[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31830, bijgewerkt t/m nr. 9 (nota van wijziging d.d. 24 september 2010)

Wijziging van de Wet giraal effectenverkeer houdende uitbreiding van de bescherming aan cliënten van intermediairs inzake financiële instrumenten en het bewerkstelligen van een verdergaande vorm van dematerialisatie van effecten

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D20693, datum: 2010-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z10346:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (Tweede nota van wijziging d.d. 24 september 2010)



31 830	Wijziging van de Wet giraal effectenverkeer houdende uitbreiding
van de bescherming aan cliënten van intermediairs inzake financiële
instrumenten en het bewerkstelligen van een verdergaande vorm van
dematerialisatie van effecten



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben dat de wens tot het uitbreiden
van de goederenrechtelijke bescherming van de Wet giraal effectenverkeer
tot niet bij het centraal instituut aangesloten intermediairs en niet
door het centraal instituut toegelaten effecten en het bewerkstelligen
van een verdergaande vorm van dematerialisatie van effecten dan thans is
voorzien nopen tot aanpassing van de Wet giraal effectenverkeer;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet giraal effectenverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	aangesloten instelling: rechtspersoon die als zodanig door het centraal
instituut is toegelaten;

	centraal instituut: als zodanig door Onze Minister aangewezen
rechtspersoon;

	effect: financieel instrument als bedoeld in onderdeel a, b of c van de
definitie van financieel instrument in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht en een ander financieel instrument waarvan het
centraal instituut heeft bepaald dat het tot een girodepot kan behoren;

	intermediair: aangesloten instelling, beleggingsonderneming of bank in
de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan het
op grond van die wet is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen
respectievelijk het bedrijf van bank uit te oefenen en die in Nederland
ten name van cliënten rekeningen in effecten administreert;

	Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

	verzamelbewijs: document waarin effecten aan toonder van één soort
zijn belichaamd die tot een verzameldepot of een girodepot behoren.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	5. De toezichthouder brengt de kosten van de werkzaamheden die hij
verricht in verband met de uitvoering van zijn taak op grond van deze
wet in rekening bij het centraal instituut. De kosten worden gebaseerd
op de begroting. Artikel 1:30 van de Wet op het financieel toezicht is
van overeenkomstige toepassing.

	2. In het zesde lid (nieuw), wordt “schriftelijke goedkeuring”
vervangen door: instemming.

C

	De tweede volzin van artikel 4 komt te luiden: Deze regels behoeven de
instemming van Onze Minister waarna het centraal instituut van deze
regels mededeling doet in de Staatscourant.

D

	Artikel 5 vervalt.

Da

	Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

	Indien een vergunning van een beleggingsonderneming als bedoeld in de
definitie van intermediair is ingetrokken geldt deze wet alsof de
beleggingsonderneming nog intermediair in de zin van deze wet is voor
zover dit nodig is voor de afwikkeling van de verzameldepots die op het
tijdstip van de intrekking reeds bestonden.

E

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8 

	1. Effecten aan toonder behoren per soort slechts tot een verzameldepot
of een girodepot indien zij:

	a. door middel van een verzamelbewijs in bewaring worden gegeven bij
een intermediair onderscheidenlijk het centraal instituut; of

	b. ten name van een intermediair worden bewaard door een instelling in
het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van
toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen
in effecten te administreren onderscheidenlijk ten name van het centraal
instituut worden bewaard door een zodanige instelling in het buitenland.

	2. In afwijking van het eerste lid behoren effecten aan toonder die
anders dan door middel van een verzamelbewijs in bewaring worden gegeven
bij een intermediair eveneens tot een verzameldepot uiterlijk tot 1
januari 2013.

	3. In afwijking van de voorgaande leden zullen indien een buitenlands
recht van toepassing is op effecten die behoren tot een verzameldepot
niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting, de effecten blijven
behoren tot het desbetreffende verzameldepot. 

F

	Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “waarvan de overdraagbaarheid” wordt vervangen door:
voor de levering waarvan een notariële akte is voorgeschreven en
waarvan tevens de overdraagbaarheid. 

	2. Na “gereglementeerde markt” wordt ingevoegd: of een
multilaterale handelsfaciliteit als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op
het financieel toezicht.

G

	Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

	Indien effecten op naam zijn geleverd aan een intermediair of aan het
centraal instituut, kan in het desbetreffende register van de uitgevende
instelling, de naam en het adres van de intermediair onderscheidenlijk
het centraal instituut worden opgenomen, met vermelding van de datum
waarop die aandelen zijn gaan behoren tot het verzameldepot
onderscheidenlijk girodepot, de datum van de erkenning of betekening,
alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag.

H

	In de artikelen 9, eerste lid, 13, 14, eerste lid, 17, 20, eerste lid,
21, eerste lid, 23, en 33 wordt “aangesloten instelling” telkens
vervangen door: intermediair.

I

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de onderdelen a en b wordt “instelling” telkens vervangen
door: intermediair.

	2. In onderdeel c wordt “instelling” vervangen door: aangesloten
instelling.

	3. De onderdelen d en e worden geletterd e en f.

	4. Na onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	d. het ten name van de intermediair staande tegoed terzake van effecten
van de betreffende soort, die berusten onder of bewaard worden voor
instellingen in het buitenland;.

	5. In onderdeel f (nieuw) wordt “of van een onder b en c bedoeld
aandeel” vervangen door: , van een onder b of c bedoeld aandeel of
van een onder d bedoeld tegoed.

J

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “instelling” vervangen door:
intermediair.

	2. In het tweede lid wordt “Zij” vervangen door: Hij.

	3. In het derde lid vervalt de komma na “een rechtspersoon”.

	4. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

	4. De intermediair is bevoegd tot een door hem gehouden verzameldepot
behorende toonderstukken, te vervangen door een door de instelling die
de effecten heeft uitgegeven terzake van die effecten af te geven
verzamelbewijs. Op het verzamelbewijs wordt, indien van toepassing,
vermeld dat de intermediair door een aantekening op het verzamelbewijs
te plaatsen dit mede betrekking kan doen hebben op andere effecten van
dezelfde soort, en kan bewerkstelligen dat het verzamelbewijs niet
langer betrekking heeft op een of meer effecten waarop het voorafgaand
aan de plaatsing van de aantekening betrekking had.

	5. De intermediair is bevoegd effecten aan toonder als bedoeld in het
vierde lid op naam te doen stellen.

	6. De intermediair oefent de in het vierde en vijfde lid genoemde
bevoegdheden uitsluitend uit met instemming van de instelling die de
effecten heeft uitgegeven.

K

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “Bewaargeving van effecten aan
toonder bij” vervangen door “Bewaargeving van effecten aan toonder
aan”, wordt de zinsnede “aangesloten instelling” telkens vervangen
door “intermediair” en wordt “de instelling” telkens vervangen
door “de intermediair”.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt na het
eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Levering van effecten door de instelling die de effecten heeft
uitgegeven aan een intermediair ter opname van die effecten in een
verzameldepot, heeft tot gevolg dat degene ten gunste van wie de
effecten worden uitgegeven in het verzameldepot gerechtigd wordt als
deelgenoot, gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds
gerechtigd waren. 

	3. Het derde lid (oud) vervalt.

	4. In het vierde lid wordt “instelling” vervangen door:
intermediair.

L

	In de artikelen 14, 15, 20, eerste lid, en 30, eerste lid, wordt
“instelling” telkens vervangen door: intermediair.

M

	De tweede volzin van artikel 16, eerste lid, komt te luiden: Een
deelgenoot kan met instemming van de intermediair ook beschikken over
een gedeelte van zijn aandeel, met dien verstande dat uitoefening van
aan het aandeel verbonden stemrechten niet mogelijk is voor zover zijn
aandeel niet overeenkomt met een of meer effecten.

N

	De eerste volzin van artikel 18 komt te luiden: Voor zover een
bijschrijving van effecten geschiedt tot een grotere hoeveelheid dan
waarover de intermediair bevoegd was te beschikken, maakt hij de
verkrijger geen deelgenoot in het verzameldepot.

O

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een overdracht van een aandeel aan de intermediair is ondanks
onbevoegdheid van de vervreemder geldig, indien de intermediair te
goeder trouw was op het tijdstip van de bijschrijving op zijn naam.

	2. In het tweede lid wordt “aangesloten instelling” vervangen door:
intermediair.

P

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Onverminderd het bepaalde in artikel 54 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek, is de pandhouder in geval van verzuim van de schuldenaar
bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid,
overeenkomstig de op de uitoefening van pandrecht op de betreffende
soort effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en
vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te
doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.

Q

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	Indien onder een intermediair executoriaal derdenbeslag is gelegd op
het aandeel van een deelgenoot in een verzameldepot, is de beslaglegger
bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid,
overeenkomstig de op de executie van een beslag op de betreffende
effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en
vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te
doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.

R

	Artikel 25 vervalt.

S

	Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

	1. Voor zover uitlevering op grond van het derde lid en het vierde lid
mogelijk is, heeft een deelgenoot recht op uitlevering van de
hoeveelheid effecten waarvoor hij deelgenoot is. Uitlevering van een
gedeelte van een effect is niet mogelijk.

	2. Is het verzameldepot niet toereikend om aan iedere deelgenoot de in
het eerste lid bedoelde hoeveelheid effecten uit te leveren, dan levert
de intermediair aan een deelgenoot slechts zoveel effecten uit als in
verband met de rechten van de andere deelgenoten mogelijk is.

	3. Effecten worden uit een verzameldepot slechts uitgeleverd:

	a. ter opname in een depot van een buitenlandse instelling met een
functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut; of

	b. ter opname in een verzameldepot van een andere intermediair of,
indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven daarmee heeft
ingestemd, een depot van een cliënt van een instelling als bedoeld
onder a, indien alle effecten van de desbetreffende soort worden
uitgeleverd.

	4. In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een
deelgenoot uit een verzameldepot uitgeleverd indien de uitlevering
noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten verbonden
recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld teruggeleverd
ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer noodzakelijk is
voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam te houden voor
het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

T

	Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “uit te leveren” vervangen door: te
leveren.

	2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt “uitgeleverd” vervangen
door: geleverd.

	3. In het tweede lid, tweede volzin, wordt na de zinsnede “tenzij de
deelgenoten anders overeenkomen” ingevoegd: en voor zover mogelijk.

U

	In artikel 28, eerste en tweede lid, wordt “instelling” telkens
vervangen door “intermediair” en wordt “haar” telkens vervangen
door “hem”.

V

	In artikel 29 wordt “instelling” telkens vervangen door
“intermediair” en wordt “zij” vervangen door “hij”.

W

	Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

	1. Alleen het centraal instituut kan girodepots in de zin van deze wet
houden.

	2. Het centraal instituut bepaalt welke effecten tot een girodepot
kunnen behoren.

	3. Het centraal instituut bepaalt welke effecten die tot een girodepot
kunnen behoren, voor de toepassing van deze wet als effecten van
dezelfde soort worden beschouwd.

	4. Ten aanzien van iedere soort effecten die tot een girodepot kunnen
behoren bestaat een afzonderlijk girodepot.

	5. Een aangesloten instelling is bevoegd tot bewaargeving of levering
ter opname in het girodepot van tot een verzameldepot behorende effecten
aan het centraal instituut zonder de medewerking van de andere
deelgenoten.

X

	Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het girodepot” vervangen door: de
girodepots

	2. In het tweede lid wordt “het girodepot” vervangen door: een
girodepot.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Het centraal instituut is bevoegd effecten aan toonder die tot een
girodepot behoren te vervangen door een verzamelbewijs. Het centraal
instituut kan bepalen dat in de tekst van een aldus door hem te
verkrijgen verzamelbewijs een regeling is opgenomen als bedoeld in het
vijfde lid.

	4. In het vijfde lid wordt “een toonderstuk ter zake van een of meer
effecten aan toonder die tot het girodepot behoren” vervangen door:
een verzamelbewijs dat tot een girodepot behoort.

	5. Het zevende lid komt te luiden:

	7. Het centraal instituut oefent de in het vierde tot en met zesde lid
genoemde bevoegdheden uitsluitend uit met instemming van de instelling
die de effecten heeft uitgegeven.

Y

	In artikel 37, eerste lid, wordt de zinsnede “in bewaring hebben bij
of leveren aan” vervangen door: in bewaring hebben of aanhouden bij.

Z

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “ter opname in het
girodepot” vervangen door: ter opname in een girodepot.

	2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Levering van effecten door de instelling die de effecten heeft
uitgegeven aan het centraal instituut ter opname van die effecten in een
girodepot, heeft tot gevolg dat de aangesloten instelling ten gunste van
wie de effecten worden bijgeschreven, alsdan in het girodepot gerechtigd
wordt als deelgenoot, gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip
reeds gerechtigd waren. De effecten maken vanaf het moment van opname in
het girodepot deel uit van de verzameldepots van de desbetreffende
aangesloten instellingen.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt “het girodepot” vervangen door:
een girodepot.

	4. Het vierde lid (oud) vervalt.

	5. In het vierde lid (nieuw) wordt “ingebrachte effecten” vervangen
door: ingebrachte of geleverde effecten, dan wel door de instelling die
de effecten heeft uitgegeven overeenkomstig het tweede lid geleverde
effecten.

Aa

	De tweede volzin van artikel 40, eerste lid, komt te luiden: Een
gedeelte van zodanig aandeel is eveneens overdraagbaar.

Ab

	In artikel 43, eerste lid, wordt “instelling” vervangen door:
aangesloten instelling.

Ac

	In artikel 44 wordt “Derden-beslag” vervangen door “Beslag” en
wordt “instelling” vervangen door “aangesloten instelling”.

Ad

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

	1. Voor zover uitlevering op grond van het derde lid en het vierde lid
mogelijk is, heeft een aangesloten instelling recht op uitlevering van
de haar toekomende hoeveelheid effecten. Uitlevering van een gedeelte
van een effect is niet mogelijk.

	2. Is het girodepot niet toereikend om aan iedere aangesloten
instelling de in het eerste lid bedoelde hoeveelheid effecten uit te
leveren, dan levert het centraal instituut aan een aangesloten
instelling slechts zoveel effecten uit als in verband met de rechten van
de andere aangesloten instellingen mogelijk is.

	3. Effecten worden uit een girodepot slechts uitgeleverd:

	a. ter opname in een depot van een buitenlandse instelling met een
functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut; of

	b. ter opname in een verzameldepot van een andere intermediair of
indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven daarmee heeft
ingestemd, een depot van een cliënt van een instelling als bedoeld
onder a, indien alle effecten van de desbetreffende soort worden
uitgeleverd.

	4. In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een
aangesloten instelling uit een girodepot uitgeleverd indien de
uitlevering noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten
verbonden recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld
teruggeleverd ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer
noodzakelijk is voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam
te houden voor het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

Ae

Vervallen

Af

	Het opschrift van hoofdstuk 4 komt als volgt te luiden te luiden:
Hoofdstuk 4. Slotbepaling.

Ag

	De artikelen 50 en 50a vervallen.

Ah

	Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

	1. Voor zover uitlevering op grond van artikel 26 mogelijk is, komt bij
de uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een
beperkt recht of beslag rust dit beperkte recht of beslag mede op de
uitgeleverde effecten te rusten.

	2. Het eerste lid is bij uitkering als bedoeld in artikel 27, tweede
lid, tweede volzin en derde lid van overeenkomstige toepassing.

Ai

	Na artikel 49 worden in Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen drie
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 50b

	1. Indien ten aanzien van effecten een verzameldepot kan bestaan, en
zodanige effecten op dat tijdstip worden bewaard door een bewaarbedrijf,
is dit bewaarbedrijf bevoegd deze effecten aan de bewaargever uit te
leveren door ze namens hem in bewaring te geven aan de met het
bewaarbedrijf verbonden intermediair.

	2. Beperkte rechten die rusten op de vordering van de bewaargever op
het bewaarbedrijf tot uitlevering van niet afzonderlijk voor de
bewaargever bewaarde effecten, komen te rusten op de overeenkomstig het
eerste lid uitgeleverde effecten. Is op een zodanige vordering beslag
gelegd, dan is het bewaarbedrijf niet bevoegd tot uitlevering van
effecten overeenkomstig het eerste lid.

	3. In dit artikel wordt onder een bewaarbedrijf verstaan een
rechtspersoon die krachtens haar statuten uitsluitend of hoofdzakelijk
ten doel heeft de bewaring van financiële instrumenten als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 50c

	In afwijking van artikel 26 of 45 kunnen effecten tot uiterlijk zes
maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze bepaling worden
uitgeleverd aan een deelgenoot onderscheidenlijk een aangesloten
instelling, met inachtneming van het op het tijdstip voorafgaande aan de
inwerkingtreding van deze wet met betrekking tot uitlevering bepaalde.

Artikel 50d

	1. Indien effecten aan toonder behoren tot een verzameldepot of een
girodepot, maar niet zijn belichaamd in een verzamelbewijs, kunnen de
met deze effecten corresponderende aandelen in een verzameldepot of
girodepot vanaf 1 januari 2013 niet meer worden geleverd op grond van
artikel 17 of artikel 41.

	2. Een instelling die effecten aan toonder heeft uitgegeven die zijn
opgenomen in een verzameldepot of een girodepot zet deze effecten voor 1
januari 2013 om in een verzamelbewijs of in effecten op naam.

	3. Indien de voorwaarden waaronder effecten aan toonder zijn uitgegeven
niet voorzien in de mogelijkheid die effecten om te zetten in
verzamelbewijzen of een procedure om de voorwaarden aan te passen, kan
de uitgevende instelling van die effecten eenzijdig de voorwaarden
wijzigen om een omzetting als bedoeld in het tweede lid mogelijk te
maken.

	4. Indien een buitenlands recht dat op effecten van toepassing is niet
voorziet in de mogelijkheid van omzetting, zullen de effecten in
afwijking van het eerste lid wel geleverd kunnen worden op grond van
artikel 17 of artikel 41.

ARTIKEL II

Vervallen

ARTIKEL III

Vervallen

ARTIKEL IV

Vervallen

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   9