[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

30520 Voorstel van wet van het lid Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten)

Voorstel van wet van het lid Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten)

Eindtekst

Nummer: 2010D10517, datum: 2009-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z02030:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer. Zij heeft

het lid Van Dam opgedragen het

voorstel in die Kamer te verdedigen.

De Voorzitter,

15 oktober 2009



Voorstel van wet van het lid Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en
opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige
overeenkomsten)



	 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat
lidmaatschappen, abonnementen en overeenkomsten binnen redelijke termijn
kunnen worden opgezegd en dat daartoe een aantal bepalingen betreffende
opzegtermijnen en stilzwijgende verlenging in Boek 2 en Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek dienen te worden gewijzigd;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	

	Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De vereniging draagt er zorg voor dat leden de voor opzegging van
het lidmaatschap noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen.
De informatie wordt in ieder geval opvallend vermeld op de hoofdpagina
van de website en op bladzijde 1, 2 of 3 van het ledenblad, indien een
vereniging gebruik maakt van deze communicatiemiddelen.

B

	In artikel 36 lid 1 vervalt in de tweede volzin de zinsnede: door
opzegging.

ARTIKEL II

	Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 236 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel j komt te luiden:

	j. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
zaken, elektriciteit

daaronder begrepen en dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften niet
daaronder begrepen,

of tot het geregeld doen van verrichtingen, leidt tot stilzwijgende
verlenging of vernieuwing in een overeenkomst voor bepaalde duur, dan
wel tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor
onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de
voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een
opzegtermijn van ten hoogste een maand;

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een
puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende: 

	o. dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die
mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen,
op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt;

	p. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
dag-, nieuws- en

weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende verlenging of
vernieuwing van de overeenkomst met een duur die langer is dan drie
maanden, dan wel tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van de
overeenkomst met een duur van ten hoogste drie maanden zonder dat de
wederpartij de bevoegdheid heeft om de overeenkomst telkens tegen het
einde van de duur van de verlenging of de vernieuwing op te zeggen met
een opzegtermijn van ten hoogste een maand;

	q. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een
stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur
zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette
overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten
hoogste een maand of, in geval de geregelde aflevering minder dan
eenmaal per maand plaats heeft, met een opzegtermijn van ten hoogste
drie maanden;

	r. dat de wederpartij verplicht de verklaring tot opzegging van een
overeenkomst als bedoeld onder j of p respectievelijk q te laten
plaatsvinden op een bepaald moment;

	s. dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld
ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en
tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst.

B

	Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. De onderdelen k en l, komen te luiden:

	k. dat voor een overeenkomst als bedoeld in artikel 236 onder j of p
respectievelijk q een duur bepaalt van meer dan een jaar, tenzij de
wederpartij na een jaar de bevoegdheid heeft de overeenkomst te allen
tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;

	l. dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt die langer is dan de
termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen;

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een
puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: 

	o. dat de wederpartij bij overeenkomsten, niet zijnde verlengde,
vernieuwde of voortgezette overeenkomsten als bedoeld in artikel 236,
onder j of p respectievelijk q, aan een opzegtermijn bindt die langer is
dan een maand.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de
dertiende kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   3