[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32157, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e nota van wijziging d.d. 11 mei 2010)

Regels met betrekking tot de naleving van Europese regelgeving door publieke entiteiten (Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D14679, datum: 2010-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z17917:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (2e nota van wijziging d.d. 11 mei 2010)



32 157	Regels met betrekking tot de naleving van Europese regelgeving
door publieke entiteiten (Wet Naleving Europese regelgeving publieke
entiteiten)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
stellen met betrekking tot het toezicht op de naleving van Europese
regelgeving door publieke entiteiten en deze in één wet op te nemen
met bestaande bepalingen over het toezicht op de besteding van subsidies
die ten laste komen van de begroting van de Europese Unie;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

	In deze wet wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

	a. nutsrichtlijn: richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie
van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water-
en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L 134);

	b. aanbestedingsrichtlijn: richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende
de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134);

	c. publieke entiteit:

	1°. een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht, niet zijnde een van Onze Ministers;

	2°. een overige aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 1, negende
lid, van de aanbestedingsrichtlijn en artikel 2, eerste lid, onderdeel
a, van de nutsrichtlijn, niet zijnde de staat;

	3°. een overheidsbedrijf als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel b, van de nutsrichtlijn;

	4°. een bedrijf of instelling waaraan een bijzonder of uitsluitend
recht verleend is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van
de nutsrichtlijn;

	5°. een instantie die een opdracht als bedoeld in artikel 8 van de
aanbestedingsrichtlijn plaatst;

	6°. een overige houder van een concessie als bedoeld in artikel 63,
eerste lid, van de aanbestedingsrichtlijn;

	d. Onze Minister: Onze Minister wie het aangaat;

	e. Europese verdragen: het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
voor Atoomenergie of het Verdrag betreffende de Europese Unie;

	f. Europese subsidie: een aanspraak op financiële middelen van de Raad
van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of
de Europese Commissie die rechtstreeks of middellijk bestaat op grond
van een vastgesteld programma, een verordening, een richtlijn, een
beschikking of een besluit, voor zover uit deze aanspraak verplichtingen
voortvloeien welke bij of krachtens de Europese verdragen op Nederland
rusten.

Artikel 2

	1. Indien een publieke entiteit niet of niet naar behoren voldoet aan
een voor haar geldende rechtsplicht die voortvloeit uit een bij of
krachtens de Europese verdragen op Nederland rustende verplichting, niet
zijnde een rechtsplicht die behoort tot de in artikel 3 bedoelde
verplichtingen, dan kan Onze Minister de publieke entiteit een
aanwijzing geven om, binnen een in die aanwijzing te vermelden termijn,
alsnog aan die rechtsplicht te voldoen.

	2. Een aanwijzing wordt gegeven:

	a. in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties ten aanzien van provincies, gemeenten en
gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen;

	b. in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ten
aanzien van waterschappen en gemeenschappelijke regelingen waaraan
uitsluitend waterschappen deelnemen.

	3. Een aanwijzing wordt niet gegeven ten aanzien van de uitoefening van
rechtspraak.

	4. Dit artikel is niet van toepassing op bestuursorganen van
provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen waaraan zij
deelnemen, indien de bevoegdheden van artikel 121 en hoofdstuk XVIII van
de Provinciewet en van artikel 124 en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet
toereikend zijn om het niet of niet naar behoren voldoen als bedoeld in
het eerste lid te herstellen.

Artikel 3

	Indien een publieke entiteit verzuimt te voldoen aan een voor haar
geldende rechtsplicht die voortvloeit uit een bij of krachtens de
Europese verdragen op Nederland rustende verplichting ten aanzien van de
rechtmatige en doelmatige besteding van een Europese subsidie of ten
aanzien van de wijze van beheer, controle of toezicht met betrekking tot
een Europese subsidie, of indien een dergelijk verzuim dreigt te
ontstaan, kan Onze Minister die verantwoordelijk is voor het
beleidsterrein ten aanzien waarvan de subsidie is verstrekt de publieke
entiteit een aanwijzing geven omtrent de rechtmatige en doelmatige
aanwending van een door die publieke entiteit ontvangen Europese
subsidie of de wijze van beheer, controle of toezicht met betrekking tot
die subsidie. In de aanwijzing wordt de termijn vermeld waarbinnen de
aanwijzing moet worden opgevolgd.

Artikel 4

	1. Een aanwijzing wordt niet gegeven dan nadat aan de publieke entiteit
gelegenheid tot overleg is geboden.

	2. Een aanwijzing wordt, behoudens in spoedeisende gevallen, niet
eerder gegeven dan nadat de publieke entiteit in de gelegenheid is
gesteld om binnen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze
andere betrokken Minister gestelde termijn de verplichting, bedoeld in
artikel 2 of 3, alsnog na te komen.

	3. De motivering van de aanwijzing verwijst naar hetgeen in het overleg
aan de orde is gekomen.

	4. Van de aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 5

	Indien de in de aanwijzing vermelde termijn verstrijkt zonder dat de
aanwijzing is opgevolgd, kan Onze Minister die de aanwijzing heeft
gegeven er, namens en op kosten van de publieke entiteit, zowel door het
verrichten van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke
rechtshandelingen als door het verrichten van feitelijke handelingen in
voorzien dat alsnog wordt voldaan aan de rechtsplicht in verband waarmee
de aanwijzing, bedoeld in artikel 2, is gegeven of dat alsnog het
verzuim, bedoeld in artikel 3, wordt hersteld of voorkomen.

Artikel 6

	1. Tegen een aanwijzing of een besluit op grond van artikel 5 kan
beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State.  HYPERLINK "javascript:doExtref(1434832,%202815244)" Artikel
7:1 van de Algemene wet bestuursrecht  is niet van toepassing.

	2. In afwijking van  HYPERLINK
"javascript:doExtref(1434833,%202814984)" artikel 6:2 van de Algemene
wet bestuursrecht  kan geen beroep worden ingesteld tegen de weigering
om een aanwijzing te geven of een besluit op grond van artikel 5 te
nemen.

Artikel 7

	1. Als Nederland door een instelling van de Europese Unie, de Europese
Investeringsbank of een andere lidstaat van de Europese Unie
aansprakelijk wordt gesteld voor het niet nakomen van bij of krachtens
de Europese verdragen opgelegde verplichtingen en als dit leidt tot een
vordering op de staat in de vorm van een verplichting tot een of meer
van de navolgende betalingen, kan Onze Minister besluiten deze bedragen
te verhalen op een publieke entiteit, voor zover de aansprakelijkheid
van Nederland het gevolg is van een verzuim van de betreffende publieke
entiteit:

	a. de betaling van een forfaitaire som;

	b. de betaling van een dwangsom;

	c. de terugbetaling van een aan de betrokken publieke entiteit
verstrekte Europese subsidie vermeerderd met de eventueel daarover
berekende rente.

	2. Een besluit tot verhaal wordt niet genomen dan nadat aan de
betreffende publieke entiteit gelegenheid tot overleg is geboden.

	3. Onze Minister kan het bedrag van het verhaal invorderen bij
dwangbevel.

	4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing als de
aansprakelijkstelling, bedoeld in het eerste lid, leidt tot het niet
vergoeden van door Nederland gedane uitgaven die mede worden
gefinancierd uit Europese middelen of leidt tot verlaging van die
middelen.

Artikel 8

	Een wijziging van de nutsrichtlijn of de aanbestedingsrichtlijn gaat
voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop aan
de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij
bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt,
een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 9

	Aan artikel 10:39 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een lid
toegevoegd, luidende:

	4. Dit artikel is niet van toepassing indien vernietiging geschiedt
wegens strijd met de bij of krachtens het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie voor Atoomenergie of het Verdrag betreffende de Europese Unie op
Nederland rustende verplichtingen.

Artikel 10

	Hoofdstuk 6A van de Dienstenwet vervalt.

Artikel 11

	De Wet toezicht Europese subsidies wordt ingetrokken.

Artikel 12

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet Naleving Europese regelgeving
publieke entiteiten.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   1