan Onze Ministers.

Artikel 3.6c

	De deltacommissaris verkrijgt ten behoeve van de totstandkoming en de
uitvoering van het deltaprogramma desgevraagd van Onze Minister en Onze
Ministers wie het mede aangaat de gegevens die aan hen bij of krachtens
de wet dienen te worden verschaft.

Artikel 3.6d

	1. Ter uitvoering van artikel 3.6b voert de deltacommissaris regelmatig
overleg met betrokken bestuursorganen van provincies, waterschappen en
gemeenten.

	2. Aan het overleg kunnen, op uitnodiging, ook andere betrokken
bestuursorganen deelnemen.

	3. In het overleg worden in ieder geval besproken de voortgang van de
uitvoering van het deltaprogramma en voorstellen voor maatregelen en
voorzieningen in het kader van het deltaprogramma.

Artikel 3.6e

	De deltacommissaris is niet tevens;

	a. lid van de Staten-Generaal;

	b. minister;

	c. staatssecretaris;

	d. commissaris van de Koning;

	e. gedeputeerde;

	f. burgemeester;

	g. wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

	h. voorzitter van of lid van het algemeen of het dagelijks bestuur van
een waterschap;

	i. ambtenaar, door of vanwege een provinciebestuur, een gemeentebestuur
of een waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, tot wiens
taak behoort het verrichten van werkzaamheden op het terrein van
waterbeheer, natuur, milieu, of ruimtelijke kwaliteit;

	j. ambtenaar in dienst van een bij gemeenschappelijke regeling
ingesteld lichaam, tot wiens taak behoort het verrichten van
werkzaamheden op het terrein van waterbeheer, natuur, milieu, of
ruimtelijke kwaliteit.

C

	Aan artikel 4.1, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	d. een visie op de gewenste ontwikkelingen in verband met de voorkoming
en waar nodig beperking van overstromingen en waterschaarste, voor een
periode van ten minste veertig jaren mede in verband met de verwachte
klimaatveranderingen.

D

	Na artikel 4.8 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4A DELTAPROGRAMMA

Artikel 4.9

	1. Er is een deltaprogramma.

	2. Het deltaprogramma bevat maatregelen en voorzieningen van nationaal
belang ter voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen en
waterschaarste.

	3. Het deltaprogramma kan tevens maatregelen en voorzieningen bevatten:

	a. ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische
kwaliteit van watersystemen;

	b. ter bevordering of bescherming van natuur, milieu of ruimtelijke
kwaliteit;

	voor zover deze samenhangen met de in het tweede lid bedoelde
maatregelen en voorzieningen.

	4. Van het deltaprogramma kunnen tevens deel uitmaken onderzoeken ten
behoeve van de in het tweede en derde lid bedoelde maatregelen en
voorzieningen.

	5. In het deltaprogramma wordt jaarlijks voor de eerstvolgende zes
jaren zo gedetailleerd als redelijkerwijs mogelijk is aangegeven welke
maatregelen en voorzieningen in die periode zullen worden uitgevoerd en
welke middelen daartoe beschikbaar worden gesteld. Tevens geeft het
indicatief aan welke maatregelen of soorten van maatregelen in de
daaropvolgende twaalf jaren worden voorzien en welke middelen daarvoor
vermoedelijk beschikbaar zijn bij ongewijzigd beleid.

	6. Het deltaprogramma maakt zichtbaar op welke wijze daarmee
bijgedragen wordt aan het bereiken van de doelstellingen van het
nationale waterplan op het gebied van waterveiligheid en
zoetwatervoorziening.

	7. In het deltaprogramma wordt aangegeven op welke wijze rekening is
gehouden met het voorstel en de adviezen, bedoeld in artikel 3.6b.

Artikel 4.10

	1. Onze Minister biedt jaarlijks, gelijktijdig met de begroting van het
deltafonds voor het nieuwe jaar het deltaprogramma aan de
Staten-Generaal aan.

	2. Onze Minister stelt de Staten-Generaal schriftelijk op de hoogte van
de gevolgtrekkingen die hij aan de beraadslagingen in de Staten-Generaal
over het deltaprogramma verbindt voor de uitvoering van dat programma.

	3. Gevolgtrekkingen als bedoeld in het tweede lid worden aangemerkt als
onderdeel van het deltaprogramma.

E

	Na artikel 7.22 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Het deltafonds

Artikel 7.22a

	1. Er is een deltafonds.

	2. Het deltafonds heeft ten doel de financiering en bekostiging van:

	a. maatregelen en voorzieningen ter voorkoming en waar nodig beperking
van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste;

	b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de
chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen;

	c. het inwinnen, bewerken en verspreiden van met de onderdelen a en b
samenhangende gegevens en het verrichten van met de onderdelen a en b
samenhangende onderzoeken.

Artikel 7.22b

	1. Het deltafonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9,
eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

	2. Onze Minister beheert het deltafonds.

Artikel 7.22c

	1. De ontvangsten van het deltafonds zijn:

	a. een bijdrage ten laste van de begroting van het ministerie van
Verkeer en Waterstaat;

	b. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk;

	c. bijdragen van derden;

	d. andere ontvangsten in het kader van het bereiken van de doelen van
het deltafonds.

	2. Ten gunste van de begroting van het deltafonds van enig jaar wordt
het batige saldo van dat fonds van het voorafgaande jaar gebracht.

Artikel 7.22d

	1. Ten laste van het deltafonds komen de uitgaven ten behoeve van:

	a. aanleg, verbetering, beheer, onderhoud en bediening van
waterstaatswerken die bij het Rijk in beheer zijn of zullen zijn, ter
voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en
waterschaarste;

	b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de
chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen;

	c. het inwinnen, bewerken en verspreiden van met de onderdelen a en b
samenhangende gegevens;

	d. met de onderdelen a en b samenhangende onderzoeken.

	2. Onze Minister kan uit het deltafonds subsidies verstrekken ten
behoeve van:

	a. aanleg, verbetering, beheer, onderhoud en bediening van
waterstaatswerken die niet bij het Rijk in beheer zijn of zullen zijn,
ter voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen en
waterschaarste;

	b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de
chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen;

	c. met de onderdelen a en b samenhangende onderzoeken.

	3. Op subsidies die ten laste komen van het deltafonds zijn de
artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat
van toepassing.

	4. Subsidies als bedoeld in het tweede lid die worden verleend ten
laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, worden verleend
onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht.

	5. Ten laste van het deltafonds kunnen eveneens uitgaven worden
gebracht ten behoeve van maatregelen en voorzieningen als bedoeld in
artikel 7.22a, tweede lid, onderdelen a en b, alsmede ten behoeve van
het inwinnen, verspreiden en bewerken van gegevens en het doen van
onderzoek als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel c, met
betrekking tot buiten het Nederlandse grondgebied gelegen delen van de
stroomgebieddistricten Eems, Maas, Rijn en Schelde.

	6. Ten laste van het deltafonds komen tevens uitgaven ten behoeve van
het bureau ter ondersteuning van de werkzaamheden van de
deltacommissaris, de huisvestingskosten van het bureau en verdere aan de
taakvervulling van de deltacommissaris verbonden uitgaven.

	7. Ten laste van het deltafonds komen voorts andere uitgaven in het
kader van het bereiken van de doelen van dat fonds.

	8. Ten laste van de begroting van enig jaar wordt het nadelige saldo
van het deltafonds van het voorafgaande jaar gebracht.

F

	Artikel 7.23, derde lid, komt te luiden:

	3. De artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en
Waterstaat zijn van toepassing.

ARTIKEL II

	Artikel 1 van de Wet Infrastructuurfonds wordt als volgt gewijzigd:

A

	In onderdeel d vervalt “en ten behoeve van waterbeheren en
waterkeren”.

B

	In de onderdelen d en e wordt “veiligheid” telkens vervangen door:
verkeersveiligheid.

C

	In onderdeel h vervalt “van de waterstaatkundige toestand van het
land”.

D

	Artikel 6, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

	d. andere ontvangsten in het kader van het realiseren van de doelen van
het fonds.

E

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	Het zesde lid komt te luiden:

	6. Ten laste van het fonds komen voorts andere uitgaven in het kader
van het bereiken van de doelen van het fonds.

ARTIKEL III

	1. In het belang van de integrale besluitvorming kan Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu bij wijze van experiment, in afwijking van de
artikelen 7.22a en 7.22d van de Waterwet, ten laste van het deltafonds
uitgaven doen of subsidies verstrekken ten behoeve van voorzieningen,
maatregelen of onderzoek ter bevordering of bescherming van doelen op
andere beleidsterreinen, die rechtstreeks samenhangen met de
voorzieningen, maatregelen of activiteiten, bedoeld in dat artikel
7.22d, eerste en tweede lid, voor zover die uitgaven en subsidies worden
gedekt door ontvangsten als bedoeld in artikel 7.22c, eerste lid,
onderdeel b of c, van die wet.

	2. De artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en
Waterstaat zijn van toepassing.

	3. Dit artikel vervalt tien jaren na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet, met dien verstande dat het nadien nog twee jaren van
toepassing blijft op uitgaven die voortvloeien uit verplichtingen die
zijn aangegaan en subsidies die zijn aangevraagd binnen tien jaren na
het genoemde tijdstip.

ARTIKEL IV

	1. Aan artikel 4.1, tweede lid, onderdeel d, van de Waterwet wordt voor
het eerst uitvoering gegeven uiterlijk bij de eerstvolgende
zesjaarlijkse herziening van het nationale waterplan, bedoeld in artikel
4.1 van die wet.

	2. Aan artikel 4.9 van de Waterwet wordt voor het eerst uitvoering
gegeven uiterlijk op het tijdstip, bedoeld in het derde lid.

	3. De eerste ontwerpbegroting van het deltafonds, bedoeld in hoofdstuk
7, paragraaf 3b, van de Waterwet wordt aangeboden aan de Tweede Kamer op
de derde dinsdag in september na het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel E, van deze wet.

	4. Op begrotingen die zijn aangeboden aan de Tweede Kamer voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel II blijft de Wet
Infrastructuurfonds van toepassing zoals die luidde voor dat tijdstip.

	5. Het bij of krachtens de Wet Infrastructuurfonds bepaalde, zoals dat
luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II van deze
wet, blijft van toepassing op subsidieaanvragen en -verstrekkingen
gedaan voor genoemd tijdstip.

ARTIKEL V

	1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt binnen vijf jaren
na de volledige inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze wet, met
uitzondering van artikel III.

	2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt uiterlijk drie
maanden voor het tijdstip waarop artikel III van deze wet vervalt aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van
artikel III van deze wet in de praktijk, alsmede een standpunt inzake de
voortzetting daarvan, anders dan als experiment. Bij het verslag betrekt
Onze Minister de bevindingen van de deltacommissaris met betrekking tot
het bepaalde in artikel III.

ARTIKEL VI

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VII

	Deze wet wordt aangehaald als: Deltawet waterveiligheid en
zoetwatervoorziening.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

 PAGE    

 PAGE   1