[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32151, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 9 maart 2010)

Aanpassing van EZ-instellingswetten aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D13319, datum: 2010-03-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z17430:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 9 maart 2010)



32 151	Aanpassing van EZ-instellingswetten aan de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
Mededingingswet, de Metrologiewet, de Waarborgwet, de Wet Onafhankelijke
post- en telecommunicatie autoriteit, de Wet op de kamers van koophandel
en fabrieken 1997 en de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek
aan te passen aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I (CBS/WET OP HET CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK)

	De Wet op het Centraal bureau voor de statistiek wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Aan artikel 2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	3. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing.

B

	Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

	De bevoegdheden zoals neergelegd in de rechtspositieregels die gelden
voor de ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries, met uitzondering
van de aan Ons dan wel de aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties toegekende bevoegdheden tot het stellen van regels,
worden uitgeoefend door de directeur-generaal.

C

	De tweede volzin van artikel 8, eerste lid, vervalt.

D

	Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 2, wordt vervangen door:
Paragraaf 2. Benoeming, schorsing en ontslag.

E

	Artikel 9 vervalt.

F

	Aan artikel 10 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

	3. Schorsing en ontslag van de directeur-generaal vindt niet plaats dan
nadat de CCS is gehoord.

G

	De artikelen 11 en 12 vervallen.

H

	Artikel 19 vervalt.

I

	Artikel 21, eerste lid, tweede volzin, en derde lid vervallen.

J

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister wijst een lid van de CCS aan als plaatsvervangend
voorzitter.

	2. Het derde lid vervalt.

K

	Artikel 24 vervalt.

L

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: dat, evenals de wijzigingen
daarin, de goedkeuring van Onze Minister behoeft.

	2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

M

	In artikel 29, tweede lid, wordt “Artikel 24” vervangen door:
Artikel 14 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

N

	In het opschrift van hoofdstuk 6 vervalt de zinsnede: , STURING EN
TOEZICHT.

O

	Het opschrift “Paragraaf 1. Informatievoorziening” voorafgaand aan
artikel 53 vervalt.

P

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste en tweede lid vervallen, onder vernummering van het derde
en vierde lid tot eerste en tweede lid.

	2. In het eerste en tweede lid (nieuw) wordt “Het jaarverslag”
telkens vervangen door: Het jaarverslag van de directeur-generaal.

Q

	Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid alsmede de aanduiding “2” voor het tweede lid
vervallen.

	2. “Het jaarverslag” wordt vervangen door: Het jaarverslag van de
CCS.

R

	Artikel 56a komt te vervallen.

S

	Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

	Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de
gegevensuitwisseling, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen.

T

	Het opschrift “Paragraaf 2. Sturing en toezicht” voorafgaand aan
artikel 58 vervalt, alsmede de artikelen 58 en 59.

U

	Artikel 61 komt te luiden:

Artikel 61

	In afwijking van artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen geldt de verplichting jaarlijks aan Onze Minister een
begroting voor het daaropvolgende jaar te zenden niet voor de CCS.

V

	Artikel 62 vervalt.

W

	Artikel 65 komt te luiden:

Artikel 65

	Onverminderd artikel 29, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen kan de goedkeuring worden onthouden indien Onze Minister
bezwaar heeft tegen de hoogte van het voorgestelde bedrag dat in de
rijksbegroting zal worden opgenomen.

X

	Artikel 66 komt te luiden:

Artikel 66

	In de situatie, bedoeld in artikel 30 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen, doet de directeur-generaal tevens onverwijld mededeling
aan de CCS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Y

	Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68

	De directeur-generaal behoeft voorafgaande instemming van Onze Minister
voor de handelingen, bedoeld in artikel 32 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen.

Z

	De artikelen 69, 71, 72 en 82 vervallen.

ARTIKEL II (KAMERS VAN KOOPHANDEL/WET OP DE KAMERS VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN 1997)

	De Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 2, vijfde lid, vervalt.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.”geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 12, eerste lid, 13, tweede en derde lid,
en 14, tweede lid.

C

	Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

	4. Het algemeen bestuur kan een voorzitter of plaatsvervangend
voorzitter schorsen of ontslaan.

D

	Artikel 11, vijfde lid, vervalt, onder vernummering van het zesde en
zevende lid tot vijfde en zesde lid.

E

	Artikel 11a, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede en
derde lid tot eerste en tweede lid.

F

	Artikel 12, vijfde lid, komt te luiden:

	5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
schorsen of ontslaan.

G

	Artikel 13, eerste lid, alsmede de aanduiding “2.” voor het tweede
lid vervallen.

H

	Artikel 14, tweede en derde lid, vervallen, onder vernummering van het
vierde lid tot tweede lid.

I

	Artikel 17, tweede en derde lid, alsmede de aanduiding “1.” voor
het eerste lid vervallen.

J

	Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, behoeven de vergoedingen, bedoeld in het
eerste lid, geen goedkeuring van Onze Minister.

K

	Aan artikel 35a wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, behoeft een vergoeding als bedoeld in het
eerste lid geen goedkeuring van Onze Minister.

L

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met
zevende lid tot tweede lid tot en met zesde lid.

	2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

	3. Onze Minister beslist binnen 6 weken na het verstrijken van de in
het tweede lid bedoelde termijn, of de goedkeuring, bedoeld in artikel
17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, wordt
verleend.

	3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. Onverminderd artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen kan de goedkeuring worden onthouden indien Onze Minister
bezwaar heeft tegen de hoogte van het in het desbetreffende besluit
vastgestelde bedrag.

M

	Artikel 45, tweede en vierde lid, vervallen, onder vernummering van het
derde lid tot tweede lid.

N

	De artikelen 45a en 45b vervallen.

O

	Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast.

	2. Het tweede en vierde lid vervallen, onder vernummering van het derde
lid tot tweede lid.

	3. Het tweede lid (nieuw) wordt vervangen door:

	2. Onze Minister beslist binnen 6 weken na 1 juli of de goedkeuring,
bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen wordt verleend.

P

	Artikel 48 vervalt.

Q

	Artikel 49b vervalt.

R

	Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste en tweede lid alsmede de aanduiding “3.” voor het
derde lid vervallen.

	2. De zinsnede “De in het eerste lid opgenomen verplichting’ wordt
vervangen door: De verplichting, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,.

S

	Artikel 52, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede en
derde lid tot eerste en tweede lid.

T

	De artikelen 54 en 54a vervallen.

U

	Artikel 54b wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid alsmede de aanduiding “2” voor het tweede lid
vervallen.

	2. De zinsnede “de uniforme uitvoering van het eerste lid” wordt
vervangen door: de uniforme uitvoering van de verplichting, bedoeld in
artikel 41, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

V

	De artikelen 54c, 54d, en 54e vervallen.

W

	Artikel 62 vervalt.

ARTIKEL III (NMA/MEDEDINGINGSWET)

	De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	3. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van artikel 22 van die wet.

B

	Artikel 3, tweede lid, eerste volzin, en vierde lid, vervallen.

C

	Artikel 4, eerste, tweede en derde lid, alsmede de aanduiding “4.”
voor het vierde lid, vervallen.

D

	Artikel 4a vervalt.

E

	Artikel 4b, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde lid
tot tweede lid.

F

	Artikel 5a wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde, vierde,
vijfde, zesde, zevende en achtste lid tot onderscheidenlijk tweede,
derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid.

	2. In het vijfde lid (nieuw) wordt  “derde lid” vervangen door:
tweede lid.

	3. In het zevende lid (nieuw) wordt “zevende lid” vervangen door:
zesde lid.

G

	Artikel 5d, eerste en derde lid, alsmede de aanduiding “2.” voor
het tweede lid vervallen.

H

	De artikelen 5e, 5f, 5g en 5h komen te luiden:

Artikel 5e

	Onze Minister kan, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn
opmerkingen te maken, nadere regels vaststellen met betrekking tot de in
artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde
gegevensuitwisseling tussen Onze Minister en de raad.

Artikel 5f

	Indien de raad bij werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een
andere wet als bedoeld in artikel 5 die onder verantwoordelijkheid van
een van Onze andere Ministers valt, zijn taak ernstig verwaarloost,
treft Onze Minister de in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen bedoelde voorzieningen na overleg met Onze
andere Minister wie het aangaat.

Artikel 5g

	1. Het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, heeft betrekking op de uitvoering van deze
wet en op de uitvoering van andere wetten als bedoeld in artikel 5.

	2. Het verslag wordt in voorkomend geval mede gezonden aan Onze andere
Minister wie het aangaat.

	3. Bij de toezending van het jaarverslag aan de beide Kamers der
Staten-Generaal op grond van artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen voegt Onze Minister zijn bevindingen
daaromtrent alsmede de bevindingen van Onze andere Minister, bedoeld in
het tweede lid.

Artikel 5h

	Voor zover het verslag, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, betrekking heeft op de
werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een andere wet als
bedoeld in artikel 5, stelt Onze Minister het verslag op na overleg met
Onze andere Minister wie het aangaat.

I

	De artikelen 5i, 5j en 5k vervallen.

J

	Artikel 5l komt te luiden:

Artikel 5l

	1. De raad legt voorgenomen beleidsregels ten minste vier weken voor
vaststelling daarvan aan Onze Minister voor.

	2. Indien de voorgenomen beleidsregels naar het oordeel van Onze
Minister in strijd zijn met het belang van een goede taakuitoefening
door de raad, deelt Onze Minister dit gemotiveerd mee aan de raad binnen
twee weken nadat de regels aan hem zijn voorgelegd.

	3. Indien Onze Minister een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid
heeft gedaan, stelt de raad de beleidsregels niet vast.

	4. De raad maakt door hem vastgestelde beleidsregels bekend in de
Staatscourant.

ARTIKEL IV (OPTA/WET ONAFHANKELIJKE POST- EN TELECOMMUNICATIE
AUTORITEIT)

	De Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatie autoriteit wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, onderdeel a, en artikel 9, onderdeel b, wordt “Verkeer
en Waterstaat” vervangen door: Economische Zaken.

B

	Aan artikel 2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	3. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van artikel 22 van die wet.

C

	Artikel 3, tweede en zevende lid, vervallen, onder vernummering van het
derde, vierde, vijfde en zesde lid tot tweede, derde, vierde en vijfde
lid, alsmede vernummering van het achtste en negende lid tot zesde en
zevende lid.

D

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Onverminderd artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen is het lidmaatschap van het college onverenigbaar met
het hebben van financiële of andere belangen bij instellingen of
bedrijven, waardoor de onpartijdigheid van het betrokken lid in het
geding kan zijn. De vaste leden leggen hierover een verklaring af aan
Onze Minister.

E

	Artikel 5 vervalt.

F

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. “Het college kan” wordt gewijzigd in: Op voordracht van het
college kan Onze Minister.

	b. Na de volzin worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Onze Minister
schorst en ontslaat geassocieerde leden. Artikel 12, tweede lid, van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van overeenkomstige toepassing.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Artikel 13 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 4
zijn van overeenkomstige toepassing op de geassocieerde leden van het
college.

	3. In het vierde lid wordt “In afwijking van het derde lid,”
gewijzigd in: In afwijking van artikel 4.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Artikel 14 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van
overeenkomstige toepassing op de geassocieerde leden van het college.

G

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	Het college stelt een bestuursreglement vast.

H

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid alsmede de aanduiding “2.” voor het tweede lid
vervallen.

	2. De laatste volzin “De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de
Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing”
vervalt.

I

	Artikel 12, derde lid, komt te luiden:

	3. Artikel 13 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 4
zijn van overeenkomstige toepassing op de secretaris van het college.

J

	De artikelen 11, 13 en 14 vervallen.

K

	Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

	Het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen, omvat tevens een globale beschrijving van de
ontwikkeling van de markt in de post- en telecommunicatiesector.

L

	Artikel 18, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede en
derde lid tot eerste en tweede lid.

M

	De artikelen 19 en 20 vervallen.

N

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Het sluiten van overeenkomsten of  het doen van investeringen door het
college die een door Onze Minister vast te stellen bedrag te boven gaan,
behoeven zijn voorafgaande instemming.

O

	Artikel 23 vervalt.

P

	Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

	In afwijking van artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen zendt Onze Minister elke vier jaar een verslag aan de
beide kamers der Staten-Generaal ten behoeve van de beoordeling van de
doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het college.
Dit verslag omvat mede een rapportage betreffende de wenselijkheid van
het al dan niet voortzetten van het college. Het college is gehouden aan
deze evaluatie medewerking te verlenen.

ARTIKEL V (VERISPECT/METROLOGIEWET)

	De Metrologiewet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Aan artikel 27, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van artikel 22 van die wet.

B

	In artikel 28 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid
een lid ingevoegd, luidende:

	3. Een instelling als bedoeld in het eerste lid verstrekt desgevraagd
aan Onze Minister alle voor de uitoefening van diens taak benodigde
inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van alle zakelijke
gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak
redelijkerwijs nodig is.

C

	Artikel 32 vervalt.

D

	Artikel 33, eerste lid, alsmede de aanduiding “2.” voor het tweede
lid vervallen.

E

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “en van de toezichthoudende instantie,
alsmede in voorkomend geval van een krachtens artikel 28 aangewezen
instelling” vervangen door: en in voorkomend geval van een krachtens
artikel 28 aangewezen instelling.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. In afwijking van artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, zendt Onze Minister elke vier jaar een
verslag aan de beide kamers der Staten-Generaal ten behoeve van de
beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het
functioneren van de toezichthoudende instantie.

ARTIKEL VI (WAARBORGINSTELLINGEN/WAARBORGWET 1986)

	De Waarborgwet 1986 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 7c, tweede lid, komt te luiden:

	2. Onverminderd artikel 17 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
kan Onze Minister een goedkeuring als bedoeld in het eerste lid weigeren
indien de tarieven hoger zijn dan, uitgaande van een redelijke
toerekening van de aan het onderzoek en de stempeling van de
desbetreffende werken verbonden kosten, noodzakelijk is.

B

	Artikel 7d, eerste en derde lid, alsmede de aanduiding ”2.” voor
het tweede lid vervallen.

C

	Na artikel 7e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

	De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van artikel 22 van die wet.

D

	Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.”geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing, met
uitzondering van artikel 22 van die wet.

E

	Artikel 52a, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeel c
tot onderdeel b.

F

	De artikelen 52d, 53 en 58 vervallen.

ARTIKEL VII (NIEUWE GRONDSLAG UITVOERINGSREGELINGEN)

A

	Na de inwerkingtreding van artikel I berust het krachtens artikel 24,
tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek genomen
besluit op artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen.

B

	Na de inwerkingtreding van artikel II berust:

	1. het Rechtspositiebesluit Kamers van Koophandel op artikel 15, tweede
lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

	2. de Regeling aanwijzing publicatieblad kamers van koophandel op de
artikelen 35, derde lid, en 37, zesde lid, van de Wet op de kamers van
koophandel en fabrieken 1997;

	3. de Regeling bijdragen en vergoedingen kamers van koophandel op de
artikelen 34, eerste lid, 36, eerste lid, 36a, eerste lid, en 37, vijfde
lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

	4. de Regeling schadeloosstelling bestuursleden kamers van koophandel
op artikel 13 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

	5. de Financiële regeling handelsregister op de artikelen 3 en 4 van
het Financieel besluit handelsregister en artikel 36, eerste lid,
artikel 36a, eerste lid, en 37, vijfde lid, van de Wet op de kamers van
koophandel en fabrieken 1997;

	6. de beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23
juni 2008, nr. WJZ 8074645, inzake het ondernemingsbegrip in het
handelsregister (Stcrt. 2008, 123) op artikel 21, eerste lid, van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

C

	Na de inwerkingtreding van artikel III berusten:

	1. de krachtens de artikelen 4a en 5d, eerste lid, van de
Mededingingswet genomen besluiten op onderscheidenlijk de artikelen 14,
tweede lid, en 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen;

	2. de krachtens artikel 5l van de Mededingingswet vastgestelde regels
op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

D

	Na de inwerkingtreding van artikel IV:

	1. berust de Regeling rechtspositie vaste leden van OPTA 2009 op
artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

	2. berust de Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken over
door het college uit te oefenen taken in de elektronische
communicatiesector op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen;

	3. wordt een benoeming van een geassocieerd lid die is gedaan door het
college voor inwerkingtreding van artikel IV, gelijkgesteld met een
benoeming gedaan krachtens artikel 7, eerste lid, Wet Onafhankelijke
post- en telecommunicatieautoriteit;

	4. wordt een vergoeding die door het college aan een geassocieerd lid
is toegekend voor inwerkingtreding van artikel IV, gelijkgesteld met een
vergoeding die is toegekend krachtens artikel 14 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen.

ARTIKEL VIII (WIJZIGING WETTEN MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT)

A

	De Loodsenwet wordt als volgt gewijzigd:

1

	Artikel 45d vervalt.

2

	Artikel 45e komt te luiden:

Artikel 45e

	1. Indien door Onze Minister vast te stellen beleidsregels betrekking
hebben op de interpretatie van mededingingsbegrippen stelt Onze Minister
die beleidsregels vast in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken.

	2. Onze Minister verstrekt de raad van bestuur de nodige inlichtingen
en gegevens die de raad behoeft in verband met de uitvoering van deze
wet.

B

	De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:

1

	In artikel 72 vervalt het tweede lid en wordt het derde lid vernummerd
tot tweede lid.

2

	Artikel 73 vervalt.

3

	Artikel 74 komt te luiden:

Artikel 74

	Indien door Onze Minister vast te stellen beleidsregels betrekking
hebben op de interpretatie van mededingingsbegrippen stelt Onze Minister
die beleidsregels vast in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken.

C

	De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

1

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Indien door Onze Minister vast te stellen beleidsregels betrekking
hebben op de interpretatie van mededingingsbegrippen stelt Onze Minister
die beleidsregels vast in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken.

2

	Artikel 17 vervalt.

D

	De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

1

	Het vierde lid van artikel 8.25h vervalt, terwijl het vijfde, zesde en
zevende lid worden vernummerd tot vierde, vijfde en zesde lid.

2

	Artikel 8.25ha vervalt.

ARTIKEL VIIIA (WIJZIGING TIJDELIJKE WET MEDIACONCENTRATIES)

	Artikel 10 van de Tijdelijke wet mediaconcentraties wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “5d, eerste lid, en 5e, tweede lid”
vervangen door: en 5e.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Onze Minister van Economische Zaken stelt beleidsregels die
betrekking hebben op de werkzaamheden van de raad ter uitvoering van
deze wet vast in overeenstemming met Onze Minister.

ARTIKEL IX (AANPASSING WETSVOORSTEL AANPASSING MEDEDINGINGSWET TER
INVOERING VAN GEDRAGSREGELS VOOR DE OVERHEID)

	Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van
regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke
rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (Kamerstukken 31 354) tot
wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

	Artikel I, onderdeel A, artikel 25h, eerste lid, onderdeel e, komt te
luiden:

	e. publieke media-instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Mediawet
2008.

B

	De punt aan het einde van artikel 25j, tweede lid, onderdeel a, wordt
vervangen door een puntkomma.

C

	Artikel I, onderdeel B, artikel 70c, komt te luiden:

Artikel 70c

	1. De raad kan ingeval van overtreding van artikel 25i, eerste lid,
25j, eerste lid, artikel 25k of artikel 25l:

	a. verklaren dat hij de overtreding heeft vastgesteld, of

	b. de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

	2. Aan een last onder dwangsom kunnen voorschriften worden verbonden
inzake het verstrekken van gegevens aan de raad.

D

	Artikel I, onderdelen C, E en F, vervallen.

E

	Onderdeel G, artikel 82b, komt te luiden:

Artikel 82b

	1. Een beschikking waarbij een verklaring of een last onder dwangsom
als bedoeld in artikel 70c wordt opgelegd wordt, nadat zij is
bekendgemaakt, ter inzage gelegd bij de mededingingsautoriteit. De
beschikking wordt niet eerder ter inzage gelegd, dan nadat vijf dagen
zijn verstreken na de bekendmaking van de beschikking.

	2. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur
niet voor verstrekking in aanmerking komen, worden niet ter inzage
gelegd. Van de beschikking wordt niet eerder mededeling gedaan, dan
nadat vijf dagen zijn verstreken na de bekendmaking van de beschikking.

ARTIKEL X (INWERKINGTREDING)

	Deze artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

 PAGE    

 PAGE   17