Antwoord vragen Van Velzen en Spekman over de overdracht van asielzoekers aan Griekenland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2010D14400, datum: 2010-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2010Z00232:
- Gericht aan: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Indiener: K. van Velzen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.L. Spekman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2010-03-17 14:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 1986 2010Z00232 Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 23 maart 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 1404 Vraag 1 Hoeveel overdrachten door Nederland aan Griekenland in het kader van de Dublin I-Verordening hebben er de afgelopen zes maanden plaatsgevonden? Antwoord 1 In de periode van 1 augustus 2009 tot en met 31 januari 2010 hebben er in het kader van de Dublin II-verordening (nr. 343/2003/EG) ongeveer 35 overdrachten plaatsgevonden. Vraag 2 Wat is de rol die de Nederlandse begeleidende ambtenaar heeft bij de overdracht en welke bevoegdheden heeft deze ambtenaar? Antwoord 2 De Dublin Liaison Officer (DLO) is gestationeerd op de Nederlandse Ambassade in Athene en houdt zich op dagelijkse basis bezig met de samenwerking tussen de Nederlandse en Griekse autoriteiten op vreemdelingrechtelijk terrein. Enkele kerntaken van deze ambtenaar zijn het organiseren en begeleiden van activiteiten voortkomend uit de samenwerking met Griekenland, het ondersteunen van de ambassade op het gebied van haar migratieactiviteiten en het opbouwen van een netwerk binnen de Griekse overheid op het gebied van asiel en migratie. Uit informatie van de Griekse autoriteiten blijkt dat personen, die onder de werking van de Dublin II-Verordening aan Griekenland worden overgedragen (Dublinclaimanten), vanaf het vliegtuig/de gate worden opgehaald door de Griekse autoriteiten om vervolgens te worden overgebracht naar het asielkantoor op de luchthaven. Het is de taak van de Nederlandse ambtenaar voorlopig op de luchthaven van Athene aanwezig te zijn bij de aankomst van Dublinclaimanten en de betrokken personen te begeleiden tot in het asielkantoor dat op die luchthaven is gevestigd. Nederland streeft om logistieke redenen naar groepsgewijze overdrachten. De rol van de ambtenaar ligt op het faciliterende vlak en omvat niet het monitoren. De aanwezigheid van de Nederlandse ambtenaar mag dus niet worden gezien als een voorwaarde voor de geldigheid van de overdracht. De verantwoordelijke Griekse bewindspersoon heeft deze afspraken bevestigd. Vraag 3 Zijn er door de betrokken Nederlandse begeleidende ambtenaren onregelmatigheden geconstateerd bij deze overdrachten? Zo ja, welke onregelmatigheden en wat waren de gevolgen hiervan? Vraag 4 Hebben alle overgedragen asielzoekers op de luchthaven een asielverzoek in kunnen dienen? Is door de Nederlandse begeleidende ambtenaar vastgesteld dat er tolken aanwezig zijn bij het indienen van de aanvragen? Antwoord 3 en 4 Zoals al meerdere malen aangegeven is een goede uitvoering van de Dublin-Verordening en het interstatelijke vertrouwensbeginsel ook ten opzichte van Griekenland maatgevend. In het antwoord op vraag 2 is aangegeven dat de Nederlandse ambtenaar een faciliterende rol heeft. Het zou niet in lijn zijn met het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Griekenland indien aan een Nederlandse ambtenaar de taak zou worden gegeven om te monitoren en/of om vast te stellen hoe de Griekse autoriteiten de internationale verplichtingen jegens de overgedragen vreemdelingen nakomen. Het zou bovendien niet met de verdeling van de verantwoordelijkheden stroken indien een ambtenaar van een andere staat aanwezig zou zijn ten tijde van het asielgehoor. Vraag 5 Gedurende welke periode houdt de Nederlandse ambtenaar toezicht op de gang van zaken na de overdracht? Antwoord 5 In antwoord op vraag 2 heb ik reeds het uitgangspunt beschreven dat de Nederlandse ambtenaar de betrokken vreemdelingen begeleidt tot in het asielkantoor op de luchthaven van Athene. Vraag 6 In hoeveel gevallen heeft Nederland met betrekking tot Griekse zaken artikel 3, tweede lid, Dublin-Verordening toegepast? Antwoord 6 In de informatiesystemen van de IND wordt niet geregistreerd in hoeveel gevallen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om het asielverzoek zelf te behandelen ook al zou op basis van Dublin II-verordening een andere lidstaat als verantwoordelijke lidstaat kunnen worden aangewezen.