[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31560 Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand)

Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand)

Eindtekst

Nummer: 2010D10522, datum: 2009-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z01360:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer. Zij heeft

de leden Ten Hoopen, Slob en 

Van der Burg opgedragen het 

voorstel in die Kamer te verde-

digen. 

De Voorzitter,

15 oktober 2009



Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot
wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige
andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en
leegstand (Wet kraken en leegstand)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is kraken en
leegstand verder terug te dringen en daartoe het Wetboek van Strafrecht,
de Leegstandwet en enige andere wetten te wijzigen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 5, eerste lid, onderdeel 4˚, wordt “138a” vervangen
door: 138ab.

Aa

	Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “zes maanden” vervangen door: een jaar. 

	b. In het derde lid wordt “een jaar of geldboete van de derde
categorie” vervangen door: twee jaren of geldboete van de vierde
categorie. 

B

	Onder vernummering van artikel 138a tot artikel 138ab wordt na artikel
138 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 138a

	1. Hij die in een woning of gebouw, waarvan het gebruik door de
rechthebbende is beëindigd, wederrechtelijk binnendringt of
wederrechtelijk aldaar vertoeft, wordt, als schuldig aan kraken,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van
de derde categorie.

	2. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om
vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

	3. De in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen
met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen
het misdrijf plegen.

C

	In artikel 139d, tweede lid, wordt “138a, eerste lid” vervangen
door: 138ab, eerste lid.

D

	Artikel 429sexies vervalt.

ARTIKEL II

	De Leegstandwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel b komt te luiden: 

	b. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de
Woningwet;.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

	f. leegstandverordening: leegstandverordening als bedoeld in artikel 2.

B

	De opschriften van de hoofdstukken II, III, IV, VI en VII vervallen.

C

	Na artikel 1 worden drie hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK II. LEEGSTANDVERORDENING

Artikel 2

	De gemeenteraad kan een leegstandverordening vaststellen.

HOOFDSTUK III. LEEGSTANDMELDING 

Artikel 3

	1. De gemeenteraad kan in de leegstandverordening bepalen dat de
leegstand van een of meer daarbij aangewezen categorieën gebouwen of
gedeelten daarvan, niet zijnde woonruimte, gelegen in de gemeente of
daarbij aangegeven delen van de gemeente, door de eigenaar wordt gemeld
aan burgemeester en wethouders, zodra die leegstand langer duurt dan een
in die verordening aangegeven termijn van ten minste zes maanden. 

	2. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de
overeenkomstig het eerste lid gemelde gebouwen of gedeelten daarvan. Op
deze lijst houden zij ook de gebouwen of gedeelten daarvan bij, waarvan
ambtshalve geconstateerd is dat deze leegstaan en waarvan de leegstand
overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gemeld had moeten worden
door de eigenaar.

	3. In de leegstandverordening worden nadere regels gegeven omtrent het
melden, bedoeld in het eerste en tweede lid.

	4. De termijnen, bedoeld in het eerste lid en artikel 5, vangen aan op
de dag na de datum van inwerkingtreding van de leegstandverordening,
bedoeld in dat lid.

Artikel 4

	1. Burgemeester en wethouders voeren binnen drie maanden na ontvangst
van de melding, bedoeld in artikel 3, overleg met de eigenaar van het
gebouw omtrent het gebruik van dat gebouw respectievelijk dat gedeelte
van het gebouw.

	2. Burgemeester en wethouders kunnen na het overleg, bedoeld in het
eerste lid, of zonder overleg indien de eigenaar aan dat overleg geen
medewerking verleent, in een leegstandsbeschikking vaststellen of het
gebouw respectievelijk het gedeelte daarvan geschikt is voor gebruik.

HOOFDSTUK IV. VOORDRACHT GEBRUIKER

Artikel 5

	1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een leegstaand
gebouw, respectievelijk het leegstaand gedeelte daarvan, dat is
aangewezen overeenkomstig artikel 3, eerste lid, een gebruiker
voordragen zodra die leegstand langer duurt dan een in de
leegstandverordening aangegeven termijn van ten minste twaalf maanden. 

	2. Een voordracht als bedoeld in het eerste lid wordt slechts gedaan
als voordien in een leegstandbeschikking als bedoeld in artikel 4,
tweede lid, is vastgesteld dat het gebouw respectievelijk het gedeelte
daarvan geschikt is voor gebruik. 

Artikel 6

	Burgemeester en wethouders kunnen in hun besluit, bedoeld in artikel 5:

	a. een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen als gebruiker
voordragen;

	b. indien het gebouw noodzakelijke voorzieningen behoeft om weer op
redelijke wijze tot gebruik te kunnen dienen, de eigenaar verplichten om
binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven
voorzieningen te treffen; en

	c. zo nodig andere voorwaarden aan de uitvoering van het besluit
stellen.

Artikel 7

	1. De eigenaar is verplicht om de overeenkomstig artikel 5 voorgedragen
gebruiker binnen drie maanden na de voordracht, een overeenkomst tot
ingebruikname van het gebouw, respectievelijk het leegstaand gedeelte
daarvan, aan te bieden.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de eigenaar binnen de
termijn, bedoeld in het eerste lid, een overeenkomst is aangegaan met
een andere gebruiker, die het gebouw, respectievelijk het gedeelte
ervan, binnen redelijke termijn in gebruik neemt.

	3. De eigenaar is verplicht om binnen vier weken na beëindiging van
het gebruik overeenkomstig dit artikel de leegstand van het gebouw,
respectievelijk het gedeelte ervan, te melden aan burgemeester en
wethouders, tenzij het gebouw langer dan één jaar in gebruik is
geweest. 

D

	In artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt na “een gebouw”
ingevoegd: , dat blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd is
voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of
verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs
of voor een samenstel van twee of meer van deze doeleinden.

E

	Na artikel 16 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VI. HANDHAVING

F

	De artikelen 17 en 18 komen te luiden:

Artikel 17

	Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders
aangewezen ambtenaren.

Artikel 18

	1. De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat een bestuurlijke
boete kan worden opgelegd terzake van overtreding van de artikelen 3,
eerste lid, en 7, derde lid.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

	2. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan € 7 500. 

	3. De gemeenteraad stelt bij verordening het bedrag vast van de
bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden
opgelegd.

ARTIKEL III

	De Huisvestingswet wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 84, tweede lid, wordt “8, 17, 18” vervangen door: 17.

B

	Artikel 85a wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt na “7, eerste en tweede lid,” ingevoegd:
8, 18, eerste lid,.

	b. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan:

	a. € 340 voor overtreding van artikel 7, eerste lid;

	b. € 7 500 voor overtreding van de artikelen 8, en 18, eerste lid, en

	c. € 18 500 voor overtreding van de artikelen 7, tweede lid, en 30,
eerste lid.

ARTIKEL IV

	Indien het bij koninklijke boodschap van 18 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van
bestuurlijke boete bij enkele overtredingen) (Kamerstukken 31 556), na
tot wet te zijn verheven, in werking treedt na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, vervalt artikel III, onderdeel B, en
wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet artikel 85a als volgt
gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt na “7, eerste en tweede lid,” ingevoegd:
8, 18, eerste lid,.

	b. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan:

	a. € 340 voor overtreding van artikel 7, eerste lid;

	b. € 7 500 voor overtreding van de artikelen 8, en 18, eerste lid, en

	c. € 18 500 voor overtreding van de artikelen 7, tweede lid, en 30,
eerste lid.

ARTIKEL V

	Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na “138a,” ingevoegd:
138ab,.

B

	Na artikel 551 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 551a

	In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in de artikelen
138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht kan iedere
opsporingsambtenaar de desbetreffende plaats betreden. Zij zijn bevoegd
alle personen die daar wederrechtelijk vertoeven, alsmede alle
voorwerpen die daar ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of
te doen verwijderen.

ARTIKEL VI

	In artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt “138a”
vervangen door: 138ab.

ARTIKEL VIa

Onze Minister van Justitie zendt in overeenstemming met Onze Minister
voor Wonen, Wijken en Integratie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid
en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

ARTIKEL VIII

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet kraken en leegstand.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

 PAGE    

 PAGE   1