Reactie op brief heer T. inzake werkwijze crisisdienst jeugdzorg Gouda en Verzoek reactie op rapport “Komt een kind bij de buurvrouw, een onderzoek naar de knelpunten in de keten pleegzorgvergoeding bij netwerkpleegzorg” van de Nationale ombudsman
Brief regering
Nummer: 2010D21792, datum: 2010-05-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z07984:
- Indiener: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2010-05-18 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-05-19 11:45: Procedurevergadering Jeugd en Gezin (Procedurevergadering), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2010-09-15 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 mei 2010 U heeft in uw brief van 17 maart 2010, kenmerk 2010Z03216/2010D13679, een reactie gevraagd op de brief van de heer T. inzake de werkwijze van de crisisdienst jeugdzorg Gouda. U heeft eveneens in een brief van 17 maart 2010, kenmerk 2010Z03769/2010D13691, een reactie gevraagd op het rapport “Komt een kind bij de buurvrouw, een onderzoek naar de knelpunten in de keten pleegzorgvergoeding bij netwerkpleegzorg” van de Nationale ombudsman. Hierbij ontvangt u mijn reactie op beide brieven. Brief van de heer T. In zijn brief van 21 januari 2010 en in zijn mail van 14 februari 2010 beschrijft de heer T. zijn ervaringen met netwerkpleegzorg. In september 2009 vraagt een vriendinnetje van zijn zoon of zij in verband met problemen thuis bij hun gezin mag wonen. De familie neemt contact op met bureau jeugdzorg Noord-Holland. In januari 2010 wordt het dossier overgedragen aan bureau jeugdzorg Haaglanden. Het gezin wacht naar eigen zeggen nog altijd op uitsluitsel over de definitieve indicatie en pleegzorgvergoeding. Gelet op het feit dat de provincies verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg heb ik de brief voorgelegd aan de provincie Noord-Holland en de Stadsregio Haaglanden. Ik heb hen verzocht om mij te informeren over de wijze waarop in de onderhavige casus aan de gestelde zorgvraag tegemoet gekomen is en daarbij in het bijzonder in te gaan op de gevraagde pleegvergoeding. Rapport van de Nationale ombudsman Het rapport van de Nationale ombudsman met de titel “Komt een kind bij de buurvrouw, een onderzoek naar de knelpunten en oplossingen in de keten van pleegzorgvergoeding bij netwerkpleegzorg” is op 23 februari 2010 gepubliceerd. De Nationale ombudsman is dit onderzoek gestart naar aanleiding van klachten van netwerkpleegouders. De Nationale ombudsman heeft onderzocht waarom het in de praktijk vaak lang duurt voordat netwerkpleegouders een pleegvergoeding ontvangen voor de verzorging en opvoeding van jeugdigen uit hun directe omgeving. De Nationale ombudsman concludeert in zijn onderzoek dat de provincies verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de financiering van de jeugdzorg en op grond hiervan de regierol op zich zouden moeten nemen en houdt de provincies ervoor verantwoordelijk dat er een oplossing voor het probleem wordt gevonden. Ik deel deze visie van de Nationale ombudsman. Ik heb begrepen dat het veld aan de slag is gegaan met verbeteringen waardoor netwerkpleegouders in de toekomst sneller weten waar ze aan toe zijn. De MOgroep werkt aan een protocol waarmee de procedure voor uitbetaling van de pleegzorgvergoeding bij netwerkpleegzorg wordt versneld tot uiterlijk drie maanden. De minister voor Jeugd en Gezin, A. Rouvoet