[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32161 Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming persoonsgegevens BES)

Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet bescherming persoonsgegevens BES)

Eindtekst

Nummer: 2010D12717, datum: 2010-03-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z18151:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 maart 2010



Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (Wet bescherming persoonsgegevens BES)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is dat met
betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitvoering wordt gegeven aan
artikel 10, tweede en derde lid, van de Grondwet;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

	1. Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of
identificeerbare natuurlijke persoon;

	b. verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van
handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder
geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen,
opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van
doorzending, verspreiding of enige andere vorm van
terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen,
alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

	c. bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of
dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een
functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria
toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen;

	d. verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder
ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het
doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens
vaststelt;

	e. bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke
persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn
onderworpen;

	f. betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;

	g. derde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de
bewerker, of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van de
verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te
verwerken;

	h. ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt;

	i. toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op
informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat hem
betreffende persoonsgegevens worden verwerkt;

	j. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

	k. verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter
beschikking stellen van persoonsgegevens;

	l. verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van
persoonsgegevens;

	m. openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	n. gerecht: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	o. commissie: de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES,
bedoeld in artikel 44 van deze wet.

Artikel 2

	1. Deze wet is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk
geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede de niet
geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn
opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.

	2. Deze wet is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens:

	a. ten behoeve van activiteiten met uitsluitend persoonlijke of
huishoudelijke doeleinden;

	b. door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;

	c. ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de
artikelen 5 en 11 van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; 

	d. ten behoeve van de uitvoering van de Wet basisadministratie
persoonsgegevens BES;

	e. ten behoeve van de uitvoering van de Wet op de justitiële
documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES en

	f. ten behoeve van de uitvoering van de Kieswet.

	3. Deze wet is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens
door de krijgsmacht indien Onze Minister van Defensie daartoe beslist
met het oog op de inzet of het ter beschikking stellen van de
krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale
rechtsorde. 

Artikel 3

	1. Deze wet is niet van toepassing op de verwerking van
persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of
literaire doeleinden, behoudens de overige bepalingen van dit hoofdstuk,
alsmede de artikelen 6 tot en met 11, 13 tot en met 15, en 39.

	2. Het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 te
verwerken is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is voor de
doeleinden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

	1. Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in
het kader van activiteiten van een vestiging van een verantwoordelijke
in de openbare lichamen.

	2. Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens
door of ten behoeve van een verantwoordelijke die geen vestiging heeft
in de openbare lichamen, waarbij gebruik wordt gemaakt van al dan niet
geautomatiseerde middelen die zich in de openbare lichamen bevinden,
tenzij deze middelen slechts worden gebruikt voor de doorvoer van
persoonsgegevens.

	3. Het is een verantwoordelijke als bedoeld in het tweede lid, verboden
persoonsgegevens te verwerken, tenzij hij in het openbaar lichaam een
persoon of instantie aanwijst die namens hem handelt overeenkomstig de
bepalingen van deze wet. Voor de toepassing van deze wet en de daarop
berustende bepalingen, wordt hij aangemerkt als de verantwoordelijke.

Artikel 5

	1. Indien de betrokkene minderjarig is en de leeftijd van zestien jaren
nog niet heeft bereikt, of onder curatele is gesteld, dan wel ten
behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld, is in de plaats
van de toestemming van de betrokkene die van zijn wettelijk
vertegenwoordiger vereist.

	2. Een toestemming kan door de betrokkene of zijn wettelijk
vertegenwoordiger te allen tijde worden ingetrokken.

HOOFDSTUK 2. VOORWAARDEN VOOR DE RECHTMATIGHEID VAN DE VERWERKING VAN
PERSOONSGEGEVENS

Paragraaf 1. De verwerking van persoonsgegevens in het algemeen

Artikel 6

	Persoonsgegevens worden in overeenstemming met de wet en op behoorlijke
en zorgvuldige wijze verwerkt.

Artikel 7

	Persoonsgegevens worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en
gerechtvaardigde doeleinden verzameld.

Artikel 8

	Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien:

	a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming
heeft verleend;

	b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een
overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van
precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de
betrokkene die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeenkomst;

	c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting
na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is;

	d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal
belang van de betrokkene;

	e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van
een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan
wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of

	f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het
gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan
wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele
rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.

Artikel 9

	1. Persoonsgegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die
onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen.

	2. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld in
het eerste lid, houdt de verantwoordelijke in elk geval rekening met:

	a. de verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het
doel waarvoor de gegevens zijn verkregen;

	b. de aard van de desbetreffende gegevens;

	c. de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;

	d. de wijze waarop de gegevens zijn verkregen en

	e. de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende
waarborgen.

	3. Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of
wetenschappelijke doeleinden, wordt niet als onverenigbaar beschouwd,
indien de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten
einde te verzekeren dat de verdere verwerking uitsluitend geschiedt ten
behoeve van deze specifieke doeleinden.

	4. De verwerking van persoonsgegevens blijft achterwege voor zover een
geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk
voorschrift daaraan in de weg staat.

Artikel 10

	1. Persoonsgegevens worden niet langer bewaard in een vorm die het
mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor
de verwerkelijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of
vervolgens worden verwerkt.

	2. Persoonsgegevens mogen langer worden bewaard dan bepaald in het
eerste lid voor zover ze voor historische, statistische of
wetenschappelijke doeleinden worden bewaard, en de verantwoordelijke de
nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de
desbetreffende gegevens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden
worden gebruikt.

Artikel 11

	1. Persoonsgegevens worden slechts verwerkt voor zover zij, gelet op de
doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt,
toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.

	2. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat
persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld
of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.

Artikel 12

	1. Een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke of
van de bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toegang
hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van de
verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.

	2. De personen, bedoeld in het eerste lid, voor wie niet reeds uit
hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een
geheimhoudingsplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de
persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig
wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de
noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 285 van het Wetboek van
Strafrecht BES is niet van toepassing.

Artikel 13

	De verantwoordelijke legt passende technische en organisatorische
maatregelen ten uitvoer om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies
of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen
garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten
van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de
risico's die de verwerking en de aard van te beschermen gegevens met
zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige
verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.

Artikel 14

	1. Indien de verantwoordelijke persoonsgegevens te zijnen behoeve laat
verwerken door een bewerker, draagt hij zorg dat deze voldoende
waarborgen biedt ten aanzien van de technische en organisatorische
beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de te verrichten
verwerkingen. De verantwoordelijke ziet toe op de naleving van die
maatregelen.

	2. De uitvoering van verwerkingen door een bewerker wordt geregeld in
een overeenkomst of krachtens een andere rechtshandeling waardoor een
verbintenis ontstaat tussen de bewerker en de verantwoordelijke.

	3. De verantwoordelijke draagt zorg dat de bewerker

	a. de persoonsgegevens verwerkt in overeenstemming met artikel 12,
eerste lid en

	b. de verplichtingen nakomt die op de verantwoordelijke rusten
ingevolge artikel 13.

	4. Is de bewerker niet gevestigd in de openbare lichamen, dan draagt de
verantwoordelijke zorg dat de bewerker het recht van dat andere land
nakomt, in afwijking van het derde lid, onder b.

	5. Met het oog op het bewaren van het bewijs worden de onderdelen van
de overeenkomst of de rechtshandeling die betrekking hebben op de
bescherming van persoonsgegevens, alsmede de beveiligingsmaatregelen,
bedoeld in artikel 13 schriftelijk of in een andere, gelijkwaardige vorm
vastgelegd.

Artikel 15

	De verantwoordelijke draagt zorg voor de naleving van de
verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 12 en 14, tweede en
vijfde lid van dit hoofdstuk.

Paragraaf 2. De verwerking van bijzondere persoonsgegevens

Artikel 16

	De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of
levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele
leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een
vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf.
Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en
persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met
een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.

Artikel 17

	1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of
levensovertuiging te verwerken, bedoeld in artikel 16, is niet van
toepassing indien de verwerking geschiedt door:

	a. kerkgenootschappen, zelfstandige onderdelen daarvan of andere
genootschappen op geestelijke grondslag voor zover het gaat om gegevens
van daartoe behorende personen;

	b. instellingen op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag,
voor zover dit gelet op het doel van de instelling en voor de
verwezenlijking van haar grondslag noodzakelijk is, of

	c. andere instellingen voor zover dit noodzakelijk is met het oog op de
geestelijke verzorging van de betrokkene, tenzij deze daartegen
schriftelijk bezwaar heeft gemaakt.

	2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a, is het verbod
tevens niet van toepassing op persoonsgegevens betreffende godsdienst of
levensovertuiging van de gezinsleden van de betrokkene voor zover:

	a. het desbetreffende genootschap met die gezinsleden uit hoofde van
haar doelstelling regelmatige contacten onderhoudt en

	b. die gezinsleden daartegen geen schriftelijk bezwaar hebben gemaakt.

	3. In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid worden geen
persoonsgegevens aan derden verstrekt zonder toestemming van de
betrokkene.

Artikel 18

	Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands ras te verwerken,
bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking
geschiedt:

	a. met het oog op de identificatie van de betrokkene en slechts voor
zover dit voor dit doel onvermijdelijk is;

	b. met het doel personen van een bepaalde etnische of culturele
minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen ten einde
feitelijke nadelen verband houdende met de grond ras op te heffen of te
verminderen en slechts indien:

	1°. dit voor dat doel noodzakelijk is;

	2°. de gegevens slechts betrekking hebben op het geboorteland van de
betrokkene, van diens ouders of grootouders, dan wel op andere, bij wet
vastgestelde criteria, op grond waarvan op objectieve wijze vastgesteld
kan worden of iemand tot een minderheidsgroep als bedoeld in de aanhef
van onderdeel b behoort, en

	3°. de betrokkene daartegen geen schriftelijk bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 19

	1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands politieke
gezindheid te verwerken, bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing
indien de verwerking geschiedt:

	a. door instellingen op politieke grondslag betreffende hun leden of
hun werknemers dan wel andere tot de instelling behorende personen, voor
zover dit gelet op het doel van de instelling noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van haar grondslag, of

	b. met het oog op de eisen die met betrekking tot politieke gezindheid
in redelijkheid kunnen worden gesteld in verband met de vervulling van
functies in bestuursorganen en adviescolleges.

	2. In het geval, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden geen
persoonsgegevens aan derden verstrekt zonder toestemming van de
betrokkene.

Artikel 20

	1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands lidmaatschap van
een vakbond te verwerken, bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing
indien de verwerking geschiedt door de desbetreffende vakbond of de
vakcentrale waarvan die bond een onderdeel vormt, voor zover dat gelet
op de doelstelling van de vakbond of centrale noodzakelijk is.

	2. In het geval, bedoeld in het eerste lid worden geen persoonsgegevens
aan derden verstrekt zonder toestemming van de betrokkene.

Artikel 21

	1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid te
verwerken, bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de
verwerking geschiedt door:

	a. hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of
maatschappelijke dienstverlening voor zover dat met het oog op een goede
behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer van de
betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is;

	b. verzekeraars als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van
de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES, en financiële dienstverleners
die bemiddelen in verzekeringen als bedoeld in die wet, voor zover dat
noodzakelijk is voor:

	1°. de beoordeling van het door de verzekeraar te verzekeren risico en
de betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt; of

	2°. de uitvoering van de overeenkomst van verzekering;

	c. scholen voor zover dat met het oog op de speciale begeleiding van
leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met
hun gezondheidstoestand noodzakelijk is;

	d. een reclasseringsinstelling, een bijzondere reclasseringsambtenaar,
en de voogdijraad, de gezinsvoogd, of een rechtspersoon als bedoeld in
artikel 302, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BES voor zover dat
noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken


	e. Onze Minister van Justitie voor zover dat in verband met de
tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende
maatregelen noodzakelijk is of

	f. bestuursorganen, pensioenfondsen, werkgevers of instellingen die te
hunnen behoeve werkzaam zijn voor zover dat noodzakelijk is voor:

	1°. een goede uitvoering van wettelijke voorschriften,
pensioenregelingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in
aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de
betrokkene of

	2°. de reïntegratie of begeleiding van werknemers of
uitkeringsgerechtigden in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.

	2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid worden de gegevens alleen
verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk
voorschrift, dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding zijn
verplicht. Indien de verantwoordelijke gegevens persoonlijk verwerkt en
op hem niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
een geheimhoudingsplicht rust, is hij verplicht tot geheimhouding van de
gegevens, behoudens voor zover de wet hem tot mededeling verplicht of
uit zijn taak de noodzaak voortvloeit dat de gegevens worden meegedeeld
aan anderen die krachtens het eerste lid bevoegd zijn tot verwerking
daarvan.

	3. Het verbod om andere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 te
verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is in
aanvulling op de verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands
gezondheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, met het oog op een
goede behandeling of verzorging van de betrokkene.

	4. Persoonsgegevens betreffende erfelijke eigenschappen mogen slechts
worden verwerkt voor zover deze verwerking plaatsvindt met betrekking
tot de betrokkene bij wie de desbetreffende gegevens zijn verkregen,
tenzij:

	a. een zwaarwegend geneeskundig belang prevaleert of

	b. de verwerking noodzakelijk is ten behoeve van wetenschappelijk
onderzoek of statistiek.

	In het geval, bedoeld onder b, is artikel 23, eerste lid, onder a, en
tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

	5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de toepassing van
het eerste lid, onder b en f, nadere regels worden gesteld.

Artikel 22

	1. Het verbod om strafrechtelijke persoonsgegevens te verwerken,
bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking
geschiedt door organen die krachtens de wet zijn belast met de
toepassing van het strafrecht, alsmede door verantwoordelijken die deze
hebben verkregen bij of krachtens de Rijkswet politie van Curaçao, van
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de Wet op de
justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES.

	2. Het verbod is niet van toepassing op de verantwoordelijke die deze
gegevens ten eigen behoeve verwerkt ter:

	a. beoordeling van een verzoek van betrokkene om een beslissing over
hem te nemen of aan hem een prestatie te leveren of

	b. bescherming van zijn belangen voor zover het gaat om strafbare
feiten die zijn of op grond van feiten en omstandigheden naar
verwachting zullen worden gepleegd jegens hem of jegens personen die in
zijn dienst zijn.

	3. Het verbod om andere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te
verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is in
aanvulling op de verwerking van strafrechtelijke gegevens voor de
doeleinden waarvoor deze gegevens worden verwerkt.

	4. Het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing op
persoonsgegevens betreffende een door de rechter opgelegd verbod naar
aanleiding van onrechtmatig of hinderlijk gedrag.

Artikel 23

	1. Onverminderd de artikelen 17 tot en met 22 is het verbod om
persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken niet van
toepassing voor zover:

	a. dit geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene;

	b. de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar zijn gemaakt;

	c. dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de
verdediging van een recht in rechte;

	d. dit noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke
verplichting of

	e. dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang,
passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke
levenssfeer en dit bij wet wordt bepaald dan wel de commissie ontheffing
heeft verleend. De commissie kan bij de verlening van ontheffing
beperkingen en voorschriften opleggen.

	2. Het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te
verwerken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek is
niet van toepassing voor zover:

	a. het onderzoek een algemeen belang dient,

	b. de verwerking voor het desbetreffende onderzoek of de desbetreffende
statistiek noodzakelijk is,

	c. het vragen van uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt of een
onevenredige inspanning kost en

	d. bij de uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de
persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt
geschaad.

Artikel 24

	1. Een nummer dat ter identificatie van een persoon bij wet is
voorgeschreven, wordt bij de verwerking van persoonsgegevens slechts
gebruikt ter uitvoering van de desbetreffende wet dan wel voor
doeleinden bij de wet bepaald.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan in het eerste
lid bedoelde gevallen worden aangewezen waarin een daarbij aan te wijzen
nummer als bedoeld in het eerste lid, kan worden gebruikt. Daarbij
kunnen nadere regels worden gegeven over het gebruik van een zodanig
nummer.

HOOFDSTUK 3. INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BETROKKENE

Artikel 25

	1. Indien persoonsgegevens worden verkregen bij de betrokkene, deelt de
verantwoordelijke vóór het moment van de verkrijging de betrokkene de
informatie mede, bedoeld in het tweede en derde lid, tenzij de
betrokkene daarvan reeds op de hoogte is.

	2. De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn identiteit en de
doeleinden van de verwerking waarvoor de gegevens zijn bestemd, mede.

	3. De verantwoordelijke verstrekt nadere informatie voor zover dat
gelet op de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij worden
verkregen of het gebruik dat ervan wordt gemaakt, nodig is om tegenover
de betrokkene een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen.

Artikel 26

	1. Indien persoonsgegevens worden verkregen op een andere wijze dan
bedoeld in artikel 25, deelt de verantwoordelijke de betrokkene de
informatie mede, bedoeld in het tweede en derde lid, tenzij deze reeds
daarvan op de hoogte is:

	a. op het moment van vastlegging van hem betreffende gegevens, of

	b. wanneer de gegevens bestemd zijn om te worden verstrekt aan een
derde, uiterlijk op het moment van de eerste verstrekking.

	2. De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn identiteit en de
doeleinden van de verwerking mede.

	3. De verantwoordelijke verstrekt nadere informatie voor zover dat
gelet op de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij worden
verkregen of het gebruik dat ervan wordt gemaakt, nodig is om tegenover
de betrokkene een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen.

	4. Het eerste lid is niet van toepassing indien mededeling van de
informatie aan de betrokkene onmogelijk blijkt of een onevenredige
inspanning kost. In dat geval legt de verantwoordelijke de herkomst van
de gegevens vast.

	5. Het eerste lid is evenmin van toepassing indien de vastlegging of de
verstrekking bij of krachtens de wet is voorgeschreven. In dat geval
dient de verantwoordelijke de betrokkene op diens verzoek te informeren
over het wettelijk voorschrift dat tot de vastlegging of verstrekking
van de hem betreffende gegevens heeft geleid.

HOOFDSTUK 4. RECHTEN VAN DE BETROKKENE

Artikel 27

	1. De betrokkene heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke
tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede
te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De
verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee
of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

	2. Indien zodanige gegevens worden verwerkt, bevat de mededeling een
volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van
het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van
gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of
categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de
herkomst van de gegevens.

	3. Voordat een verantwoordelijke een mededeling doet als bedoeld in het
eerste lid, waartegen een derde naar verwachting bedenkingen zal hebben,
stelt hij die derde in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te
brengen indien de mededeling gegevens bevat die hem betreffen, tenzij
dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

	4. Desgevraagd doet de verantwoordelijke mededelingen omtrent de logica
die ten grondslag ligt aan de geautomatiseerde verwerking van hem
betreffende gegevens.

Artikel 28

	1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 26 kennis is gegeven van hem
betreffende persoonsgegevens, kan de verantwoordelijke verzoeken deze te
verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze
feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking
onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd
met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan
te brengen wijzigingen.

	2. De verantwoordelijke bericht de verzoeker binnen vier weken na
ontvangst van het verzoek schriftelijk of dan wel in hoeverre hij
daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed.

	3. De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering,
aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt
uitgevoerd.

	4. Indien de persoonsgegevens zijn vastgelegd op een gegevensdrager
waarin geen wijzigingen kunnen worden aangebracht, dan treft hij de
voorzieningen die nodig zijn om de gebruiker van de gegevens te
informeren over de onmogelijkheid van verbetering, aanvulling,
verwijdering of afscherming ondanks het feit dat er grond is voor
aanpassing van de gegevens op grond van dit artikel.

	5. Het eerste tot en met vierde lid is niet van toepassing op bij de
wet ingestelde openbare registers, indien in die wet een bijzondere
procedure voor de verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming
van gegevens is opgenomen.

Artikel 29

	1. Indien een gewichtig belang van de verzoeker dit eist, voldoet de
verantwoordelijke aan een verzoek als bedoeld in de artikelen 27 en 28,
in een andere dan schriftelijke vorm, die aan dat belang is aangepast.

	2. De verantwoordelijke draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling
van de identiteit van de verzoeker.

	3. De verzoeken, bedoeld in de artikelen 27 en 28, worden ten aanzien
van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben
bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun
wettelijke vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt
eveneens aan de wettelijke vertegenwoordigers.

Artikel 30

	1. De verantwoordelijke die naar aanleiding van een verzoek op grond
van artikel 28 persoonsgegevens heeft verbeterd, aangevuld, verwijderd
of afgeschermd, is verplicht om aan derden aan wie de gegevens daaraan
voorafgaand zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk kennis te geven van de
verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit
onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

	2. De verantwoordelijke doet aan de verzoeker, bedoeld in artikel 28,
desgevraagd opgave van degenen aan wie hij de mededeling heeft gedaan.

Artikel 31

	1. De verantwoordelijke kan voor een bericht als bedoeld in artikel 27
een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen
vergoeding van kosten verlangen die ten hoogste USD 5 bedraagt.

	2. De vergoeding wordt teruggegeven in geval de verantwoordelijke op
verzoek van de betrokkene, op bevel van de rechter tot verbetering,
aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan.

Artikel 32

	1. Indien gegevens het voorwerp zijn van verwerking op grond van
artikel 8, onder e en f, kan de betrokkene daartegen bij de
verantwoordelijke te allen tijde verzet aantekenen in verband met zijn
bijzondere persoonlijke omstandigheden.

	2. De verantwoordelijke beoordeelt binnen vier weken na ontvangst van
het verzet of het verzet gerechtvaardigd is. Indien het verzet
gerechtvaardigd is beëindigt hij terstond de verwerking.

	3. De verantwoordelijke kan voor het in behandeling nemen van een
verzet een vergoeding van kosten verlangen, die niet hoger mag zijn dan
een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen
bedrag. De vergoeding wordt teruggegeven in geval het verzet gegrond
wordt bevonden.

	4. Dit artikel is niet van toepassing op openbare registers die bij de
wet zijn ingesteld.

Artikel 33

	1. Indien gegevens worden verwerkt in verband met de totstandbrenging
of de instandhouding van een directe relatie tussen de verantwoordelijke
of een derde en de betrokkene met het oog op werving voor commerciële
of charitatieve doelen, kan de betrokkene daartegen bij de
verantwoordelijke te allen tijde kosteloos verzet aantekenen.

	2. In geval van verzet treft de verantwoordelijke de maatregelen om
deze vorm van verwerking terstond te beëindigen.

	3. De verantwoordelijke die voornemens is persoonsgegevens aan derden
te verstrekken of voor rekening van derden te gebruiken voor het in het
eerste lid bedoelde doel, neemt passende maatregelen om de betrokkenen
de mogelijkheden bekend te maken tot het doen van verzet. De
bekendmaking vindt plaats via een of meer dag-, nieuws-, of
huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Bij regelmatige
verstrekking aan derden of gebruik voor rekening van derden vindt de
bekendmaking ten minste eens per jaar plaats.

	4. De verantwoordelijke die persoonsgegevens verwerkt voor het in het
eerste lid bedoelde doel, draagt zorg dat, indien daartoe rechtstreeks
een boodschap aan de betrokkene wordt toegezonden, deze daarbij telkens
wordt gewezen op de mogelijkheid tot het doen van verzet.

Artikel 34

	1. Niemand kan worden onderworpen aan een besluit waaraan voor hem
rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem in aanmerkelijke mate treft,
indien dat besluit alleen wordt genomen op grond van een
geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens bestemd om een beeld te
krijgen van bepaalde aspecten van zijn persoonlijkheid.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien het daar bedoelde
besluit:

	a. wordt genomen in het kader van het sluiten of uitvoeren van een
overeenkomst en

	1°. aan het verzoek van de betrokkene is voldaan of

	2°. passende maatregelen zijn genomen ter bescherming van zijn
gerechtvaardigd belang,

	of

	b. zijn grondslag vindt in een wet waarin maatregelen zijn vastgelegd
die strekken tot bescherming van het gerechtvaardigde belang van de
betrokkene.

	3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid, onder a, is
getroffen indien de betrokkene in de gelegenheid is gesteld omtrent het
besluit als bedoeld in het eerste lid, zijn zienswijze naar voren te
brengen.

	4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, deelt de verantwoordelijke
de betrokkene de logica mee die ten grondslag ligt aan de
geautomatiseerde verwerking van hem betreffende gegevens.

HOOFDSTUK 5. UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN

Artikel 35

	De verantwoordelijke kan de artikelen 9, eerste lid, 25, 26 en 27
buiten toepassing laten voor zover dit noodzakelijk is in het belang
van:

	a. de veiligheid van de staat;

	b. de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;

	c. gewichtige economische en financiële belangen van de staat en
andere openbare lichamen;

	d. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn
gesteld ten behoeve van de belangen, bedoeld onder b en c, of

	e. de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van
anderen.

Artikel 36

	1. Indien een verwerking plaatsvindt door instellingen of diensten voor
wetenschappelijk onderzoek of statistiek, en de nodige voorzieningen
zijn getroffen om te verzekeren dat de persoonsgegevens uitsluitend voor
statistische en wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt, kan
de verantwoordelijke een mededeling als bedoeld in artikel 26 achterwege
laten en weigeren aan een verzoek als bedoeld in artikel 27 te voldoen.

	2. Indien een verwerking plaatsvindt van persoonsgegevens die deel
uitmaken van archiefbescheiden die ingevolge de artikelen 12 of 13 van
de Archiefwet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, kan de
verantwoordelijke een mededeling als bedoeld in artikel 26 achterwege
laten.

HOOFDSTUK 6. RECHTSBESCHERMING

Artikel 37

	Een beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30,
tweede lid, alsmede een beslissing naar aanleiding van de aantekening
van verzet als bedoeld in de artikelen 32 of 33 gelden, voor zover deze
zijn genomen door een bestuursorgaan, als een beschikking als bedoeld in
artikel 3 van de Wet administratieve rechtspraak BES.

Artikel 38

	1. Indien een beslissing als bedoeld in artikel 37 is genomen door een
ander dan een bestuursorgaan, kan de belanghebbende zich tot het Gerecht
in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba wenden met het
schriftelijk verzoek, de verantwoordelijke te bevelen alsnog een verzoek
als bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30, tweede lid, toe of af te
wijzen dan wel een verzet als bedoeld in de artikelen 32 of 31 al dan
niet te honoreren.

	2. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes weken na
ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke. Indien de
verantwoordelijke niet binnen de gestelde termijn heeft geantwoord, moet
het verzoekschrift worden ingediend binnen zes weken na afloop van die
termijn.

	3. Het gerecht wijst het verzoek toe, voor zover het dit gegrond
oordeelt. Alvorens het gerecht beslist, stelt het zo nodig de
belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

	4. De indiening van het verzoekschrift behoeft niet door een procureur
te geschieden.

	5. De derde afdeling van de vijfde titel van het Tweede Boek van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES is van overeenkomstige
toepassing.

	6. Het gerecht kan partijen en anderen verzoeken binnen een door haar
te bepalen termijn schriftelijke inlichtingen te geven en onder hen
berustende stukken in te zenden. De verantwoordelijke en belanghebbende
zijn verplicht aan dit verzoek te voldoen. 

Artikel 39

	1. Indien iemand schade lijdt doordat ten opzichte van hem in strijd
wordt gehandeld met de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften,
zijn de volgende leden van toepassing, onverminderd de aanspraken op
grond van andere wettelijke regels.

	2. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde
recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding.

	3. De verantwoordelijke is aansprakelijk voor de schade of het nadeel,
voortvloeiende uit het niet-nakomen van de in het eerste lid bedoelde
voorschriften. De bewerker is aansprakelijk voor die schade of dat
nadeel, voor zover ontstaan door zijn werkzaamheid.

	4. De verantwoordelijke of de bewerker kan geheel of gedeeltelijk
worden ontheven van deze aansprakelijkheid, indien hij bewijst dat de
schade hem niet kan worden toegerekend.

Artikel 40

	1. Indien de verantwoordelijke of de bewerker handelt in strijd met het
bij of krachtens deze wet bepaalde en een ander daardoor schade lijdt of
dreigt te lijden, kan de rechter hem op vordering van die ander zodanig
gedrag verbieden en hem bevelen maatregelen te treffen tot herstel van
de gevolgen van dat gedrag.

	2. Een verwerking kan niet ten grondslag worden gelegd aan een
vordering van een rechtspersoon die algemene of collectieve belangen
behartigen, of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 305a van Boek 3
van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover degene die door deze
verwerking wordt getroffen, daartegen bezwaar heeft.

Artikel 41

	1. De verantwoordelijke die in strijd handelt met hetgeen bij of
krachtens artikel 4, derde lid, is bepaald, wordt gestraft met geldboete
van de tweede categorie.

	2. De verantwoordelijke die een feit als bedoeld in het eerste lid,
opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes maanden of geldboete van de derde categorie.

	3. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
De in het tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

HOOFDSTUK 7. GEGEVENSVERKEER MET LANDEN BUITEN DE EUROPESE UNIE

Artikel 42

	1. Persoonsgegevens die aan een verwerking worden onderworpen of die
bestemd zijn om na hun doorgifte te worden verwerkt, worden slechts naar
een land buiten de Europese Unie doorgegeven indien, onverminderd de
naleving van de wet, dat land een passend beschermingsniveau waarborgt.

	2. Het passend karakter van het beschermingsniveau wordt beoordeeld
gelet op de omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een
categorie gegevensdoorgiften van invloed zijn. In het bijzonder wordt
rekening gehouden met de aard van de gegevens, met het doeleinde of de
doeleinden en met de duur van de voorgenomen verwerking of verwerkingen,
het land van herkomst en het land van eindbestemming, de algemene en
sectoriële rechtsregels die in het betrokken derde land gelden, alsmede
de regels van het beroepsleven en de veiligheidsmaatregelen die in die
landen worden nageleefd.

Artikel 43

	1. In afwijking van artikel 42 kan een doorgifte of een categorie van
doorgiften van persoonsgegevens naar een derde land dat geen waarborgen
biedt voor een passend beschermingsniveau, plaatsvinden indien:

	a. de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft
gegeven;

	b. de doorgifte noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst
tussen de betrokkene en de verantwoordelijke, of voor het nemen van
precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de
betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een
overeenkomst;

	c. de doorgifte noodzakelijk is voor de sluiting of uitvoering van een
in het belang van de betrokkene tussen de verantwoordelijke en een derde
gesloten of te sluiten overeenkomst;

	d. de doorgifte noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend algemeen
belang, of voor de vaststelling, de uitvoering of de verdediging in
rechte van enig recht;

	e. de doorgifte noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang
van de betrokkene, of

	f. de doorgifte geschiedt vanuit een register dat bij wettelijk
voorschrift is ingesteld en dat door een ieder dan wel door iedere
persoon die zich op een gerechtvaardigd belang kan beroepen, kan worden
geraadpleegd, voor zover in het betrokken geval is voldaan aan de
wettelijke voorwaarden voor raadpleging.

	2. In afwijking van het eerste lid, kan de commissie een vergunning
geven voor een doorgifte of een categorie doorgiften van
persoonsgegevens naar een derde land dat geen waarborgen voor een
passend beschermingsniveau biedt. Aan de vergunning worden de nadere
voorschriften verbonden die nodig zijn om de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van
personen, alsmede de uitoefening van de daarmee verband houdende rechten
te waarborgen.

HOOFDSTUK 8. TOEZICHT

Artikel 44

	1. Er is een Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES die
tot taak heeft toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens
overeenkomstig het bij en krachtens deze wet bepaalde. 

	2. De commissie vervult overigens de taken, die haar bij wet en
ingevolge verdrag zijn opgedragen.

	3. De commissie vervult haar taak in onafhankelijkheid.

Artikel 45

	1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

	2. De voorzitter moet voldoen aan de bij of krachtens artikel 23 van de
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie gestelde vereisten voor
benoembaarheid tot rechter in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

	3. De voorzitter en de leden worden bij koninklijk besluit benoemd, op
voordracht van Onze Minister, voor een tijdvak van zes jaren.

Artikel 46

	Aan de leden van de commissie wordt bij koninklijk besluit, op
voordracht van Onze Minister, ontslag verleend:

	a. op verzoek van de betrokkene;

	b. wanneer de betrokkene uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend
ongeschikt is om zijn functie te vervullen;

	c. bij verlies van het Nederlanderschap;

	d. wanneer betrokkene bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een
uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg
heeft;

	e. wanneer betrokkene ingevolge onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is
verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is
gegijzeld.

Artikel 47

	Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de
vergoeding alsmede de overige rechten en plichten die betrekking hebben
op de rechtspositie van de leden van de commissie.

Artikel 48

	De commissie beschikt te harer ondersteuning over een secretariaat,
waarvan de ambtenaren door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister, gehoord de
voorzitter, worden benoemd, geschorst of ontslagen.

Artikel 49

	Onze Minister kan de commissie om advies vragen over voorstellen van
wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die geheel of voor
een belangrijk deel betrekking hebben op de verwerking van
persoonsgegevens in de openbare lichamen.

Artikel 50

	1. De commissie kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende,
een onderzoek instellen naar de wijze waarop ten aanzien van
gegevensverwerking toepassing wordt gegeven aan het bepaalde bij of
krachtens deze wet.

	2. De commissie brengt haar voorlopige bevindingen ter kennis van de
verantwoordelijke of de groep van verantwoordelijken die bij het
onderzoek zijn betrokken en stelt hen in de gelegenheid hun zienswijze
daarop te geven.

	Houden de voorlopige bevindingen verband met de uitvoering van enige
wet, dan brengt de commissie deze tevens ter kennis van Onze Minister
die het aangaat.

	3. Ingeval van een onderzoek, ingesteld op verzoek van de
belanghebbende, doet de commissie aan de belanghebbende mededeling van
haar bevindingen, tenzij zodanige mededeling onverenigbaar is met het
doel van de gegevensverwerking of de aard van de persoonsgegevens, dan
wel gewichtige belangen van anderen dan de verzoeker, de
verantwoordelijke daaronder begrepen, daardoor onevenredig zouden worden
geschaad. Indien de commissie mededeling van haar bevindingen achterwege
laat, zendt zij de belanghebbende zodanig bericht als haar geraden
voorkomt.

Artikel 51

	1. Met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 44, zijn belast
de leden van de commissie en de ambtenaren van het secretariaat. Titel
5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing,
met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

	2. De commissie is bevoegd tot oplegging van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde
verplichtingen. De afdelingen 5.3.1 en 5.3.2 van de Algemene wet
bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van
artikel 5.27, tweede lid.

	3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd een woning te
betreden zonder toestemming van een bewoner. De artikelen 155 tot en met
163 van het Wetboek van Strafvordering BES zijn van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat de machtiging, bedoeld in artikel 155
van het Wetboek van Strafvordering BES, wordt verleend door de
commissie.

	4. Geen beroep is mogelijk op een geheimhoudingsplicht, voor zover
inlichtingen of medewerking worden verlangd in verband met de eigen
betrokkenheid bij de verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 52

	De commissie stelt jaarlijks vóór 1 september een verslag op van de
werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid
en de doeltreffendheid van haar werkwijze in het bijzonder in het
afgelopen kalenderjaar. Het verslag wordt aan Onze Minister toegezonden
en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 53

	De commissie verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de
uitvoering van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan
inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat
voor de invulling van zijn taak nodig is.

Artikel 54

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
over het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig
het bij of krachtens deze wet bepaalde, voor zover daarin niet bij wet
is voorzien.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 55

	Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 56

	1. Binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet worden de
gegevensverwerkingen die op dat tijdstip reeds plaatsvonden, in
overeenstemming gebracht met deze wet.

	2. Voor de aanpassing van de verwerking van bijzondere gegevens aan
paragraaf 2 van hoofdstuk 2 geldt een termijn van drie jaren met dien
verstande dat voor verwerkingen die al plaatsvonden en noodzakelijk zijn
voor de uitvoering van overeenkomsten tot stand gekomen voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, niet opnieuw toestemming
behoeft te worden gevraagd als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder
a.

Artikel 57

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Artikel 58

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet bescherming persoonsgegevens BES. 

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   19