[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31461 Voorstel van wet van de leden Gerkens en Van Vroonhoven-Kok houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

Voorstel van wet van het lid Gerkens houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

Eindtekst

Nummer: 2010D17643, datum: 2010-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z02060:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer. Zij heeft de

leden Gerkens en Van Vroonhoven-

Kok opgedragen  het voorstel in

die Kamer te verdedigen.

De Voorzitter,

6 april 2010



Voorstel van wet van de leden Gerkens en Van Vroonhoven-Kok houdende
wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de
invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van
toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport
of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
stellen ten aanzien van de verkoop van toegangskaarten voor evenementen
voor een hogere prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs en dat daartoe
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden gewijzigd;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 4 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

	1. Op een toegangskaart voor een publieke gebeurtenis op het terrein
van sport of cultuur in Nederland wordt de prijs vermeld waarvoor deze
is verkocht door de eerste verkoper. 

	2. Een toegangskaart als bedoeld in lid 1 kan, voor zover de aard van
de toegangskaart zich daartegen niet verzet, door een verkoper die
handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf te koop worden
aangeboden en verkocht tegen een hogere prijs dan de prijs die daarop is
vermeld, mits de prijsverhoging, met inbegrip van de rechtstreekse
kosten voor administratie en verzending, noch direct, noch indirect
kennelijk onredelijk is. De prijsverhoging wordt in ieder geval
kennelijk onredelijk geacht als deze meer bedraagt dan twintig procent
van de prijs die is vermeld op de toegangskaart. Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen nadere regels over de doorverkoopprijs worden
gesteld. 

	3. Wordt een toegangskaart als bedoeld in lid 1 aangeboden in
combinatie met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper die
handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn aanbod een
onderscheid tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die
zaak of dienst.

	4. Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 2 of 3 en
is naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen, dan geldt
het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de prijs die is vermeld op
de toegangskaart en de ingevolge lid 2 toegestane verhoging voor de
rechtstreekse kosten van de administratieve verwerking van de koop en
het verzenden van de toegangskaart, als onverschuldigd betaald. 

	5. Van de leden 1 tot en met 4 kan niet ten nadele van de koper die
niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden
afgeweken. 

ARTIKEL II

	Onze Minister van Justitie zendt drie jaren na inwerkingtreding van
artikel 4a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de Staten-Generaal
een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dat artikel in
de praktijk.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   2