32186 (R 1901) Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen)
Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen)
Eindtekst
Nummer: 2010D20336, datum: 2010-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2009Z19710:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-10-28 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-04 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-24 16:00: Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen) (32186 (R1901)) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-27 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-02 16:00: Extra procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-10 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-31 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-31 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-04-09 11:00: Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-04-12 10:00: Staatkundige vernieuwing van het koninkrijk (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-04-14 10:15: Wetsvoorstellen staatkundige vernieuwing (32 017 t/m 32 020, 32 026, 32 041, 32 178, 32 179, 32 186, 32 213) (plenaire afronding) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-04-15 15:15: Stemmingen (over de wetsvoorstellen inzake de staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 15 april 2010 Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, verschillende rijkswetten te wijzigen in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Artikel 1.1 De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. De onderdelen l en m komen te luiden: l. Onze Minister die het aangaat: Onze Minister in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten die het aangaat; m. Gouverneur: Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten; 2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: n. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. B Artikel 2, tweede lid, komt te luiden: 2. Reisdocument van het Europese deel van Nederland is de Nederlandse identiteitskaart. C Artikel 4a, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: c. het administratienummer waarmee de houder van een reisdocument is vermeld in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in het Europese deel van Nederland of in de bevolkingsadministratie van een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten; D In artikel 6 wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in een openbaar lichaam en in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. E Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de door een gemeente, een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten ter zake van reisdocumenten aan het Rijk verschuldigde kosten, de afdracht daarvan en de wijze waarop deze dient te geschieden, indien de aanvraag is ingediend bij de burgemeester, de gezaghebber dan wel de daartoe door de Gouverneur aangewezen autoriteit; 2. In het tweede lid wordt na “de gemeentelijke rechten” ingevoegd: en de rechten verschuldigd aan een openbaar lichaam. 3. In het derde lid wordt “aan het rijk dan wel aan de gemeente” vervangen door: aan het Rijk, een gemeente of een openbaar lichaam. F Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “Nederland” vervangen door “het Europese deel van Nederland” en wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten”. 2. In het tweede lid wordt “Nederland” vervangen door: het Europese deel van Nederland. G In artikel 12 wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. H In de artikelen 13, 14 en 15 wordt “een der landen van het Koninkrijk” telkens vervangen door: het Europese of Caribische deel van Nederland, dan wel Aruba, Curaçao of Sint Maarten. I Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt “in Nederland” vervangen door “in het Europese deel van Nederland” en wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten”. 2. In onderdeel c wordt “voorwaardelijke terbeschikkingstelling” vervangen door: terbeschikkingstelling met voorwaarden. J In artikel 19 wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. K In artikel 22 wordt “eilandbestuur” vervangen door: bestuurscollege. L In artikel 24, onderdeel a, wordt “naar Nederlands, Nederlands-Antilliaans onderscheidenlijk Arubaans recht” vervangen door: naar het recht geldend in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. M Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor nationale paspoorten, reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen, zijn: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het personen betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven; b. in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in een openbaar lichaam: de gezaghebber, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam zijn opgenomen, en in bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen; d. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post, voor zover het personen betreft die zich in zijn ressort of in het ressort van een onder zijn verantwoordelijkheid staande consulaire post bevinden; e. in bijzondere door Onze Minister te bepalen gevallen: Onze Minister en de door hem onderscheidenlijk de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten. 2. In het derde lid vervalt “van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba”. 3. In het vierde lid wordt “onder a en d” vervangen door “onder a en e” en wordt “onder c” vervangen door “onder d”. N In artikel 27, tweede lid, wordt “in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk in Aruba,” vervangen door: in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. O In artikel 31, tweede lid, wordt “in Nederland onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de Nederlandse onderscheidenlijk Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse politie” vervangen door “de politie in Nederland, Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten”. P Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid komt de tweede zin te luiden: Indien de minderjarige onder voorlopige voogdij is geplaatst van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg in het Europese deel van Nederland onderscheidenlijk voorlopig is toevertrouwd aan een Voogdijraad in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wordt evenwel een verklaring van toestemming van de desbetreffende stichting dan wel van de desbetreffende Voogdijraad overgelegd. 2. In het derde lid wordt “de desbetreffende voogdij-instelling” vervangen door: de desbetreffende stichting. Q In artikel 36, tweede lid, eerste zin, wordt “in Nederland” vervangen door “in het Europese deel van Nederland” en wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten”. R Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Op de procedure ingevolge de artikelen 34, 36 en 37 is in het Europese deel van Nederland de derde titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met uitzondering van artikel 278, derde lid, van toepassing. 2. In het tweede lid wordt “Nederland” vervangen door “het Europese deel van Nederland” en wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door “in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. 3. In het vierde lid wordt “Nederland” vervangen door “het Europese deel van Nederland” en wordt “in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba” vervangen door “in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. S Artikel 40 komt te luiden: Artikel 40 1. Bevoegd tot het verstrekken van nationale paspoorten, reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen, zijn: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het personen betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven; b. in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en, voor zover het om verstrekking van nationale paspoorten gaat aan personen die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in een openbaar lichaam: de gezaghebber, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam zijn opgenomen, en in bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen; d. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post; e. in bijzondere door Onze Minister te bepalen gevallen: Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten. 2. Bevoegd tot het verstrekken van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten is Onze Minister van Buitenlandse Zaken. 3. Bevoegd tot het verstrekken van reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen f en g, zijn: a. Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten; b. de Gouverneur en de door hem na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post. 4. Bevoegd tot het verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid onder a en e bedoelde autoriteiten, alsmede de onder d bedoelde autoriteiten die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen. 5. Verstrekking van een reisdocument op grond van artikel 14 of 15 aan een persoon die in het Europese deel van Nederland is toegelaten, vindt slechts plaats nadat Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een aanspraak in de genoemde artikelen is voldaan. 6. Verstrekking van een reisdocument op grond van artikel 12, 14 of 15 aan een persoon die in een openbaar lichaam is toegelaten, vindt slechts plaats nadat Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een aanspraak in de genoemde artikelen is voldaan. 7. Verstrekking van een reisdocument op grond van de artikelen 11 tot en met 15 aan een persoon die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten is toegelaten, vindt slechts plaats nadat door de Gouverneur is vastgesteld dat aan de daar geldende voorwaarden voor een aanspraak op grond van de artikelen 11 tot en met 15 is voldaan. 8. Bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van minister van het Koninkrijk en met Onze Minister van Buitenlandse Zaken kunnen regels worden gesteld over de verstrekking van reisdocumenten op grond van de artikelen 12, 14 of 15 aan personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn toegelaten. T In artikel 41, derde lid, wordt “de autoriteit van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: de autoriteit in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. U In artikel 44, eerste lid, wordt “in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. V Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “In de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: In de openbare lichamen, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de eerste volzin worden het Europese deel van Nederland en een openbaar lichaam als aparte landen beschouwd W In het opschrift van hoofdstuk XI wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. X Na artikel 65 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 66 Op aanvragen ter verkrijging van een reisdocument die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen reeds waren ingediend, zijn de bepalingen van deze wet van toepassing zoals die zijn komen te luiden na de inwerkingtreding van de genoemde rijkswet. Artikel 1.2 Het Reglement voor de Gouverneur van Aruba wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 5 wordt “Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. B In artikel 6, eerste lid, wordt “met Aruba, met de Nederlandse Antillen of met enig deel daarvan of met Nederland” vervangen door: met Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. C In artikel 9, eerste en tweede lid, wordt “in Aruba of in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. D In artikel 14, tweede lid, vervalt “bij zijn eerste optreden als zodanig”. E Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao of Sint Maarten. 2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende: 3. Onze Minister-President of een andere minister van het Koninkrijk kan overleg voeren met de Gouverneur, de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten. 4. Ten minste tweemaal per jaar vindt er een overleg plaats tussen de Gouverneur, de Gouverneur van Curaçao, de Gouverneur van Sint Maarten en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties omtrent aangelegenheden waarbij het belang van het Koninkrijk is betrokken. Aan dat overleg kunnen eveneens deelnemen Onze Ministers van het Koninkrijk wie de te bespreken onderwerpen aangaan. 5. Indien Onze Minister-President deelneemt aan een overleg als bedoeld in het derde of vierde lid, zit hij de vergadering voor. Artikel 1.3 De Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel j, komt te luiden: j. Curaçaos zeeschip: zeeschip dat op grond van de voor Curaçao geldende rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren; 2. In het eerste lid worden de onderdelen l tot en met r geletterd m tot en met s. 3. Na het eerste lid, onderdeel k, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: l. Sint-Maartens zeeschip: zeeschip dat op grond van de voor Sint Maarten geldende rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren; 4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na “artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet” ingevoegd “of artikel 174, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt na “artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet” ingevoegd “of artikel 178, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba”. 5. In het tweede lid, onderdeel c, onder 3˚, wordt na “de Politiewet 1993” ingevoegd: , de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of de Veiligheidswet BES. 6. In het tweede lid, onderdeel c, onder 4˚, wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. B Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt “Europese”. 2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. voorvallen op, boven of onder het grondgebied van Aruba, Curaçao of Sint Maarten met inbegrip van wateren onder Arubaanse, Curaçaose of Sint-Maartense jurisdictie, indien de raad door de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten om een onderzoek daarnaar wordt verzocht; 3. Het eerste lid, onderdelen f en g, komt te luiden: f. voorvallen waarbij een Arubaans, Curaçaos of Sint-Maartens zeeschip is betrokken op volle zee of in wateren onder andere dan Arubaanse, Curaçaose of Sint-Maartense jurisdictie, indien de raad door de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten om een onderzoek daarnaar wordt verzocht; g. voorvallen waarbij een Arubaans, Curaçaos of Sint-Maartens luchtvaartuig is betrokken boven volle zee of in het buitenland, indien de raad door de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten om een onderzoek daarnaar wordt verzocht. 4. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt “Europese”. 5. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: b. de wijze waarop in Aruba, Curaçao of Sint Maarten is omgegaan met de gevolgen van voorvallen in het buitenland waarvan de gevolgen zich uitstrekken tot het grondgebied van Aruba, Curaçao of Sint Maarten met inbegrip van wateren onder Arubaanse, Curaçaose of Sint-Maartense jurisdictie, indien de raad door de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten om een onderzoek daarnaar wordt verzocht; 6. In het tweede lid, onderdeel d wordt “de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door: de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. C In artikel 25, derde lid, wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door: de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten. D In artikel 30, eerste lid, wordt “de gezaghebber van één van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, Onze Minister die openbare orde in portefeuille heeft van Aruba” vervangen door: de gezaghebber van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, Onze Minister die openbare orde in portefeuille heeft van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. E In artikel 41, vierde lid, wordt na “gemeente” ingevoegd: of het bestuur van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. F In artikel 43, eerste lid, wordt “de commissaris van de Koning of de burgemeester” vervangen door: de commissaris van de Koning, de burgemeester of de gezaghebber van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. G In artikel 45, derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” telkens vervangen door “van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten”. H In artikel 56, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. I In artikel 57, negende lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. J In artikel 60, derde lid, wordt na “gemeente” ingevoegd: of het bestuur van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. K In artikel 62, tweede lid, wordt na “gemeente” ingevoegd: of het bestuur van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba. L In artikel 66 wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. M Artikel 67 komt te luiden: Artikel 67 Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur of algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld: a. ten aanzien van het overleg en de coördinatie tussen de raad, het openbaar ministerie in het Europese deel van Nederland, de Koninklijke marechaussee, het Korps landelijke politiediensten en de regionale politiekorpsen, ingeval naar aanleiding van een voorval ook het opleggen van een strafrechtelijke sanctie wordt overwogen; b. ten aanzien van de samenwerking tussen de raad, het openbaar ministerie in Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en het korps politie Aruba, het korps politie Curaçao, onderscheidenlijk het korps politie Sint Maarten, ingeval naar aanleiding van een voorval ook het opleggen van een strafrechtelijke sanctie wordt overwogen; c. ten aanzien van de samenwerking tussen de raad, het openbaar ministerie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het korps politie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ingeval naar aanleiding van een voorval ook het opleggen van een strafrechtelijke sanctie wordt overwogen; d. omtrent het in dat kader wederzijds ter beschikking stellen van voorwerpen. N Artikel 70 komt te luiden: Artikel 70 De raad, de medewerkers van het bureau, de algemeen secretaris en de overige onderzoekers doen geen aangifte van strafbare feiten waarvan ze bij de uitoefening van hun functie bij de raad kennis hebben gekregen, bij een opsporingsambtenaar, met uitzondering van de gevallen bedoeld in de artikelen 160 en 162 van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering, meineed, de bij artikel 81 strafbaar gestelde feiten, alsmede, voor zover deze feiten betrekking hebben op artikel 40, eerste lid, de feiten strafbaar gesteld in: a. de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht; b. de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht BES; c. de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen; d. de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. O In het opschrift van Hoofdstuk 7 wordt “ander land” vervangen door: andere staat. P In artikel 77, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Q In artikel 79 wordt “door de Nederlandse Antillen of door Aruba” vervangen door: door Aruba, door Curaçao of door Sint Maarten. R Artikel 81, eerste lid, komt te luiden: 1. Degene die handelt in strijd met het bepaalde op grond van de artikelen 28, eerste lid, of 31, tweede lid, of in strijd met de artikelen 49, 51, tweede lid, 72 of 74, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 7.400, onderscheidenlijk ANG 7.400. S Artikel 82 komt te luiden: Artikel 82 1. Met de opsporing van de bij artikel 81 strafbaar gestelde feiten, alsmede de feiten strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op artikel 40, eerste lid, zijn, onverminderd de ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering, belast de door Onze Minister en Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren. 2. Met de opsporing van de bij artikel 81 strafbaar gestelde feiten, alsmede de feiten strafbaar gesteld in de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover deze feiten betrekking hebben op artikel 40, eerste lid, zijn tevens belast de door Onze Minister en Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren. 3. Met de opsporing van de bij artikel 81 strafbaar gestelde feiten, alsmede de feiten strafbaar gesteld in de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen en de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, voor zover deze feiten betrekking hebben op artikel 40, eerste lid, zijn tevens respectievelijk belast de daartoe door de overheid in Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangewezen personen. 4. Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. T In artikel 83 wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door: de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten. U In artikel 84, derde lid, wordt “en de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door: , de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten. Artikel 1.4 De Rijkswet van 12 december 1985, houdende bepalingen omtrent de Regeling van de schadeloosstelling van en andere financiële voorzieningen voor het lid van de Raad van State van het Koninkrijk, benoemd ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk (Stb. 669) wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt “Nederlands-Antilliaans, onderscheidenlijk Arubaans lid” vervangen door: Arubaans, Curaçaos, onderscheidenlijk Sint-Maartens lid. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en tweede lid wordt “het Nederlands-Antilliaanse, onderscheidenlijk Arubaanse lid” vervangen door: het Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint-Maartense lid. 2. In het vijfde lid wordt “het land de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: het land Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. C Artikel 3 komt te luiden: Artikel 3 De Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale Ombudsman en de Wet privatisering ABP zijn niet van toepassing op het Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint-Maartense lid. Artikel 1.5 De Rijkswet van 12 december 1985, tot vaststelling van een zeegrens tussen de Nederlandse Antillen en Aruba (Stb. 664) wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid, wordt “Met ingang van het tijdstip waarop Aruba de hoedanigheid verkrijgt van land in het Koninkrijk, wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, de zeegrens tussen het land de Nederlandse Antillen en het land Aruba gevormd door de bogen van grootcirkels tussen de volgende punten in de volgorde zoals hieronder aangegeven” vervangen door: De zeegrens tussen het land Aruba en het land Curaçao wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, gevormd door de bogen van grootcirkels tussen de volgende punten in de volgorde zoals hieronder aangegeven. Aa In artikel 2 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao. B Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 4 Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet vaststelling zeegrens tussen Aruba en Curaçao. Artikel 1.6 De Rijkswet van 20 december 1989, houdende regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba (Stb. 1990, 15) wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel b komt te luiden: b. Reglement: het Reglement voor de Gouverneur van Aruba, het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao, onderscheidenlijk het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten; 2. In onderdeel c wordt “Gouverneur van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk als Gouverneur van Aruba” vervangen door: Gouverneur van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. B Artikel 2, tweede lid, komt te luiden: 2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de laatstelijk als Gouverneur genoten maandelijkse wedde, verhoogd met de vakantie-uitkering, vastgesteld op grond van artikel 1, vierde lid, van het Reglement. C In artikel 3 wordt “in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. D Artikel 4 komt te luiden: Artikel 4 De berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 2, wordt, indien een wijziging in de bezoldigingsstructuur van de Gouverneur daartoe aanleiding geeft, bij koninklijk besluit aangepast. E Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt “genoemd in de artikelen 2 en 7, onder b, van het Positiebesluit Gouverneur van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het Positiebesluit Gouverneur van Aruba” vervangen door: vastgesteld op grond van artikel 1, vierde lid, van het Reglement. 2. In het vijfde lid wordt “een gemeente of waterschap” vervangen door “een gemeente, een waterschap of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba”, en wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door “Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. 3. In het zevende lid wordt “Onze minister-president van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze minister-president van Aruba gehoord” vervangen door: Onze minister-president van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten gehoord. F In artikel 19, derde lid, wordt “ten laste van de Nederlandse Antillen” vervangen door “ten laste van Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “of de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door “, Aruba, Curaçao of Sint Maarten”. G In de artikelen 22 en 24 wordt “Onze minister-president van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Onze minister-president van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten. H Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 41a Aanspraken op een uitkering of pensioen op grond van deze rijkswet, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen, worden geacht te zijn opgebouwd op grond van deze rijkswet, zoals die luidt na de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen. I Het opschrift van de twaalfde paragraaf komt te luiden “Slotbepalingen” en na dit opschrift wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 41b Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Artikel 1.7 Artikel IV van de Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 350) wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba adviseert Onze Minister wie het aangaat volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie over de verlening van onderscheidingen in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan inwoners van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 1.8 De Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2 wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door “de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten” en wordt “Staten van de Nederlandse Antillen en Staten van Aruba” vervangen door: Staten van Aruba, Staten van Curaçao en Staten van Sint Maarten. B In artikel 4 wordt “De Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door: De Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten. Artikel 1.9 Indien artikel I, onderdeel B, onder 2, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252) later in werking treedt dan deze rijkswet: a. komt artikel 1.1, onderdeel B, van deze rijkswet te luiden: B In artikel 2, tweede lid, wordt “Nederland” vervangen door: het Europese deel van Nederland. b. komt artikel I, onderdeel B, onder 2, van die rijkswet te luiden: 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Reisdocument van het Europese deel van Nederland is de Nederlandse identiteitskaart. Artikel 1.10 Indien artikel I, onderdeel D, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252) later in werking treedt dan deze rijkswet: a. komt artikel I, onderdeel C, van deze rijkswet te luiden: C Artikel 4a, vijfde lid, onderdeel b, komt te luiden: b. het administratienummer waarmee de houder van een reisdocument is vermeld in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in het Europese deel van Nederland of in de bevolkingsadministratie van een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten; b. komt in artikel I, onderdeel D, van die rijkswet artikel 4a, tweede lid, onderdeel c, te luiden: c. het administratienummer waarmee de houder van een reisdocument is vermeld in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in het Europese deel van Nederland of in de bevolkingsadministratie van een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten; Artikel 1.11 Indien artikel I, onderdeel H, van de Rijkwet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252) later in werking treedt dan deze rijkswet: a. komt artikel I, onderdeel M, van deze rijkswet te luiden: M Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor nationale paspoorten, reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen, zijn: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van zijn gemeente zijn ingeschreven; b. in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in een openbaar lichaam: de gezaghebber, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam zijn opgenomen, en in bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen; d. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post, voor zover het personen betreft die zich in zijn ressort of in het ressort van een onder zijn verantwoordelijkheid staande consulaire post bevinden; e. in bijzondere door Onze Minister te bepalen gevallen: Onze Minister en de door hem onderscheidenlijk de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten. 2. In het derde lid vervalt “van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba”. 3. In het vierde lid wordt “onder a en d” vervangen door “onder a en e” en wordt “onder c” vervangen door “onder d”. b. komt artikel I, onderdeel H, van die rijkswet te luiden: H Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het aanvragers betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid onder a en e bedoelde autoriteiten, alsmede de onder d bedoelde autoriteiten die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen. Artikel 1.12 Indien artikel I, onderdeel L, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252) later in werking treedt dan deze rijkswet: a. komt artikel I, onderdeel S, van deze rijkswet te luiden: S Artikel 40 komt te luiden: Artikel 40 1. Bevoegd tot het verstrekken van nationale paspoorten, reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen, zijn: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van zijn gemeente zijn ingeschreven; b. in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en, voor zover het om verstrekking van nationale paspoorten gaat aan personen die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in een openbaar lichaam: de gezaghebber, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam zijn opgenomen, en in bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen; d. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post, voor zover het personen betreft die zich in zijn ressort of in het ressort van een onder zijn verantwoordelijkheid staande consulaire post bevinden; e. in bijzondere door Onze Minister te bepalen gevallen: Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten. 2. Bevoegd tot het verstrekken van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten is Onze Minister van Buitenlandse Zaken. 3. Bevoegd tot het verstrekken van reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen f en g, zijn: a. Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten; b. de Gouverneur en de door hem na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten; c. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post. 4. Bevoegd tot het verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid, onder a en e bedoelde autoriteiten en, voor zover het personen betreft die in hun ressort of in het ressort van een onder hun verantwoordelijkheid staande consulaire post woonachtig zijn, de onder d bedoelde autoriteiten, die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen. 5. Verstrekking van een reisdocument op grond van artikel 14 of 15 aan een persoon die in het Europese deel van Nederland is toegelaten, vindt slechts plaats nadat Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een aanspraak in de genoemde artikelen is voldaan. 6. Verstrekking van een reisdocument op grond van artikel 12, 14 of 15 aan een persoon die in een openbaar lichaam is toegelaten, vindt slechts plaats nadat Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een aanspraak in de genoemde artikelen is voldaan. 7. Verstrekking van een reisdocument op grond van de artikelen 11 tot en met 15 aan een persoon die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten is toegelaten, vindt slechts plaats nadat door de Gouverneur is vastgesteld dat aan de daar geldende voorwaarden voor een aanspraak op grond van de artikelen 11 tot en met 15 is voldaan. 8. Bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en met Onze Minister van Buitenlandse Zaken kunnen regels worden gesteld over de verstrekking van reisdocumenten op grond van de artikelen 12, 14 of 15 aan personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn toegelaten. b. komt artikel I, onderdeel L, van die rijkswet te luiden: L Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het aanvragers betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven; 2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden: d. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post; 3. Het vierde lid komt te luiden: 4. Bevoegd tot het verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid onder a en e bedoelde autoriteiten, alsmede de onder d bedoelde autoriteiten die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen. HOOFDSTUK 2. MINISTERIE VAN JUSTITIE § 1 Privaatrecht Artikel 2.1 De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel g, wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. B In artikel 3, tweede en derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. C In artikel 5 wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. D In artikel 5a, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “Nederlands, Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht” vervangen door: het recht van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. E In artikel 6, eerste lid, onder a, b, e, f, g en h, zevende lid en achtste lid wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. F In artikel 7, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “Onze Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie van Aruba” vervangen door: Onze Minister van Justitie van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten. G Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid, onder b en c wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. b. In het eerste lid, onder d, wordt “de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving als” vervangen door “de samenleving van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als” en wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “alsmede van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen opnemen” vervangen door “alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen. c. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. d. In het derde lid wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. H In artikel 9, derde lid, onder b en c wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. I In artikel 11, tweede tot en met vijfde lid, wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. J In artikel 15, eerste lid, onder c, en derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt in het eerste lid, onder c, “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. K In artikel 17, eerste lid, wordt "de Nederlandse Antillen of Aruba" vervangen door "Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba" en wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba" vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. L In artikel 20, eerste en tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten”, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “Onze Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie van Aruba” telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten. M In artikel 22, tweede lid, wordt “Onze Ministers van Justitie van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: Onze Ministers van Justitie van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten. N Na artikel 28 wordt een nieuw artikel 29 ingevoegd, luidende: Artikel 29 Voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de daarop rustende bepalingen worden de tijdvakken van hoofdverblijf die voor de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen zijn doorgebracht in de Nederlandse Antillen in aanmerking genomen als waren zij doorgebracht in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Artikel 2.2 De Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen wordt als volgt gewijzigd: A De Algemene bepaling komt te luiden: Algemene bepaling 1. Onder “vennootschap” wordt in deze Rijkswet verstaan de naamloze vennootschap alsmede, voor wat Nederland betreft, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en, voor wat Nederland, Curaçao en Sint Maarten betreft, de besloten vennootschap. 2. De overbrenging van de plaats van vestiging van een naar Nederlands, Arubaans, Curaçaos of Sint Maartens recht bestaande vennootschap naar een ander land van het Koninkrijk der Nederlanden brengt mee dat zij de staat verkrijgt van een naar het recht van dat land bestaande vennootschap, in het geval van overbrenging naar Nederland, Curaçao of Sint Maarten van het in de gewijzigde akte van oprichting bepaalde type. B In het opschrift van afdeling 1 vervalt “naamloze”. C Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. 2. In het vijfde lid wordt “drie” vervangen door: onderscheidene. D In artikel 3, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door “vennootschap” en wordt “respectievelijk Onze Minister van Justitie in de Nederlandse Antillen, of in Aruba” vervangen door: respectievelijk Onze Minister van Justitie in Aruba, in Curaçao of in Sint Maarten. E Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder a, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. 2. In het derde lid vervalt “beide” en komt de tweede volzin te luiden: In een mededeling als bedoeld in de eerste volzin worden de redenen voor de weigering genoemd. F In artikel 7, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. G In artikel 8, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. H In het opschrift van Afdeling 2 wordt “naamloze vennootschappen” vervangen door: vennootschappen. I In artikel 9, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. J In artikel 11, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. K In het opschrift van Afdeling 3 wordt “naamloze vennootschappen” vervangen door: vennootschappen. L In artikel 12, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. M In het opschrift van Afdeling 4 wordt “naamloze vennootschappen” vervangen door: vennootschappen. N In artikel 14, eerste lid, wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap. O Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap in de zin van het eerste lid van de algemene bepaling. 2. In het vierde lid wordt “drie” vervangen door: onderscheidene. P In artikel 16, eerste en tweede lid, wordt “naamloze vennootschap” telkens vervangen door: vennootschap. Q Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap in de zin van het eerste lid van de algemene bepaling. 2. In het vierde en vijfde lid wordt “naamloze vennootschap” telkens vervangen door: vennootschap. R In artikel 20, eerste lid, wordt in de tweede volzin “naamloze vennootschap” vervangen door: vennootschap als bedoeld in het eerste lid van de algemene bepaling. S Aan artikel 29 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Voor de toepassing van de Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen en de daarop rustende bepalingen worden naamloze en besloten vennootschappen die bij de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen de staat hebben van een vennootschap opgericht naar Nederlands-Antilliaans recht beschouwd als vennootschap in de zin van de algemene bepaling, eerste lid, naar gelang hun plaats van vestiging. Artikel 2.3 De Rijkswet zetelverplaatsing door de overheid van rechtspersonen en instellingen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. De tweede volzin van het tweede lid komt te luiden: Een wijziging als bedoeld in de vorige zin kan ook een omzetting inhouden van een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een besloten vennootschap in een van de andere genoemde typen van vennootschappen. 3. In het derde lid wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door “in Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “Onze Ministers van Justitie en van Financiën van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door: Onze Ministers van Justitie en van Financiën van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. B In artikel 4, vijfde lid, wordt “naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” vervangen door: naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of besloten vennootschap. C In artikel 5 wordt in de tweede volzin “naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” vervangen door: naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of besloten vennootschap. Artikel 2.3a Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B, van die rijkswet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze rijkswet, wordt in artikel I, onderdeel B, subonderdeel 2, onder j en o, van die rijkswet "Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba" vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 2.3b Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel C, van die rijkswet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze rijkswet, wordt in artikel I, onderdeel C, artikel 6a, tweede lid, onder b en d, van die rijkswet "de Nederlandse Antillen of Aruba" vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Artikel 2.3c Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel D, van die rijkswet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze rijkswet, wordt in artikel I, onderdeel D, van die rijkswet “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “alsmede van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen opnemen” vervangen door: alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen. Artikel 2.3d Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel F, van die rijkswet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze rijkswet, wordt in artikel I, onderdeel F, van die rijkswet "de Nederlandse Antillen of Aruba" vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Artikel 2.3e Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B, van die rijkswet eerder in werking treedt dan deze rijkswet, wordt in artikel 2.1, onderdeel E, van deze rijkswet “en h” vervangen door:, h, j en o. Artikel 2.3f Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel C, van die rijkswet eerder in werking treedt dan deze rijkswet, wordt na artikel 2.1, onderdeel E, van deze rijkswet een onderdeel ingevoegd, luidende: Ea In artikel 6a, tweede lid, onder b en d, wordt "de Nederlandse Antillen of Aruba" telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Artikel 2.3g Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel D, van die rijkswet eerder in werking treedt dan deze rijkswet, komt artikel 2.1, onderdeel G, onder b, van deze rijkswet te luiden: b. In het eerste lid, onder d, wordt “Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “alsmede van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen opnemen” vervangen door: alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen. Artikel 2.3h Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (31 813, R 1873), tot rijkswet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel E, van die rijkswet eerder in werking treedt dan deze rijkswet, wordt in artikel 2.1, onderdeel H, van deze rijkswet “derde lid, onder b en c” vervangen door: derde lid, onder b. § 2 Staats- en bestuursrecht Artikel 2.4 De Rijkswet van 22 januari 1992, houdende regels betreffende de rechtspositie van enige militair-rechterlijke ambtenaren, wordt als volgt gewijzigd: In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede “in Nederland en in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Nederland, in Aruba, in Curaçao, in Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. § 3 Strafrecht Artikel 2.5 De Cassatieregeling in uitleveringszaken voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel a komt te luiden: a. Gemeenschappelijk Hof: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 2. In onderdeel b wordt de zinsnede “bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit” vervangen door: bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten; 3. Onderdeel c komt te luiden: c. Gouverneur: de Gouverneur van Aruba, de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten die op grond van artikel 18, eerste lid, van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten over het verzoek tot uitlevering beslissen; 4. Onderdeel d komt te luiden: d. Wetboek: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk. B Artikel 10 komt te luiden: Artikel 10 Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet cassatierechtspraak in uitleveringszaken voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Artikel 2.6 De Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, 8, 9, eerste en tweede lid, 10, derde lid, 11, eerste en derde lid, 13, 14, 15, eerste lid en 16 wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. B Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De Hoge Raad der Nederlanden neemt ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze Rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een beroep in cassatie, ingesteld hetzij door partijen, hetzij “in het belang der wet” door de procureur-generaal bij de Hoge Raad. 2. In het tweede lid wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. B0 Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 1a De Hoge Raad neemt in belastingzaken met betrekking tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennis van een beroep in cassatie, ingesteld hetzij door de belanghebbende of door Onze Minister van Financiën van onderscheidenlijk Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland, hetzij “in het belang der wet” door de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Ba Artikel 2, onderdeel a, komt te luiden: a. het onderwerp van de vordering een waarde heeft van duizend gulden of minder in Nederlands-Antilliaans of Arubaans courant of een waarde heeft van minder dan USD 560 of Bb Artikel 3 vervalt. C In artikel 5, tweede lid, wordt “het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. D In de artikelen 9, derde lid, 11, derde lid, 15, tweede lid, wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. E In de artikelen 11, derde lid, en 16 wordt “het Nederlandse Wetboek van Strafvordering “ telkens vervangen door: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk. Ea Na paragraaf 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: § 3a. Cassatie in belastingzaken ingesteld door de belanghebbende of de minister Artikel 15a 1. De belanghebbende die bevoegd was in belastingzaken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Onze Minister van Financiën van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland kunnen bij de Hoge Raad beroep in cassatie instellen tegen uitspraken in belastingzaken van het Gemeenschappelijk Hof. Tegen andere beslissingen van het Gemeenschappelijk Hof kan slechts tegelijkertijd met het beroep in cassatie tegen de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld. 2. Het beroep kan worden ingesteld binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof. 3. Afdeling 4 van hoofdstuk V, met uitzondering van artikel 28, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing. 4. Indien verwijzing naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze steeds naar het Gemeenschappelijk Hof. 5. Het Gemeenschappelijk Hof is in het geval, bedoeld in het vierde lid, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld. F Artikel 19 komt als volgt te luiden: Artikel 19 Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 2.7 Het Wetboek van Militair Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: A Het opschrift van Titel IA komt als volgt te luiden: TITEL IA. BEPALINGEN OMTRENT FEITEN BEGAAN IN OF MET BETREKKING TOT ARUBA, CURAÇAO EN SINT MAARTEN OF DE OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA. B Artikel 5a, eerste lid, komt te luiden: 1. Op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het aldaar geldende strafrecht toepasselijk, indien de Nederlandse strafwet tegen zodanige feiten geen straf bedreigt. C Artikel 5b komt te luiden: Artikel 5b Indien de Nederlandse strafwet op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een lagere vrijheidsstraf of geldboete stelt dan de strafwet van Aruba, Curaçao of Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, kan een vrijheidsstraf of geldboete worden opgelegd van ten hoogste de tijd dan wel het bedrag, gesteld bij laatstbedoelde strafwet. D In artikel 21, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. E Artikel 35a komt te luiden: Artikel 35a Indien een persoon genoemd in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak naar aanleiding van een strafbaar feit begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao en Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ontzet uit een van de rechten vermeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen 1º tot en met 5º, van het Wetboek van Strafrecht, heeft deze ontzetting ook betrekking op de uitoefening van die rechten in de betrokken rijksdelen en openbare lichamen. F In de artikelen 35b, tweede lid, en 44a wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 2.8 De Wet militaire strafrechtspraak wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na “staatssecretaris” ingevoegd:, lid van de Staten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. In deze wet wordt verstaan onder: a. Wetboek van Strafvordering: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk; b. Wetboek van Strafrecht: het Wetboek van Strafrecht van het Europese deel van het Koninkrijk; c. Gemeenschappelijk Hof van Justitie: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; d. Gerechten in eerste aanleg: het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten en het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. B In artikel 10, eerste lid, wordt “buiten Nederland” vervangen door: buiten het Koninkrijk. C In het opschrift van Titel IV en Titel VII wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. D Artikel 17 komt te luiden: Artikel 17 1. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten en het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oefenen de rechtsmacht omschreven in artikel 2 uit voorzover de verdachte zich bevindt binnen het bij koninklijk besluit vast te stellen bevelsgebied van de hoogste bevelvoerende militair in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 2. Het Gerecht in eerste aanleg van het in het eerste lid genoemde land waar de verdachte zich bevindt, oefent de in het eerste lid omschreven rechtsmacht uit. 3. Bij de Gerechten in eerste aanleg zijn een meervoudige en een enkelvoudige kamer onder de benaming militaire kamers. Het lid van een enkelvoudige kamer draagt de titel van militaire politierechter. 4. De behandeling van de in het eerste lid bedoelde zaken geschiedt bij uitsluiting door een militaire kamer. 5. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van zich in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindende personen. 6. Artikel 5, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat twee leden van een meervoudige kamer, onder wie de voorzitter, lid zijn van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en dat de functie van militaire politierechter wordt vervuld door een lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. 7. Artikel 10, tweede en derde lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, is van overeenkomstige toepassing. 8. De benoeming van een militair lid in de militaire kamer van het Gerecht in eerste aanleg geschiedt op de wijze zoals neergelegd in artikel 23 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Om te kunnen worden benoemd tot militair lid moet men militair zijn en niet behoren tot het wapen der Koninklijke marechaussee. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Aan de vereisten omschreven in artikel 24, eerste lid, onder a en b, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie dient bij voorkeur te worden voldaan. 9. Op de militaire leden zijn de artikelen 6, 12, vierde lid, 13, derde lid, 27 tot en met 34, 36 en 46 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie van overeenkomstige toepassing, voor zover die artikelen niet afwijken van het in deze wet bepaalde. 10. Artikel 6, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eedaflegging door de militaire leden geschiedt op de wijze zoals is vastgelegd in artikel 28 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie. 11. Overdracht van een zaak die in eerste aanleg bij een militaire kamer van de arrondissementsrechtbank of bij een mobiele rechtbank aanhangig is met betrekking tot een persoon die zich bevindt in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dan wel overdracht van een zaak die bij een militaire kamer van een der genoemde gerechten in eerste aanleg aanhangig is met betrekking tot een persoon die zich niet meer in het rechtsgebied van desbetreffende gerecht bevindt, naar de in artikel 3 genoemde arrondissementsrechtbank of naar een mobiele rechtbank, kan plaatsvinden in de stand waarin de zaak zich op dat ogenblik bevindt. Uitvoering van deze overdracht geschiedt door het openbaar ministerie. E Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. 2. In het vierde en achtste lid wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 3. Het vijfde lid komt te luiden: 5. Artikel 9, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de benoeming geschiedt overeenkomstig artikel 23 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, aan de eisen van artikel 24 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie zoveel mogelijk wordt voldaan en de militair tenminste een hoofdofficiersrang bekleedt. F In de artikelen 20, tweede lid, en 53 wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. G In de artikelen 22, eerste lid, 23, tweede en derde lid, wordt “Nederland” telkens vervangen door: het Europese deel van het Koninkrijk. H In het opschrift van Titel VII wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. I In de aanhef van artikel 51 wordt “Op het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en dat van Aruba en op het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: Op de Gerechten in eerste aanleg en op het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. J In de artikelen 52 en 54 wordt “buiten de Nederlandse Antillen of Aruba” telkens vervangen door: buiten Aruba, Curaçao of Sint Maarten of buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. K In artikel 53, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. L In artikel 57, eerste en tweede lid, wordt “van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. M In artikel 58 wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 2.9 De Uitvoeringswet Internationaal Strafhof wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. 2. Onderdeel e komt te luiden: e. overlevering: de ter beschikkingstelling van een persoon door Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten aan het Strafhof ten behoeve van een bij het Strafhof tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek of de tenuitvoerlegging van een hem door het Strafhof opgelegde gevangenisstraf; 3. Onderdeel j komt te luiden: j. Wetboek van Strafvordering: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk. 4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 2. In deze wet wordt mede verstaan onder: a. Nederlands grondgebied of Nederlands gebied: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; b. in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; c. Nederlandse ambtenaren: ambtenaren van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; d. Nederlands recht: het geldende recht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 3. Onder officier van justitie, hulpofficier van justitie en opsporingsambtenaar wordt uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 13 tot en met 19a, mede verstaan de officier van justitie van het openbaar ministerie bij het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 191 van het Wetboek van Strafvordering BES, en de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 184 van dat wetboek. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “op Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: op Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Indien het verzoek van het Strafhof inhoudt een verzoek om een handeling, te verrichten door de autoriteiten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wordt het verzoek, in afwijking van artikel 3, eerste lid, in behandeling genomen door de Minister van Justitie van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Deze zendt het verzoek overeenkomstig artikel 3, tweede en vierde lid, door aan de procureur-generaal van Aruba en aan de procureur-generaal voor Curaçao, voor Sint Maarten en voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 3. Het derde lid komt te luiden: 3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, zijn, in afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze wet en behoudens strijd met het Statuut, het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede het Wetboek van Strafvordering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten van overeenkomstige toepassing. 4. In het vierde lid wordt “van de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. C Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Indien de opgeëiste persoon zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt, blijft het vierde lid buiten toepassing. De aangehouden persoon die zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt wordt zo spoedig mogelijk voorgeleid voor de officier van justitie van het openbaar ministerie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. D Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. Na het eerste lid worden drie leden toegevoegd, luidende: 2. Indien de opgeëiste persoon zich bevindt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wordt het bevel door de officier van justitie van het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, bedoeld in het eerste lid, gegeven in overleg met de officier van justitie van het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage. Met het oog op de toepassing van het derde lid kan de termijn van inverzekeringstelling éénmaal met drie dagen worden verlengd. 3. Indien een opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeenkomstig deze paragraaf in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de termijnen van het eerste lid en tweede lid overgedragen aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Gravenhage. 4. Het derde lid kan buiten toepassing blijven indien de opgeëiste persoon tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke overlevering, de officier van justitie heeft beslist dat de persoon ter beschikking zal worden gesteld van het Strafhof en de feitelijke overlevering kan plaatsvinden binnen de termijnen van het eerste lid en tweede lid. E Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 19a 1. Nadat de opgeëiste persoon, met inachtneming van de artikelen 55, tweede lid en 59, tweede lid, van het Statuut, is gehoord, kan de officier van justitie bij het parket in eerste aanleg van de openbare lichamen bevelen dat de opgeëiste persoon gedurende drie dagen, te rekenen vanaf het tijdstip van voorlopige aanhouding, in verzekering gesteld zal blijven. Hij overlegt daartoe met de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage. 2. Indien de opgeëiste persoon op de dag waarop de officier van justitie het verzoek tot uitlevering ontvangt reeds krachtens artikel 14 in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, kan de vrijheidsbeneming – met afwijking van artikel 14 – uitsluitend op bevel van de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage worden voortgezet tot het tijdstip waarop de rechtbank over de gevangenhouding beslist. 3. Indien de opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de termijnen van het eerste lid overgedragen aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Gravenhage. 4. Het derde lid kan buiten toepassing blijven indien de opgeëiste persoon tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke overlevering, de officier van justitie heeft beslist dat de persoon ter beschikking zal worden gesteld van het Strafhof en de feitelijke overlevering kan plaatsvinden binnen de termijn van artikel 14. 5. Nadat de opgeëiste persoon is gehoord, kan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage in overleg met de officier van justitie bij het gerecht in eerste aanleg van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevelen dat de vrijheidsbeneming wordt voortgezet tot het tijdstip waarop de rechtbank over zijn gevangenhouding beslist. F In artikel 49, tweede volzin, wordt na “andere arrondissementen” ingevoegd: of van de procureur-generaal voor Curaçao, voor Sint Maarten en voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 2.10 In artikel 8 van de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. HOOFDSTUK 3. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT Artikel 3.1 De Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: 1. Onderdeel b wordt gewijzigd als volgt: 1. Subonderdeel 1º komt te luiden: 1º. een schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren, niet zijnde een oorlogsschip, hetzij 2. De subonderdelen 3º tot en met 6º worden vervangen door: 3º. een schip dat op grond van voor Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten geldende rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren, hetzij 4º. een bij landsverordening van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten als zodanig in Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten thuisbehorend vissersvaartuig. 2. Onderdeel c komt te luiden: c. “reder”: de eigenaar of, ingeval van rompbevrachting, de rompbevrachter. 3. Onderdeel d komt te luiden: d. “scheepsregister”: het openbare register voor de teboekstelling van zeeschepen van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. B Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmee verband houdende”. 2. In het zevende lid wordt “in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba” vervangen door: in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten. C In artikel 5, vierde lid, wordt “in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba” vervangen door: in de Landscourant van Aruba, in de Curaçaose Courant en in de Landscourant van Sint Maarten. D In de artikelen 6, vierde lid, 9, eerste lid, en 16, tweede lid, wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. E In artikel 11, zesde lid, wordt “een Nederlands-Antilliaans of Arubaans zeeschip” vervangen door “een Arubaans, Curaçaos of Sint Maartens zeeschip” en wordt “van de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. F Artikel 19, eerste lid, komt te luiden: 1. Als Onze Minister van de hem bij deze rijkswet verleende bevoegdheden gebruik wenst te maken ten aanzien van Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense zeeschepen of van in Aruba, Curaçao of Sint Maarten thuisbehorende vissersvaartuigen, dan wel van Nederlandse schepen, die een geregelde vaart uitoefenen op Aruba, Curaçao of Sint Maarten doet hij dit na overleg met de betrokken Gevolmachtigde Minister. Onze Minister stelt de Gevolmachtigde Minister van de getroffen maatregel in kennis. G In artikel 20 wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. H Artikel 24, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt: 1. In subonderdeel 1º wordt “in Nederland” vervangen door: in Nederland, met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,. 2. In subonderdeel 2º wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. I De artikelen 26, 27 en 28 komen te luiden: Artikel 26 1. De kapitein, de reder of de eigenaar, die opzettelijk niet voldoet aan een hem bij artikel 6, vijfde lid, 9, vierde lid, of 16, vierde lid, opgelegde verplichting, en hij, die opzettelijk belet, belemmert of verijdelt, dat aan zodanige, een ander opgelegde verplichting wordt voldaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van € 45.000,-, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 56.000,-, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten een geldboete van ten hoogste AWG 100.000,- onderscheidenlijk ANG 100.000,-. 2. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat aan een verplichting als in het vorige lid bedoeld niet wordt voldaan, of dat de nakoming daarvan wordt belet, belemmerd of verijdeld, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste € 22.500,-, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 28.000,-, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 50.000,- onderscheidenlijk ANG 50.000,-. Artikel 27 1. Hij die opzettelijk een verbod als bedoeld in artikel 5 overtreedt of een voorwaarde als bedoeld in dat artikel niet nakomt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van ten hoogste € 45 000,-, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 56.000,-, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 100.000,- onderscheidenlijk ANG 100.000,-. 2. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat een verbod als bedoeld in artikel 5 wordt overtreden of een voorwaarde als bedoeld in dat artikel niet wordt nagekomen, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste € 22.500,-, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 28.000,-, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 50.000,- onderscheidenlijk ANG 50.000,-. Artikel 28 Hij die handelt in strijd met een hem ingevolge artikel 4 gegeven aanwijzing, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste € 4.500,-, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 5.600,-, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 10.000,- onderscheidenlijk ANG 10.000,-. J Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, aanhef en onderdeel g, wordt “van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “in de Curaçaosche Courant, onderscheidenlijk de Landscourant van Aruba” vervangen door: in de Landscourant van Aruba, de Curaçaose Courant, onderscheidenlijk de Landscourant van Sint Maarten. J In artikel 33, tweede lid, wordt “In de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: In Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Artikel 3.2 De Rijkswet vaarplicht wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden: c. “schip onder de vlag van het Koninkrijk”: 1°. Een schip dat op grond van Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint Maartense rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren; 2°. een bij de wet, onderscheidenlijk bij landsverordening als zodanig aangewezen in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten thuisbehorend vissersvaartuig. B In artikel 3 vervalt de zinsnede “oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende”. C In artikel 6 wordt “de Nederlandse Antillen en in Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. D In artikel 8, tweede lid, wordt “het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba” vervangen door: het Afkondigingsblad van Aruba, het Publicatieblad van Curaçao en het Afkondigingsblad van Sint Maarten. Artikel 3.3 De Schepenwet wordt gewijzigd als volgt: A In artikel 1, eerste lid, komen de onderdelen a, b en c van de begripsomschrijving “buitengaats brengen” te luiden als volgt: a. het Europese deel van het Nederlandse gebied en het Duitse gebied, gelegen aan de landzijde van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen lijn: het brengen van een schip aan de buitenzijde van deze lijn; b. de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba: het verlaten van een der havens in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba; c. Aruba, Curaçao of Sint Maarten: het verlaten van een der havens in Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten; B In artikel 2, tweede lid, wordt “van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” telkens vervangen door: van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten. C In artikel 2bis, derde lid, wordt “In de Nederlandse Antillen en in Aruba” telkens vervangen door “In Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. D In de artikelen 3a, tweede lid, en 6, vijfde lid, wordt “in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba” vervangen door: in de Landscourant van Aruba, in de Curaçaose Courant en in de Landscourant van Sint Maarten. E In artikel 5, eerste lid, wordt “in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba” vervangen door: in het Afkondigingsblad van Aruba, in de Curaçaose Courant en in de Landscourant van Sint Maarten. F In artikel 7, derde lid, wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. G In artikel 9, tweede lid, wordt “van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. H Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het tweede en derde lid wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. In het vijfde lid wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. I In artikel 11, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. J In de artikelen 13 en 14, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. K In artikel 16, tweede lid, onderdeel d, wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. L In artikel 17, eerste lid, wordt “In de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: In Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. M Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. N In het opschrift van hoofdstuk III wordt “in de Nederlandse Antillen en in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. O Artikel 26bis wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: Curaçao. 2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vierde tot en met zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende: 2. In Aruba wordt ingesteld een Commissie van Onderzoek, gevestigd te Oranjestad en benoemd bij landsbesluit van Aruba. 3. In Sint Maarten wordt ingesteld een Commissie van Onderzoek, gevestigd te Philipsburg en benoemd bij landsbesluit van Sint Maarten. 3. In het vierde lid (nieuw) wordt “dezer Commissie” vervangen door: van de Commissies, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid,. 4. In het vijfde lid (nieuw) wordt “De Commissie van Onderzoek heeft” vervangen door “De Commissies van Onderzoek, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, hebben”, wordt “een overeenkomstige taak” vervangen door “overeenkomstige taken” en wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen” vervangen door: een zeebrief van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten,. 5. In het zesde lid (nieuw) wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen” vervangen door “een zeebrief van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten,” en wordt “de Commissie van Onderzoek” vervangen door: de Commissies van Onderzoek, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. P Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door “van Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “scheepsverklaringen, als bedoeld in het tweede lid van artikel 353 van het Wetboek van Koophandel, artikel 450 van het Wetboek van Koophandel voor de Nederlandse Antillen of artikel 450 van het Wetboek van Koophandel voor Aruba,” vervangen door “scheepsverklaringen als bedoeld in het tweede lid van artikel 353 van het Wetboek van Koophandel of een overeenkomstige regeling in Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door: een zeebrief van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Q In artikel 29, eerste lid, wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door: een zeebrief van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. R In artikel 30, vierde lid, wordt “de Commissie van Onderzoek, bedoeld in artikel 26bis,” vervangen door “de Commissies van Onderzoek, bedoeld in artikel 26bis, eerste, tweede en derde lid,” en wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. S In artikel 31 wordt “tot de Nederlandse Antillen of tot Aruba” vervangen door: tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten. T Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “De Scheepvaartinspectie de Raad” vervangen door: De Scheepvaartinspectie en de Raad. 2. In het derde lid wordt “in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. U In artikel 42, zesde lid, wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door: een zeebrief van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. V In artikel 45 wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba,” vervangen door: Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. W In artikel 49, tweede lid, wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door “in Aruba, Curaçao of Sint Maarten”, wordt “een zeebrief van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door “een zeebrief van Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. X Artikel 55 komt te luiden: Artikel 55 Het is de eigenaar van een schip verboden de kapitein van dat schip door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen opzettelijk te bewegen ten aanzien van dat schip in strijd te handelen met het bepaalde in artikel 9, derde lid, 52 of 54. Y De artikelen 57 en 58 komen te luiden als volgt: Artikel 57 1. De in artikel 56, tweede lid, bedoelde misdrijven worden, behoudens de gedragingen in strijd met artikel 55, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van ten hoogste € 11.250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 14.000,-, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 25.000,- onderscheidenlijk ANG 25.000,-. Gedragingen in strijd met artikel 55 worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van ten hoogste € 11.250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 14.000,-, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 25.000,- onderscheidenlijk ANG 25.000,-. 2. De in artikel 56, tweede lid, bedoelde overtredingen worden, behoudens de gedragingen in strijd met artikel 39, eerste lid, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van ten hoogste € 4.500, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 5.600,-, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 10.000,- onderscheidenlijk ANG 10.000,-. Gedragingen in strijd met artikel 39, eerste lid, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste € 2.250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 2.800,-, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 5.000,- onderscheidenlijk ANG 5.000,-. Artikel 58 Overtreding van het bepaalde bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur wordt, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van ten hoogste € 4.500,- of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 5.600,-, dan wel, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, een geldboete van ten hoogste AWG 10.000,- onderscheidenlijk ANG 10.000,-. Z Artikel 63 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “van de Nederlandse Antillen of van Aruba” vervangen door “van Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten. AA In artikel 67, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. AB Artikel 69 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. 2. In het zesde lid wordt “In Nederland” vervangen door: In het Europese deel van Nederland en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. AC In artikel 70, eerste lid, wordt “op of in de nabijheid van de Nederlandsche kust of in de Nederlandsche zeegaten en havens met hunne toegangen naar zee dan wel op of in de nabijheid van de kust van de Nederlandse Antillen of van Aruba of in een haven van een van beide landen” vervangen door: op of in de nabijheid van de kusten en zeegaten, dan wel in of in de nabijheid van havens van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. AD In artikel 72, tweede lid, wordt “in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba” vervangen door: in het Afkondigingsblad van Aruba, in de Curaçaose Courant en in de Landscourant van Sint Maarten. Artikel 3.4 Indien de artikelen I en II van de Rijkswet van 20 januari 2005, houdende wijziging van de Schepenwet in verband met de totstandkoming van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de invoering van een nieuwe regeling van tuchtrechtspraak voor de zeescheepvaart (Stb. 51) voor Curaçao of Sint Maarten later in werking treden dan deze rijkswet, wordt eerstgenoemde rijkswet als volgt gewijzigd: A In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 19, eerste lid, “in de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: in Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten,. B In artikel II wordt na de zinsnede “in de Nederlandse Antillen of Aruba” de volgende zinsnede ingevoegd: , dan wel Curaçao of Sint Maarten,. Artikel 3.5 Indien artikel I, onderdeel C, artikel 19, van de Rijkswet van 20 januari 2005, houdende wijziging van de Schepenwet in verband met de totstandkoming van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de invoering van een nieuwe regeling van tuchtrechtspraak voor de zeescheepvaart (Stb. 51) eerder in werking treedt dan deze rijkswet, vervalt artikel 3.1, onderdelen M tot en met V en AC, van deze rijkswet en komt onderdeel L te luiden: L In artikel 19, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: in Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten,. Artikel 3.6 De Wet behoud scheepsruimte 1939 wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 komt te luiden: Artikel 1 In deze wet wordt verstaan onder: a. “schepen”: schepen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek; b. “binnenschepen”: binnenschepen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek; c. “binnenschepen, die in Nederland thuisbehoren”: binnenschepen in de zin van artikel 3, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek die voldoen aan tenminste één van de voorwaarden, bedoeld in artikel 784, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. B Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 10 000 onderscheidenlijk AWG 10 000”. 2. In het tweede lid vervalt de zinsnede “, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 5 000 onderscheidenlijk AWG 5 000”. C Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 10 000 onderscheidenlijk AWG 10 000”. 2. In het tweede lid vervalt de zinsnede “, dan wel indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de Nederlandse Antillen of Aruba, een geldboete van ten hoogste ANG 5 000 onderscheidenlijk AWG 5 000”. D Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, aanhef, vervalt de zinsnede “en de overeenkomstige wetsbepalingen van de Nederlandse Antillen en van Aruba”. 2. In het eerste lid komt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt onderdeel e te vervallen. 3. In het tweede lid wordt “een ambtenaar, als onder d of e genoemd,” vervangen door: een ambtenaar als bedoeld in onderdeel d,. E In artikel 8 vervallen de zinnen “De in artikel 7, eerste lid, bedoelde ambtenaren in de Nederlandse Antillen en in Aruba zijn bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Personen in de Nederlandse Antillen en in Aruba die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen inzage weigeren voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.”. Artikel 3.7 Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze rijkswet verliest de Wet behoud scheepsruimte 1939 de staat van rijkswet en geldt hij als een Nederlandse wet. Artikel 3.8 De Zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939 wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel b wordt “artikel 8.1.2, eerste lid,” vervangen door: artikel 2, eerste lid, van boek 8. 2. Onderdeel d, komt te luiden: d. Curaçaose zeeschepen: zeeschepen die op grond van voor Curaçao geldende rechtsregels de Curaçaose nationaliteit bezitten; 3. Onder vernummering van de onderdelen e tot en met h tot onderdelen f tot en met i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: e. Sint Maartense zeeschepen: zeeschepen die op grond van voor Sint Maarten geldende rechtsregels de Sint Maartense nationaliteit bezitten; 4. In het tweede lid wordt “artikel 8.1.3, eerste lid,” vervangen door: artikel 3, eerste lid, van boek 8. 5. In het derde lid wordt “artikel 8.8.2.5” vervangen door: artikel 784 van boek 8. B In de artikelen 2, tweede lid, onderdeel a, en 4 wordt “Nederlands-Antilliaanse” telkens vervangen door: Curaçaose, Sint Maartense. C In artikel 3, vierde lid, wordt “artikel 8.3.3.2” vervangen door “artikel 211 van boek 8” en wordt “artikel 8.3.4.2” vervangen door: artikel 222 van boek 8. D In artikel 6 wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. HOOFDSTUK 4. MINISTERIE VAN DEFENSIE Artikel 4.1 De Defensiewet voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt gewijzigd als volgt: A In artikel 1, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “Koning” vervangen door “regering van het Koninkrijk”. B In artikel 2 vervalt de zinsnede “overeenkomstig bij Rijkswet te stellen algemene regels” en wordt na “waarop” ingevoegd “aan inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. C Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Antilliaanse onderscheidenlijk Arubaanse dienstplichtigen” vervangen door: dienstplichtigen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “Antilliaanse onderscheidenlijk Arubaanse dienstplichtigen” vervangen door: dienstplichtigen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 3. In het derde lid wordt “van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. D Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, onderdeel j, wordt “de Antilliaanse onderscheidenlijk Arubaanse dienstplichtigen” vervangen door: dienstplichtigen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “een Antilliaanse onderscheidenlijk Arubaanse dienstplichtige” vervangen door: een dienstplichtige van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. E Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk aan de Staten van Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. 2. In het vijfde lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. F In artikel 6 wordt “Onze Minister van Algemene Zaken van de Nederlandse Antillen en Onze Minister van Algemene Zaken van Aruba” vervangen door “Onze Ministers van Algemene Zaken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “de Antilliaanse onderscheidenlijk Arubaanse dienstplichtigen” vervangen door “dienstplichtigen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten”. G In artikel 7, eerste lid, wordt “Antilliaans onderscheidenlijk Arubaans dienstplichtige” vervangen door: dienstplichtige van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. H Artikel 8 komt te luiden: Artikel 8 De bevelhebber van de krijgsmacht in Aruba, Curaçao en Sint Maarten dient de Gouverneurs en Onze Ministers van Algemene Zaken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten desgevraagd of eigener beweging van advies omtrent alle aangelegenheden, de rechtspositie van de Arubaanse, Curaçaose onderscheidenlijk Sint Maartense dienstplichtigen betreffende. I In artikel 9, eerste lid wordt “De Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: De Gouverneur van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. J In artikel 10 wordt “hen” vervangen door: inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. K Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “De Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. L In artikel 14 wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Artikel 4.2 De Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De militair, behorend tot de krijgsmacht van het Koninkrijk, in de rechtmatige uitoefening van de militaire bewakings- en beveiligingstaak is bevoegd tot gebruik van geweld of vrijheidsbeperkende middelen wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. 2. Het vierde lid, komt te luiden: 4. Van een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 2, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Indien de aanwijzing betrekking heeft op militairen die hun bewakings- en beveiligingstaak in Aruba, Curaçao of Sint Maarten uitoefenen wordt van de aanwijzing tevens mededeling gedaan door plaatsing in de Landscourant van Aruba, de Curaçaose Courant onderscheidenlijk de Landscourant van Sint Maarten. B In de artikelen 2 en 3, eerste en derde lid, wordt na “geweld” telkens ingevoegd: of vrijheidsbeperkende middelen. Artikel 4.3 Artikel 10 van de Rijkswet van 30 april 1940 tot herziening van de wet van 30 april 1815, no. 5, Stb. 33, houdende instelling van de Militaire Willems-Orde (Stb. 100) wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Artikel 4.4 De Wet militair tuchtrecht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 43 komt te luiden: Artikel 43 1. Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3 en ten hoogste € 350. In Aruba zijn deze bedragen AWG 6 en AWG 770. In Curaçao en Sint Maarten zijn deze bedragen ANG 6 en ANG 770. In de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn deze bedragen USD 3 en USD 430. 2. Een geldboete kan niet worden opgelegd indien daardoor de som van de geldboetes, ingevolge deze rijkswet in een kalendermaand aan de militair opgelegd, een bedrag van € 700 dan wel ANG 1540, AWG 1540 onderscheidenlijk USD 860 te boven zou gaan. 3. Ingeval de schending van een gedragsregel plaatsvindt terwijl de militair deelneemt aan een operatie in internationaal verband buiten het Koninkrijk is, in afwijking van het eerste lid, het bedrag van de geldboete ten hoogste € 700 dan wel ANG 1540, AWG 1540 onderscheidenlijk USD 860. Een geldboete met toepassing van de voorgaande volzin kan niet worden opgelegd indien daardoor de som, bedoeld in het tweede lid, een bedrag van € 1400 dan wel ANG 3080, AWG 3080 onderscheidenlijk USD 1720 te boven zou gaan. B Artikel 45, derde lid, komt te luiden: 3. Op het in te houden bedrag wordt een toeslag berekend van tien procent met een minimum van € 0,45, ANG 1, AWG 1, onderscheidenlijk USD 1 welke op gelijke wijze als de geldboete op de aan een gestrafte toekomende bezoldiging wordt ingehouden. C In artikel 50, eerste lid, wordt “een geldboete hoger dan € 35, dan wel ANG 75 onderscheidenlijk AWG 75” vervangen door: een geldboete hoger dan € 35, ANG 75, AWG 75, onderscheidenlijk USD 42. Artikel 4.5 De Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 2. In het eerste lid, onderdeel h, wordt “Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen” vervangen door: Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk. 3. In het eerste lid, onderdeel j, vervalt “van de Nederlandse Antillen en Aruba”. 4. In het derde lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. B In artikel 2, eerste lid, wordt “door Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba ingestelde Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. C Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel a wordt “van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 2. In onderdeel b wordt “van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ca Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De commandant en de door hem aangewezen opvarenden zijn bevoegd om in de rechtmatige uitoefening van bevoegdheden ter uitvoering van de taken van de Kustwacht, geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. 2. In het derde lid wordt na “geweld” ingevoegd: of vrijheidsbeperkende middelen. D In artikel 11 wordt “van de Nederlandse Antillen en van Aruba” vervangen door: van de landen van het Koninkrijk. E In artikel 12, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. F In artikel 13, vierde lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. G Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. H Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. I Aan artikel 17, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden deze aanwijzingen bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. J In artikel 18 wordt “De Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk de Gouverneur van Aruba” vervangen door “De Gouverneur van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten, dan wel het bestuurscollege van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,” en wordt “de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door “de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten”. K Artikel 19, eerste lid, komt te luiden: 1. De bevoegde autoriteiten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dragen zorg voor de regeling van de rechtspositie voor het personeel van de Kustwacht, die onderling overeenstemmend is. L Aan artikel 21, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is deze geldboete ten hoogste USD 11.173. M In artikel 24 wordt “Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Rijkswet Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. HOOFDSTUK 5. MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN Artikel 5.1 De Consulaire wet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid onder c, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: de landen Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. B In artikel 7, derde lid, vervalt de laatste volzin en wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: dan wel een overeenkomstige regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. C Aan artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: dan wel een overeenkomstige regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. D Aan artikel 11, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: dan wel een overeenkomstige regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. E Artikel 11a, tweede lid, komt te luiden: 2. Van de einduitspraken van een consulaire ambtenaar kan gedurende drie maanden na de uitspraak bij beroepschrift hoger beroep worden ingesteld bij de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage of, indien het recht van Aruba, Curaçao of Sint Maarten of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toegepast, bij het gerecht in eerste aanleg in het betrokken rijksdeel. Tegen einduitspaken die een voorlopige beslissing behelzen, staat geen rechtsmiddel open. F In artikel 11b wordt “of in voorkomend geval de bij de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse wetten” vervangen door: of in voorkomend geval de bij de Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen. G In artikel 12, eerste lid, wordt “Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse wettelijke bepalingen” vervangen door: Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen. H In artikel 17, eerste lid, wordt “aan de notaris bij Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse wettelijke bepalingen opgedragen” vervangen door: aan de notaris bij Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen opgedragen. I In artikel 18 wordt “overeenkomstig de voorschriften van het Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht” vervangen door: overeenkomstig de voorschriften van het Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense recht. J In artikel 19a, derde lid, wordt “testamentenregister” vervangen door: testamentenregister, dan wel een overeenkomstig register in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 5.2 De Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid, wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba” vervangen door: de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. B In artikel 2, tweede lid, wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door “de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. C In artikel 5, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. D In artikel 8 wordt “de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk voor Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de Staten van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba” vervangen door: de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. E In artikel 9 wordt “de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk voor Aruba” telkens vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. F In artikel 13, tweede en vierde lid, wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba” telkens vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. G In artikel 15, vierde lid, wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba” telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten en wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Artikel 5.3 In artikel 1, onder 2°, van de Rijkswet op de consulaire tarieven wordt “de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in Nederland dan wel de Gevolmachtigde Minister van Aruba in Nederland” vervangen door: de Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten in Nederland. Artikel 5.4 De Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.” B Artikel 2, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk. HOOFDSTUK 6. MINISTERIE VAN FINANCIËN Artikel 6.1 De Rijkswet administratieve bijstand douane wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. 2. In de onderdelen b en d, wordt de zinsnede “algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten” vervangen door: belasting op bedrijfsomzetten, dan wel soortgelijke indirecte belastingen. B In artikel 4 wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door “in Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en wordt “in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba” vervangen door “in Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten”. C In artikel 6, eerste lid wordt “De Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk de Minister van Financiën van Aruba” vervangen door: De Minister van Financiën van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Artikel 6.2 De Belastingregeling voor het Koninkrijk wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid, wordt “In Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: In Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 2. In het achtste lid, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Nederland” vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of Nederland. C Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao en Sint Maarten. 2. Aan het derde lid, onderdeel c, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2( door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: 3(. de dividendbelasting. D In artikel 11, derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door “Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten”. Voorts wordt “de Nederlands-Antilliaanse overheid” telkens vervangen door: de overheid van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. E Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “in de Nederlandse Antillen is gevestigd, heffen de Nederlandse Antillen gedurende” vervangen door: in Curaçao of Sint Maarten is gevestigd, heft Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten gedurende. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao of Sint Maarten. 3. In het derde lid wordt “kunnen de Nederlandse Antillen” vervangen door: kunnen Curaçao en Sint Maarten. 4. Het vierde lid komt te luiden: 4. Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten behoudt 25% van de opbrengsten van de bronheffing, bedoeld in het eerste lid, en draagt 75% van de opbrengsten af aan Nederland. Indien Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten overeenkomstig het derde lid bronbelasting heft, behoudt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten 25% van de opbrengsten geheven op rentebetalingen aan in Nederland gevestigde entiteiten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Richtlijn 2003/48/EG en draagt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten 75% af aan Nederland. Die overdrachten vinden plaats uiterlijk in de zes maanden volgende op het eind van het belastingjaar van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten treft de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren. 5. In het vijfde lid wordt “De Nederlandse Antillen voorzien” vervangen door: Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten voorziet. 6. In het zesde lid, eerste zin, wordt “bepalen de Nederlandse Antillen” vervangen door “bepaalt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten”. Voorts wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. 7. In het zesde lid, tweede zin, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. F Artikel 24, vijfde lid, komt te luiden: 5. Indien Aruba, Curaçao of Sint Maarten geen belasting heft overeenkomstig artikel 13, tweede lid, dan wel belasting heft tot een lager percentage dan door de genoemde bepaling is toegestaan, is Curaçao, onderscheidenlijk Aruba onderscheidenlijk Sint Maarten als land van inwoning niet verplicht de in het derde lid bedoelde vermindering - voor zover op rente betrekking hebbend - te verlenen, onderscheidenlijk niet verplicht die vermindering tot een hoger percentage te verlenen dan Aruba, Curaçao en Sint Maarten overeenkomstig artikel 13, tweede lid, zelf heffen van dergelijke inkomsten. G In artikel 26, tweede lid, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao en Sint Maarten. H In artikel 30, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao en Sint Maarten. I In artikel 32, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao en Sint Maarten. J In artikel 45, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. K Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “Onverminderd artikel 18, tweede lid, kan de wetgever van elk van de landen” vervangen door:Onverminderd artikel 18, tweede lid, kan de wetgever van elk van de landen ten aanzien van één of meer van de andere landen. 2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. HOOFDSTUK 7. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN Artikel 7.1 De Rijksoctrooiwet 1995 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt “en die van tentoonstellingen in de Nederlandse Antillen door de regering van de Nederlandse Antillen” vervangen door: en die van tentoonstellingen in Curaçao en Sint Maarten door de regering van Curaçao respectievelijk van Sint Maarten. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De tentoonstellingen in Nederland en die in de Nederlandse Antillen die voor de inwerkingtreding van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen zijn erkend door Onze Minister van Economische Zaken respectievelijk door de regering van de Nederlandse Antillen gelden na de inwerkingtreding van die rijkswet als tentoonstellingen als bedoeld in artikel 5, tweede lid. B In artikel 9, eerste lid, eerste volzin, wordt “in Nederland en in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in Nederland, Curaçao en Sint Maarten. C In de artikelen 15, eerste lid, en 102d, eerste lid, wordt “en de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao en Sint Maarten. D Artikel 23b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Na “de Advocatenlandsverordening” wordt ingevoegd: of artikel 1 van de Advocatenwet BES. 2. “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. E In de artikelen 23, vijfde lid, 23n, tweede lid, onderdeel c, 53, vijfde lid, 53b, 54, onderdelen a en b, 55, eerste en tweede lid, 57, tweede lid, tweede volzin, en derde lid, 73, eerste lid, en 74, wordt “of de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: , Curaçao of Sint Maarten. F Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “de artikelen 54 tot en met 60” vervangen door: de artikelen 53a tot en met 60. 2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede “of, indien het een Europees octrooi betreft, in Nederland”. 3. In het zesde lid wordt “artikel 97, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag’ vervangen door: artikel 97, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag. G In artikel 53b wordt na “Het uitsluitend recht” ingevoegd:, bedoeld in artikel 53a,. H In artikel 53c, eerste en tweede lid, wordt “de artikelen 53 en 53a” telkens vervangen door: artikel 53a. I In artikel 54, onderdeel c, wordt “andere staat dan het Koninkrijk of van Aruba” vervangen door: andere staat dan het Koninkrijk of een daartoe behorend land. J In artikel 60, vierde lid, wordt “voor de Nederlandse Antillen” vervangen door: voor Curaçao en Sint Maarten. K Artikel 77, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. “of in de Nederlandse Antillen” wordt vervangen door: , Curaçao en Sint Maarten. 2. “als het een Europees octrooi betreft of in Nederland als het een Gemeenschapsoctrooi betreft” vervalt. L De aanduiding van hoofdstuk 8 komt te luiden: Bijzondere bepalingen voor Curaçao en Sint Maarten. M Artikel 99 komt te luiden: Artikel 99 In Curaçao of Sint Maarten kan een bureau voor de industriële eigendom worden ingesteld. Dit bureau is een instelling van het betrokken land of de betrokken landen. N In artikel 100, eerste lid, wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door: van Curaçao of Sint Maarten. O In artikel 113, eerste lid, wordt “Nederland” vervangen door “het Europese deel van Nederland” en wordt “voor de Nederlandse Antillen” vervangen door “voor Curaçao en Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba”. P In artikel 114 wordt “in de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 Deze rijkswet kan worden gewijzigd bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die in werking treedt met ingang van dezelfde dag waarop deze rijkswet in werking treedt: a. vanwege de invoering van een nieuwe munteenheid in Curaçao of Sint Maarten; b. voor zover de totstandkoming van nieuwe landsregelgeving of wijzigingen van landsregelgeving het wijzigen van de verwijzingen naar landsregelgeving in rijkswetten noodzakelijk maakt. Artikel 8.1a Verwijzingen naar de dollar, opgenomen in een rijkswet of een op een rijkswet berustende bepaling, gelden, voor zover die rijkswet of bepaling van toepassing is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedurende de in artikel 16, eerste lid, van de Wet geldstelsel BES bedoelde periode als verwijzingen naar Nederlands-Antilliaanse guldens, volgens de omrekenkoers USD 1,00 = NAf. 1,790. Artikel 11, eerste lid, van de Wet geldstelsel BES is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8.2 Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen. Artikel 8.3 De artikelen van deze rijkswet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 64