[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32205 Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad van toezicht

Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad van toezicht

Eindtekst

Nummer: 2010D20329, datum: 2010-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z21014:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

22 april 2010



Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad
van toezicht



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het
Centraal Orgaan opvang asielzoekers onder de werking van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen te brengen en het interne toezicht bij het
Centraal Orgaan asielzoekers te versterken;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel b wordt “orgaan” vervangen door: COA.

	2. Onderdeel c komt te luiden:

	c. Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;.

	3. In onderdeel d wordt “Centraal Orgaan opvang asielzoekers”
vervangen door: COA.

B

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “orgaan” vervangen door: COA.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De Kaderwet is van toepassing op het COA.

C

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef en onderdeel e van het eerste lid en in het tweede lid
wordt “orgaan” telkenmale vervangen door: COA.

	2. In onderdeel d van het eerste lid wordt de punt aan het slot van de
eerste volzin vervangen door een punt komma en vervalt de laatste
volzin.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot verstrekkingen aan asielzoekers en andere categorieën
vreemdelingen als bedoeld in het tweede lid.

D

	De artikelen 5 tot en met 13 en 20 tot en met 26 vervallen.

E

	De artikelen 3a, 4, 17a, 18, 19, 27 en 28 worden vernummerd tot de
artikelen 5, 6, 18, 19, 20, 21 en 22.

F

	Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

	Bij de toepassing van artikel 3, tweede en derde lid, doet Onze
Minister, voor zover dat gevolgen heeft voor de uitoefening van openbaar
gezag door het COA, daarvan mededeling aan beide Kamers der
Staten-Generaal.

G

	In de artikelen 5, tweede lid, en 6, eerste lid (nieuw), wordt
“orgaan” telkenmale vervangen door: COA.

H

	Na artikel 6 (nieuw) worden 7 artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7

	Het COA heeft een bestuur en een raad van toezicht.

Artikel 8

	1. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder de
voorzitter. Het bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Bij het
staken van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

	2. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het
lidmaatschap van de raad van toezicht.

	3. Behoudens spoedeisende gevallen stelt Onze Minister de raad van
toezicht in de gelegenheid voor iedere te vervullen plaats in het
bestuur een voordracht te doen van ten minste een persoon, waarvan Onze
Minister niet afwijkt dan na overleg met de raad van toezicht.

	4. De leden van het bestuur worden benoemd voor vier jaren. De
aftredende leden kunnen ten hoogste tweemaal worden herbenoemd.

	5. De raad van toezicht kan leden van het bestuur voordragen voor
schorsing of ontslag, waarvan Onze Minister niet afwijkt dan na overleg
met de raad. Behoudens een dergelijke voordracht en behoudens
spoedeisende gevallen stelt Onze Minister de raad van toezicht in de
gelegenheid zijn gevoelen kenbaar te maken over de voorgenomen schorsing
of ontslag van een lid van het bestuur.

	6. Het bestuur stelt een reglement vast, dat in ieder geval voorziet
in:

	a. de vervanging van de voorzitter bij diens schorsing of ontstentenis;

	b. delegatie en mandaat van bevoegdheden van het bestuur;

	c. de wijze van besluitvorming van het bestuur.

Artikel 9

	1. Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het COA en
draagt zorg voor een goede uitvoering van de taken, bedoeld in artikel
3.

	2. Alle bevoegdheden van het COA die niet bij of krachtens de wet aan
de raad van toezicht zijn toegekend, komen toe aan het bestuur.

	3. Een besluit van het bestuur om werkzaamheden, die de uitvoering van
taken als bedoeld in artikel 3 betreffen, door derden te laten
uitvoeren, behoeft voor zover het door Onze Minister aangegeven
werkzaamheden betreft zijn goedkeuring.

Artikel 10

	1. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf
leden, waaronder de voorzitter.

	2. De Minister stelt de raad van toezicht in de gelegenheid voor iedere
te vervullen plaats in de raad een voordracht te doen van ten minste een
persoon, waarvan Onze Minister niet afwijkt dan na overleg met de raad
van toezicht.

	3. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een plaatsvervangend
voorzitter aan.

	4. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor vier jaren. De
aftredende leden kunnen ten hoogste tweemaal worden herbenoemd.

	5. De raad van toezicht kan leden van de raad voordragen voor schorsing
of ontslag, waarvan Onze Minister niet afwijkt dan na overleg met de
raad. Behoudens een dergelijke voordracht stelt Onze Minister de raad in
de gelegenheid zijn gevoelen kenbaar te maken over de voorgenomen
schorsing of ontslag van een lid van de raad.

	6. De raad van toezicht stelt een reglement vast, dat in ieder geval
voorziet in:

	a. zijn werkwijze en de wijze van zijn besluitvorming;

	b. de mogelijkheid tot instelling van commissies.

Artikel 11

	1. De raad van toezicht ziet toe op de werkzaamheden van het bestuur en
staat deze met raad terzijde.

	2. Goedkeuring dan wel instemming van de raad van toezicht behoeven de
besluiten van het bestuur betreffende:

	a. het activiteitenplan;

	b. de begroting;

	c. de jaarrekening;

	d. het jaarverslag;

	e. het doen van investeringen of desinvesteringen, die een door de raad
van toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan, en

	f. het aangaan van meerjarige exploitatie-overeenkomsten, die een door
de raad van toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan.

	3. De raad van toezicht kan goedkeuring of instemming als bedoeld in
het tweede lid onthouden wegens strijd met het recht of op de grond dat
het besluit de doelmatige en behoorlijke taakuitoefening door het COA
kan belemmeren.

	4. De raad van toezicht adviseert Onze Minister in ieder geval omtrent:

	a. het reglement van het bestuur, bedoeld in artikel 8, zesde lid, en

	b. de aan het lidmaatschap van het bestuur verbonden bezoldiging of
schadeloosstelling, bedoeld in artikel 14 van de Kaderwet.

	5. De raad van toezicht wijst de accountant, bedoeld in artikel 35,
tweede lid, van de Kaderwet, aan.

	6. De raad van toezicht bespreekt ten minste eens per jaar in
afwezigheid van het bestuur zijn functioneren, dat van het bestuur en de
daaraan te verbinden conclusies met Onze Minister.

	7. Indien het jaarverslag van de raad van toezicht niet tezamen met het
jaarverslag van het bestuur, bedoeld in artikel 10, zevende lid, onder
b, wordt uitgebracht, stelt de raad van toezicht zijn jaarverslag, in
afwijking van artikel 18 van de Kaderwet, binnen een maand na de
vaststelling van de jaarrekening op.

Artikel 12

	In afwijking van artikel 1 van de Ambtenarenwet zijn de bij het COA
werkzame personen geen ambtenaar, maar werknemer naar burgerlijk recht.
In afwijking van artikel 2 van de Wet privatisering ABP zijn zij geen
overheidswerknemer in de zin van die wet. Artikel 15 van de Kaderwet is
niet van toepassing.

Artikel 13

	Het COA wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter
van het bestuur.

I

	Het opschrift “§ 4. Informatieverstrekking” vervalt en het
opschrift van paragraaf 3 komt te luiden: § 3. Informatievoorziening,
sturing en toezicht.

J

	Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

	1. Onze Minister, het bestuur en de raad van toezicht verstrekken
elkaar tijdig alle voor de uitoefening van hun taken benodigde
inlichtingen.

	2. Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de verstrekking
aan en door hem van inlichtingen als bedoeld in het eerste lid.

K

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	1. Het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet
bestuursrecht, wordt opgenomen in het jaarverslag, bedoeld in artikel 18
van de Kaderwet.

	2. Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de inrichting
van het activiteitenverslag van het COA.

L

	Het opschrift Ҥ 5. FinanciĂ«le bepalingen” wordt vervangen door:
§ 4. Bekostiging en financieel toezicht.

M

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister verstrekt het COA een subsidie voor de uitvoering van
de opgedragen taken ten laste van de begroting van het Ministerie van
Justitie.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Afdeling 4.2.8, met uitzondering van de artikelen 4:71 en 4:72,
eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is van toepassing.

N

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De eerste volzin van het eerste lid, komt te luiden: Het
activiteitenplan behoeft de instemming van Onze Minister.

	2. In het tweede lid wordt “orgaan” vervangen door: COA.

O

	Het eerste lid van artikel 18 (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de onderdelen a en e, wordt “orgaan” telkenmale vervangen
door: COA.

	2. Onderdeel d vervalt.

	3. Onderdeel f komt te luiden:

	f. de omvang en aanvulling van de egalisatiereserve en de aanwending
van overschotten;.

	4. De onderdelen e tot en met h worden verletterd tot d tot en met g.

P

	Artikel 19 (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste en het vijfde lid vervallen.

	2. Het tweede, derde en vierde lid worden vernummerd tot eerste, tweede
en derde lid.

	3. In het eerste lid (nieuw) vervalt “, als bedoeld in artikel 4:79
van de Algemene wet bestuursrecht, ” en wordt “bedoeld in artikel
4:78 van de Algemene wet bestuursrecht” vervangen door: bedoeld in
artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

	4. In het tweede lid (nieuw) vervalt “aan het bestuur” en wordt
“als bedoeld in artikel 4:79, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht” vervangen door: over de naleving van de aan de subsidie
verbonden verplichtingen.

	5. In het derde lid (nieuw) wordt “Het bestuur van het orgaan en de
in het tweede lid bedoelde accountant” vervangen door: Het bestuur en
de raad van toezicht.

Q

	In artikel 20 (nieuw) vervalt “, het beheer, de administratie en de
inrichting van het financiĂ«le verslag”.

R

	Het opschrift “§ 6. Overgangs- en slotbepalingen” wordt vervangen
door: § 5. Slotbepalingen.

ARTIKEL II

	In artikel 47, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de jeugdzorg
wordt “het toezicht op de naleving van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=40&Ut=3&Frm=b&Dbnam
e=adw:adw&Ses=42267&Dbname=ADW:ADW&Tref=016A746269AAA039FD" \l "start" 
artikel 7  van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers” vervangen
door: het toezicht op de naleving van   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=40&Ut=3&Frm=b&Dbnam
e=adw:adw&Ses=42267&Dbname=ADW:ADW&Tref=016A746269AAA039FD" \l "start" 
artikel 9  van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Staatssecretaris van Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   7